BINNENLAND
Dr.Dushkind
Regeling van de Binnenvaart
LEiDSCH DAGBLAD - Derde Blad
Maandag 17 April 1939
Prins Bernhard bij de
padvinders
Het zichtbare belastingplaatje
voor auto's op komst
Gebouwen Artillerie Hembrug
worden niet afgebroken
Vereeniging ter veredeling van
hel ambacht
Gewijzigd wetsontwerp
lil gezelschap van een twintigtal com
missarissen van de padvindersbeweging ls
prins Bernhard Zaterdag in een salonrijtulg
van de Nederlandsche spoorwegen van
Amersfoort naar Ommen gereisd, waar hij
te half vijf arriveerde. De gezichten van de
Jeugdige Ommensche padvinders glommen
van rechtmatige trots toen de Koninklijke
commissaris hen voorbij ging. Op de deel
van de boerderij stonden een zeventigtal
dames en heeren commissarissen opgesteld
en de Prins liet allen aan zich voorstellen.
Te vijf uur opende Prins Bernhard de
bijeenkomst met een korte toespraak, waar
bij hij den nadruk legde op het belang van
de functie van de commissarissen voor de
verbreiding van de beweging, zoowel als
voor het aanmoedigen en het trainen van
de leiders. Hierna gaf de Prins het woord
aan den hoofdcommissaris, den heer Oos-
terlee, die in het kort het doel van de bij
eenkomst schetste en de mogelijkheden
voor de verbreiding van de beweging noem
de, waaraan op deze bijeenkomst bijzon
dere aandacht zou worden besteed. In dit
verband sprak ook de hoofdkwartierscom
missaris baron Krayenhoff over de propa
ganda voor de beweging in samenwerking
met de pers. Prins Bernhard nam deel aan
den maaltijd, waarna te acht uur de be
sprekingen aan een kampvuur in de open
schouw werden voortgezet.
Als eerste inleldster gaf dr. Maria Mon-
tessori de aanwezigen een inzicht in haar
opvoedingsmethode, die op vele punten
overeenstemming vertoont met de padvin
derstraining.
In de hierna gehouden pauze onderhield
Prins Bernhard zich met verschillende
commissarissen, waarna hij de uiteenzet
ting volgde van den heer Van Binsbergen,
hoofd der school van de weesinrichting
Neerbosch over de padvindersgroep op het
gesticht.
Te halfelf werd de avond besloten met
het zingen van het Wilhelmus. De Prins
vertrok hierop per auto naar Soeetdijk en
werd bij zijn vertrek hartelijk toegejuicht
door de aanwezigen.
DE KWESTIE NOG IN STUDIE.
Naar aanleiding van de vele klachten
over hinder en verkeersgevaren veroor
zaakt door aanhoudingen van motorrijtui
gen ten behoeve van de controle op de mo
torrijtuigenbelasting, drong de K.N.A.C. In
Maart van vorig jaar bij de regeering aam
op de toepassing van het systeem, waarbij
d? bc-lastingkaart zichtbaar aan het mo
torrijtuig zou moeten worden bevestigd.
Door gebruikmaking van dit systeem zou
niet alleen den motorweggebruiker veel
overlast bespaard worden, doch zou tevens
een aanzienlijke besparing kunnen worden
bereikt op de controlekosten, welke bijv.
voor 1939 met de lnnlngskosten mede op
niet minder dan bUna 1 millioen werden
geraamd, (f. 950.0001. De K. N. A. C. bood
daarbij aan de uitgaven voor het ontwer
pen der benoodlgde modellen voor haar
rekening te nemen. In Maart van dit Jaar
herhaalde zij dit aanbod, waarbij zij te
vens nog mededeelde, ook voor de levering
van de benoodlgde belastingplaatjes voor
het eerste half jaar te willen zorgdragen.
