Veroordeeling der Duitsche
politiek in het Britsche
Hoogerhuis
Kleinzielig gedoe in het
Fransche Parlement
80sie Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 21 Maart 1939
Derde Blad No. 24229
IS'
jeco^R)
KERK- EN SCHOOLNIEUWS
Halifax zegthet recht van den sterkste heerscht
KREYMBORG
m
Md
DAGBLADRECLAME
In het Britsche Hoogerhuis heeft Lord
Snell als zijn meening te kennen gegeven,
dat de gebeurtenissen van de vorige week in
de moderne geschiedenis waarschijnlijk
en gelukkig zonder weerga zijn. Het
land van een kleine en waardige bevolking
is overvallen: zijn vrijheden zijn door een
groote mogendheid vernietigd. In den mo
dernen tijd heeft geen volk grooteren offers
gebracht of zich met meer waardigheid
onderworpen aan de Vernederingen der
machtige vijanden en valsche vrienden.
Sedert het offer van München is het ge
drag van de Tsjechen boven allen lof ver
heven geweest. Ik wensch mij namens de
arbeiderspartij te keeren tegen den karakte
ristieken ruwen Teutoonschen laster, waar
aan de Tsjechen onderworpen zijn, en hun
mijn groote sympathie te betuigen.
Na vervolgens critiek te hebben geoefend
op de politiek van Chamberlain zeide Lord
Snell, dat blijken zou, dat Hitier zich er
opzettelijk toe heeft opgemaakt om het
vertrouwen uit te buiten, dat twee eenvou
dige staatslieden stelden in zijn woord en
om ten slotte den Britschen premier te ver
nederen in het oog van de wereld. Er is
nooit de geringste kans geweest om de dic
tatoren van Europa te bekeeren tot goede
Europeanen. Lord Crewe sloot zich bij deze
sympathiebetuiging voor de Tsjechen aan.
Lord Halifax sprak zijn erkentelijkheid
uit voor de reserve, die door Lord Snell be
tracht was en voor het vermijden van iede
re poging om de règeering in verlegenheid
te brengen. Tegenover de ernstige proble
men, waarvoor wij thans staan, zoo voegde
Halifax daaraan toe, schijnen de partijver-
schillen weg te vallen (applaus).
Spr. gaf een kort relaas van de recente
gebeurtenissen, teneinde de zekerheid te
geven, dat de achtergrond van wat in deze
dagen in feite is voorgevallen, juist is, en
merkte op, dat het stellig niet zonder be-
teekenis was, dat twee steden bezet werden
door Duitsche S.S.-afdeelingen in den
avond van 14 Maart, terwijl de Tsjechische
president en de minister van buitenland-
sche zaken nog onderweg waren naar Hitier
en voor er besprekingen, welke ook, plaats
gevonden hadden.
Voortgaande herinnerde Lord Halifax
aan de bezetting van Slowakije en Roethe-
nië, zeggende, dat de ontwrichting van
Tsjecho-Slowakije thans gezegd kan wor
den volkomen te zijn.
Ten aanzien van het motief, waarmede
de Duitsche regeering haar actie rechtvaar
digde, herinnerde Halifax er aan, dat er
altijd in Slowakije een partij is geweest, die
voor autonomie was; dit werd in feite na
München bereikt. Extremistische elementen
waren niet voldaan over deze regeling.
Op grond van alle voor mij beschik
bare bewijsmateriaal, aldus spreker,
acht ik het onmogelijk te gelooven, dat
het plotselinge besluit van sommige
Slowaaksche leiders om zich los te
maken van Praag, waarop zoo spoedig
hun verzoek om bescherming volgde
aan het Duitsche rijk, tot stand geko
men is onafhankelijk van invloed van
buitenaf.
