BINNENLAND Dr.Dushkind Regeling van de Binnenvaart LEiDSCH DAGBLAD - Derde Blad Maandag 17 April 1939 Prins Bernhard bij de padvinders Het zichtbare belastingplaatje voor auto's op komst Gebouwen Artillerie Hembrug worden niet afgebroken Vereeniging ter veredeling van hel ambacht Gewijzigd wetsontwerp lil gezelschap van een twintigtal com missarissen van de padvindersbeweging ls prins Bernhard Zaterdag in een salonrijtulg van de Nederlandsche spoorwegen van Amersfoort naar Ommen gereisd, waar hij te half vijf arriveerde. De gezichten van de Jeugdige Ommensche padvinders glommen van rechtmatige trots toen de Koninklijke commissaris hen voorbij ging. Op de deel van de boerderij stonden een zeventigtal dames en heeren commissarissen opgesteld en de Prins liet allen aan zich voorstellen. Te vijf uur opende Prins Bernhard de bijeenkomst met een korte toespraak, waar bij hij den nadruk legde op het belang van de functie van de commissarissen voor de verbreiding van de beweging, zoowel als voor het aanmoedigen en het trainen van de leiders. Hierna gaf de Prins het woord aan den hoofdcommissaris, den heer Oos- terlee, die in het kort het doel van de bij eenkomst schetste en de mogelijkheden voor de verbreiding van de beweging noem de, waaraan op deze bijeenkomst bijzon dere aandacht zou worden besteed. In dit verband sprak ook de hoofdkwartierscom missaris baron Krayenhoff over de propa ganda voor de beweging in samenwerking met de pers. Prins Bernhard nam deel aan den maaltijd, waarna te acht uur de be sprekingen aan een kampvuur in de open schouw werden voortgezet. Als eerste inleldster gaf dr. Maria Mon- tessori de aanwezigen een inzicht in haar opvoedingsmethode, die op vele punten overeenstemming vertoont met de padvin derstraining. In de hierna gehouden pauze onderhield Prins Bernhard zich met verschillende commissarissen, waarna hij de uiteenzet ting volgde van den heer Van Binsbergen, hoofd der school van de weesinrichting Neerbosch over de padvindersgroep op het gesticht. Te halfelf werd de avond besloten met het zingen van het Wilhelmus. De Prins vertrok hierop per auto naar Soeetdijk en werd bij zijn vertrek hartelijk toegejuicht door de aanwezigen. DE KWESTIE NOG IN STUDIE. Naar aanleiding van de vele klachten over hinder en verkeersgevaren veroor zaakt door aanhoudingen van motorrijtui gen ten behoeve van de controle op de mo torrijtuigenbelasting, drong de K.N.A.C. In Maart van vorig jaar bij de regeering aam op de toepassing van het systeem, waarbij d? bc-lastingkaart zichtbaar aan het mo torrijtuig zou moeten worden bevestigd. Door gebruikmaking van dit systeem zou niet alleen den motorweggebruiker veel overlast bespaard worden, doch zou tevens een aanzienlijke besparing kunnen worden bereikt op de controlekosten, welke bijv. voor 1939 met de lnnlngskosten mede op niet minder dan bUna 1 millioen werden geraamd, (f. 950.0001. De K. N. A. C. bood daarbij aan de uitgaven voor het ontwer pen der benoodlgde modellen voor haar rekening te nemen. In Maart van dit Jaar herhaalde zij dit aanbod, waarbij zij te vens nog mededeelde, ook voor de levering van de benoodlgde belastingplaatjes voor het eerste half jaar te willen zorgdragen. In antwoord hierop deelt de minister van financiën thans aan de K.N.A.C.. mede, dat de kwestie nog in studie is, terwijl hieraan wordt toegevoegd, dat het systeem, waarbij de belastingkaart zichtbaar aan het motorrijtuig behoort te zijn bevestigd, in geen geval vóór de inwerkingtreding van de wegenver keerswet zal worden ingevoerd. Hoewel het genoemde tijdstip nog in het geheel niet vast staat, mag naar de meening van de K.N.A.C. uit de bo venstaande bewoordingen worden af geleid. dat toch eerlang het doelmati ger systeem met het zichtbare belas tingplaatje in Nederland ingang zal vinden, zooals