Duitsche troepen in Brünn - De Maas tunnelbouw - Auto omgeslagen
SOsfe Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweerde Blad
De Sprong in het
Leven
FEUILLETON
DB NOORDWIJKSCHE GOLFCLUB
hield gisteren haar derden winter wedstrijd voor dames.
De strijd tusschen de dames Stahl (aan slag) en J. O. Schie.
VAN DE TUNNELSTUKKEN VOOR DE MAASTUNNEL TE ROT
TERDAM is de tweede serie van drie gereed. Gisteren is één der
stukken naar den steiger in de Waalhaven gesleept, om daar af
gebouwd te worden.
HET DUITSCHE LEGER BEZET HET TSJECHISCHE GEBIED.
Onder groote belangstelling rukken Duitsche
troepen Brünn binnen.
EEN VRACHTAUTO
MET AANHANGWA
GEN GELADEN MET
VATEN APPELEN
kantelde op het Stieltjes
plein te Rotterdam om
DE EERSTE OFFICIEELE FOTO VAN KONINGIN FARIDA VAN LUCHTBESCHERMINGS-OEFENINGEN zijn gisteren in Amster- Mr. JEAN CHALLARD,
EGYRTE EN HAAR THANS VIJF MAANDEN OUD, dam-Oost gehouden. Het politie-posthuis aan de Linnaeusstraat een neef van den beroemden Sandow, is kampioen staal-buigen.
DOCHTERTJE, PRINSES FERYAL, met zandzakken beschermd. Challard laat een stalen staaf om zijn hals buigen.
Oorspronkelijke Nederlandsche roman
door
FELICIA OORDEA.
41)
Maar werd het nu werkelijk van haar
verwacht, dat ze kalm en rustig in het
kantoor kwam? Elvl begreep, wat Daniël
gevoeld moest hebben, toen hij naar den
leeuwenkuil wandelde.
„Nu Elvi, meisje, waar blijf je?" Furné
had zijn hoofd buiten de deur gestoken.
Elvi klom de trappen op. Allerlei wilde
gedachten spookten haar door het hoofd.
Had hij misschien ook aan Furné gezegd,
dat hij haar wilde trouwen? Hoe moest ze
nu ln 's hemelsnaam tegenover hem staan?
En, o, genadehad zijn vrouw hem mis
schien in haai- woede overgebracht, wat zij
haar ten antwoord gegeven had? Was er
ooit een afschuwelijker situatie voor een
Jong meisje geweest?
Elvi hield de deurknop in haar hand.
Binnen heerschte een absoluut stilzwijgen.
Ze opende de deur.
In het kantoor stonden Furné en Ver
schuur. Ze zag de beide mannen staan, zon
der dat ze naar hen keek. Ze geloofde, dat
Verschuur een beweging maaikte.
„Elvl," klonk Furné's stem, „je moet
even een boodschap voor me gaan doen.
Kleed je aan en rijd met mijnheer Ver
schuur mee. Hij zal je in den wagen wel
vertellen, waar hij je heen moet brengen."
Uit de richting van Verschuur kwam een
vreemd geluid, dat alle mogelijke dingen
kon beteekenen, maar dat toch onmisken
baar een toon van onderdrukte vreugde
droeg.
„Ik heb vreeselijk veel brieven, mijnheer
Furné." Elvl's stem klonk allervreemdst,
want ze had de grootste moeite een glim
lach te onderdrukken.
„Dié schrijft de boekhouder vandaag
wel," antwoordde Furné bedaard. „Kom,
kom, Elvi, de aangelegenheid, waarvoor ik
je uitzend is uiterst dringend."
Elvi wierp haar chef een blik toe, die
boekdeelen sprak.
Opeens bewoog Verschuur zich. Hij liep
op Elvi toe en vatte haar bij den arm.
„Kom, Elvi! Ik rijd je erheen. Ik ga
tegelijk met je naar beneden. Tot ziens
Furné! Ik spreek Je nog wel eens".
Ook Elvi knikte Furné toe en liep, door
den zachten dwang van Verschuur's hand
geleid naar beneden. Hij wachtte bij de
deur, terwijl ze haar hoed en mantel aan
deed. Hij vreesde namelijk, dat ze anders
weg zou kunnen loopen. Hij deed het por
tier voor haar open en nam zwijgend naast
haar plaats, zonder haar meer door een
woord of blik te hinderen, om haar gele
genheid te geven zich eerst eens wat meer
op haar gemak te voelen, terwijl Elvi on-
dertusschen een onbedaarlijken lust voelde,
als een katje te gaan zitten spinnen.
Apple zag de twee wegrijden, grinnikte
en zei tegen den boekhouder:
„Haha, nou snap ik, waarom die meneer
zoo'n haast hadAu...." want hij had
zijn eersten oorvijg gekregen.
Ondertusschen zat Elvi naast Versohuur
in zijn wagen en had de grootste moeite,
haar gezicht In een ernstige plooi te hou
den. Als ze eraan dacht, dat Verschuur, die
groote, dwaze jongen bij de deur was gaan
staan om te zorgen, dat ze niet wegliep
Wat een baby. Wat een lieve, domme baby!
En nu zat hij doodstil naast haar en ge
loofde, dat als hij een onvoorzichtig woord
zei, ze misschien in tranen zou uitbarsten.