Omtrent de beweringen, volgens welke de
interventie te wijten was aan verdrukking
der Duitsche minderheid door de Tsjechen,
zeide Halifax: In feite begon de Duitsche
pers eerst kort voor het ultimatum van
Hitier aan den Tsjechischen president de
campagne van vorigen zomer te hervatten
betreffende z.g.n. Tsjechische brutalitei
ten jegens Duitsche burgers. De positie van
de Duitsche minderheid in Tsjecho-Slowa
kije sedert München scheen er een te zijn
van uitzonderlijke voorrechten, omdat on
danks het recht van optie volgens artikel 7
de minderheid aangemoedigd werd in Tsje
cho-Slowakije te blijven, opdat zij nuttige
centra zou kunnen vormen voor Duitsche
activiteit en propaganda.
Het is moeilijk, aldus spreker, de con
clusie te vermijden, dat het meerendeel
der incidenten, welke voorvielen voor
de Duitsche invasie, opzettelijk uitge
lokt is, en dat de gevolgen er van ten
zeerste zijn opgeblazen. Hieraan moet
uit overwegingen van billijkheid jegens
de Tsjechische autoriteiten worden toe
gevoegd, dat zij met groote terughou
dendheid optraden tegenover die pro
vocatie. Het is niet noodig veel te zeg
gen over de bewering, dat de Tsjechi
sche president vrijelijk heeft toege
stemd in de onderwerping van zijn volk.
Met het oog op de omstandigheden,
waaronder hij naar Berlijn ging en de be
zetting van deelen van Tsjecho-Slowakije.
welke reeds geschied was, moeten de ver
standigste menschen concludeeren, dat er
weinig zoogenaamde onderhandelingen zijn
gevoerd en het waarschijnlijker is, dat de
Tsjechen voor een ultimatum gestéld wer
den onder bedreiging met geweld en dat zij
capituleerden om hun volk te sparen voor
de verschrikkingen van een vernietigend
luchtbombardement.
Tenslotte werd gezegd dat Duitschland
ln een of ander gevaar verkeerde van den
kant van Tsjecho-Slowakije. Stellig, aldus
Lord Halifax, de Duitsche regeering zelf
kan nauwelijks verwacht hebben, dat er
gens die bewering ernstig staande zou kun
nen worden gehouden.
Wanneer ik mijn eigen gedachten magre-
sumeeren ten opzichte van deze verschil
lende verklaringen, zoo voegde de minister
yan buitenlandsche zaken hieraan toe, zou
ik kunnen wenschen, dat in plaats van de
mededeelingen en verklaringen, die uitge
geven zijn, de grootere Duitsche kracht
openhartig toegegeven was als de hoogste
arbiter, welke zij in feite was.
Onder deze omstandigheden achtte de
Britsche regeering het gepast een zekere
actie te ondernemen.
Lord Halifax wees in dit verband op de
onmiddellijke opschorting van de reis van
Stanley en Hudson naar Berlijn, door mid
del waarvan men gehoopt had dat de
Britsche regeering direct had kunnen tus-
schenbeide komen in die inofficieele con
tacten van industrieele vertegenwoordigers,
die juist op dat oogenblik plaats vonden.
Wij waren van gevoelen, en zijn dat nog,
aldus spreker, dat onder de ontstane om
standigheden van iedere ontwikkeling van
ons streven in die richting in het geheel
geen sprake kon zijn en dat dit en vele an
dere zaken definitief uitgesteld moesten
worden en moeten blijven.
Voorts herinnerde spr. aan het naar Lon
den ontbieden van den Britschen ambas
sadeur, teneinde rapport te komen uitbren
gen, en aan het formeele protest bij de
Duitsche regeering. benevens aan de ver
klaring, dat de wijzigingen iedere basis van
legaliteit ontbeerden.
„Ik denk, aldus vervolgde hij, dat wij
er aanspraak op kunnen maken, dat wij
de Duitsche regeering niet in twijfel heb
ben gelaten ten opzichte van de hou
ding der Britsche regeering en ofschoon
ik geen overdreven verwachtingen heb
van wat de uitwerking daarvan kan
zijn, was het toch meer dan juist, dat
protesten zouden worden aanget ee
kend".