het reeds eerder tot ieders voldoening in Engeland en Bel gië het geval was. BEHALVE ADMINISTRATIE WORDEN OOK FABRIEKSAFDEELINGEN OVERGEPLAATST. In antwoord op opmerkingen uit de Tweede Kamer over een suppletoire be- grootlng voor 1938 van het Staatsbedrijf der artillerie-Inrichtingen merkt de Minister van Defensie om. het volgende op: De bestaande administratiegebouwen aan de Hembrug zullen niet worden af gebróken. Deze zijn, behalve voor het achterblijvende gedeelte der fabrieksadministratie, dringend noodlg voor fabrlcagedoelelnden Behalve de verplaatsing van admdnistra- tie-afdeelingen is het noodig gebleken, ook fabrieiksafdeelingen naar elders te verplaat sen, omdat de noodige ruimte aan de Hem brug ontbreekt en omdat een verspreide ligging van deze afdeellngen uit een oog punt van veiligheid in oorlogstijd noodza kelijk ls. Reeds werden overgeplaatst het autobedrijf en de instrumentmakerij, ter wijl het scheikundig laboratorium, de af- deetinjg gasmaskers en de laboreerwerk- plaatsen binnen afzienbare:! tijd worden overgeplaatst. Nader zal worden bezien in hoeverre over- plaa/tslng van nog andere afdeellngen nood zakelijk is. Het ter beschikking krijgen van de noo dige gebouwenruimte, waarbij de hulp van den Rijksgebouwendienst werd ingeroepen, ging met vele moeilijkheden gepaard. Het was nle<t mogelijk een gebouw of gebouwen complex te verkrijgen, dat voldoende ruimte bood om alle afdeellngen onder te brengen. De verspreiding is niet alleen een gevolg van de toeneming van de door de artUlerle- inrichtingen uit te voeren opdrachten, maar ook om het gevaar van vernieling in oor logstijd van het geheele complex gehouwen door dislocatie zooveel mogelijk te vermin deren. Bovendien dient in het oog gehouden te worden, dat, nadat de achterstand aan materieel zal zijn ingehaald, waarbij de particuliere industrie in belangrijke mate is ingeschakeld, de alsdan door de artille rie-inrichtingen te verrichten werkzaam heden zeker belangrijker en omvangrijker zullen zijn dan in de periode vóór de ver sterking van de bewapening, terwijl als dan veel minder orders zullen worden ge geven aan de particuliere Industrie. De inrichting van dienstwoningen ls noo dig. daar anders te veel ruimte aan het hoofdgebouw zou moeten worden onttrok ken. De thans gevolgde oplossing ls ook uit financieel oogpunt aan te bevelen. ACHTERSTAND VAN DEN AANVOER VAN HUISBRANDKOLEN. De heer Wijnkoop (comm.) heeft den minister van economische zaken de vol gende vragen gesteld: 1. Is het den minister bekend, dat den contractanten der Limburgsche mijnen voor het kolenjaar 1 April 1939—1 April J940 belangrijk kleinere hoeveelheden zijn toegewezen dan vorig jaar het geval was en zoo ja, kan de minister dan mededeelen, waaraan dit ls toe te schrijven: aan in krimping der productie of grooteren uit voer naar het buitenland tegen hoogere Prijzen dan die hier te lande gelden? 2. Is het den minister bekend, dat aan Importeurs van Belgische huisbrandkolen minder consenten worden verstrekt dan vong jaar het geval was om dezen tijd? 3. Waarom worden, ondanks de feiten ver meld onder 1, kleinere in stede van groo- tei'e con nten voor invoer van Belgische anthraciet uitgegeven? 4. Valt niet te verwachten, dat. gezien den achterstand in den aanvoer van huis- brandkolen. welke de laatste jaren geregeld m het najaar optreedt, deze thans van zoo- danlgen omvang zal worden, dat deze voor net aanbreken van den winter onmogelijk meer ka i worden Ingehaald? 