Zijn slecht geweten was duidelijk te zien
aan zijn bedremmeld gezicht. Hij verdiende
de onzekerheid waarin hij verkeerde en Elvi
had zich al lang voorgenomen hem eerst
een poosje te kwellen, voordat ze hem liet
beseffen, dat ze ieder woord meende van
het antwoord, dat ze zijn vrouw gegeven
had. Er was nu eenmaal op het heele, wijde
wereldrond niets leukers en prettigers dan
dezen lieven Jongen te plagen en voor het
lapje te houden.
Ze beet zich op de lip, als ze dacht aan
de scène, die zich zoo juist op het kantoor
afgespeeld had. Dus Verschuur had haar
chef als machtspersoon te hulp geroepen,
omdat hijzelf vreesde, dat ze doodleuk zou
weigeren om met hem mee te gaan. Na
tuurlijk, deze twee heldhaftige vertegen
woordigers van het sterkere geslacht had
den tegen haar samengezworen en Furné
had Verschuur gesteund en haar eenvou
dig voor een fait-accompll gezet. En nu
ontvoerde deze leeuw haar. Elvi wist pre
cies waarvoor. En omdat ze dit wist en
omdat ze hem niet al te gauw zijn zin
wilde geven, verschool ze zich achter haar
harnas van bij-de-handterle.
„Waar rijdt U me heen, mijnheer Ver
schuur?" vroeg ze met een bedeesd stem
metje.
„Mijnheer Verschuur?! Ik dacht, dat ik
Theodoor heette. Ik breng je naar een
plaats, waar we eens rustig samen kunnen
praten. Geloof je niet, dat er tusschen ons
het een en ander opgehelderd moet wor
den. Ik bijvoorbeeld, zou je heel graag een
vraag willen stellen en van Je willen weten,
waar om je iets gedaan hebt, wat de oor
zaak van heel veel noodeloos verdriet en
misverstand geweest is".
„Wat kan dat wel geweest zijn, mijnheer
Verschuur?"
„Alweer mijnheer Verschuur! Hoe lang
ben je nog van plan dit vol te houden,
Elvi?"
„Misschien tot alles tusschen ons opge
helderd is, mijnheer Verschuur. Nu, wat
kan dat wel geweest zijn. wat zooveel nood
lottige gevolgen tot gevolg gehad heeft?"
„Elvi maak me nu niet aan het lachen.
Ik wil eerst dat misverstand uit de wereld
hebben. Dan kun je me net zooveel laten
lachen als je zelf wilt. Nu, je hebt Mr.
Furné ln je vertrouwen genomen, die daar
niet om gevraagd heeft en die dat heel erg
lastig gevonden heeft, zooals hij me zelf
bekend heeft, en je hebt het mij niet willen
schenken, terwijl ik er je zoo dringend om
heb verzocht. Had je dit wel gedaan
„Mag ik Uw vraag met een tegenvraag
beantwoorden, mijnheer Verschuur? Want
indien U me daar het antwoord op schuldig
blijft, hetgeen stellig het geval zal zijn, zal
ik met een gerust geweten het antwoord op
Uw vraag schuldig kunnen blijven. Waarom
hebt U mij niet een heel klein beetje kun
nen vertrouwen en waarom moest U direct
het leelijkste van mij denken, toen U mij
dien avond in gezelschap vanvan een
bepaald heer zag zitten. Had U dit niet ge
daan, mijnheer Theodoor H. Verschuur en
mij dit vertrouwen, waar ik zoo op gehoopt
had, wel geschonken, dan had U iets kun
nen voorkomen, wat de oorzaak van veel
noodeloos verdriet en misverstand geweest
is. Waren dat niet de woorden die U zoo
juist gebezigd hebt, mijnheer Verschuur?"
Verschuur schoot in een lach.
„Ik geef het op, Elvi. Met jou valt niet te
praten. Jij bent een armen weerloozen man
te vlug af. En ik geloof, dat je me hiermee
uiteen wilt zetten, dat wij quitte zijn. Nu,
dat is je gelukt. Ik feliciteer je."
„Het doet me veel genoegen te verne
men, dat mijnheer Theodoor H. Verschuur
voor rede vatbaar is. Bij de eerste kennis
making is men namelijk niet geneigd, dit
aan te nemen. En ik zou hem ernstig in
overweging willen geven, wanneer hij een
volgenden keer met weerlooze, arme meisjes
omgaat dezen schepseltjes wat meer ver
trouwen te schenken. Want anders maakt
hij zich schuldig aan een feit, dat ernstige
gevolgen zou kunnen hebben."
„Hij gaat niet meer met jonge meisjes
uit, want hij is niet tegen haar opgewassen
en hij heeft daarvan zijn bekomst gekre
gen!"
Verschuur reed met een sierlijken zwaai
de poort van het landgoed in.
„Zoo, naar de plaats van het „Verboden
Toegang" brengt U me? Wat voor vreese-
ltjke herinneringen roept U in me wakker!"
Verschuur grinnikte.
„Ja, dit is de plaats, waar je nog niet zoo
heel lang geleden als een duveltje uit een
doosje voor mij verschenen bent."
„De doos was er niet, maar het duveltje
wel."
(Nadruk verboden), (Wordt vervolgd).