In antwoord hierop deelt de minister
van financiën thans aan de K.N.A.C..
mede, dat de kwestie nog in studie is,
terwijl hieraan wordt toegevoegd, dat
het systeem, waarbij de belastingkaart
zichtbaar aan het motorrijtuig behoort
te zijn bevestigd, in geen geval vóór
de inwerkingtreding van de wegenver
keerswet zal worden ingevoerd.
Hoewel het genoemde tijdstip nog in
het geheel niet vast staat, mag naar
de meening van de K.N.A.C. uit de bo
venstaande bewoordingen worden af
geleid. dat toch eerlang het doelmati
ger systeem met het zichtbare belas
tingplaatje in Nederland ingang zal
vinden, zooals het reeds eerder tot
ieders voldoening in Engeland en Bel
gië het geval was.
BEHALVE ADMINISTRATIE WORDEN
OOK FABRIEKSAFDEELINGEN
OVERGEPLAATST.
In antwoord op opmerkingen uit de
Tweede Kamer over een suppletoire be-
grootlng voor 1938 van het Staatsbedrijf der
artillerie-Inrichtingen merkt de Minister
van Defensie om. het volgende op:
De bestaande administratiegebouwen aan
de Hembrug zullen niet worden af gebróken.
Deze zijn, behalve voor het achterblijvende
gedeelte der fabrieksadministratie, dringend
noodlg voor fabrlcagedoelelnden
Behalve de verplaatsing van admdnistra-
tie-afdeelingen is het noodig gebleken, ook
fabrieiksafdeelingen naar elders te verplaat
sen, omdat de noodige ruimte aan de Hem
brug ontbreekt en omdat een verspreide
ligging van deze afdeellngen uit een oog
punt van veiligheid in oorlogstijd noodza
kelijk ls. Reeds werden overgeplaatst het
autobedrijf en de instrumentmakerij, ter
wijl het scheikundig laboratorium, de af-
deetinjg gasmaskers en de laboreerwerk-
plaatsen binnen afzienbare:! tijd worden
overgeplaatst.
Nader zal worden bezien in hoeverre over-
plaa/tslng van nog andere afdeellngen nood
zakelijk is.
Het ter beschikking krijgen van de noo
dige gebouwenruimte, waarbij de hulp van
den Rijksgebouwendienst werd ingeroepen,
ging met vele moeilijkheden gepaard. Het
was nle<t mogelijk een gebouw of gebouwen
complex te verkrijgen, dat voldoende ruimte
bood om alle afdeellngen onder te brengen.
De verspreiding is niet alleen een gevolg
van de toeneming van de door de artUlerle-
inrichtingen uit te voeren opdrachten, maar
ook om het gevaar van vernieling in oor
logstijd van het geheele complex gehouwen
door dislocatie zooveel mogelijk te vermin
deren. Bovendien dient in het oog gehouden
te worden, dat, nadat de achterstand aan
materieel zal zijn ingehaald, waarbij de
particuliere industrie in belangrijke mate
is ingeschakeld, de alsdan door de artille
rie-inrichtingen te verrichten werkzaam
heden zeker belangrijker en omvangrijker
zullen zijn dan in de periode vóór de ver
sterking van de bewapening, terwijl als
dan veel minder orders zullen worden ge
geven aan de particuliere Industrie.
De inrichting van dienstwoningen ls noo
dig. daar anders te veel ruimte aan het
hoofdgebouw zou moeten worden onttrok
ken. De thans gevolgde oplossing ls ook uit
financieel oogpunt aan te bevelen.
ACHTERSTAND VAN DEN AANVOER
VAN HUISBRANDKOLEN.
De heer Wijnkoop (comm.) heeft den
minister van economische zaken de vol
gende vragen gesteld:
1. Is het den minister bekend, dat den
contractanten der Limburgsche mijnen
voor het kolenjaar 1 April 1939—1 April
J940 belangrijk kleinere hoeveelheden zijn
toegewezen dan vorig jaar het geval was
en zoo ja, kan de minister dan mededeelen,
waaraan dit ls toe te schrijven: aan in
krimping der productie of grooteren uit
voer naar het buitenland tegen hoogere
Prijzen dan die hier te lande gelden?