Sprekende over de Duitsche redeneering,
volgens welke hetgeen in Tsjecho-Slowakije
geschiedde Groot-Brittannië niet aanging,
zeide Halifax, dat terwijl het volstrekt juist
is, dat „wij altijd erkend hebben, dat om
geographische zoo al niet om andere rede
nen Duitschland in sommige opzichten
meer geïnteresseerd moest zijn in Tsjecho-
Slowakije en Zuid-Oost Europa dan wij zelf,
de positie geheel veranderde, toen wij kwa
men te staan tegenover een willekeurige
opheffing van een onafhankelijken, souve-
reinen staat door gewapend geweld en
schending van wat ik moet beschouwen als
de elementaire regels van internationaal ge
drag (toejuichingen). Betreffende de be
schuldiging van Lord Snell, dat de Mün-
chen-politiek van Chamberlain een per
soonlijke politiek was, zeide Hallfax:
„Wanneer Lord Snell de gedachte oppert,
dat het een politiek was, die gevoerd werd
zonder de meest volledige medewerking
van mijzelf als minister van buitenlandsche
zaken en van ieder ander lid der Britsche
regeering, moet ik de vrijheid nemen de
meest nadrukkelijke tegenspraak daarte
genover te stellen (luide toejuichingen van
de ministersbanken waarmee de leden op de
commons gallery instemden). Ten opzichte
van de regeling van München zeide Hali
fax: ,,Ik zou willen zeggen, gelijk ik reeds
eerder deed, dat de regeering gelijk had, in
het licht van alle voor haar beschikbare
inlichtingen, om den koers in te slaan, wel
ken zij koos" (toejuichingen).
Ten opzichte van de beschuldiging, dat te
vlug geloof geslagen is aan de verzekerin
gen van Hitier. zeide Halifax, dat noch de
eerste minister, noch spr. zelf in gebreke
gebleven waren zich scherp bewust te
zijn van de verschillen tusschen geloof en
hoop. Wij zijn steeds opgetreden met de
wetenschap, dat alleen door tijd hoop om
gezet kan worden in hecht geloof.
„Welke conclusies moeten wij trekken uit
deze verovering van Tsjecho-Slowakije, zoo
vroeg Lord Halifax Moeten wij gelooven,
dat de Duitsche politiek zooeven een nieu
we phase is ingetreden? Zal de Duitsche
politiek niet langer beperkt blijven tot de
consolidatie van gebied, dat overheer-
schenc wordt bewoond door personen van
Duitsch ras? Of wordt zij gericht naar de
overheersching van niet-Duitsche volke
ren?
Dat zijn zeer zwaarwegende vragen, al
dus Halifax, die thans in alle deelen der
wereld gesteld worden. Thans staan de
landen tegenover een aanmoediging van
separatisme, niet alleen in de belangen van
de separatistische elementen, maar in de
imperiale belangen van Duitschland. Heb
ben wij, zoo vroeg Hallfax, eenige zeker
heid, dat zij elders niet zullen worden toe
gepast?
Ieder land, dat een nabuur van
Duitschland is, is thans onzeker van
den dag van morgen en ieder land, dat
zijn eigen nationale identiteit en sou-
vereiniteit op waarde schat, is gewaar
schuwd tegen het gevaar van binnen
uit, dat van buiten af wordt geïnspi
reerd.
Geruchten hebben de ronde gedaan, vol
gens welke de Duitsche regeering een ruwe
houding aanneemt in de onderhandelingen
met de Roemeensche regeering over eco
nomische zaken. Het verheugt mij te kun
nen verklaren, dat de Roemeensche regee
ring zelf het bericht tegengesproken heeft,
dat zoo ver ging, dat over een ultimatum
werd gesproken.
Ten aanzien van de vluchtelingen zeide
Hallfax, dat de Britsche ambassadeur te
Berlijn instructie had gekregen dringende
stappen te doen bij de Duitsche regeering
om geen hinderpalen in den weg te leggen
aan het vertrek van vluchtelingen, die op
de Britsche lijst staan. Bij de regelingen
voor financieelen bijstand aan Tsjecho-
t V-
l «AADBOnC.KlEIDrït
Waarborg Kleeding
is 'I merk voor echt en
fijn kleermakerswerk
1396
(Ingez Med.)
