BINNENLAND
Simplex Cycloïde rijwiel, 70% minder wrijving
Het
Belgische parlement
ontbonden
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 7 Maart 1939
Derde Blad No. 24217
80ste Jaargang
Vice-admiraal Rambonnet wordt
morgen 75 jaar
Schadelijke koeken
leeszalen
De Circulatiebank van
Suriname
STEL NIET LIT
TOT MORGEN
2 April verkiezingen
Brief van Koning Leopold
ZIJN BETEEKENIS VOOR DE
PADVINDERS.
m
Vice-admiraal Rambonnet.
Hoewel de vice-admiraal b. d. J. J. Ram
bonnet sinds November 1937 niet meer de
lunctie van hoofdverkenner van „De Neder-
landsche Padvinders" vervult, zal de dag
van morgen, de 75ste verjaardag van den in
de Padvindersbeweging zoo populairen oud-
hoofdverkenner. voor de jeugd in Neder
land niet ongemerkt voorbijgaan.
Als een zeer noodlijdende vereeniging,
waar in de allereerste plaats gebrek aan
leiding was, trof de oud-hoofdverkenner de
padvindersvereeniging aan. De beweging
was toen al heel weinig populair, er was
een groote schuld, er waren geen vaste in
komsten en er werd niets gedaan voor de
vorming van leiders. Weinig kon de veree
niging den oud-hoofdverkenner, die als
zee-officier, zoowel als lid van het oorlogs
kabinet een prachtige carrière achter den
mg had, aanbieden.
Het was inderdaad een groot offer, dat
werd gevraagd van iemand met zulk een
positie in den lande en alleen zijn gevoel
voor de Nederlandsche Jeugd en. zooals hij
later zelf aan zijn naaste medewerkers ver
telde. uit een gevoel van dankbaarheid, om
dat het hem in het leven zoo was mede-
geloopen, liet hij zich een benoeming tot
voorzitter van het hoofdbestuur welgeval
'en. -
Direct bij zijn optreden als leider van de
Padvinders in Nederland, gaf de nieuwe
voorzitter enkele richtlijnen aan, om de
vereeniging op te beuren.
Na een jaar hard werken, was de finan-
cieele positie van de Vereeniging geheel
veranderd.
De oud-hoofdverkenner ontzag zich niet,
om zich even goed als de beginnende lei
ders geheel in te werken in de padvinders
beweging en hij nam het initiatief tot het
instellen van leiderscursussen te Ommen en
nam zelf aan zulk een cursus deel.
Behalve de leiderscursussen werden pa
trouille-wedstrijden ingevoerd.
Deze twee instellingen van den oud-
hoofdverkenner brachten geleideiyk de trai
ning van de jongens op een veel hooger
peil en deden by de leiders het inzicht baan
breken, dat men terug moest naar de oor-
spronkeiyke creatie van den Chief Scout
lord Baden Powell. De belangryke stap
daartoe werd genomen in 1937 door invoe
ring van de spelregels en vervanging van
de burgeriyke vereeniging met verkiezing
van onderop door een padvinderscorps met
een Nationaal Hoofdkwartier, dat aan
districtscommissarissen en leiders volmach
ten verstrekte.
In 1927 werd de voorzitter van het hoofd
bestuur op een byeenkomst van leiders en
paatselijke bestuursleden te Amersfoort
uitgeroepen tot hoofdverkenner. Van deze
verandering van werkwijze af dateert de
ontwikkeling van de Beweging in stijgende
lijn. Van 19111925 heeft het aantal pad
vinders in Nederland steeds geschommeld
om de 4000 5000; sprongsgewijs ging daar
na het aantal de hoogte ln: 6000 in 1930,
16000 in 1935, 26000 in 193S.
Ook in het buitenland was deze merk
waardige ontwikteling van de beweging in
Nederland niet onopgemerkt gebleven en
wen in 1935 moest worden beslist, waar de
volgende Jamboree zou worden gehouden,
had ledereen vertrouwen in een Jamboree
onder leiding van den Nederlandschen
toofdverkenner.
Toen hem op de 11de Juli 1936 des nachts
tijdens zyn werk voor de Jamboree een be-
'oerte trof, was het geheele plan voor de
Jamboree in groote trekken reeds gereed
j® waren de essentieele maatregelen, noo
dle voor het welslagen van de Jamboree,
feeds genomen.