2. Is het den minister bekend, dat aan
Importeurs van Belgische huisbrandkolen
minder consenten worden verstrekt dan
vong jaar het geval was om dezen tijd?
3. Waarom worden, ondanks de feiten ver
meld onder 1, kleinere in stede van groo-
tei'e con nten voor invoer van Belgische
anthraciet uitgegeven?
4. Valt niet te verwachten, dat. gezien
den achterstand in den aanvoer van huis-
brandkolen. welke de laatste jaren geregeld
m het najaar optreedt, deze thans van zoo-
danlgen omvang zal worden, dat deze voor
net aanbreken van den winter onmogelijk
meer ka i worden Ingehaald?
5. Is d- minister bereid stappen te deen
om den aanvoer van Belgische anthraciet
te vergrooten, juist nu de internationale
toestand een groote voorraadvorming van
hmsbrandkolen door den handel alleszins
»ou wettigen?
De Vereeniging ter veredeling van het
Ambacht hield Zaterdag te Utrecht haar
jaarlijksche algemeene ledenvergadering.
De voorzitter, lr. J. van der Waerden. re
leveerde in zijn openingswoord de koers
wijziging, die zich meer en meer in de doel
stelling der vereeniging begint af te teeke
nen. Oriënteerde de vereeniging zich voor
heen speciaal op het afnemen van een
aantal bepaalde vakexamens, thans geeft
zij advies over en houdt toezicht op een
groot aantal examens, welke tot dusver
niet tot haar gebied behoorden. In het af-
geloopen jaar vond een geregeld contact
plaats tussohen het bestuur der vereeni
ging en de departementen van onderwijs,
kunsten en wetenschappen en economische
zaken.
De gebruikelijke examens te Utrecht en
in Limburg mochten zich ln een groote be
langstelling verheugen. In totaal namen
327 candidaten aan de examens deel, waar
van 19 het meester- en 189 het gezeldiplo
ma behaalden. Als bijzonderheid werd ver
meld, dat in het afgeloopen Jaar voor het
eerst practische kennis van machinale
houtbewerking werd verlangd van de can-
dlaten gezel ln het timmeren en de mees-
tercandidaten in het meubelmaken, en
kennis van verfspuittechniek van de mees-
tercandidaten in het hulsschilderen.
Het ledental bleef vrijwel constant. De
financieele resultaten over 1938 waren niet
ongunstig.
De verkiezing van hoofdbestuursleden
had ln deze vergadering volgens rooster
plaats. Niet herkiesbaar waren de heeren
ir. H. J. M. Bekkers, vertegenwoordiger van
Beynes, Haarlem en ir. H. J. Mulder, vert.
van des N.Z.H. tram, Haarlem. Als nieuwe
leden werden gekozen de heeren H. J. Kap-
teyn. vert. N.Z.H. tram en A. M. Cornehs-
sen, vert. Bond van Loodgieters en fitters-
petroons. Den Haag.
De administrateur, de heer J. L Best,
bracht het jaarverslag uit, waarin hij mel
ding maakte van het contact met de door
de vereeniging erkende corporaties, over
het toezicht op de door deze corporaties
afgenomen examens en het uitbrengen van
advies inzake een regeeringsgecommitteer-
de bij deze examens.
BELGISCH—NEDERLANDSCHE
HANDELSBESPREKINGEN.
Te Brussel zijn onderhandelingen gevoerd
tussohen vertegenwoordigers van de Ne
derlandsche regeering en van de Belgische
regeering met het doel een nieuwe over
eenkomst te sluiten Inzake de invoer-con-
Imgenlen. Deze nieuwe overeenkomst zou
op 1 Mei a.s. in werking moeten treden.
