de vlootrevue te Rotterdam - Hitler's rede - Gafencu in Parijs
3p eenzamen
post...
JaargangLEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
FEUILLETON
door
KURT SIODMAK.
ï'nï de kamer uit. De deur viel kra-
m het slot.
maJfCiït,teelc naar buiten in den helderen
ami arom 8inS de tijd zoo lang-
Hij was toch al dood, een
J" aneid al, en toch ging de tijd zoo lang-
nrtt' j Mn slanS. die een lichaam ver-
dat nog leeft. Het gordijn was al-
t nf n' Waarom zaten de menschen
og in den schouwburg en wachtten?
SrJwam niets meer
ar begon een machinegeweer te rate-
I na,» de birens klonk dof geschreeuw,
bi de i ri. °P- HÜ zaE 6611 klein vlekje
Mi-eU :.Een V06el. Een andere vlek
-k iCÜ Pijlsnel uit het gezicht. De eerste
in va footer, de lucht trilde. Een fon-
erd mt men sloeg uit het zand, hon-
n küï ,r v°or den muur. Een vlieger had
"oom laten vallen.
ennieti dreunde. Plotseling was de bin-
De vo1 menschen.
muren weiden bestormd door een
hei beweeglijke lichamen. Hoog en
j^meeuwde'een stem:
„De Franschen!" De schreeuw schalde in
Hauser's ooren. Hij voelde zich ruw vastge
grepen en omgedraaid. Achilles stond voor
hem. een revolver in de hand,
„Jij hebt ze ons op den hals gejaagd, jij
hebt dien ellendigen gevangene zijn vrijheid
gegeven, zoo grootmoedig, zoo edel, zonder
zelfs maar een van die smerige Arabieren
er voor in ruil te vragen. Hoeveel hebben
ze je wel betaald? Verrader!" Hij hief zijn
hand om te slaan, maar liet haar weer
zakken en hief zijn revolver. „Drie kogels
in je lichaam, zoodat je lust om te leven
je wel vergaan zal en je niemand meer
kunt verraden, hè, het is uit met je!"
Achilles zette den loop van de revolver
op Hauser's borst.
Op dat oogenblik kwam O'Murphy terug.
Met een ruk slingerde hij den Griek opzij.
„Op de muren!" schreeuwde hij, „jij
neemt de leiding van de verdediging aan
den Westkant, ik neem het Zuiden. Voor
uit, ze komen, ze zijn er al!"
Langzaam week de kleine Griek terug.
Zijn oogen hingen nog aan Hauser's ge
zicht. Jammer, dat schot zou hem iets waard
geweest zijn, het zou een bevrijding voor
hem geweest zijn, als hij dat schot had
kunnen lossen.
„Een anderen keer," mompelde hij.
Onwillig draaide hij zich om en rende de
trap af. Zijn schelle stem klonk een oogen
blik later op de binnenplaats.
O'Murphy wendde zich tot Hauser, die
daar zwijgend en bewegenloos stond en
niet anders dan den dood verwacht had.
O'Murphy schudde hem.
„Een kogel zou nu maar verspilling zijn.
Vooruil naar den toren met je! Daar heb je
alle gelegenheid, je van je gewetensbezwa
ren te bevrijden. Ik ga meel"
Vol verwachting keek Hauser in O'Mur-
phy's gezicht, dat vol spanning naar hem
toegewend was. Een vurig gevoel steeg in
zijn hart omhoog.
„Mag ik vechtenfluisterde hij
en greep den reus bij de hand. „O'Murphy.
vind je goed, dat ik vecht, op de muren?!"
„Kom, schiet op!" In O'Murphy's oogen
straalde een goedig vuur. „Gauw...!"
Hauser's hart jubelde:
„Vriendkameraad
XX. Tusschen twee kampen.
Onder het scherm van café „PapiUon
d'Amour" in Ben Schiorsch, lagen blauwe
schaduwen en zwoelte. De lucht van versch
gezette koffie vermengde zich met de geu
ren van leer, stof en het zweet der solda
ten, die kort voor het opbreken, haastig en
opgewonden heen en weer liepen. Twee af-
deelingen waren reeds vertrokken De
derde reserve stond gereed voor den
ci I marsch
Voor het kleine café, in de schaduw van
het scherm, zat Ysot, zooals zij het zich,
slechts eenige uren geleden voorgesteld
had: post en kranten voor zich, den vroo-
lijken, steeds maar door pratenden luite
nant Devilliers en den zwijgzamen, pessi-
mistischen kapitein Berrier aan haar ta
feltje.
„Mijn bewondering is grenzenloos, made
moiselle!" vleide Devilliers. „U is een hel
din!"
„Het is onbegrijpelijk, wat U tot stand
heeft gebracht," meende de sombere Ber
rier. „Als officier kan men niets anders
wenschen, dan zoo'n dochter.
„Zoo'n vrouwverbeterde Devilliers.
„Als ik er aan denk, welke vrouwen ik tot
nog toe in mijn leven ben tegengekomen,
dan kan ik alleen maar zeggen, dat ik nog
voor geen een zoo'n achting gehad heb.
dat geen een zoo'n indruk op mij gemaakt
heeft, en dat ik tot geen een met meer
aanbidding heb opgezien, dan tot U. Ysot
de Bottberg, heldin van dezen tijd, Heilige
van deze Heilige eeuw!"
