Nieuwe kazerne te Eindhoven - De Engelsche luchtverdediging LEiüSCH D^QAD Tweede Glad Op eenzamen post... SOsie Jaargang FEUILLETON NIEUWE UNIFORMEN te Breda als proef uitge reikt aan soldaten, van het 6e reg. Infanterie. Zij heb ben een omliggenden dubbelen kraag, twee borstzakken, twee zijzakken en aan den achterkant een split VREEMDE BEZOEKERS IN LONDEN. De 35-jarige reus Jan van Avertn, ongeveer 2 m. 80 en de 44-jarige dwerg Seppetani, die slechts ongeveer 1 meter groot is, treden samen op in een cabaret te Londen. DE ENGELSCHE LUCHTVERDEDIGING IS PARAAT! Te Shoeburyness, waar een militair terrein voor het nemen van proeven met geschut is gevestigd, demonstreerde men dezer dagen met de nieuwste typen luchtafweergeschut welke de Britsche steden en kusten moeten verdedigen. OP ROLLETJES. Om deze nieuwe sport rolschaatsen-snelheidswedstrijden, op een ronde baan, in Engeland te introduceeren, zullen in Harringay Arena (Londen) de monstraties gegeven worden. Een valpartij tijdens de training. EEN OPWEKKING AAN DE ENGELSCHE treden tot de verpleegsters-reserve, welke in bij de verpleging van gewonden VROUWEN EN MEISJES om toe te tijd van oorlog dienst zullen moeten doen en het evacueeren van kinderen. door KURT SIODMAK. 19) stond de vrouw: EuropaMaria Browu'enraa<^se'achtlge miss boorde hem niet. Ze had een kleinen Ief opengemaakt en was bezig met het uitpakken van schitterende glazen en lcSi nde ^halen. Nu legde ze vorken en „S™ °P tafel. Hij zag een wit servet t„„.m,eren- Nu schudde ze aan een klein toestel om ijs te maken. n V ze was uitstekend voorzien, ultge- f~ .,,,voor alle mogelijkheden, alleen na- ."iet voor die eene: dat men haar overweldigde en neersloeg "Weg met haar!" dacht Hauser. lieh? was s°ldaat, over enkele dagen wel- "™t aan stukken gereten door een gra- He' was moeilijk genoeg geweest; nachten lang had hij zich gemarteld, ori te vergeten. De liefde was dood, mep u haar niet meer opwekken. Hoorbaar klapte Hauser zijn kaken op elkaar. Daardoor merkte Ysot hem. Ze °h even, want eigenlijk had hij nog niet moeten komen: toen glimlachte ze en ging naar hem toe: „U is toch niet boos op me, omdat lk hier binnengedrongen ben?" Hauser keek naar haar hand. Een smalle lichtstraal weerkaatste in al het nikkel en verblindde hem. „Ik heb uitdrukkelijk bevel gegeven, niemand tot deze kamer toe te laten. Ik zal den schildwacht moeten bestraffen!" Moeizaam keek hij op; hij vermeed het. haar in de oogen te zien. „Wat heeft dat te beteekenen?" Hij maakte een gebaar over de gedekte tafel. ,.U vergeet, dat wij ons hier in oorlogstoe stand bevinden!" Aandachtig keek Ysot ln zijn oogen, die half bedekt waren door de oogleden. Zij bemerkte de kwelling, die zich achter zijn star gezicht verborg. Waarom leed deze man, waarom was hij hier, ln deze wildernis, aanvoerder van een bende opstandelingen? Zijn ruwheid moest een masker zijn. Een schild, waar hij zich achter verborg. Wie zou hij eigen lijk zijn? Ysot probeerde te schertsen. „In oorlogstoestand? Hopelijk niet met mij." Hauser's gezicht bleef onbewegelijk. „Ik verzoek u nogmaals, uw koffer weer ln te pakken," zei hij koel en wendde zich af. Zonder op te zien, trad hij opzij. Hei melijk telde hij de seconden Waarom ging die vrouw niet weg? Hij smeekte, dat zij v/eg zou zijn. Hij voelde, dat zijn zenu wen hem ln den steek lieten. „Ik heb u verzocht, om heen te gaan," zei hij opgewonden en wendde zich weer naar haar toe. Ysot stond bij de tafel en begon lang zaam haar koffer weer in te pakken. Ze merkte, dat ze tegen een rots vocht. Had deze man geen gevoel? Was dat verdriet in zijn gezicht een leugen? Was hij alleen maar soldaat, hard en ondoordringbaar? Nog steeds had zij niets bereikt, niets gevonden, was niets te weten gekomen en er kwam alweer een nieuwe nacht, einde loos, lange uren van angst en wanhoop. Waar was haar vader? „Alstublieft, laat u mij hier blijven," zei ze zachtjes; in haar stem beefden tranen: met een moe gebaar liet zij haar handen zakken. „Ik ben bang voor den naoht!" fluisterde ze. Hauser's hart trok samen. Ze moest weg! Er bestond geen „terug"! Zijn mond sprak woorden, waarvan de