De Nederlandsche delegatie stond onder
I leiding van den directeur van de handels-
iccoorden van het ministerie van econo-
I mische zaken, den heer Lamping, de Bel-
I gische delegatie werd geleid door den heer
Boutquln, directeur van de Belgische af-
deeling handelsaccoorden.
De onderhandelingen zijn onderbroken,
teneinde de Nederlundsclie gedelegeerden
in staat te stellen te Parijs over een andere
aangelegenheid, hierbuiten staande, over
leg te plegen met de vertegenwoordigers
van de Fransche regeering. De besprekin- j
I gen zullen 24 April a.s. hervat worden. I
BOND VOOR HOOGER ONDERWIJS
PERSONEEL.
Jaarvergadering te Utrecht.
In verband met de algemeene jaarver
gadering, welke dit Jaar ln Utrecht werd
gehouden, werden de leden van het hoofd
bestuur en de afgevaardigden van Gronin
gen, Leiden, Delft, Wageningen door de
Utrechtsche zuster-afdeeiing in Hotel
„Noord-Brabant" aldaar ontvangen.
Aan deze ontvangst werd een eenigszins
feestelijk karakter gegeven in verband met
het 20-jarig bestaan van den Bond.
Het hoogtepunt van dezen dag was de
officieele ontvangst In het Universiteits
gebouw door den rector-magnifus prof.
dr. Th. M. van Leeuwen en door den secre
taris van curatoren dr B J. L baron de
Geer van Jutohaas. In de senaatskamer
sprak baron de Geer de congressisten als
volgt toe: ,.De Bond behartigt voor zijn le
den d° materieele en moreele belangen.
Wat de materieele zijde betreft, kan de
bond niet ontevreden zijn, want ln zijn 20-
tarig bestaan heeft de bond in overleg met
de Universitaire autoriteiten vele verbete
ringen verkregen. Wat den moreelen kant
aangaat is de toestand nog onzeker, door
den politieke» toestand, waardoor de eco
nomische crisis nog steeds haar Invloed
doet gelden. Voor de ambtenaren ln over
heidsdienst kan het daarom ook een bij
zonder rustig gevoel zijn, dat hun werk
gever met de organisaties in overleg
wensch t te treden."
Vervolgens wees baron de Geer erop, dat
de leden van den Bond getoond hebben
hart voor hun werk te hebben, waarna hij
den Bond met zijn 20 Jarig-jubileum ge-
lukwenschte en den wensch uitsprak: dat
de Bond zijn zilveren feest als een bloei
ende organisatie te gemoet moge gaar..
Hierna sprak prof. dr. Th. M. van Leeu
wen. rector magnificus, die namens den
Academischen Senaat den Bond met zijn
4e lustrum hartelijk gelukwenschte. Een
goede verstandhouding tussohen de direc
teuren van de verschillende Inrichtingen is
onmisbaar, temeer daar de Universitaire
werkzaamheden hoe langer hoe meer ge
compliceerd worden. De leiders van zulke
instellingen moeten weten, dat ieder in
alle onderdeelen hart voor de instelling
heeft. Hieraan ontbreekt het geenszins.
Na deze woorden sprak de bondsvoorzit
ter. die zeide dat de bond er zich terdege
van bewust is, dat gemeenschapszin en
saamhoorigheidsgevoel ook ln het Univer
sitaire leven van groot belang zijn.
Het personeel heeft uit den aard der zaak
nog wenschen en verlangens, doch gecon
stateerd mag worden dat door samenwer
king met de autoriteiten al heel veel is
verkregen, al moet anderzijds worden toe
gegeven. dat door den economischen toe
stand niet aan alle wenschen kon worden
voldaan.
Ten besluit van den eersten dag werd
hierna een autotocht door het Gooi ge
maakt en waarna in den avond het H.B.
een receptie hield, waar o a. de secretaris
van Curatoren en diverse studenten corpo
raties hun gelukwegschen kwamen aanbie
den, waarna de vergadering tot den vol
genden dag werd Vgpjaagd om de huishou
delijke punten en voorstellen te behande
len.