Voor de Nederlandsche jongens was de
hoofdverkenner de stimuleerende figuur!
hot toppunt van hun ambitie was. om deel
m°Ben uitmaken van de patrouille,
gewerd aangewezen voor de Nationale
*edstrijden! Daar onder directe leiding van
den hoofdverfcenner, tegen andere pa
trouilles uit te komen' en mogelijk uit zijn
nanden het wisseischild te ontvangen als
nu jnoc^t gelukken om als nummer één
j den wedstrijd te voorschijn te komen,
dd- was de droom van den Nederlandschen
twsenner.
DE MINISTER DEELT MEDE. DAT
DIT MAAR IN ZEER ENKELE
GEVALLEN VOORKOMT.
Op vragen van het Tweede Kamerlid, den
heer van der Zaal, betreffende het voor
handen zijn van schadelijke lectuur -n
openbare leeszalen, heeft de heer Slote-
maker de Bruine, minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen thans geant
woord.
De Minister beantwoordt de vraag, of het
hem bekend is dat in een rede. uitgespro
ken op de jaarvergadering der Staatkundig
Gereformeerde party op 8 Februari 1939 te
Utrecht is gezegd, dat tonnen gouds wor
den uitgegeven o a. voor openbare lees
zalen. die dag aan dag de meest god-
onteerende en zeden verwoestende lectuur
onder het volk brengen", ontkennend.
Op de vraag of den minister, sinds door
den voorzitter van den raad van ministers
op een in gehjken toon gestelde klacht
werd geantwoord, dat het den aangewezen
weg ware, de feiten, welke ter zake bekend
waren ter fine van onderzoek mede te dee-
len aan den minister van OnderwUs, Kun
sten en Wetenschappen, van eenlgerlei zijde
mededeelingen te dezer zake hebben be
reikt. heeft de minister geantwoord, dat
deze mededeelingen hem eind November
1938 van de zude van den heer Kersten
hebben bereikt. Deze mededeelingen zijn op
26 November 1938 ter fine van advies in
handen gesteld van de daarvoor aangewe
zen instantie, zijnde het bestuur van de
centrale vereeniging voor openbare lees
zalen en bibliotheken, dat ter zake de
commissie van toezicht heeft gehoord.
Dé minister herinnert eraan dat volgens
artikel 4 der rijkssubsidievoorwaarden alle
moreel schadelijke, op grove wijze anders
denkenden kwetsende lectuur door de be
trokken leeszaalbesturen behoort te worden
geweerd. Hierop wordt toezicht gehouden
door een commissie van toezicht en een
inspecteur.
Desondanks bestaat, gezien het groote
aantal leeszalen en het groote aantal da-
geiyks op elk gebied verschynende boeken,
de mogelykheid, dat hier of daar lectuur
voorkomt, die beter had kunnen worden
geweerd.
Uit het rapport, dat den minister bereikt
heeft, biykt. dat inderdaad in zeer enkele
leeszalen enkele boeken voorkomen, wier
verwydering gewenscht is. De genoemde
commissie is ter zake diligent.
NAAR EEN ANDERE ORGANISATIE.
Bij beschikking van den minister van
koloniën is ingesteld een commissie met de
opdracht van advies te dienen nopens de
vraag of het gezien de tot dusver daarmede
opgedane ervaring aanbeveling verdient het
aan de Surinaamsche Bank verleend oc
trooi te verlengen, dan wel de voorkeur
moet worden gegeven aan een andere or
ganisatie van het circulatiebankwezen in
Suriname.
De commissie is voorts uitgenoodigd om.
al naar gelang het antwoord op deze vraag
bevestigend of ontkennend mocht luiden.
a. Haar inzichten te willen mededeelen
omtrent de vraag welke wijzigingen in het
octrooi en (of) de organisatie van de Suri
naamsche Bank raadzaam moet worden
geacht in het belang van een goede ver
vulling van haar taak in overeenstemming
met de belangen en behoeften van Suri
name;
b. Te willen aangeven, welke organisatie
van het circulatiebankwezen voor Suriname
meer geëigend moet worden geacht en
omtrent de totstandkoming van zulk een
organisatie de noodige voorstellen te doen.