Slowakije waren voor dit doel vier millioen
pond sterling uitgetrokken. Wij zijn van
opvatting, dat, wanneer behoorlijke waar
borgen kunnen worden opgesteld, dit geld.
zoo mogelijk, nog beschikbaar gehouden
moet worden voor het doel, waarvoor het
bestemd was. Ik ben op het oogenblik ech
ter niet in staat het Huis mede te deelen.
hoe en of met behoorlijke waarborgen dat
doel in feite bereikt zou kunnen worden.
In de afgeloopen jaren, zoo voegde Lord
Halifax hier aan toe, heeft het Britsche
volk voortdurend den wensch gehad om op
vriendschappelijken voet te staan met het
Duitsche volk (toejuichingen). Ons volk is
niet achtergebleven met de erkenning, dat
er eenige fouten bestonden in het verdrag
van Versailles, die hersteld moesten wor
den, maar telkenmale als in de laatste
paar jaar er een kans bestaan heeft om
vorderingen te maken in overeenstemming
heeft de Duitsche regeering een actie on
dernomen, die die vorderingen onmogelijk
heeft gemaakt.
De Britsche regeering is niet in gebreke
gebleven om de leering te trekken uit deze
gebeurtenissen. Zij heeft geen tijd verloren
laten gaan om nauwe practische raadple
ging aan te knoopen, niet alleen met de
Dominions, maar ook met andere betrok
ken regeeringen over de problemen, die
plotseling zoo duidelijk zijn geworden. Het
is nog niet mogelijk volledig de consequen
ties der Duitsche actie op waarde te schat
ten. De geschiedenis boekstaaft vele po
gingen om overheersching op te leggen aan
Europa, maar al die pogingen eindigden
vroeger of later in een rampspoed voor hen
die ze ondernamen en het is op den lan
gen duur nooit mogelijk gebleken den geest
van vrije volkeren uit te roeien. Wanneer
de geschiedenis in eenig opzicht een gids
is, kan het zijn, dat het Duitsche volk de
actie nog zal betreuren, die uit zijn naam
ondernomen is tegen het volk van Tsjecho-
Slowakije.
Intusschen zal de wereld, juist zooals zij
na den laatsten wereldoorlog de Tsjechi
sche natie weer in het licht zag treden,
thans de pogingen dezer natie waarnemen
om haar cultureele identiteit intact te hou
den en, wat nog belangrijker is. haar gees
telijke vrijheid onder den laatsten, zeer
wreeden slag, waarvan zij het slachtoffer
is geworden.
Na Lord Hallfax voerde de Aartsbisschop
van Canterbury het woord. Sprekende over
de Duitsche actie van verleden week, zeide
hij, dat het de onverbloemde, onbeschaam
de bewering schijnt te zijn geweest, dat
macht recht is. Daar is een einde aan alle
vertrouwen, waarop de toekomst moet wor
den gebouwd. Het zou lijken, dat er een of
ander antwoord moet worden gegeven op
de uitdaging en het eenige beschikbare
antwoord is een antwoord in termen, welke
de Duitsche heerschers verstaan, d.w.z. dat
tegenover him bewering, dat macht recht
is, een opstapeling van macht aan den kant
van het recht moet komen. Wij worden
daartoe gedreven, aldus spr.. omdat wij er
van overtuigd zijn, dat er dingen zijn, die
zelfs nog heiliger zijn dan de vrede en dat
deze dingen verdedigd moeten worden.
Daar moet iets zijn in den geest van
een Volkenbond voor de verdediging
van de vrijheid. De Dominions staan
aan onzen kant, Frankrijk is zeker.
Wat de U.S.S.R. betreft, beken ik, dat
er velen zijn voor wie samenwerking
met Sovjet Rusland moeilijk is, maar
wanneer de hoogste problemen in het
spel zijn, moeten wij bereid zijn de
Wonneer Uw kind zooj
volkomen gezond is en^
gespoord blijft voor En-j
gelsche ziekte, griep, ver
koudheden, enz.