beteekenis nauwelijks tot hem doordrong. „Blijft U dan maar hier. maar ik geloof niet, dat ik opgewekt gezelschap ben." Geschrokken hield hij op. Wat had hij gezegd? Volgden zijn woorden zijn wil dan niet meer? Was hij waanzinnig geworden? Ging hij inderdaad denzelfden kant op als Bogdanoff? Verrast keek Ysot op. Zij mocht blijven! Zij keek naar den man, die naar het ven ster gegaan was en nu in het dutster naar buiten staarde. Hij wendde haar zijn gekweld ge zicht toe. „Ik moest zeker Uw gast zijn?" vroeg hij en trachtte te glimlachen: hij wees op de tafel, die zij zoo keurig gedekt had. Zij antwoordde niet en opende met een kleinen zilveren kurkentrekker een flesch. Hauser verwarde zich ln twijfel en allerlei duistere gedachten. Kende hij ziohzelf, overschatte hij zijn krachten niet? Waar om had hij die vrouw gevTaagd. te blij ven? Wie was zij en wat wilde zij? Zij sprak haar Fransch zoo vloeiend en rad, dat het niet anders kon, of zij moest uit Parijs komen. Niet het minste Ameri- kaansche accent. Haar lachen was net zoo valsch als haar pas. Natuurlijk een afgezante van den anderen kant. Wat ging zij hem aan, dat ingebeelde, eigen wijze wicht, waarmee hij niets anders ge meen had, dan hun huidskleur en dat verder van hem af stond, dan deze Ara bieren, met wie hij door denzelfden nood en dezelfde ontberingen verbonden was..? Hij nam haar eens op, maar sloeg direct zijn oogen weer neer. Haar golvend haar glansde goudachtig, haar bewegingen waren sierlijk en vrouwelijk Hauser trok zich geheel in zichzelf te rug, als een slak ln zijn huls. Hij ademde rustig en voelde zich omgeven door een ijzeren pantser; zijn gezicht verstarde, toen hij zich aan tafel zette. Ysot had allerlei blikjes neergezet. Hij keek geboeid naar het spel van haar handen, die zachtjes een bord bijschoven en dat met allerlei bonte spijzen vulden, kleine porties, donkere augurken en kleu rige mayonnaise. Het bord vulde zich en straalde een heerlijk en verkwikkend aroma uit. Ook in Berlijn had eens was het tien of honderd laren geleden? een blonde vrouw met goudglanzend haar. gracieus haar handen bewogen en zijn bord ge vuld. dat glansde in het licht van een ge zellige schemerlamp.Sloeg er toen niet een klok elf uur, elf, ln lange galmende slagen, zoodat hij heen moest gaan, omdat het niet netjes was, na elven nog bij een jonge studente op bezoek te zijn?Die klok sloeg allang niet meerHoeveel jaren waren intusschen al niet voorbij gegaan, hoeveel honderden dagen? Hauser sloeg zijn oogen op. Zijn blik viel op het gelaat van de vrouw, die tegenover hem zat. „Waarom bent U zoo stil, comman dant?" vroeg Ysot met zachte stem. Den geheelen tijd had ze naar zijn ge zicht zitten kijken, het gezicht van een man en toch nog van een jongen, trekken, doorgroefd van verdriet, een groot, name loos verdriet. Haar blik viel op zijn handen, lange bruine, doch zeldzaam doorschijnende handen, die een geheel eigen leven had den, iets trokken en af en toe even beefden. Zij keek in zijn oogen en schrok. Die oogen waren grijs, zij schitterden en werden zwart er gloeide een vlam ln op, een wild brandend vuur, dat dadelijk weer doofde. Ysot's hart sloeg zwaar en luid. Was zij bang? „Mag lk een cocktail voor U mixen?" vroeg ze en dwong haar oogen, vroolijk te zijn. Hij staarde haar aan en antwoordde niet. Precies, dat bestond toch nog, cock tails en bars, ai dat leege gedoe Zij nam twee kleine zilveren bekers, vulde die met allerhande ingrediënten, zette ze op elkaar en schudde Rap gingen haar handen heen en weer „Wilt U mij niet helpen?" vroeg zij. Hij zweeg. Ysot stond op en ging met een bevallige beweging naast hem staan. (Nadruk verboden). .(Wordt vervolgd). TE EINDHO VEN - werd de nieuwe „de Constant Re- becque-kazer- ne" in gebruik genoihen. Tij dens de onthul ling van den ge denksteen in 't monument op de binnenplaats door bar. Victor C. H. J. de Con stant Rebecque. DE ALBANEESCHE COMMISSIE die in Italië ver toeft om den Italiaanschen koning de Albaneesche kroon aan te bieden, bezocht 't Palazzo Venetia te Rome, waar zij door Mussolini werd ontvangen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5