In de commissie zijn benoemd tot lid en
voorzitter mr. L. J. A. Trip, president van
de Nederlandsche Bank, N.V. te Amster
dam en tot leden I. Bos. directeur van de
Incasso-Bank N.V. te Dordrecht, J. Harde
man. hoofd van de 2e afdeeüne van het
departement van koloniën. J. C H. Hel
dring. directeur van de Ouraqaosche Han
delmaatschappij, N.V. te Amsterdam (Z
Th Ligthart gouvernementscommissaris in
Nederland bü de Surinaamsche Bank. N.V.
te 'sGravenhage G. J. W. Putman Cramer,
voorzitter van den ondernemersraad voor
Suriname te 'sGravenhage. mr. A. van
Traa, hoofddirecteur van de Surinaamsche
Bank N.V. te Amsterdam (Z.), tot secretaris
dr. A. Houwink. adjunct-secretaris bij de
Nederlandsche Bank N.V. te Amsterdam.
HERDENKING 125-JARIG BESTAAN
VAN DEN GENERALEN STAF.
Op 11 Maart a.s. zal het 125 jaar geleden
zyn, dat de generale staf by besluit van
den souverelnen vorst werd opgericht.
De chef van den generalen staf. de offi
cieren en reserve-officieren van dien staf,
alsmede de nog in actieven dienst zynde
oud-officieren van den generalen staf heb
ben gemeend dien dag niet ongemerkt te
mogen voorbijgaan en besloten aan de
herdenking van dit voor de weermaaht zoo
belangryke feit een eenigszins feestelyk
karakter te geven.
Daarom zal op 11 Maart in hotel „Witte-
brug" te 's-Gravenhage een byeenkomst
worden gehouden, waarby de herdenkings
rede zal worden uitgesproken door den
luitenant-generaal der artillerie b/d H. A.
F. G. van Ermel Scherer.
Deze bijeenkomst zal worden gevolgd
door een receptie.
Des avonds wordt een byzondere corps-
maaltyd gehouden eveneens in hotel „Wit-
tebrug."
MUNITIEFABRIEK TE TILBURG.
Stuur vandaag nog Uw gele kaart der
Geluksrace 1939 naar Utrecht, postbus 2004.
Definitieve trekking 15 Maart. Sluiting der
inzending Maandag 13 Maart as. Vraagt
kosteloos toezending: Postbus 2004 Utrecht.
578 (Ingez. Med.)
VERGADERING DER VEREENIGING VAN
HUIS- EN GRONDEIGENAREN EN
BOUWONDERNEMERS TE
WASSENAAR.
Werkgelegenheid voor ca. 300 man.
Binnenkort zal de firma W. A. M. Val
kenburg te Tilburg, die aldaar een handel
in wapens, ammunitie en jachtartikelen
heeft, zelf de fabricage van jachtmunitie
ter hand gaan nemen. Hiertoe zal een
fabriek worden gebouwd, die, wanneer alle
afdeelingen daarvan in werking zyn, een
belangrijke werkgelegenheid voor Tilburg
beteekent.
Wanneer alle afdeelingen op volle kracht
werken, denkt men ongeveer 300 man werk
te kunnen verschaffen.
DE WOLFHEZER BOSSCHEN.
Aankoop door Natuurmonumenten?
Wil vernemen, dat onderhandelingen
gaande zyn tusschen de vereeniging tot
behoud van natuurmonumenten en de N.V.
maatschapoü De Tafelberg", eigenaresse
van de bo schen nabü Wolfhese over den
aankoop dezer bosschen aan Natuurmonu
menten.
Het complex omvat enkele tientallen h.a.
fraai boschterrein, de Wolfhezer beek en
ook de bekende Wodanseiken
Het zou in de bedoeling liggen, tevens
aan de gemeente Renkum. waarin de bos
schen gelegen zyn. enkele gedeelten van
het complex te verkoopen.
576
(Ingez. Med.)
Pierlot heeft gistermiddag op het depar
tement van buitenlandsdhe zaken den ver
tegenwoordigers van de pers het volgende
communiqué voorgelezen:
„De regeering heeft, na de beide
laatste dagen te hebben gewijd aan het
zoeken van elementen voor een oplos
sing van de tegenwoordige politieke
moeilijkheden, met algemeene stemmen
het besluit genomen, dat het noodzake
lijk was, den koning voor te stellen de
Kamers te ontbinden.
De koning heeft zoo juist het ont
bindingsdecreet onderteekend.
Zijne Majesteit heeft tegenover mij
verklaard, dat hij het ontslag der re
geering niet aanvaardde. De regeering
zal dus tot de verkiezingen in functie
blijven. De verkiezingen zullen op 2
April worden gehouden.