5. Is d- minister bereid stappen te deen om den aanvoer van Belgische anthraciet te vergrooten, juist nu de internationale toestand een groote voorraadvorming van hmsbrandkolen door den handel alleszins »ou wettigen? De Vereeniging ter veredeling van het Ambacht hield Zaterdag te Utrecht haar jaarlijksche algemeene ledenvergadering. De voorzitter, lr. J. van der Waerden. re leveerde in zijn openingswoord de koers wijziging, die zich meer en meer in de doel stelling der vereeniging begint af te teeke nen. Oriënteerde de vereeniging zich voor heen speciaal op het afnemen van een aantal bepaalde vakexamens, thans geeft zij advies over en houdt toezicht op een groot aantal examens, welke tot dusver niet tot haar gebied behoorden. In het af- geloopen jaar vond een geregeld contact plaats tussohen het bestuur der vereeni ging en de departementen van onderwijs, kunsten en wetenschappen en economische zaken. De gebruikelijke examens te Utrecht en in Limburg mochten zich ln een groote be langstelling verheugen. In totaal namen 327 candidaten aan de examens deel, waar van 19 het meester- en 189 het gezeldiplo ma behaalden. Als bijzonderheid werd ver meld, dat in het afgeloopen Jaar voor het eerst practische kennis van machinale houtbewerking werd verlangd van de can- dlaten gezel ln het timmeren en de mees- tercandidaten in het meubelmaken, en kennis van verfspuittechniek van de mees- tercandidaten in het hulsschilderen. Het ledental bleef vrijwel constant. De financieele resultaten over 1938 waren niet ongunstig. De verkiezing van hoofdbestuursleden had ln deze vergadering volgens rooster plaats. Niet herkiesbaar waren de heeren ir. H. J. M. Bekkers, vertegenwoordiger van Beynes, Haarlem en ir. H. J. Mulder, vert. van des N.Z.H. tram, Haarlem. Als nieuwe leden werden gekozen de heeren H. J. Kap- teyn. vert. N.Z.H. tram en A. M. Cornehs- sen, vert. Bond van Loodgieters en fitters- petroons. Den Haag. De administrateur, de heer J. L Best, bracht het jaarverslag uit, waarin hij mel ding maakte van het contact met de door de vereeniging erkende corporaties, over het toezicht op de door deze corporaties afgenomen examens en het uitbrengen van advies inzake een regeeringsgecommitteer- de bij deze examens. BELGISCH—NEDERLANDSCHE HANDELSBESPREKINGEN. Te Brussel zijn onderhandelingen gevoerd tussohen vertegenwoordigers van de Ne derlandsche regeering en van de Belgische regeering met het doel een nieuwe over eenkomst te sluiten Inzake de invoer-con- Imgenlen. Deze nieuwe overeenkomst zou op 1 Mei a.s. in werking moeten treden. De Nederlandsche delegatie stond onder I leiding van den directeur van de handels- iccoorden van het ministerie van econo- I mische zaken, den heer Lamping, de Bel- I gische delegatie werd geleid door den heer Boutquln, directeur van de Belgische af- deeling handelsaccoorden. De onderhandelingen zijn onderbroken, teneinde de Nederlundsclie gedelegeerden in staat te stellen te Parijs over een andere aangelegenheid, hierbuiten staande, over leg te plegen met de vertegenwoordigers van de Fransche regeering. De besprekin- j I gen zullen 24 April a.s. hervat worden. I BOND VOOR HOOGER ONDERWIJS PERSONEEL. Jaarvergadering te Utrecht. In verband met de algemeene jaarver gadering, welke dit Jaar ln Utrecht werd gehouden, werden de leden van het hoofd bestuur en de afgevaardigden van Gronin gen, Leiden, Delft, Wageningen door de Utrechtsche zuster-afdeeiing in Hotel „Noord-Brabant" aldaar ontvangen. Aan deze ontvangst werd een eenigszins feestelijk karakter gegeven in verband met het 20-jarig bestaan van den Bond. Het hoogtepunt van dezen dag was de officieele ontvangst In het Universiteits gebouw door den rector-magnifus prof. dr. Th. M. van Leeuwen en door den secre taris van curatoren dr B J. L baron de Geer van Jutohaas. In de senaatskamer sprak baron de Geer de congressisten als volgt toe: ,.De Bond behartigt voor zijn le den d° materieele en moreele belangen. Wat de materieele zijde betreft, kan de bond niet ontevreden zijn, want ln zijn 20- tarig bestaan heeft de bond in overleg met de Universitaire autoriteiten vele verbete ringen verkregen. Wat