\A Jaargang Zaferdag 29 April 1939 No. 9 i „drie G-men" maken een luchtballon Geniale vondst van den Kever wordt op zolder uitgevoerd avontuurlijk jongensverhaal van M. E. L. HEKTOR. |een bank in het wandelpark, even i de stad, zaten Guus, Gijs en Gerrit, Kever, Padje en Sherlock. Achter X'gen den rug der bank, hadden ze bietsen, geplaatst. Zij waren bij de ■lljke opening van het nieuwe vlieg- Jeweest, hadden den heelen middag in gestaan en met het lang en aan- Ind omhoog kijken een stijven nek Jen. Nu waren ze op den terugtocht, ■aarts, maar aangezien ze van de in- llng van het trappen en kijken moe en er nog een uurtje tijd was tot fer de boterhammen gereed maakte, In ze hier een poosje, om de indruk- lan den dag te bespreken. iHet was in één woord prachtig!" zei Iver. L.O-Ké!" bevestigde Sherlock. „Die lui ■met hun vliegmachines wat ze willen; fegen onderste boven, duikelen als maken een.lop, loop.hoe het ook weer?" [„Looping!" doceerde de Kever op flmeesterachtigen toon. blij dat hij IB S -wijsheid eens luchten kon. Nou dan, een looping, en ze laten zich baar over één kant. fladderende als ■lad, naar beneden tuimelen. l„Een feuille morte", vertaalde Kever Jebeuren in de vakterm. |,Mij best, een vuile moord", zei Sher- Teenigszins geraakt over de onderbre- |van zijn enthousiast betoog. „Dat is de naam, want het lijkt, alsof ze de houwers om zeep helpen willen". I.Maar het is toch allemachtig mooi!" pdje. „Dat zei de Minister ook! Hebben jullie kunnen verstaan, wat ie zei, en wat de burgemeester antwoordde?" „Nee ikke niet!" verklaarde Sherlock minachtend. „Het kan mij ook geen steek schelen, wat ze zeiden. Ik heb mijn oogen den kost gegeven en niet mijn ooren". „Ik ook!" zei Padje. „En het mooiste van de zaak is: het heeft ons niet gekost". „Tja, we hebben ons kwartje entrée netjes uitgespaard. Je ziet het buiten de omheining net zoo goed als daarbinnen", merkte Padje op. Sherlock, de zoon van den kruidenier, deelde de laatste klontjes kandij uit en sprak: „En we hebben geen gebrek gehad". Hij klopte op het leege suikerzakje. „Da's waar", bevestigde Padje. „Je bent een beste kameraad, en als mijn vader kruidenier was zou ik ook voor een versna pering zorgen". Ook de Kever betuigde, op het klontje zuigende, dat hij zich in dat geval niet on betuigd zou laten. „Weten jullie, wat ik het mooiste vond?" vroeg Sherlock. „Het was allemaal even mooi!" ant woordden de beide andere G-men met over tuiging. „Nou ja, maar de luchtballon heeft op mij den dlepsten indruk gemaakt. Weet je, vliegmachines zie je lederen dag. Dat is oud nieuws. Ik geef toe. dat je ze gewoonlijk recht uit ziet schuiven, behalve wanneer een militair vlieger het in zijn hoofd krijgt, zijn meisje beneden in de stad to laten zien wat hij kan. Dan maakt ie ook wel van die gekke toeren. Maar een luchtballon! Tjonges, dat is toch iets geweldigs". „Het is waar! Een luchtballon, die zoo statig opstijgt en hoog boven de wolken zweeft, dat is indrukwekkend!" gaf de Kever toe. „Ik zou wat graag eens in zoo'n gondel zitten en meevaren". [NNI-V U „Ik zou liever met een vliegmachine gaan", beweerde Sherlock; „als je met een ballon in een storm verzeild raakt, word je gewoonweg door elkaar gesmeten!" „Geen sprake van", hield de Kever vol. „Daar voel je niets van, want de ballon bevindt zich met de luchtmassa in even wicht en in rust, onverschillig of die lucht massa stil staat of zich voortbeweegt". „Jongens, hou op met dat gezwam. Ik snap toch niets van jouw evenwicht en luchtmassa's", merkte Padje op. „Als we volwassen zijn, kunnen we eens probeeren wat beter is, luchtballon of vliegmachine". „Kunnen we niet eens een kleine vliegmachine bouwen met een motortje?" vroeg Sherlock. „Padje is op de Ambachts school en leert voor monteur. Die zal toch wel zoo'n ding in mekaar kunnen prutsen, als wij hem een handje helpen, hè Kever?" „Dat zou zeker wel gaan", antwoordde Padje met een zelfvertrouwen, dat door zijn bekwaamheid in het vak allerminst ge rechtvaardigd werd. „Maar dat kost een bom duiten, en die hebben we niet". „Jongens ik heb een idéé! Een pracht van een denkbeeld!" kondigde de Kever geestdriftig aan. „Zal mij benieuwen", knorde Padje. „Wat voor een idéé? Wil je een raket- vliegtuig maken?" informeerde Sherlock. „Nee, een luchtballon!" „Een luchtballon, waar we met ons drieën mee opstijgen kunnen?" vroeg Pad je, die vergat zijn mond te sluiten. „Nee natuurlijk niet zoo groot, dat één mensch er mee de hoogte in kan gaan. Dan zou die ruim 100 kubieke meter inhoud moeten hebben, dus een bol met een mid dellijn van, laat ik zeggen 6 meter. Ik be doel een ballon van vloeipapier, 1 meter hoog, en die vullen we met heete lucht." Sherlock en Padje keken vol ontzag naar hun kameraad, die zoo maar uit het hoofd met getallen goochelde. „Enne.denk je dat we zoo'n ding bouwen kunnen?" vroeg Sherlock. „Wis en zeker!" bevestigde de Kever. „Ik zal de grootte van de onderdeelen, bol- segmenten, wel uitrekenen." „Spreek Hollandsch, Kever en hou de bolsegmenten in je bol," zei Sherlock, die van wiskunde evenveel verstand had als een koe van het voetbalspel. „Van vloei papier wil je hem plakken en met heete lucht vullen? Hebben we er de noodige centen voor?" „Dat zal wel gaan," verzekerde Padje, die met het plan erg ingenomen was. „Vloei papier is niet duur, en we hebben ieder nog het kwartje entrée in onzen zak en nog een paar duiten." Hij grabbelde in zijn broekzak en bracht 36 centen te voorschijn. Ook Sherlock hield kasinspectie en telde de somma van 52 centen. De Kever had maar 26 centen, maar daarvoor bezat hij de noodige kennis en die was ook wat waard. Te zamen beschikten de jongens dus over een vermogen van f. 1.14. „Dat is meer dan genoeg!" consta teerde de Kever met voldoening. „Vloei papier is goedkoop en voor de noodige plak- stof en spiritus zal Sherlock wel gratis zorgen." „Daar sta ik voor in!" verzekerde deze. Dus, afgesproken! Zaterdagnamiddag zijn we alle drie vrij. Dan beginnen we direct met de werkzaamheden. Intusschen reken ik de bolsegmenten uit. En nu gaan we huiswaarts, want als we te laat komen, krijgen we op onzen kop." Ze hadden den heelen middag in de zon gestaan. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 19