Het vliegongeluk bij Uitdam - Belgische scholieren in de bollenvelden
Op eenzamen
post...
LEID5CH DAGBLAD
Tweede Blad
80iie Jaargang
FEUILLETON
HET BEZOEK VAN DE BELGISCHE SCHOLIEREN AAN ONS LAND
strekt zich ook uit tot de bollenvelden in Hillegom en omstreken. De burge
meester van Hillegom, jhr. mr. dr. O. F. A. H. van Nispen tot Pannerden
hangt een der Belgische meisjes een narcissenkrans over de schouders.
HET MARINE-WATER VLIEGTUIG L 12 stortte,
kort nadat het te Schellingwoude was opgestegen,
nabij Uitdam, in het IJsselmeer. Van de inzitten
den werd één licht en één zwaar gewond.
■m
THE CUP FINAL zal Zaterdag gespeeld worden
in het Wembley stadion tusschen Portsmouth en
Wolverhampton. Spelers van Wolverhampton bij de
training.
NOORSCHE POOLPOSTZEGELS. Het volgende jaar wordt in Bergen in Noorwe
gen een internationale Pooltentoonstelling gehouden. In verband daarmede geven
de Noorsche posterijen postzegels uit, waarop belangrijke momenten uit de onder-
zoekingsreizen van Nansen en Amundsen in beeld worden gebracht.
VOOR HET RECRUTEERINGSBUREAU in Londen gaf een afdeeling
van een Schotsch regjment demo nstraties van Schotsche dansen. De
belangstelling van de zijne van het publiek was groot.
JONG LEVEN OP EEN BOERDERIJ TE SPANBROEK.
EERSTE JONGE GANSJES. NAUWELIJKS
24 UUR OUD.
DE EEN HEVIGE ONTPLOFFING VERNIELDE EEN VILLA TE HENGELO
aan den Woltersweg. De oorzaak is vermoedelijk het springen van een buis
der centrale verwarming. Hoe ernstig het huis beschadigd werd, blijkt duide
lijk uit de foto.
door
KURT SIODMAK.
26)
Ysot knikte.
.Je wilt mij moed inspreken? Ik heb
met meer moed noodig. dan ik al heb.
Jj^ok je dat lk niet weet. hoe ik sterven
moet? Ik zal rechtop staan als een oude
•eteraan en mij ook niet eens laten blind
doeken
Zij schoof dicht naar haar vader toe.
jfk zal me ook niet laten blinddoeken,"
ninsterde ze.
De Bottberg bleef zwijgend zitten. Hij
luisterde ingespannen.
..Schenk mij deze uren, tot de zon op-
6aat", bad hij in stilte, „neem het meisje
met van mijn zijde weg!"
Ingespannen bleef hij luisteren, terwijl
nl) duizend angstjen doorstond.
inderdaaddaar naderden voetstap-
l^n. de ketting aan de deur rinkelde
zachtjes. Kwamen ze nu al?.... De Bott-
derg stond op en greep een stuk hout, dat
ju den hoek lag. Gemakkelijk zouden zij
het meisje niet krijgen!
Langzaam opende de deur zich tot op
een kier en iemand trad binnen.
Hoog en donker teekende de figuur van
een man zich af tegen het maanlicht. Hij
bewoog zich niet. Nauwelijks hoorbaar
vroeg hij: „Ysot?"
Ysot sprong op. In het donker breidde
zij haar armen wijd uit, rende de cel door
en hing om den hals van den man.
„Ysot," fluisterde Hauser en sloeg de
armen zoo vast om haar heen, dat zij bij
na dreigde te stikken. Hij voelde haar
mond brandend op zijn lippen. De wereld
vloeide als water aan hen voorbij. Zij ston
den op een klein eiland, dat alleen van hen
was. Heinde en ver waren geen menschen.
Hun lippen beefden, toen zij elkander kus
ten. Hun zielen smolten te zamen...
„Je bent gekomen," fluisterde zij geluk
kig en streelde zijn gezicht, dat zich ver
langend tot haar overboog, „ik wist, dat je
zou komen
Midden in den nacht werd O'Murphy
plotseling wakker. Een onverklaarbare on
rust overviel hem. Onrustig woelde hij
heen en weer Eindelijk kon hij het niet
langer uithouden en sprong van zijn brits.
Hij wierp een blik op Achilles, die sliep en
voortdurend mompelde in zijn droomen.
Zachtjes sloop hij naar de deur en wipte
de gang in. Hij was halverwege de gang,
toen zijn voet tegen een leeg zeepblik
stootte. Geschrokken bleef hij een oogen-
blik staan, maar toen verder niets de stilte
verstoorde, vervolgde hij haastig zijn weg.
Maar het geluid, hoe gering ook. was vol
doende geweest om Achilles wakker te ma
ken. Met een ruk zat hij overeind en in
één oogopslag zag hij. dat het bed van
O'Murphy leeg was. Zijn oogen begonnen
vuur te schieten, zijn vuisten balden zich.
Hij siste van woede, zijn witte roofdier
tanden schitterdenHij zou O'Murphy
wel afleeren, om hem te bedriegenom
alleen naar dat meisje te gaan.om.
Hij hoorde O'Murphy ergens schreeuwen.