AMERICAN CIGARETTE
3100
(Ingez. Med
DE 70STE VERJAARDAG VAN DEN
HEER J. TER HAAR JR.
Overdracht van olieverfportretten.
Een comité, dat zich verleden jaar heeft
gevormd om den heer J. ter Haar Jr., lid
van de Eerste Kamer en van den gemeen
teraad van Amsterdam ter gelegenheid van
zijn 70sten verjaardag te huldigen, heeft
op 18 Augustus 1938, toen de heer Ter Haar
z{jn 70sten verjaardag herdacht hem me
degedeeld, dat het daartoe door vele vrien
den van den heer Ter Haar in staat ge
steld, den kunstschilder Willy Sluiter op
dracht had verleend de olieverfportretten
van den heer en mevr. Ter Haar te schil
deren.
Zaterdagmiddag ten huize van den heer
Ter Haar, is de overdracht der beide schil
derijen geschied.
Bij de overdracht sprak de voorzitter van
het comité, mr. L. M. de Jong Schouwen
burg de voldoening van het comité uit. dat
thans de overdracht der beide olieverfpor
tretten kan gesohieden. Daarbij getuigde
hij van zijn groote waardeering en bewon
dering voor de wijze, waarop de kunstschil
der zich van zijn taak heeft gekweten,
waardoor deze portretten tot ware meester
stukken zijn geworden. Namens het comité
bracht spr. den heer Willy Sluiter harte
lijk dank voor zijn arbeid, welke de bewon
dering zal afdwingen van allen, die de
schilderijen zullen zien.
De portretten aan den heer en mevr. Ter
Haar overdragend, uitte mr. De Jong
schouwenburg den wensch, dat zij nog vele
jaren in de gelegenheid zullen zijn van dit
huldeblijk van hun vele vrienden te ge
nieten.
De heer Ter Haar dankte het comité voor
dit prachtig geschenk.
WIJZIGING .ARBEIDSBESLUIT.
Een Zaterdag verschenen Staatsblad be
vat een Kon. Besluit tot wijziging van het
arbeidsbesluit 1920.
De mogelijkheid wordt geopend, dat abi
turiënten van ambachtsscholen, die daar
een cursus in het electrisch lasschen kun-
ïen verrichten, ook al zijn zij geen 18 jaar.
Het arbeiden met stoffen, loodwit en
xxisulfaat bevattende, wordt voor jeug
dige personen verboden.
Het besluit treedt 16 April ln werking.
Nadat de vaste commissie voor privaat-
en strafrecht uit de Tweede Kamer de me
morie van antwoord en hei gewijzigde ont
werp van wet houdende nieuwe wettelijke
regteling van het Binnenvaartrecht had
bestudeerd, is zij omtrent een aantal pun
ten met den minister van Justitie monde
ling in overleg getreden. Na afloop van het
overleg heeft de regeering aan de commis
sie een tweede nota van wijzingen met
een nader gewijzigd ontwerp van wet doen
toekomen waaromtrent de commissie
thans verslag heeft uitgebracht aan de
Tweede Kamer.
De minister van Justitie Ls bereid ge
bleken de mogelijkheid te openen om
de bepalingen, welke op den vervoer
der in de binnenvaart in tegenstel
ling tot den vervoerder te land een
dwingende aansprakelijkheid leggen
voor vervoerde goederen en tevens de
daarmee in nauw verband staande be
palingen, welke de aansprakelijkheid
van den vervoerder in de binnenvaart
beperken, afzonderlijk in te voeren.
Mocht blijken, dat de coördinatie van
het verkeer wijziging van genoemde bepa
lingen wenschelUk zou maken, dan zal dit
bij afzonderlijke wet moeten geschieden.
Blijkens het antwoord van den minister
ls ln den stand van zaken betreffende de
voorbereiding van de ratificatie der tevens
ter goedkeuring aangeboden drie verdra
gen van 9 December 1930 nog geenerlei ver
andering gekomen.