Geeft doorom JEC0VIT01,
de levertraan, die den
groei bevordert en het
weerstandsvermogen ver^
hoogt!
1410
(Ingez. Mod.)
Parijs, 18 Maart.
(Van onzen Franschen correspondent).
Een interpellatie-aanvrage over de bui
tenlandsche politiek lijkt in de gegeven
omstandigheden volkomen logisch, het is
een gelegenheid voor de regeering om aan
het publiek officieel haar standpunt uiteen
te zetten. Doch wanneer die interpellatie-
aanvrage in een politiek relletje wordt om
gezet, dan is zij funest, kan zij door het
het opzweepen van politieke hartstochten
slechts de regeering verzwakken en ver
sterkt allerminst de positie van het land
tegenover de oplettend toekijkende buiten
landsche tegenstanders.
Helaas, heeft in deze moeilijke dagen het
Fransche parlement eens te meer de waar
digheid en de eendracht uit het oog ver
loren en zijn de gebeurtenissen in Centraal-
Europa voor de linksche oppositie-partijen
een welkome aanleiding geweest om het
buitenlandsch beleid der regeering heftig
aan te vallen en haar heengaan te eischen.
Wat de regeering eigenlijk verweten wordt
en meer speciaal den minister van Buiten
landsche Zaken Bonnet? Och, erg duidelijk
is dit niet. want op slot van zaken is den
laatsten tijd de buitenlandsche politiek van
Frankrijk zoo ongelukkig niet geweest. Doch
de tegenstanders van de Münchener-ac-
coorden jubelen nu eenmaal, zij hebben
altijd gezegd, dat het wel spaak moest
loopen. dat de Germaansche machtswellust
nooit bevredigd zou worden en dat het nu
gebeurde een noodzakelijke consequentie
van de vroeger begane fouten is. Natuurlijk
hoeden zij er zich wel voor de keerzijde der
medaille te beschouwen het verschrikke
lijke n.l wat waarschijnlijk gebeurd zou
zijn. wanneer de accoorden van München
niet geteekend waren.
Zii meenen aan deze argumenten nog
een nieuw motief, dat minstens het aftre
den van Bonnet tengevolge moet hebben,
te kunnen toevoegen en wel. dat de Quai
d'Orsay niet op de hoogte was der gebeur
tenissen. die zich in Centraal-Europa heb
ben afgespeeld. In principe moge dit waar
zijn en is de eisch. dat een goed ingerichte
diplomatieke dienst zeer zeker door derge
lijke kap'tale gebeurtenissen niet overrast
mag worden, zeer juist, doch welke diplo
matieke dienst in welk land dan ook was
beter ingelicht omtrent de bliksemsnelle
beslissingen en de niet minder snelle ui
voering ervan door de Duitsche machts
hebbers?
De aanvallen op de buitenlandsche poli
tiek der regeering lijken dan ook absoluut
ongegrond en wanneer Frankrijks buiten
landsch prestige, vergeleken bij twintig
jaar geleden verzwakt is en dit is on
getwijfeld zeer ernstig het geval dan is
dit niet de schuld van het huidige kabinet,
maar van een verkeerde politiek, die al die
jaren lang gevolgd is, zoodat het wel heel
onbillijk zou zijn den minister van Buiten
landsche Zaken uit dit kabinet als zonde
bok de woestijn in te sturen. Doch socia
listen en communisten kunnen het kabi-
net-Daladier nu eenmaal niet vergeven, dat
radicaal een streep is gezet onder de volks-
frontpolitiek en geen gelegenheid laten zij
voorbijgaan, ook al strookt dit niet met het
landsbelang de regeering een struikel
blok voor de voeten te werpen. In hun
hoop nu eindelijk met de regeering te kun
nen afrekenen werden zii versterkt door de
houding van sommigen, die indertijd wel
voor de accoorden van München gestemd
hebben, maar die zich nu deels beschaamd,
deels angstig afvragen, of zii het toen wel
bij het rechte einde gehad hebben en of
een krachtige houding met al de conse
quenties van dien toen niet beter Frank
rijks belangen gediend zou hebben.