Het decreet is gecontrasigneerd door
den heer Eekeiers, minister van bin-
nenlandsche zaken".
Nadat Pierlot dit communiqué had voor
gelezen voegde hij er aan toe:
De regeering doet een beroep op de open
bare meening, opdat de raadpleging des
lands wordt voorbereid in kalmte en ieder
een in de eerste plaats het hoogste belang
van het land in het oog houde.
Pierlot heeft bevestigd, dat zijn collega's
en hij gisterochtend nog de mogelijkheid
onder het oog hebben gezien een twee
partijen-regeering te vormen, dat daarbij
op zekere essentieele punten overeenstem
ming was bereikt, doch dat hij niet het ge
voel had een stabiele regeering te kunnen
vormen en dat hij onder deze omstandig
heden niet de periode van onzekerheid,
welke wij zoo juist hebben beleefd, wensöhte
te verlengen.
De provinciale raden zijn tegen
Woensdag 12 April bijeengeroepen ter
verkiezing van de provinciale Senato
ren. De nieuwe Kamers komen 13 April
bijeen.
De Koning heeft aan den eersten ml-
Ds. Lingbeek blijft nister den volgenden brief gericht:
BRUSSEL, 6 Maart 1939.
oorzitter der rl. O. Myn waarde eerste minister,
De secretaris der Herv (GereiStaats- Zooeven heb ik het besluit tot ontbinding
Wrtij verzoekt ons mede te deelen dat het der Kamers, dat my door myne regeering
Sjsteravond in verschillende bladen gepu- werd voorgelegd, onderteekend. Op het
Niceerde bericht, dat ds. Lingbeek als voor- oogenblik. dat men zich bovenal zou moe-
utter der Herv. (Gerei.) Staatsparty zou ten inspannen om de eendraoht van het
«treden, onjuist is. Ds. Lingbeek blijft Uand te verstevigen, is het besluit tot ont-
'ooizitter. binding van het parlement een daad, waar
van de diepe ernst mij niet ontsnapt. Maar
de onmogelykheld, waarin ik mij heden
bevind, een duurzame regeering samen te
stellen, die de staatszaken zou kunnen be-
heeren ln overeenstemming met een vaste
parlementaire meerderheid in de hui
dige omstandigheden dringend vereischt
biedt geen anderen uitweg dan beroep te
doen op de natie. Zoo vorderen het de
grondwettelijke regels en de bestendige
overleveringen van ons publiek recht.
Het land werd in dien toestand ge
bracht door de politieke dwalingen van
dezen laatsten tijd, dwalingen, die der
wijze werden verergerd, dat zij de op
eenvolgende mislukkingen van de
laatste regeeringsformateurs hebben
veroorzaakt.
Zooals ik het tot myn spijt heb moe
ten vaststellen tijdens een onlangs ge
houden ministerraad, werden de grond
wettelijke beginsels, die tot nog toe de
vastheid van onze instellingen hadden
gewaarborgd, al meer en meer mis
kend; de verantwoordelijkheden wor
den verplaatst, de scheiding der mach
ten wordt niet meer geëerbiedigd, or
ganen zonder wettelijk mandaat be
ïnvloeden de vorming en de instorting
van de regeeringen, de uitvoerende
macht wordt niet meer uitgeoefend in
overeenstemming met de grondwette-
lijke regels, het staatshoofd bevindt
zich meermalen in de noodzakelijkheid
beslissingen te bekrachtigen, die buiten
hem genomen zijn.
Indien de beginselen van ons nationaal
charter op die wijze worden verwaarloosd,
kan het staatshoofd niet langer de rol hou
den, die hem besehoren is, en zeer ten
onrechte wordt de kroon in het geding ge
bracht, waar alleen de ministers voor de
Kamers de verantwoordelijkheid hebben te
dragen van akten met de handteekening
van den Koning bekleed. Deze politieke en
juridische verantwoordelijkheid van de
ministers te willen overschaduwen door een
soort zedeiyke verantwoordelijkheid, die de
Koning zelf zou dragen, het ware eeD
valsche opvatting, wel geschikt om de open
bare meening te verleiden. Zy, die in zekere
gevallen kwaadwillige of eenvoudig ten
dentieuze geruchten verspreiden, zouden,
zonder er zich misschien zelf rekenschap
van te geven, een onrechtvaardigheid kun
nen begaan, ten opzichte van den eenlgen
rijksburger, aan wien de middelen worden
ontzegd, waarover iedere mensch beschikt
om zyn meeningen en daden te verdedigen
wetten van het Belgische volk te eer
biedigen, de nationale onafhankelyk-
heid en de onschendbaarheid van het
grondgebied te bandhaven.