Kapitein Berrier bracht zijn woorden Iets
gematigder tot uitdrukking.
„Daar waagt zich dat kuiken zoomaar,
alsof het niets is, in de binnenlanden van
Marokko...", zei hij hoofdschuddend. „Ieder
een kan tegenwoordig met een gerust hart
door het Kongogebied boemelen en in zijn
eentje kampeeren bij negerstammen, die
vroeger als de wildsten golden, maar in het
binnenland van Marokko, mag niemand zich
zonder gewapend geleide wagen. Dat we
ten de meest ervaren globetrotters. Het is
haast een cynische scherts van de wereld
geschiedenis. dat de macht van de blanken
onmiddellijk voor de poorten van Europa
ophoudt. In dezelfde streek, waar eens de
Romeinen hun zegetocht begonnen..."
„Uw daad is van een heldhaftigheid van
weleer," verklaarde Devilliers, die zich door
de uitweidingen van Berrier niet van zijn
stuk liet brengen. „De dochter, die haar
vader redt, met inzet van haar eigen leven.
Hoe gaat het overigens met Uw vader?
Gaat hij al vooruit?"
„Dank U," Ysot zei het bijna zonder in
teresse: hare gedachten vertoefden ver
weg. ,,Ik was daarnet bij hem." voegde zij
er iets levendiger aan toe. „Hij rust nog.
maar hij hoopt zich vanavond weer bij zijn
troep te kunnen voegen."
„Een voorbeeld voor ons allemaal!" riep
Devilliers. „Ieder ander had, na wat De
Bottberg gepasseerd is, een zenuwinstorting
gekregen. Denk toch eens aan: gemarteld
door die woestelingen en tot zijn schrik
ook zijn dochter nog in handen van dit
gespuls ziende"!
En opnieuw noemde Devilliers alle gru
welen op, waaronder De Bottberg bij de
opstandelingen te lijden had gehad, waar
bij hij steeds weer in nieuwe bewoordingen
de heldendaad van Ysot ophemelde.
„Het was een vaderlandslievende daad,"
verklaarde hij pathetisch.
Hoezoo vaderlandslievend? dacht Ysot
verbaasd. Het was toch een gewone men-
schelijke daad. Zij had toch niet den com
mandant van 16de regiment infanterie uit
zijn gevangenschap bevrijd, maar haar
vader gered, toen niemand anders hem
redden kon? Of het regiment zijn com
mandant terugkreeg, of niet, het verdere
verloop van deze oorlogsonderneming, deze
ruwe. afstootende en ongerechtvaardigde
strijd om macht en voordeel was haar vol
komen onverschillig, ja. op dat oogenblik
verwenschte zij den strijd zelfs en zij be
geerde niets anders dan vrede over dit,
door de zon geblakerde land, afbreken van
den strijd, wapenstilstand. Een seconde
lang overwoog zij, of zij op grond van haar
daad, die door de beide militairen zoo ont
zettend hoog werd aangeslagen, het opper
bevel van de expeditie niet. kon verzoeken,
de vijandelijkheden af te breken. Doch op
hetzelfde oogenblik zag zij het belache
lijke daarvan in. Zij behoefde zich alleen
de gezichten van kapitein Berrier en gene
raal Toussaint maar voor te stellen, om de
onmogelijkheid hiervan in te zien... Wat
had zij eigenlijk met deze menschen ge
meen?
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).
OP
ALS ER GEEN MARSCH IS - 3a 'rek
ken weer zelf op uit, was het ievies van
een Limburgsche legerafdeeling ergens
aan de grens. De soldaten tijdens een
vroolijken wandeltocht, die lijf en leden
fit houdt.
GAFENCU de Roemeenschc minister
van buitenl. zaken (links) legt te Parijs
een krans op het graf van den
Onbekenden Soldaat.
DE NOORDZEE OP WEG NAAR ROTTERDAM iLEGDE Hr. Ms. KRUISER
„SUMATRA" EEN ROOKGORDIJN.
H.M. DE KONINGIN EN Z.K.H. PRINS BERNHARD verlieten te Hoek van Holland Hr. Ms.
flottieljeleider „Tromp", nadat zij aan boord van dit schip de oefeningen op de Noordzee van het
smaldeel, dat aan de vlootrevue in Rotterdam deelneemt, hadden bijgewoond. Bij het verlaten
van de motorsloep.
EREDE VAN RIJKSKANSELIER HITLER IN DEN RIJKSDAG.
DE FÜHRER SPREEKT. ACHTER HEM GENERAAL-
VELDMAARSCHALK GORING.
BEN DEEL VAN ONZE VLOOT LIGT TE ROTTERDAM IN VERBAND MET DE VLOOTREVUE VAN
VfilDAAG, TER EERE VAN DEN VERJAARDAG VAN H. K. H. PRINSES JULIANA. LINKS Hr. Ms.
KRUISER „SUMATRA" EN RECHTS DE TORPEDOBOOT Z. 8.