Verduisteringsproeven in het Noorden des lands - Sumatra-tabak-veiling Op eenzamen post... LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad 80sfe Jaargang tuii nut Ut Lt uMsiaiït* Caieal FEUILLETON KIJKDAG IN FRASCATI TE AMSTERDAM, VOOR DE VEILING VAN DE SUMATRA-TABAK. VAKKUNDIG WORDEN DE TABAKS MONSTERS BEKEKEN. IN DE PROVINCIES DRENTE, GRONINGEN EN FRIESLAND werden gisteravond verduisteringsproeven gehouden. De trein naar het Noorden krijgt in het station Zwolle aanwijzingen over de verlichting. DE VLIEGBOOT VAN DE IMPERIAL AIRWAYS, DE „CAPELLA", die in de haven van Priok aan den grond was geloopen, is gelicht. Bij dit werk geschiedde echter een ongeluk, waardoor de staart van het toestel afbrak. Het zwaar beschadigde toestel. DE VERKEERSAGENTEN VAN BEVERLEY HILLS - zijn met fototoestellen uitgerust om verkeersongelukken en verkeerszondaars te fotografeeren. Een rij politie-fotografen. BU HOOFDDORP is Zondagnacht een vierpersoons Plymouth, vier maal over den kop geslagen. Een 5-tal jongelui had den wagen in den Haag gestolen en was een uitstapje naar Amsterdam gaan maken. Alle inzittenden werden gewond. LANDVOOGD BEZOCHT JAVA'S GROOTSTE OLIEVELD. De G.G. heeft op zijn reis over Java het grootste olieveld en raffinaderij van de B. P.M., Tjepoe, bezocht. De lunch ten huize van den hoofdadministrateur. Links de heeren Colijn, Oudraad en de G. G., rechts gouverneur v. d. Plas. MISS CINEMA 1939 werd te Parijs gekozen. Zij wordt door den bekenden Franschen komiek Fernandel gefeliciteerd. door KURT SIODMAK. 4) „U heet Petitpierre, zegt U en U bent ge meen soldaat. Waarom draagt U geen her- kenningsteeken? Waar ia Uw schouder bedekking? Kijk me aan, voor den duivel!" De man hief het hoofd op. Zijn rustige oogen boorden zich in de pupillen van Bog- danoff, die dezen blik niet lang kon verdra gen, zich omdraaide en de kamer inliep. Bogdanoff beet zich op de lippen. De man was weer in elkaar gezakt. Over zijn smerige huid bedekt door een ge scheurd uniform, over zijn met lompe schoenen getooide voeten, en over zijn ma gere, pikzwarte handen liep een siddering. Bogdanoff draaide zich ineens om en kwam vriendelijk op hem af. „Ik wil een beetje met U praten. Wij Europeanen", hij sprak het laatste woord eenigszins spottend uit, „wij worden soms plotseling gegrepen door het verlangen naar menschen, blanke menschen, die in hun leven wel eens een geasfalteerde straat gezien hebben. En in dit gat, waar men een Europeesche taal niet eens hardop durft te spreken Hij spuwde op den grond. De gevangene keek hem verbaasd aan. Hij keek naar de glimmend gepoetste laar zen van den commandant, de nauwe getail leerde uniform, de lange goed verzorgde handen en naar de vingers, die langer dan normaal schenen te zijn en waarvan de lange, gebogen nagels zoo doorzichtig als eierschalen waren. Opgewonden liep Bogdanoff heen en weer, plotseling ging hij verder: „U vindt het toch wel goed?" Hij legde zijn cigaret op de aschbak. vlak bij den Franschman. zoodat de rook langs het gezicht van den man omhoog krinkelde. Maar deze bewoog zich niet. Bogdanoff opende een klein deurtje In de muur: een waschtafel, een spiegel, tiental len fleschjes, poeder als in den droom van den gevangene.Het blinkende nik kel weerkaatste het licht in de kamer. Als gehypnotiseerd staarde de soldaat naar de nis. Een ketel zong. Een spiritus vlam deed een klein straaltje stoom te voorschijn komen. Bogdanoff trok zijn jas en overhemd uit. Hij begon zijn behaarde kin in te zeepen. Weldra verdween zijn gezicht in het zeep- schuim. Hij proestte terwijl hij de spiritus vlam doofde. „Ik begrijp niet, waarom de Frapsche republiek vijandig tegenover de recht matige eischen van Marokko staat," zei hij. „Waar blijft het eigen recht van de volken op die manier?" Hij spoelde zijn gezicht af. „Gelooft U, dat U óver ons zult zegevie ren? Hoeveel jaren duurt de strijd al niet? Wij zijn minstens zoo goed uitgerust als U en ik kan U onzen nieuwsten voorraad mosterdgas laten zien. Sedert wij Euro peanen ons over dit weerlooze volk ont fermd hebben ik heb een Duitscher, een Ier en een Griek onder mij is de over winning van dit arme gepijnigde