Evenals zy sta ik erop, getrouw te
blijven aan myn eed.
Koning Leopold.
By de raadpleging van het kiezerscorps,
waartoe thans werd besloten, noodig ik
myn medeburgers uit, hun gedachten en
zinnen te richten op de oplossing van de
vraagstukken, die de toekomst van het
land beheerschen: binnenlandsch even
wicht, hartelijke samenwerking in een
geest van loyale wederzijdsche verstand
houding ten dienste van de nationale een
heid, saamhoorigheid ten overstaan van de
internationale problemen, die een zeer na-
bye toekomst stellen kan.
Mogen myne medeburgers tydens de ko
mende weken het voorbeeld indachtig zijn
van onze dappere soldaten, die onder het
bevel van koning Albert destyds den ge
boortegrond en het zedelijk en stoffelyk
gemeengoed van het vaderland verdedigd
hebben.
Het lot van België ligt in de handen der
Betgen zelf. Laten zy een blik slaan over
de grenzenzy zullen overtuigd zijn van de
noodzakelijkheid aan het land onverwijld
een parlement te schenken, dat in een
mimen geest van rechtvaardigheid en ge-
lykheid de nationale eenheid vereenzelvigt,
en waarop een regeering zal kunnen steu
nen, die bij machte Is den eerbied af te
dwingen en het moreele gezag van België
hoog te houden.
Dit zyn, myn waarde eerste minister, de
overwegingen, die ik meende dat ik u me
dedeelen moest bij gelegenheid van het be
sluit. dat ik goedgekeurd heb.
Indien gy oordeelt dat zy van aard zijn
het welzijn van het vaderland te bevorde
ren, sta ik u toe haar openbaar te maten.
Inmiddels blyf ik, waarde eerste minis
ter, Uw zeer toegenegen
(w.g.) LEOPOLD.
De zaak-Martens van de baan.
Niet om redenen van persoonlijken
aard druk ik my derwijze uit: Ik word
hierin alleen bezield door de overle
veringen die myn voorgangers in hei
belang zelf van het land hebben beves
tigd. Evenals zij, heb ik bij myn troons
bestijging gezworen de grondwet en de van onderzoek samén te stellen.
In over het algemeen goed ingelichte
klingen is men van meening. dat, daar be
sloten is tot ontbinding der beide Kamers
van het parlement, de zaak-Martens op
geschort zal blijven en dat de thans aar
„De schade aan huizen in oorlogstijd".
In den Nieuwen Deijl te Wassenaar hield
bovengenoemde vereeniging haar jaarver
gadering onder voorzitterschap van den heer
J. de Haan. die opmerkte, dat toen, ln de
bange dagen van September het oorlogs
gevaar dreigde, de huiseigenaren zich niet
gerealiseerd hebben welk een enorme scha
de zij zouden hebben te ïyden. wanneer het
tot een uitbarsting zou zyn gekomen en
verwoestingen zouden zijn aangericht. Voor
de eigenaren van getroffen perceelen zou
dit een débacle beteekend hebben, omdat
geen enkele verzekering by verwoesting in
een dergelijken tyd de schade zou vergoe
den. Daarom is dit onderwerp nader door
mr. Blom onder de oogen gezien.
Mr. Blom schetste dan dat een eigenaar,
die er na een oorlog het leven af zal heb
ben gebracht, de kans loopt, dat zyn eigen
dommen geheel of grootendeels in puin
Zullen liggen en dat hij die schade, zooals
het nu is, geheel alleen zal hebben te
dragen. Spr. vraagt zich af. of dat billijk,
of gewoon is. Volgens spr. is zulks niet het
geval. De schade wordt in dergelyke ge
vallen niet gedekt door eenige brandver
zekering. Hoewel het Wetboek van Koop
handel wel aangeeft, dat schade ook in.
dergelijke gevallen wordt uitbetaald, zyn
die bepalingen geen dwingend recht zoodat
de maatschappijen alle een clausule in
haar polissen hebben, die nadrukkelyk
eenige uitkeering in die gevallen uitsluit.
