De bouw van de beurs te Rotterdam Lenteboden in de residentie LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad De Sprong in het Leven 80sfe Jaargang FEUILLETON KROONPRINS CHAHPOUR MOHAMED REZA PAHLOVI VAN IRAN, die 16 Maart a.s. met prinses Fawzia van Egypte, een zuster van koning Faroek, in het huwelijk zal treden, is te Alexandrië aangekomen. De prins (rechts) inspecteert na zijn aankomst de eerewacht. DUIZENDEN DOORZICHTIGE GLASTEGELS vormen het dak van de in aanbouw zijnde beurs te Rotterdam. Ook de onge veer 35 meter hooge schoorsteen is thans gereed. ENGELSCHE PADVINDERS, die in tijd van oorlog als kust wachters zullen dienst doen, worden op het onderzoekingsvaartuig „Discovery" te Londen getraind. De jongens bij het seinen door middel van vlaggen. DE ECHTGENOOTE VAN DEN GOD VERNEUR-GENERAAL - mevr. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer, opende met een radio-rede het Ned. Ind. pavil joen op de intern, tentoonstelling te San Francisco. EEN BOERDERIJ TE ARUM WERD DEZER DAGEN DOOK BRAND VERWOEST. De verzeke ringsmaatschappij stelde den boer een uitneembare nood-boerderij ter beschikking, plaats biedend aan 50 stuks vee en een flinke woning bevattend. Als de oorspronkelijke boerderij weer is opge bouwd, wordt de noodwoning weggehaald. DE BEKENDE FILMSTER ZARAH LEANDER collecteerde op den „film- volksdag" te Berlijn in eenige theaters voor de winterhulp. OP HET VOORHOUT IN DE RESIDENTIE STAAN DE EERSTE CROCUSSEN WEER IN BLOEI, EEN TEEKEN VAN DE NADERENDE LENTE. Oorspronkelijke Nederlandsche roman door FELICIA CORDEA. 32) ..Die kan Ik Je tot mijn spijt Juist niet mededeelen." ..Dan zal lk Je helaas moeten antwoor den. dat ik aan je verzoek niet kan vol doenwat zeg Je.... Dat dit niet Etat?je ziet toch, dat het wel gaat! ik kan onmogelijk aan alle luimen van mijn cliënten toegeven. Bovendien ben ik er vast van overtuigd, dat Jouw aangele genheid bij mij in de beste handen is Wat, jy ook? Nu, wat wil je dan? Dus het Is le bedoeling mij kwijt te raken. Daar be staat maar een middel voor. Je moet je tot den deken der advocaten wenden en bij hem een aanklacht tegen mi) indienen, "mdat ik het geval niet af wil staan. Zoo, dat wil je ook al niet? Nu beste kerel, dan kan lk je heusch niet helpen.Of toch. ik kan je een goeden raad geven. Even dringend als welgemeend. Ga naar Parijs en zet de bloemetjes eens flink buiten; daar kom je juist vandaan? Nu, ga dan naar Londen, naar Berlijn.... En neem me niet kwalijk, maai lk heb nog andere cliënten. Ik hoop, dat Je gauw weer wat beter gemutst bent. Tot ziens, Ver schuur Met een zucht hing Furné de hoorn op. „Als die jonge kerels verliefd zijn, weet niemand, waar ze toe in staat zijn!" XVL Toen het met het rechtuit-vllegen reeds eenigszins vlotte, kwamen de bochten aan de beurt. „Wat kon daar nu aan zijn, een bocht te maken? Als je er maar voor zorgde, dat de eene vleugel naar omlaag ging, dan ging de andere vanzelf omhoog en je had je bocht!" dacht Angela., Jammer, dat het geval heel anders was. Dat met de vleugels was bijzaak. De hoofd zaak was een bocht te maken en daarbij toch horizontaal te blijven vliegen! Niet stijgen en niet .steken," zooals het dalen op zijn aviatlsch heet. En waarom werden de eerste bochten toch zoo kort? „Niet zoo scherp! Rustig!" klonk altijd de stem van Vliet-Lans. Angela's bochten waren precies als die van alle beginnelingen, die namelijk geloo- ven. dat een bocht zoo kort mogelijk ge maakt moet worden. Een zwaai, het toe stelletje stond rechtopplomp6en je was erdoor. Maar hierbij kwam de vooruitgang reeds bij de eerste les. Angela's bochten werden gedurende het tweede kwartier al beter, ofschoon ze bij het maken ervan nog altüd een beetje steeg of daalde. „Denk eraan, dat een vliegtuig geen kur- ketrekker ls," vermaande de Instructeur. Toch toonde ze, dat ze „feeling" voor bochten had. En toen ze geland waren, ver telde Vliet-Lans haar; „Kind, je hebt gevoel voor bochten en dat ls bij het vliegen heel wat waard." Op dezen lof was Angela zoo trotsdh als een pauw. Na het bochten-vliegen moest ze leeren opstijgen en dalen. Dat was nu weer veel moeilijker. „Denk eraan, meisje, er