den moreelen kant aangaat is de toestand nog onzeker, door den politieke» toestand, waardoor de eco nomische crisis nog steeds haar Invloed doet gelden. Voor de ambtenaren ln over heidsdienst kan het daarom ook een bij zonder rustig gevoel zijn, dat hun werk gever met de organisaties in overleg wensch t te treden." Vervolgens wees baron de Geer erop, dat de leden van den Bond getoond hebben hart voor hun werk te hebben, waarna hij den Bond met zijn 20 Jarig-jubileum ge- lukwenschte en den wensch uitsprak: dat de Bond zijn zilveren feest als een bloei ende organisatie te gemoet moge gaar.. Hierna sprak prof. dr. Th. M. van Leeu wen. rector magnificus, die namens den Academischen Senaat den Bond met zijn 4e lustrum hartelijk gelukwenschte. Een goede verstandhouding tussohen de direc teuren van de verschillende Inrichtingen is onmisbaar, temeer daar de Universitaire werkzaamheden hoe langer hoe meer ge compliceerd worden. De leiders van zulke instellingen moeten weten, dat ieder in alle onderdeelen hart voor de instelling heeft. Hieraan ontbreekt het geenszins. Na deze woorden sprak de bondsvoorzit ter. die zeide dat de bond er zich terdege van bewust is, dat gemeenschapszin en saamhoorigheidsgevoel ook ln het Univer sitaire leven van groot belang zijn. Het personeel heeft uit den aard der zaak nog wenschen en verlangens, doch gecon stateerd mag worden dat door samenwer king met de autoriteiten al heel veel is verkregen, al moet anderzijds worden toe gegeven. dat door den economischen toe stand niet aan alle wenschen kon worden voldaan. Ten besluit van den eersten dag werd hierna een autotocht door het Gooi ge maakt en waarna in den avond het H.B. een receptie hield, waar o a. de secretaris van Curatoren en diverse studenten corpo raties hun gelukwegschen kwamen aanbie den, waarna de vergadering tot den vol genden dag werd Vgpjaagd om de huishou delijke punten en voorstellen te behande len. AMERICAN CIGARETTE 3100 (Ingez. Med DE 70STE VERJAARDAG VAN DEN HEER J. TER HAAR JR. Overdracht van olieverfportretten. Een comité, dat zich verleden jaar heeft gevormd om den heer J. ter Haar Jr., lid van de Eerste Kamer en van den gemeen teraad van Amsterdam ter gelegenheid van zijn 70sten verjaardag te huldigen, heeft op 18 Augustus 1938, toen de heer Ter Haar z{jn 70sten verjaardag herdacht hem me degedeeld, dat het daartoe door vele vrien den van den heer Ter Haar in staat ge steld, den kunstschilder Willy Sluiter op dracht had verleend de olieverfportretten van den heer en mevr. Ter Haar te schil deren. Zaterdagmiddag ten huize van den heer Ter Haar, is de overdracht der beide schil derijen geschied. Bij de overdracht sprak de voorzitter van het comité, mr. L. M. de Jong Schouwen burg de voldoening van het comité uit. dat thans de overdracht der beide olieverfpor tretten kan gesohieden. Daarbij getuigde hij van zijn groote waardeering en bewon dering voor de wijze, waarop de kunstschil der zich van zijn taak heeft gekweten, waardoor deze portretten tot ware meester stukken zijn geworden. Namens het comité bracht spr. den heer Willy Sluiter harte lijk dank voor zijn arbeid, welke de bewon dering zal afdwingen van allen, die de schilderijen zullen zien. De portretten aan den heer en mevr. Ter Haar overdragend, uitte mr. De Jong schouwenburg den wensch, dat zij nog vele jaren in de gelegenheid zullen zijn van dit huldeblijk van hun vele vrienden te ge nieten. De heer Ter Haar dankte het comité voor dit prachtig geschenk. WIJZIGING .ARBEIDSBESLUIT. Een Zaterdag verschenen Staatsblad be vat een Kon. Besluit tot wijziging van het arbeidsbesluit 1920. De mogelijkheid wordt geopend, dat abi turiënten van ambachtsscholen, die daar een cursus in het electrisch lasschen kun- ïen verrichten, ook al zijn zij geen 18 jaar. Het arbeiden met stoffen, loodwit