De regeering zou het betreuren indien
deze conventies niet in werking zouden
kunnen treden, doch zij kan niet de oogen
sluiten voor het feit, dat de bekrachtigin
gen van vele staten, die de verdragen heb
ben onderteekend, vermoedelijk nog lang
op zieh zullen doen wachten. Zou Neder
land terstond tot bekrachtiging overgaan,
dan zou het kunnen gebeuren, dat de ver
dragen in werking zouden treden, terwijl
de landen bij welker deelneming Nederland
overwegend belang heeft, zich afzijdig zou
den houden. Daarom is de regeering voor
nemens bekrachtiging door Nederland voor-
loopig nog uit te stellen.
Na rijpe overweging is de regeering tot
de slotsom gekomen, dat het met het oog
op het nieuwe binnenvaartrecht niet nood
zakelijk zal zijn dat de bestaande teboek-
stellingen of inschrijvingen in het scheeps
register. geschied overeenkomstig het K.B.
van 28 December 1925, opnieuw worden be
werkstelligd met inachtneming van de
nieuwe bepalingen ter uitvoering van art
779 van het Wetboek van Koophandel.
Nu niet alle binnenschepen opnieuw te
boek gesteld worden, is het gewenscht, door
wijziging van art. 447 bis Wetboek van
Strafrecht de in art. 751 W. v. K. neerge
legde verplichting nader te sanctionneeren
Tevens dient in art. 751 W. v. K. te wor
den bepaald op welke personen deze ver
plichting rust.
De nieuwe regeling van het scheepsre
gister, waarvan de uitwerking zal geschie
den bij algemeenen maatregel van be
stuur. zal geheel in overeenstemlng zijn
met de bepalingen van het verdrag nopens
de teboekstelling van binnenschepen.
Verder is van gedachten gewisseld over
de vraag of de voordeelen van een inter
nationale regeling omtrent de bevoorrechte
schulden wel groot genoeg zijn om te recht
vaardigen. dat verschillende daarin ver
vatte bepalingen, waartegen ernstig be
zwaar kan worden ingebracht, ln onze wet
geving worden opgenomen, in het bijzonder
de bepalingen dat hypotheek gaat boven
een jongere aanvaringsschuld en dat hy
potheek eveneens gaat boven reparatie-
schuld. Do minister verklaarde de voor
deelen grooter te achten dan de bezwa
ren. Zou men den regel omkeeren. dan
zouden b.v. de verzekeraars worden bevoor
deeld boven de hypotheekhouders en de
laatsten zouden zich dan tegen het risico
van aanvaring kunnen verzekeren, doch
zouden de premie afwentelen op de schip
pers, voor wie de voorgestelde regeling dus
vermoedelijk voordeeliger is. Voorrang van
hypotheek boven reparatieschuld ontmoet
aldus de minister, nog minder bedenking.
Bij art. 780 W. v. K. werd gevraagd of,
nu dit artikel de aansprakelijkheid van den
eigenaar van een binnenschip niet uit
breidt, tot hen die aan boord van het schip
ten behoeve van schip óf lading arbeid
verrichten, het geen aanbeveling verdient,
het zeerecht ook in zooverre met het bin
nenvaartrecht ln overeenstemming te
brengen, dat de aansprakelijkheid van den
reeder voor zulke personen uit art. 321 W.
v. K. vervalt. De minister bleek voor inwil
liging van dezen wensch weinig te gevoe
len. immers de verhoudingen in de zeevaart
en de binnenvaart wijken onderling sterk
af en er bestaat niet voldoende reden om
thans op de destijds voor het zeerecht ge
nomen beslissing terug te komen.
Bij artikel 796 werd opgemerkt, dat er een
verschil bestaat tusschen dit artikel en ar
tikel 458. ln zooverre, dat de bevrachter
ln de binnenvaart de overeenkomst kan
verbreken, mits hij daarvan binnen rede
lijken termijn kennis geeft, terwijl de wet
voor de zeevaart niet eischt, dat van de
verbreking binnen een redelijken termijn
moet worden kennis gegeven. Zou er geen
aanleiding zijn. zoo werd gevraagd, artikel
458 in overeenstemming te brengen met
artikel 796?
