Waar de Vrouw belang in stelt WOL Wie breit er mee? Salaris voor huismoeders? LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 2 Maarf 1939 Vierde Blad No. 24213 MODERNE KLEEDING B. DE KONING MIDZA-BONS \ÏÜJl RADOX 80ste Jaargang Charmante Deux-Pièces als huisjapon LAGE PRIJZEN /0\ p VETPUISTJES Kleine wenken voor de huisvrouw Liefde in Japan Een ideaal van de Amerikaansche vrouw, als „hersengymnastiek" opgediend Een heerlijke huisjapon Is deze gebreide deux-pièces, welke aan geen leeftijd ge bonden is. Een deux-pièces is daarom ook altijd zoo'n prettig kleedingstuk, doordat we den rok. zoowel als de blouse, in dit geval dan vest, kunnen combineeren met andere kleedingstukken; den rok bijvoor beeld met een leuk fleurig pull-overtje, het vest met een groven tweed-rok. Onze deux-pièces wordt gebreid van on geveer 800 graan marineblauwe zephir- of peau de pèche-woi en op naalden no. 3. Wanneer we hiermede een proeflapje van 20 steken in de tricotsteek breien, moet dit Vk cM. breed worden. Met den rok beginnen we het eerst en retten hiervoor 144 st. op; deze worden 7 naalden in „1 recht 1 averecht" gebreid en daarna als volgt: 47 reoht, 2 averecht, 2 recht, 2 averecht, 38 recht, 2 averecht, 2 ïecht, 2 averecht, 47 recht. De naald daar op wordt: 47 av„ 2 r„ 2 av., 2 r., 38 av 2 recht., 2 av„ 2 r„ 47 av. Enzoovoort. Aldus breien we door, bij elke 5 c.M. aan weers zijden de buitenste 2 steken samenbreiend en in het midden als versiering de 2x2 st. averecht breiend. Hebben we alzoo een hoogte van 55 c.M. bereikt, dan moeten er 122 st. op de naald staan. Hierna wordt op dezelfde wijze na eiken centimeter breien geminderd en wel gedurende 16 maal. Daarna staan er 90 st. op de naald, waar mee we dan nog 3 c.M. verder breien en afkanten. Nog een keer breien we eenzelf de lap en dan is het breiwerk van den rok klaar. Het vest is aan de beurt, waarvoor we met het rugpand beginnen; 108 st. worden opgezet en 7 nld. in 1 recht 1 averecht ge breid. De 8e nld wordt als volgt: 29 recht, 2 av.. 2 r„ 2 av., 38 r„ 2 av„ 2 r., 2 av., 29 r. De 9e nld 29 av. enz. We zijn dan weer in het bekende motief beland, zoodat ver dere uitleg overbodig is Aan weerszijden breien we nu na eiken l'/i c.M. hoogte de 2 buitenste steken samen; dit gebeurt 5 maal en de hoogte moet dan ongeveer S'/2 c.M. bedragen, het aantal steken 98. In het nu volgende gedeelte moet aan weerszijden na eiken 21/» c.M. gemeerderd worden, ter wijl het werk daarna 34'/! c.M, hoog moet zijn en 118 st. tellen. De armsgatafkantin- gen volgen nu. Hiervoor worden, steeds aan het begin der naalden aan weerskan ten 4, 3 en 3 st. afgekapt. Het werk telt dan nog 98 st. en voort gaat het dan weer. geheel zonder buitenissigheden verder met de in te breien streepen in het midden. Hebben we een hoogte van 49 c.M. bereikt, dan zijn we aan de schouders gekomen. Deze worden afgewerkt door ook weer aan het" begin der naalden en aan weerszijden 5x6 st. af te kanten. In het midden blijven tenslotte 38 st. staan, welke daarna alle tegelijk afgekant worden. Na het rugpand komen de voorpanden aan de beurt, die beide geheel gelijk zijn, doch ten opzichte van elkaar in spiegel beeld gebreid worden. 78 st. zetten we op, breien ze 7 nld in 1 r. en 1 av. en bij de 8e nld. als volgt: 2 r. 2 av., 34 r., 2 av., 2 r. 2 av., 34 r. De 9e nld. 34 av., enz. Aan één zijde, die we voor het armsgat bestemmen, wordt geminderd en gemeerderd als reeds beschreven voor weerszijden van het rug pand. Het aantal steken bij de taille, dus na ongeveer 8' i c.M breiwerk is hier ech ter 73, en na 34% c.M. bij het armsgat) 83. Hier komen we aan het afkanten toe, het geen verschilt met den rug. De volgorde is thans 4, 4, 3 en 3 st. Voort gaat het daarna tot een hoogte van 45 c.M. waar voor de halsuitsnijding aan de andere zijde van de naald, 30 st. aan het begin afgekant wor den. Op elke c.M. hoogte breien we aan die zijde de buitenste 2 steken samen, zoo dat het werk bij een hoogte van 49 c.M. nog 30 st. telt. Deze schoudersteken worden op de bekende