Achilles sprong van zijn brits en rende
de gang in, waar O'Murphy raasde en
brulde, zoodat de wanden ervan schudden.
O'Murphy kwam groot en kolossaal op den
kleinen Achilles toegestormd, bleef staan
en zwaaide met zijn armen als molen
wieken. Achilles stond kleintjes voor hem
en staarde naar dien grooten mond. die
schreeuwde en schreeuwdetot de Griek
hem aanstootte. O'Murphy verslikte zich,
verstomde en keek AchUles aan.
„De cel is leeg!" stamelde hij en was in
eens verdwenen, even plotseling als hij ge
komen was. Achilles hoorde hoe hij de
trappen naar Hauser's kamer oprende. Een
kort oogenblik stond Achilles als versteend.
Toen keerden zijn gedachten terug. Een
valsch glimlachje krulde om zijn lippen..
XVIII. Afscheid.
Zonder merkbare kenteekenen slinger'
de groote karavaanweg zich door de onaf
zienbare vlakte. Zij vertakt zich in twee
richtingen: Naar Ben Schiorsch en Sim
Malekesch. De weg wordt aangegeven door
beenderen, schoongeslepen door het woes
tijnzand, verdroogd door de zon, die hen
verbrandt, voor ze tot stof uiteenvallen.
Overste De Bottberg hield zijn paard in
en keek om. Ysot en Hauser galoppeerden
achter hem aan De paarden snoven en
zogen den wind door hun bevende neus
gaten. Zij roken water.De overste
wachtte tot de sidderende dieren wat rus
tiger waren geworden.
„Over vier uur zijn wij in Ben Schiorsch"
Nadenkend keek hij naar Hauser. Hauser
hield het hoofd gebogen; hij had zijn tro
penhelm verloren, zijn haren hingen voor
zijn gezicht. Met eiken stap dien de paar
den in Oostelijke richting deden was zijn
onrust gestegen. Zij benam hem bijna den
adem, De zon ging op, na een oneindig
langen nacht, lang als een geheel leven,
vol smarten en vreugden. Als een raket
schoot zij in den hemel en zette de woestijn
in vuur. zoodat het zand losliet en zachtjes
begon te rollen en roffelen.
De Bottberg hield zijn paard nog meer
in: nadenkend keek hij den karavaanweg
af: „Gelooft U dat wij alle pos'en gepas
seerd zijn? Het zou niet prettig zijn, nu
nogmaals naar het fort terug te moeten
gaan."
„Niet prettig", mompelde Hauser, „het
zou de dood beteekenen. Het is de dood.
En luchtigjes zei hij: „Ik hoop. dat wij
den laatsten post gepasseerd zijn, maar het
is mogelijk, dat men U toch nog zou aan
houden, ik zal dus nog een half uur mee
gaan."
Ontzet keek Ysot in zijn oogen, die den
horizon afzochten. Een half uur? Wat be
doelde hij? De dagen lagen achter haar,
afgesloten door een ijzeren gordijn, als een
tooneel, waarop ze een comedie gespeeld
had. een stuk vol ontzetting en dood Maar
nu was het voorbij., zij keerde terug 'et
het werkelijke leven. En niet alleen. Zij
bracht een nieuw mensch mee in dit leven,
bracht hem uit de hel in het aardsche pa
radijs.... Zij had een mensch gewonnen!
Was dat niet grootsch en heerlijk?. Nog
drie uurdan zou de kleine Devilliers
met zijn groote sabel kletteren en Berrier
zou zijn snor opdraaien. De generaal zou
wel de noodige stappen voor Hauser's in-
vrijheidsstelling doen. En terwille van haar
vader, zou hij het vlug doen. terwiüe van
haar ook. In dien tusschentijd zou zij met
een apéritief in het woestijncafê zitten,
met de laatste Parijsche krant op haar
schoot
„Verder!"
De Bottberg leidde zijn paard op den
weg. die naar Ben Schiorsch leidde.
„Een half uurmompelde hij, „een
half uur.En dan geeft de rebellenlei
der den strijd op....? Kan liefde zooveel
tot stand brengenAch, wat kan liefde
niet?"
De Bottberg zuchtte en dacht aan een
vroegere romantische liefdesgeschiedenis
in den Elzas, waarin hij de held was ge
weest, en Ysot's lang overleden moeaer de
heldin
Alles zou goed komen! Hij bracht een
gevangene mee. Hij zou er voor zorgen, oat
deze gevangene snel naar Europa vera veen
Ysot zou met hem mee gaan. Dat was
na de gebeurtenissen van dezen na„h'
de natuurlijkste zaak ter wereld. En haast
met tegenzin had hij geluisterd naar de
hoogdravende woorden van Hauser: dat
hij wilde volhouden, dat hij het commando
niet uit handen kon geven, dat hij zijn
vaandel niet in den steek wilde laten welk
vaandel, het groene yan den Profeet of
het roode van de opstandelingen?.i dat
hij zijn vrienden niet in den'steek Kor la
ten iWelke vrienden, die zwijgzame ge
sloten Arabieren? die twee gedegenereerde
„afgedankte Europeanen"?)Overste
De Bottberg lachte minachtend.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).