bestaat geen ge vaar in de lucht. De laatste meter boven den grond, die doet het hem." Driezesacht keer achter elkaar opstijgen en landentelkens opnieuw, alsof er niets anders meer bestond. Ze vroeg Vliet-Lans, hoeveel uren ze dat zou moeten volhouden. „Zoowat veertien uur!" Genadige hemel! Dus acht en twintig lessen, of zoowat honderd maal op en neer, voordat ze volgens de meening van het ministerie van waterstaat ook maar bij be nadering zou kunnen starten en landen. „Hoe stelt u zich het voor," vroeg Vliet- Lans haar. .Denkt u misschien dat wij u in de lucht loslaten, zooals de bekende wereldvliegster, die alleen maar daarom heele werelddeelen overvliegt, omdat ze niet durft te landen?" Bij Angela was dit gevaar niet erg groot. Reeds bij de tiende les begon ze keurig en zacht op het vliegveld neer te strijken. Ze had immers gevoel voor dit soort werk. De vliegsport had haar niet teleurgesteld, In geen enkel opzicht. Het was werkelijk heeriyk te voelen, hoe langzaam, maar zeker, het toestel ondergeschikt aan haar werd. Het was moeilijk, maar ze zou het leeren. En misschien zou ze later, als ze heel, heel goed vliegen kon, haar brevet en eventueel haar medhaniciensexamen ge haald had, ergens, ver weg heengaan. Naar Indië bijvoorbeeld. Of heelemaal de wereld rond. Zooals Reginald Lloyd het deed, die Immers ook over de geheele wereld rond zwierf xvn. Het duurde eenigen tijd, na het tamelijk verbysterende gesprek met Furné, dat Verschuur zich zoover hersteld had, dat hij besefte, dat een telefoonhoorn ook op de haak teruggelegd zou kunnen worden. Na dat hij dit met eenige heftigheid verricht had, begon hij over het gesprek zelf na te denken. En hoe langer hij dit deed, hoe meer het tot hem doordrong, dat Fumé hem om de een of andere reden ertusschen genomen had, Nu raakten de menschen, die Furné eenigen tijd kenden, daar welis waar langzamerhand aan gewend. En ook Verschuur was in dit opzicht niet zonder ondervindingen. Maar waarom Fumé dit nu bij zulk een ernstig geval moest toepassen was hem een r£l£LClS€l Want het geval was ernstig. Voor Ver schuur tenminste was het feit, te moeten ondervinden, dat alle vrouwen even zwaar, of beter gezegd even licht wogen, een ern stig feit., zyn gevoel ten opzichte van vrouwen en liefde was nog zoo rauw. dat ieder nieuw kwetsuur vanzelf abnormale afmetingen moest aannemen. Hoe had Elvi tot zooiets in staat kun nen zyn?! Het was toch onmogelyk, dat ze niet wist, dat dit dezelfde man was, die... Verschuur begon sarcastisch te lachen. Deze Totulescu kon in ieder geval tevre den zyn met zyn overwinningen tegenover hem. Een koude woede kwam over hem. Zou het niet het eenvoudigste zijn, zijn rijzweep te nemen en dezen man te geven, wat hem toekam!? Wel neen! Het sop was de kool immers niet waard. Bovendien men kon het draalen zooals men wilde Indien Elvi er niet ln had toegestemd, waren ze niet sa men naar the House of Lords gegaan. Nu Furné de stukken gehouden had, be stond de mogelykheid natuurlyk, dat hij het meisje eens tegen kwam en dat ze misschien een weg zou zoeken, om haar fout te herstellen. Was hy daar echter nog op gesteld? Er werd aan de deur getikt. Jozef, zyn huisknecht meldde hem; „Mevrouw staat buiten, mijnheer". De man had een zonderlinge uitdrukking op zyn gezicht. Een wild oogenblik hoopte Verschuur, dat het Elvi zou zyn. „Mevrouw?! Welke mevrouw, Jozef?" „Onzeuw mevrouw „Ja, mijnheer! mevrouw!" Jozef verdui- delykte deze mevrouw met een handbe weging. Verschuur sprong op. Irene! Ook dat nog! Irene! Wat zocht zij hier? „Wat wil mevrouw?" „Dat weet ik niet. Ze wilde u spreken." Verschuur keek Jozef aan, alsof hij van hem hulp verwachtte. En zoo geen hulp, dan toch raad. Het lag hem op de lippen om te vragen: „Zal ik haar ontvangen?" Opeens werd de deur geopend. Irene stond in de opening. Ze maakte met haar hand een beweging naar de deur ten tee- ken, dat Jozef kon vertrekken. Achter hem deed ze de deur dicht. Ze keek Verschuur aan, een wenkbrauw licht spottend opgetrokken, een trucje, dat hy maar al te goed van haar kende. (Nadruk verboden'!. (Wordt vervolgd!.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5