wijze afgekant, hier dus te be ginnen aan de armsgatzüde. Het eigenlijke voorpand is dan klaar, echter moeten er nu nog aparte belegsels voor de openvallende revers gemaakt wor den plus nog een dubbel smal reepje, dat als klein kraagje hierop aansluit. Voor de eersten zetten we 42 st. op, die we breien als volgt: 38 av.. 2 r„ 2 av., en bij de 2e nld. 2 r. 2 av. 38 r. Enzoovoort. Van iedere 2e nld. moeten de 2 laatste steken samen- gebreid worden. Dit gaat zoolang door, tot liet lapje ongeveer 15 c.M. lang is en er nog slechts weinig steken op de naald staan, die dan afgekant worden. Het smalle kraagje bestaat uit twee lapjes, die aan elkaar ge lijk zijn. We zetten 96 st. ervoor op, die in de tricotsteek gebreid worden; steeds wor den bij elke 2e nld. aan het begin 1 steek gemeerderd, terwijl de 2 laatste steken sa- mengebreid worden. Hebben we een breedte van Th c.M., dan kanten we af. Na het 2e lapje beginnen we aan de mouw, waarvoor we 48 st. opzetten, die eerst weer 7 nld. in 1 r. 1 av. worden gebreid. De 8e nld. is als volgt: 14 r„ 2 av.; 2 r„ 2 av., 8 recht, 2 av., 2 r., 2 av., 14 r. enzoovoort. Meteen gaan we nu ook aan weerszijden 1 st. meerderen, hetgeen we vervolgens na eiken 3'/> c.M. breien herhalen, in totaal 18 maal. Wan neer we een hoogte van 62 c M. hebben, moet het aantal steken 84 bedragen. Voor de mouwkop kanten we nu, .steeds aan het begin der naald en aan weerszijden, 4, 4, 3 en 3 st. af. Hierna breien we van ieder vol gende naald de eerste 2 st. samen, zoolang, tot er 36 st. over zijn. Nu slaan we weer aan het afkanten, aan iedere zijde 3, 3 en 4 st. De 16 overige steken kanten we daarna alle ineens af. Alle breiwerk is nu klaar, het in elkaar zetten volgt. Eerst persen we onder een wat vochtigen doek en aan de verkeerde zijde alle gebreide lapjes op. De strijkbout mag vooral niet te heet zijn! Op de naaimachine gaan we nu de stukken aan de verkeerde zijde in elkaar stikken. Eerst maar de rok; op. zij houden we een splitje open, waarin we een patentsluitlnkje of drukknoopjes kunnen zetten en bovenaan komt de taille band, die er eenvoudig tegenaan gestikt wordt. De zijnaden van het vest geven wei nig moeite, evenals die van de schouders en de mouwen. De mouwkop moet even inge- speld worden en wel zoo, dat we bovenaan bij den schoudernaad 2 platte plooitjes leg gen, die niet te diep mogen zijn. Het smalle kraagje wordt geconstrueerd door de beide lapjes aan de verkeerde zijde op elkaar te stikken, waarbij de hoekjes even afgerond worden. De reverslapjes worden onzicht baar met de hand tegengenaaid, waarna, eveneens met de hand het platte kraagje aangebracht wordt. De acht knoopen wor den op het rechterpand aangezet, terwijl voor de sluiting een stevig soort druk knoopjes wordt aangebracht. Deze komen onder de knoopen te staan. In de taille dra gen we een lederen ceintuur, welke we liefst passend bij de knoopen kiezen. Aar dige kleurencombinaties, kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. NORA HANA. ONZE COLLECTIE i* zéér uitgebreid en omvat alles wat U noodig heeft voor het breien van de zoo gewilde Haarl.siraat. hoek Donkerstee? 2-4-6 Een theelepel Radox in een glas warm water doel wonderen. Eén behandeling verwijdert ze. Bij apothekers en erkende drogisten d f 0.90 per pak en f 0.15 per klein pakje. 275 (Ingez. Med.) Kinderen en levertraan. De meeste moeders hebben de grootste hioelte. haar kleintjes er toe te brengen, de levertraan, die toch zoo goed voor ben ls In te nemen. Ziehier echter een zeer geschikte truc: De meeste kinderen houden veel van sardientjes. Maak een blikje open en geef kind een sardientje op zijn bord met Je gevreesde levertraan, natuurlijk zonder f* het het gemerkt heeft. Het kind zal, «en tegen een, smakelijk het sardientje Jjet de levertraan verorberen. Geef het Jiak daarop nog een sardientje, dit keer "nter zonder levertraan. Oude gramofoonplalen. Deze vinden in sommige gezinnen een geschikt emplooi, omdat ze gebruikt wor- :®n als portretlijsten. Men knipt de foto af en plakt haar