Minister-president Daladier heeft aan al
dat gepraat energiek een einde gemaakt
door het indienen van een wetsvoorstel,
waardoor aan de regeering onbeperkte vol
machten worden verleend om 's lands weer
baarheid zoo hoog mogelijk op te voeren.
Op de hem eigen, korte, bijna stugge wijze,
die waarschijnlijk door de tegenstelling met
de dikwijls langdradige welsprekendheid
van sommige laden aan de Kamer zoo goed
bevalt en de meerderheid schijnt te biolo
geeren. heefte Daladier de twee malen, dat
hii gedurende deze debatten het woord
voerde, zijn meening uiteengezet. Tegen
over woorden moeten daden staan, zoo
was in het kort zijn redeneering en wan
neer een democratische regeering gehan
dicapt wordt door het feit. dat zij voor
alles en nog wat verplicht is haar plannen
te voren uiteen te zetten en publiek te
laten bespreken, dan moet hieraan nood
zakelijk tenminste tijdelijk een einde wor
den gemaakt. Geheimhouding en snelheid
van uitvoering, dat zijn wapenen die den
dictatoren een onmetelijk voordeel geven
boven de democratische rereeringen. die
steeds te laat komen om den slag af te
weren.
Wat Daladier dus op slot van zaken
verlangt, is niet meer of minder dan
een soort dictatoriale macht, doch dan
beperkt in den ttjd, om alle maatrege
len te nemen, die in de gegeven om
standigheden onmiddellijk noodzakelijk
zijn. Vannacht heeft de Kamer hem
die macht geschonken en hedenmiddag
heeft de Senaat dit besluit goedge
keurd in overeenstemming met de
overgTOote meerderheid der publieke
opinie, die volkomen begrijpt, dat het
beter is tijdelijk iets van zijn constitu-
tioneele vrijheid in te boeten, dan on
der te gaan in een wereldramp. We
hebben gezegd: ,.de overgroote meer
derheid", dus niet eenstemmigheid en
dat is jammer en kleinzielig, in zeker
opzicht zelfs misdadig. De heer Blum
en zijn vrienden immers, op wie groo-
tendeels het odium rust, dat het aan
zien van Frankrijk in de wereld de
laatste jaren zoo schrikbarend gedaald
is, wijzen hooghartig Daladier als de
persoon af, rondom wien de nationale
eenheid gevormd zou moeten worden
onder het motte, dat slechts een der
hunnen Blum natuurlijk de
noodige waarborgen aan het volk zou
schenken, dat door de opvoering van
's lands weerbaarheid de grondwette
lijke vrijheden niet geschonden zouden
worden. Alsof het nu tijd is om daar
over te praten.
Met dat al beschikt nu de regeering.
Daladier over de noodig volmachten om tot
einde November nu alle maatregelen te ne
men. die strekken tot versterking van
Frankrijks militaire economische en in
dustrieele weerbaarheid. Welke die maat
regelen zijn? Hedenavond zal door de re
geering de eerste serie decreten worden
uitgevaerdigd en het lijdte geen twijfel, of
deze maatregelen zullen energiek zijn. daar
immers niet alleen een rem gezet moet
worden op de uitbreiding der Du tsche
macht in Centraal Europa maar ook
krachtdadig weerstand geboden moet wor
den aan de Italiaansche eischen. die de
Duce naar men verwacht a.s. Zondag
eindelijk officieel zal formuleeren.
Over het algemeen volgt de publieke
opinie het verloop der gebeurtenissen met
groote kalmte, ofschoon velen meenen dat
de toestand op het oogenbl'k heel wat ern
stiger is dan in September 1.1. Maar overal
ook kan men een volkomen vastberaden
heid waarnemen: nu is de maat vol en geen
druppel mag er aan toegevoegd worden.
Laten we hopen dat eindeliik te Berliin en
Rome deze waarheid ingezien wordt en dat
de maat niet zal overloopen met stroomen
bloed.
Nadruk verboden.
hulp te aanvaarden uit welken hoek
die ook komt.