De minister zegde toe deze wijziging te
zullen aanbrengen.
Ook werd ter sprake gebracht, of het
geen aanbeveling zou verdienen in het
binnenvaartrecht als in het zeerecht ln
overeenstemming met het tractaat van
Brussel ln zake de aansprakelijkheid van1
den reeder alsnog de aansprakelijkheid
van den vervoerder te beperken tot de
waarde van het schip.
Voor een wijziging van dezen aard ver
klaarde de minister niet te gevoelen. Wel
was hij bereid op te nemen, dat op den
beurtvaarder, die tarieven en voorwaarden
publiceert, een vervoersplicht wordt ge
legd. maar dat een voorbehoud kan ge
maakt worden, zulks met het oog op ge
vaarlijke of smerige goederen.
Een opmerking van de commissie was
voor den minister aanleiding om in artikel
541 een wijziging aan te brengen, ten einde
te laten uitkomen, dat ln het zeerecht
al zal het geval zich daarbij wel zelden
voordoen de beperking van de aanspra
kelijkheid van den reeder wegvalt bij diens
eigen opzet of grove schuld.
SCHOOLFONDS VOOR SCHIPPERS
KINDEREN SCHUTTE VAER".
Zaterdag werd te Amsterdam ln het Vic-
toriahotel de jaarlijksche algemeene ver
gadering van dit fonds gehouden. De voor
zitter, mr. K. J. van Nieukerken, herdacht
in zijn openingsrede het 35-jarig bestaan
der vereeniging en bracht hulde aan de
nog in leven zijnde oprichters, de heeren
Duymaer van Twist, van Capelle en de
Jong Dzn., zoomede aan de nagedachtenis
van de overleden oprichters, de heeren
Smeenge, Olberding e. a
Spreker wees er op. dat het schoolfonds
Schuttevaer nog steeds voorziet in een
dringende behoefte, getuigende het toene
mende aantal aanvragen van schippers tot
ondersteuning in de huisvestingskosten van
hun schoolgaande kinderen. Met waardee
ring gewaagde de voorzitter van den steun
van regeering en particulieren, welke het
mogelijk maakt met den arbeid voor het
schipperskind voort te gaan.
De secretaris der vereeniging, de heer
M. J. Slaats, bracht het jaarverslag uit,
waarin tevens is opgenomen de rekening
en verantwoording over het afgeloopen
vereenigingsjaar. Hieruit blijkt dat het
aantal steunverleeningen zich uitbreidt,
doch dat de kas versterking noodig heeft.
Het schoolfonds „Schuttevaer" laat de
ouders vrij ln de keuze der scholen en
steunt schippers uit geheel het land en
van alle gezindten. Het gironummer der
vereeniging is 155561, Amsterdam.
TSMCHKN EEREN NAGEDACHTENIS
VAN COMENIUS.
Ben groot aantai Tsjechen uit Amster
dam, Eindhoven en Limburg had zich
gisteren ter gelegenheid van de herden
king van den geboortedag van Comenius
in de Comenluskapel te Naarden ver-
eenigd. De afgetreden gezant der voorma
lige Tsjecho-Slowaaksche republiek te
's-Gravenhage. dr Arthur Patcaks en de
afgetreden consul te Amsterdam, de heer
J. Kokes waren hierbij aanwezig
De gezant heeft in het Tsjechisch een
ontroerende toespraak gehouden, waarin
hij zijn droefenis erover uitsprak, dat hij
kort voor de verovering der republiek tot
haar vertegenwoordiger in Nederland was
benoemd en thans voor de eerste en de
laatste maal te midden van zijn landge-
nooten op deze plaats vertoefde. Weenende
vrouwen en mannen hebben bloemen op
het graf gelegd.