en xxisulfaat bevattende, wordt voor jeug dige personen verboden. Het besluit treedt 16 April ln werking. Nadat de vaste commissie voor privaat- en strafrecht uit de Tweede Kamer de me morie van antwoord en hei gewijzigde ont werp van wet houdende nieuwe wettelijke regteling van het Binnenvaartrecht had bestudeerd, is zij omtrent een aantal pun ten met den minister van Justitie monde ling in overleg getreden. Na afloop van het overleg heeft de regeering aan de commis sie een tweede nota van wijzingen met een nader gewijzigd ontwerp van wet doen toekomen waaromtrent de commissie thans verslag heeft uitgebracht aan de Tweede Kamer. De minister van Justitie Ls bereid ge bleken de mogelijkheid te openen om de bepalingen, welke op den vervoer der in de binnenvaart in tegenstel ling tot den vervoerder te land een dwingende aansprakelijkheid leggen voor vervoerde goederen en tevens de daarmee in nauw verband staande be palingen, welke de aansprakelijkheid van den vervoerder in de binnenvaart beperken, afzonderlijk in te voeren. Mocht blijken, dat de coördinatie van het verkeer wijziging van genoemde bepa lingen wenschelUk zou maken, dan zal dit bij afzonderlijke wet moeten geschieden. Blijkens het antwoord van den minister ls ln den stand van zaken betreffende de voorbereiding van de ratificatie der tevens ter goedkeuring aangeboden drie verdra gen van 9 December 1930 nog geenerlei ver andering gekomen. De regeering zou het betreuren indien deze conventies niet in werking zouden kunnen treden, doch zij kan niet de oogen sluiten voor het feit, dat de bekrachtigin gen van vele staten, die de verdragen heb ben onderteekend, vermoedelijk nog lang op zieh zullen doen wachten. Zou Neder land terstond tot bekrachtiging overgaan, dan zou het kunnen gebeuren, dat de ver dragen in werking zouden treden, terwijl de landen bij welker deelneming Nederland overwegend belang heeft, zich afzijdig zou den houden. Daarom is de regeering voor nemens bekrachtiging door Nederland voor- loopig nog uit te stellen. Na rijpe overweging is de regeering tot de slotsom gekomen, dat het met het oog op het nieuwe binnenvaartrecht niet nood zakelijk zal zijn dat de bestaande teboek- stellingen of inschrijvingen in het scheeps register. geschied overeenkomstig het K.B. van 28 December 1925, opnieuw worden be werkstelligd met inachtneming van de nieuwe bepalingen ter uitvoering van art 779 van het Wetboek van Koophandel. Nu niet alle binnenschepen opnieuw te boek gesteld worden, is het gewenscht, door wijziging van art. 447 bis Wetboek van Strafrecht de in art. 751 W. v. K. neerge legde verplichting nader te sanctionneeren Tevens dient in art. 751 W. v. K. te wor den bepaald op welke personen deze ver plichting rust. De nieuwe regeling van het scheepsre gister, waarvan de uitwerking zal geschie den bij algemeenen maatregel van be stuur. zal geheel in overeenstemlng zijn met de bepalingen van het verdrag nopens de teboekstelling van binnenschepen. Verder is van gedachten gewisseld over de vraag of de voordeelen van een inter nationale regeling omtrent de bevoorrechte schulden wel groot genoeg zijn om te recht vaardigen. dat verschillende daarin ver vatte bepalingen, waartegen ernstig be zwaar kan worden ingebracht, ln onze wet geving worden opgenomen, in het bijzonder de bepalingen dat hypotheek gaat boven een jongere aanvaringsschuld en dat hy potheek eveneens gaat boven reparatie- schuld. Do minister verklaarde de voor deelen grooter te achten dan de bezwa ren. Zou men den regel omkeeren. dan zouden b.v. de verzekeraars worden bevoor deeld boven de hypotheekhouders en de laatsten zouden zich dan tegen het risico van aanvaring kunnen verzekeren, doch zouden de premie afwentelen op de schip pers, voor wie de voorgestelde regeling dus vermoedelijk voordeeliger