De aartsbisschop voegde hieraan toe: „Ik
denk er over de uitnoodiging ten gunste
van den vrede opnieuw uit te zenden, wel
ke ik aan de hoofden van alle groote ker
ken der christelijke kerkgenootschappen in
Europa heb gezonden in 1935 en daarbij
mogelijk de Vereenigde Staten in te slui
ten.
Is het ondenkbaar, dat onder leiding
van den nieuwen Paus andere leiders be
reid zullen zijn een verklaring af te leg
gen van deze strekking: „Dat de nieuwe
verheerlijking van den staat ten koste van
de menschelijke persoonlijkheid, de nieuwe
verheerlijking van het geweld als middel
tot regeling van internationale problemen
niet in overeenstemming kan worden ge
bracht met de christelijke beginselen." Ik
zou hem kunnen toezeggen, dat alle leiders
der orthodoxe Anglicaansche en Protes-
tantsche kerken hun gelijktijdigen steun
zouden geven.
Lord Ponsonby (Labourpartij) verklaar
de, dat het bedroevende het verlies van
vertrouwen is doordat Hitier op zijn woord
is teruggekomen. Hij verzocht de regeering
echter niet al te veel vertrouwen te stellen
in een herleving van de collectieve veilig
heid en de verzoeningspolitiek niet weg te
werpen.
Viscount Cecil verklaarde, dat zeer defi
nitief het streven moet worden opgegeven,
dat volkomen ondeugdelijk schijnt, zoowel
door zijn moreele als zijn practische resul
taten om de dictatoren met concessies af
te koopen. Het is thans juist opnieuw de
leer der collectieve veiligheid te overwegen.
Lord Plymouth, die de debatten besloot,
zeide, dat de regeering voldaan was over
de breede goedkeuring, welke haar politiek
ontvangen had.
Iedereen wil natuurlijk graag krach,
tig en gezond blijven - het dagelijk.
sche kauwen van WRIGLEY'S P.K,
is hierbü op de meest natuurlijke
wijze behulpzaam. Bovendien bevor
dert het de spijsvertering.
P.K. kauwen sterkt de zennwen en neemt
dat drukkende geroet nn den masltüd weg.
Het schept nieuwe levenslust en verhoogt
de werkkracht. Houdt etccds enkele pakjes
bü de hand. H
Veel genot voor weinig geld: S cent.
AAAAAAAAAAAAAA
1408 (Ingez. Med.)
PREDIKBEURTEN.
VOOR WOENSDAG 22 MAART.
Alphen aan den Rijn Gebouw Jonathan:
Nam. half acht, ds. G. Ph, Scheers.
Chr. Geref. Kerk: Nam. half acht, ds. Smits
van Sliedrecht.
Bodegraven Geref. Gem.: Voorm. 10 en
nam. 7 uur (Biddag gewas), ds. M. Heikoop
van Utrecht.
Noord wijk aan Zee Geref. Bond Juliana -
weg 27)Nam. half acht, ds. Fokkema van
Delft.
Rijnzaterwoude Chr. Geref. Kerk: Nam.
7 uur, ds. Baan van Buss urn.
NED. HERV. KERK.
Aangenomen: naar Blije C. D. Moulijn te De
Wilp (Gron.)
Bedankt: voor Nieuw-Buinen B. E. van Buu-
ren, evang. pred. te Drachten.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: te Marrum J. v. Harmeien te
Harkstede.
Tweetal te KralingscheveerK. W. Dercksen
te Maastricht en J. Groen Jr. te Venlo-Roer-
mond.
Aangenomen: naar Bellingwolde - Nieuwe
Schans T. Lopers, cand. en hulppred. te Win
schoten.
CHR. GEREF. KERK.
Tweetal te Vlissingen: W. Meijnhout te Nieu-
wendam en J. Tijmes te Nunspeet.
GEREF. GEMEENTEN.
Tweetal te Borssele: J. D. Barth te Dor
drecht en H. Ligtenberg te Lisse.
oncentreer op het krachtigste
reclame-mi ddeJ