De voorzitter van de Amsterdamsche
Comenius vereeniging, de heer J. Herbe,
heeft in het Tsjechisch en de voorzitter
van de Naardensche Comeniusvereeniging,
de heer Jac. Smits, in het Nederlandsch
een toespraak gehouden. Beiden spoorden
aan de nagedachtenis van Comenius steeds
in eere te houden. Later heeft de heer
Smits namens het gemeentebestuur het
gezelschap in d? raadszaal ontvangen.
De Tsjechen hebben daarna bij het Co-
meniusmonument het Tsjechische volks
lied gezongen en langdurig in het Come-
niusmuseum vertoefd.
BOND VAN POLITIE-AMBTENAREN
TOT BESCHERMING
VAN DIEREN.
Zaterdagmiddag hield de Bond van Po
litie-Ambtenaren in Nederland tot be
scherming van dieren ter gelegenheid van
zijn 20-jartg bestaan een receptie in Hotel
Paulez te 's-Gravenhage.
Namens de drie eereleden van den bond,
die ter receptie aanwezig waren, t.w. ge-
neraal-ntajoor b/d. J. H. G. Kappelhoff,
oud-inspecteur van het wapen der Kon.
Marechaussee, J. J A. de Koning, oud-
eommlssaris van politie en J. Alma. oud
kolonel der Kon. Marechaussee, bood eerst
genoemde het bestuur van den Bond een
kleed voor de bestuurstafel aan. Men enkele
woorden wees hij op de mooie taak. die de
politie heeft als beschermer van het rede-
looze, hulpelooze dier.
De voorzitter van den Bond, de heer J.
Fremery Kalff, uit Amsterdam, richtte en
kele woorden tot den heer J. J. A. de Ko
ning, van wien hij zeide, dat de Bond, die
thans 2300 leden telt, zonder hem niet zou
bestaan. Vooral loofde spr. het Initiatief
van den heer De Koning om de dieren pre
ventief te beschermen en niet slechts door
middel van processen-verbaal. Zonder de
medewerking van generaal Kappelhoff. al
dus spr., zou de bond niet zooveel hebben
bereikt als thans het geval ls.
Namens den minister van Justitie kwam
3ijn gelufcwenschen aanbieden de heer mr.
P Meljjes, waarnemend hoofd der vijfde
afdeeling van het departement van Justi
tie. De commandant van de politietroepen
was vertegenwoordigd door den eersten lui
tenant Van Buuren. Velen verschenen ter
receptie, tal van telegrammen en schrifte
lijke gelukwenschen kwamen binnen
Door de des ochtends gehouden jaarver
gadering van den Bond was een telegram
aan H. M. de Koningin gezonden, waarin de
|bond getuigde van zijn trouw en aanhan
kelijkheid aan het Huls van Oranje. Ter
vergadering, waarin de vogelbescherming
en de huisslachtingen ter sprake zijn ge
komen, waren slechts ongeveer zestig leden
aanwezig, hetgeen een gevolg was van het
feit, dat ook van de marechaussee en de
politietroepen de verloven waren ingetrok
ken De minister van Justitie had zich op
deze vergadering laten vertegenwoordigen
door mej. mr. J. Ossewaarde. commies ten
departemente.
VERSPREIDE BERICHTEN.
Onder groote belangstelling werd Za
terdag op de N.V. machinefabriek „Jaffa"
v.h. Louis Smulders en Co. te Utrecht het
complex nieuwe werkplaatsen voor den
bouw van Jaffa-Haha" ruwoliemotoren
voor automobielen officieel in eebruik ge
nomen.
De gewone audiëntie van den Minister
van Onderwijs. Kunsten en Wetenschappen
zal op Donderdag 20 en 27 April niet door
gaan.
Bij Kon. Besluit is met ingang van
1 Mei 1939 benoemd tot burgemeester der
gemeente HardinxveldK. de Boer.
3—3