is. Voorrang van hypotheek boven reparatieschuld ontmoet aldus de minister, nog minder bedenking. Bij art. 780 W. v. K. werd gevraagd of, nu dit artikel de aansprakelijkheid van den eigenaar van een binnenschip niet uit breidt, tot hen die aan boord van het schip ten behoeve van schip óf lading arbeid verrichten, het geen aanbeveling verdient, het zeerecht ook in zooverre met het bin nenvaartrecht ln overeenstemming te brengen, dat de aansprakelijkheid van den reeder voor zulke personen uit art. 321 W. v. K. vervalt. De minister bleek voor inwil liging van dezen wensch weinig te gevoe len. immers de verhoudingen in de zeevaart en de binnenvaart wijken onderling sterk af en er bestaat niet voldoende reden om thans op de destijds voor het zeerecht ge nomen beslissing terug te komen. Bij artikel 796 werd opgemerkt, dat er een verschil bestaat tusschen dit artikel en ar tikel 458. ln zooverre, dat de bevrachter ln de binnenvaart de overeenkomst kan verbreken, mits hij daarvan binnen rede lijken termijn kennis geeft, terwijl de wet voor de zeevaart niet eischt, dat van de verbreking binnen een redelijken termijn moet worden kennis gegeven. Zou er geen aanleiding zijn. zoo werd gevraagd, artikel 458 in overeenstemming te brengen met artikel 796? De minister zegde toe deze wijziging te zullen aanbrengen. Ook werd ter sprake gebracht, of het geen aanbeveling zou verdienen in het binnenvaartrecht als in het zeerecht ln overeenstemming met het tractaat van Brussel ln zake de aansprakelijkheid van1 den reeder alsnog de aansprakelijkheid van den vervoerder te beperken tot de waarde van het schip. Voor een wijziging van dezen aard ver klaarde de minister niet te gevoelen. Wel was hij bereid op te nemen, dat op den beurtvaarder, die tarieven en voorwaarden publiceert, een vervoersplicht wordt ge legd. maar dat een voorbehoud kan ge maakt worden, zulks met het oog op ge vaarlijke of smerige goederen. Een opmerking van de commissie was voor den minister aanleiding om in artikel 541 een wijziging aan te brengen, ten einde te laten uitkomen, dat ln het zeerecht al zal het geval zich daarbij wel zelden voordoen de beperking van de aanspra kelijkheid van den reeder wegvalt bij diens eigen opzet of grove schuld. SCHOOLFONDS VOOR SCHIPPERS KINDEREN SCHUTTE VAER". Zaterdag werd te Amsterdam ln het Vic- toriahotel de jaarlijksche algemeene ver gadering van dit fonds gehouden. De voor zitter, mr. K. J. van Nieukerken, herdacht in zijn openingsrede het 35-jarig bestaan der vereeniging en bracht hulde aan de nog in leven zijnde oprichters, de heeren Duymaer van Twist, van Capelle en de Jong Dzn., zoomede aan de nagedachtenis van de overleden oprichters, de heeren Smeenge, Olberding e. a Spreker wees er op. dat het schoolfonds Schuttevaer nog steeds voorziet in een dringende behoefte, getuigende het toene mende aantal aanvragen van schippers tot ondersteuning in de huisvestingskosten van hun schoolgaande kinderen. Met waardee ring gewaagde de voorzitter van den steun van regeering en particulieren, welke het mogelijk maakt met den arbeid voor het schipperskind voort te gaan. De secretaris der vereeniging, de heer M. J. Slaats, bracht het jaarverslag uit, waarin tevens is opgenomen de rekening en verantwoording over het afgeloopen vereenigingsjaar. Hieruit blijkt dat het aantal steunverleeningen zich uitbreidt, doch dat de kas versterking noodig heeft. Het schoolfonds „Schuttevaer" laat de ouders vrij ln de keuze der scholen en steunt schippers uit geheel het land en van alle gezindten. Het gironummer der vereeniging is 155561, Amsterdam. TSMCHKN EEREN NAGEDACHTENIS VAN COMENIUS. Ben groot aantai Tsjechen uit Amster dam, Eindhoven en Limburg had zich gisteren ter gelegenheid van de herden king van den geboortedag van Comenius in de Comenluskapel te