Hoe zit het dan met een z.g. ..molest-
verzekering?" Spr. kan hierop antwoorden,
dat er momenteel geen maatschappyen
meer zyn. die hiertegen nog polissen af
sluiten. Zy kunnen en willen ook die risico
niet meer dragen, omdat het tegenwoordige
luchtwapen zoo onberekenbaar is, wat de
vernielkracht betreft. Ook door middel
hiervan is het zich dekken tegen die schade
dus uitgesloten. Is dat billijk? Neen, want
schade door oorlog veroorzaakt, gaat het
geheele volk aan en mag niet drukken op
een bepaalde groep c.q. de huiseigenaren.
In Engeland is thans door Sir John Si
mon een wet aangekondigd, die deze kwes
tie zal behandelen en waarby de Staat na
afloop van een oorlogsperiode het verniel
de zal laten taxeeren en voor een gedeelte
zal laten vergoeden, althans voor zoover er
dan geld aanwezig zal zyn.
Volgens spr. is in December 1938 een
ontwerp van wet ingediend betreffende ver
zekering in tijd van oorlog van zee- en
luchtvaart die in principe veel overeen
komst vertoont met die van de óorlogs-
molestverzekering van 1915. Alleen is bij
dit ontwerp niet gedacht aan de huis
eigenaren. Het wil spr. voorkomen, dat er
hier te lande iets gedaan moeten worden,
hetzij op de Engelsche manier, of dat er
een soort verzekeringssysteem wordt uitge
dacht. waarby de eigenaren tegen een be
hoorlijke premie hun perceelen in derge
lijke omstandigheden, althans tegen een
groot gedeelte van de schade, kunnen ver
zekeren. Een kwestie, die van zulk groot
algemeen belang is. eischt, dat hiervoor
contact gezocht wordt met alle groote ver-
eenigingen in den lande, opdat hierover
gezamenlyk een doeltreffende actie gevoerd
kan worden. Met applaus werd sprekers
inleiding beloond.
Hierop vrerd besloten een dergelyke actie
zoo mogelijk landelyk in te zetten
Hierop werd door de heeren J. K. Baze-
üer en mr. Blom een causerie gehouden
bepleitende het nut tot het instellen van
een fonds als verzekering tegen nalatige
huurders om de huiseigenaren by wanbe
taling en schade gedeelteiyk schadeloos te
stellen. Tot het instellen van een dergelijk
fonds werd besloten en aan het bestuur de
verdere uitwerking opgedragen.
De secretaris de heer J. F. Noorthoorn
van der Kruyff, las nog het jaarverslag.
Hieruit bleek een gezond vereenigingsleven
en de groote activiteit van het bestuur.
De penningmeester de heer D Veldhuyzen
bracht verslag uit van zyn financieel be
heer. Met een batig slot van f. 105.28 kon
deze rijn boeken over 1938 afsluiten. De
commissie van onderzoek rapporteerde alles
in orde.
De aftredende bestuursleden de heeren
J. F. Noordhoorn van der Kruyf (secreta
ris). J. Radersma en L. van Rooyen. werden
herkozen. Tot leden der kascommissie wer
den herkozen de heeren Lap en Korevaar.
Hierop volgde sluiting.
„KOPPENGELD" OP URK!
Iedere bezoeker van het eiland zal
10 cent belasting moeten betalen.
Na een langdurige discussie heeft de
raad der gemeente Urk gisteren het te-
sluit genomen om een zoogenaamd „kop-
pcngeld" te heffen. Van eiken toerist, die
het eiland bezoekt, zal 10 cent belasting
worden geheven. Deze belasting zal wor
den geheven van den gezagvoerder van
het schip, dat de passagiers aan den wal
brengt. De maatschappyen die bezig zyn
met het vervoer van toeristen naar en van
Urk. zulien dus haar tarieven met 10 cent
per persoon moeter. verhoogen, omdat ze
anders zelf de 'oeiasti.ig moeten betalen.
Het besiuit is genomen in den vorm van
een belastingverordening, terwyl het ge
noemde bedrag wordt geheven voor het ge
bruik van de straten, zooals dit reeds jaren
op het eiland Marken wordt geheven.
(Hbid.)
VERSPREIDE BERICHTEN.
De raad van bestuur van den Utrecht-
schen Stadsschouwburg N. V. heeft den
bouw van den schouwburg met café-restau-
het bewind zynde regering geen gevolg zal rant op het Lucas Bolwerk gegund aan de
geven aan haar voornemen een commissie gebr. Ctruycken te Utrecht en te Tilburg
voor f. 251,200.