volk ver zekerd. U wilt de rotsen stukschieten, maar denk liever eens aan Verdun! Daar stonden een millioen soldaten tegenover elkaar. Veertigduizend dooden vielen ende rotsen hielden het uit!" Hij deed een beetje mondwater in een glas en gorgelde. Op nieuw spuwde hij op den grond. „Met die paar regimenten wilt U ons uit de rotsen verdrijven? Dit fort hier, kan lk gemakkelijk met tien man verdedigen, als het moet tegen twee divisies! Veroveren? Belachelijk!" Zenuwachtig bewoog hij zijn hoofd. Sprak hij nu met een doofstomme?" De man zat onbeweeglijk in zijn stoel. Alleen het op en neer gaan van zijn borst was het bewijs, dat hij leefde. Bogdanoff nam een schoon wit overhemd en trok het zorgvuldig over zijn magere lichaam. „En jullie menschenmaterieel? Ik durf een van mijn Berbers wel tegen tien man van jullie koloniale troepen te zetten. Weten die menschen wel, waarvoor zij vechten? Mijn soldaten vechten voor hun And, voor hun vrijheid!" Zijn stem sloeg schril over. Hij was klaar met toilet maken, nam nu een wit boordje en knoopte dat aan het lemd vast. Toen trok hij zijn uniformjas -ui. die hij tot aan den hals toeknoopte. Weer nam hij een sigaret, terwijl hij voor den gevangene stond, die rilde van koorts. Hij keek bezorgd naar hem en strekte toen zijn hand uit en presenteerde den man een sigaret. Wantrouwend keek de soldaat op. „Gaat Uw gang Bogdanoff knikte vriendelijk. Aarzelend nam de gevangene den siga ret en hield haar tusschen zijn trillende vingers. Waarom kreeg hij geen vuur? Opnieuw bekeek Bogdanoff hem op merkzaam, nieuwsgierig, zooals een kind een gewonden vogel bekijkt. „Het moet toch verschrikkelijk voor een Europeaan zijn, ongewasschen en met een baard van tien dagen rond te loopen. Ver schrikkelijk. nietwaar? Een kwelling!" Bogdanoff sprak heel zachtjes, hij fluis terde bijna. Ik kan mij zulk een kwelling in de mid deleeuwen voorstellen, dagenlang geen waschwater, een gescheurd en smerig hemd verschrikkelijk, mijnheer Petitpierre! Hij floot den naam tusschen de lippen. De man stond daar stom, de sigaret nog steeds tusschen de vingers. „Verschrikkelijk...." Bogdanoff schud de meewarig het hoofd. „Een oogenblik", hij nam den gevangene behoedzaam de sigaret uit de vingers, ging naar zijn kast waar hij een handdoek uit nam en legde die over den arm van den verbaasden soldaat. „Alstublieft", zei hij eenvoudig, „als U zich wasschen wilt?" Voorkomend ging hij naar de waschtafel Het spiritusvlammetje flikkerde op Er kwam een scheerbekken te voorschijn. Nog steeds ongeloovig kwam de gevan gene naar de waschtafel. Hij boog zich over den zilveren waterspiegel, die zijn smerig baardig gezicht natuurgetrouw terugkaat ste, hij greep naar het stuk zeep, om dat in de lang ontbeerde vloeistof te dompe len toen riep Bogdanoff: „Mijnheer!" De gevangene verstarde. Bogdanoff trad op hem toe en legde zijn goed verzorgde hand op zijn arm: „Wilt U me zeggen, wie U bent?" .Soldaat Petitpierrie van het zestiende regiment", fluisterde de man. Plotseling verkilde het gezicht van Bog danoff. Er begon een boosaardig licht in zijn oogen te gloeien. Hij sloeg op de hand van den man, zoodat de zeep in een groote boog door de kamer vloog „Leugens!" brulde hij en greep in zijn zak, waaruit hij een armbandhorloge haal de, dat hij op tafel wierp. „Denkt U dat ik gek ben? U is overste Francois-Marie de Bottberg, commandant van het zestiende regiment infanterie. Het staat in Uw hor loge. U stamt af van de Bottbergs uit Fransch-Elzas en U bent, als mijn gevolg trekkingen juist zijn, een neef van den ku rassier Heinrich von Bottberg uit Duitsch- Elzas die in 1919 aan mijn zijde onder Wrangel in het Witte leger streed De man hief het hoofd op en keek hem verachtelijk in de oogen. „Als U weet, wie ik ben, waarom kwelt U mij dan zoo?" vroeg hij zacht. Hij wierp den handdoek op den grond en ging naar zijn stoel terug. „Schildwacht!" schreeuwde Bogdanoff zijn gezicht was krijtwit en zijn voorhoofd parelde van het zweet. De deur sprong open en een witte bournous werd zichtbaar. „Terugbrengen. Morgen wordt hij dood geschoten!" Zijn stem sloeg over. Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5