Naarden ver- eenigd. De afgetreden gezant der voorma lige Tsjecho-Slowaaksche republiek te 's-Gravenhage. dr Arthur Patcaks en de afgetreden consul te Amsterdam, de heer J. Kokes waren hierbij aanwezig De gezant heeft in het Tsjechisch een ontroerende toespraak gehouden, waarin hij zijn droefenis erover uitsprak, dat hij kort voor de verovering der republiek tot haar vertegenwoordiger in Nederland was benoemd en thans voor de eerste en de laatste maal te midden van zijn landge- nooten op deze plaats vertoefde. Weenende vrouwen en mannen hebben bloemen op het graf gelegd. De voorzitter van de Amsterdamsche Comenius vereeniging, de heer J. Herbe, heeft in het Tsjechisch en de voorzitter van de Naardensche Comeniusvereeniging, de heer Jac. Smits, in het Nederlandsch een toespraak gehouden. Beiden spoorden aan de nagedachtenis van Comenius steeds in eere te houden. Later heeft de heer Smits namens het gemeentebestuur het gezelschap in d? raadszaal ontvangen. De Tsjechen hebben daarna bij het Co- meniusmonument het Tsjechische volks lied gezongen en langdurig in het Come- niusmuseum vertoefd. BOND VAN POLITIE-AMBTENAREN TOT BESCHERMING VAN DIEREN. Zaterdagmiddag hield de Bond van Po litie-Ambtenaren in Nederland tot be scherming van dieren ter gelegenheid van zijn 20-jartg bestaan een receptie in Hotel Paulez te 's-Gravenhage. Namens de drie eereleden van den bond, die ter receptie aanwezig waren, t.w. ge- neraal-ntajoor b/d. J. H. G. Kappelhoff, oud-inspecteur van het wapen der Kon. Marechaussee, J. J A. de Koning, oud- eommlssaris van politie en J. Alma. oud kolonel der Kon. Marechaussee, bood eerst genoemde het bestuur van den Bond een kleed voor de bestuurstafel aan. Men enkele woorden wees hij op de mooie taak. die de politie heeft als beschermer van het rede- looze, hulpelooze dier. De voorzitter van den Bond, de heer J. Fremery Kalff, uit Amsterdam, richtte en kele woorden tot den heer J. J. A. de Ko ning, van wien hij zeide, dat de Bond, die thans 2300 leden telt, zonder hem niet zou bestaan. Vooral loofde spr. het Initiatief van den heer De Koning om de dieren pre ventief te beschermen en niet slechts door middel van processen-verbaal. Zonder de medewerking van generaal Kappelhoff. al dus spr., zou de bond niet zooveel hebben bereikt als thans het geval ls. Namens den minister van Justitie kwam 3ijn gelufcwenschen aanbieden de heer mr. P Meljjes, waarnemend hoofd der vijfde afdeeling van het departement van Justi tie. De commandant van de politietroepen was vertegenwoordigd door den eersten lui tenant Van Buuren. Velen verschenen ter receptie, tal van telegrammen en schrifte lijke gelukwenschen kwamen binnen Door de des ochtends gehouden jaarver gadering van den Bond was een telegram aan H. M. de Koningin gezonden, waarin de |bond getuigde van zijn trouw en aanhan kelijkheid aan het Huls van Oranje. Ter vergadering, waarin de vogelbescherming en de huisslachtingen ter sprake zijn ge komen, waren slechts ongeveer zestig leden aanwezig, hetgeen een gevolg was van het feit, dat ook van de marechaussee en de politietroepen de verloven waren ingetrok ken De minister van Justitie had zich op deze vergadering laten vertegenwoordigen door mej. mr. J. Ossewaarde. commies ten departemente. VERSPREIDE BERICHTEN. Onder groote belangstelling werd Za terdag op de N.V. machinefabriek „Jaffa" v.h. Louis Smulders en Co. te Utrecht het complex nieuwe werkplaatsen voor den bouw van Jaffa-Haha" ruwoliemotoren voor automobielen officieel in eebruik ge nomen. De gewone audiëntie van den Minister van Onderwijs. Kunsten en Wetenschappen zal op Donderdag 20 en 27 April niet door gaan. Bij Kon. Besluit is met ingang van 1 Mei 1939 benoemd tot burgemeester der gemeente HardinxveldK. de Boer. 3—3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 11