stevig op de gra- yioonplaat, die men eerst met een lang Jjnalsepennetje langer en steviger dan *n eewone punaise In het midden aan ,muur heeft bevestigd. Het is aardig en niet duur. Ook teeke- VfrJen ^unnen heel geschikt op deze wijze worHUUrzaamd worden. Gewoon opgeprikt den ze immers zoo gauw onooglijk? Rubberlaarzen een uitkomst voor schoolgaande kin- en. Weten alle moeders hoe men ze het ■le schoon houdt? U wascht de laarzen met een spons gedoopt in ruim koud bü '7' ze buiten te drogen niet j Qe kachel en wrijft ze af met een uen lap, gedrenkt in fla-ol'e. Een heldere badkuip iSeri^00 krÜSen door het gebruik van Wit -dure middeltjes. Heel goedkoop trjs?.*5 een handjevol zaagsel. Men j 1)11 daarmede de badkuip schoon, wrijft Zondag: Stamppot van Pompelmoes raapsteeltjes Witte ragoütsoep Vruchten Wiener schnitzel Pommes frites Donderdag: Doperwten Witte boonen met KoompuddmB: 2ure saus Vruchten Corned beaf Aardappelen Maandag: Wentelteefjes Vleesch In schelpen Vrijdag Aardappelen Bcxmensoep Gestoofde pruimen Gebakken D nsdag. aardappelen Hutspot met Citroenvla klapstuk Custardvla met Zaterdag: biscuitjes en jam Gekookte eieren Woensdag: Kerry saus Tomatensoep Beschuit met Gehakt bessensap VEGETARISCHE MENU'S. 1. Omelet met 3. Witte boonen spinazie Tomatensaus Gedroogde^ Kaaspannekoek appelen Vruchten P"stebrlj 2. Sp naziesoep 4 Gebakken eieren Schijngehakt Spinazie boonenGebakken Sla van Bl'usselsch lardannelen lof en appel aardappelen Aardappelen Maizenapudding Griesmeelschotel met abrikozen zachtjes na met groene zeep en spoelt de kuip uit met schoon water. Op deze manier wordt uw badkuip bijzonder wit en glim mend en vertoont toch geen krasje. Wat een oud sprookje zingt.... Er was eens, in den tijd toen de veldhee- ren het Japansche land tegen den wil des keizers onder hun dwingelandij hielden, een beeldschoon meisje, dat Okakura heet te, Ze woonde met haar vader en groot vader op het land. Haar bruidegom echter moest voor zijn studie ver weg trekken, naar de hoofdstad des rijks. „Wat moeten we beginnen?'' had Kida- hasji gezegd, toen hij Okakura moest ver laten, „de schrijvers vragen een hoog loon, de boden elschen veel geld voor het over brengen van een brief. En wij zijn arm. Hoe zullen we van elkander hooren als meer dan duizend mijlen ons scheiden?" Toen was Kidahasji vertrokken en had Okakura schreiend achtergelaten. Vele anvonden zat Okakura eenzaam op den grond van haar vertrek. Vele avonden zat ze daar doodstil en ze zpng het lied van de minnenden. dat Jun- toku, des Keizers zoon, eens gedicht had: Zooals de dag sterft Als de avond daalt Zooals het licht verbleekt Zoo kwijn ik weg Eenzaam op mijn matje en Eenzaam zonder hem.... Maar het matje gaf de eenzame Okaku ra geen antwoord noch de beschilderde wanden En daar ze toch behoefte had aan een kameraad in haar verdriet, fluisterde ze het liedje in het oor van haar kleinen papegaai, die Kidahasji haar ten afscheid geschonken had De herfst kwam en de winter Geen brief meldde, dat Kidahasji nog in liefde aan zijn bruid dacht. Het werd lente En het leed van Okakura groeide, want in den sterken glans van de zomerzon temidden der geuren van bloeiende boo- men. verliet haar ook de papegaai, haar kleine kameraad. Het werd herfsten Okakura zat op het matje in haar kamer en luisterde naar de wind, of die haar soms tijding bracht van den verren geliefde. Vele vele dagen wachtte en weende ze.... op den Mevrouw A. E. Roosevelt, echtgenoot van den president der Vereenigde Staten, schreef eenige jaren geleden in haar ge liefd lijfblad: Een paar dagen geleden ontving ik. ter wijl ik op reis was voor een serie lezingen, een briefje, dat onderteekend was: „een huismoeder, die geen tijd heeft, om uw lezing bij te wonen". En ik het briefje zelf stond het volgen de: „Ik ben zóó overkropt met huiswerk, dat Ik nooit een oogenblik kan uitgaan. En nu word ik eenvoudig vervolgd en gekweld door de vraag: Zou het niet mogelijk zijn, dat ik, die twee of driemaal zoo hard werk als een arbeider, ook een kleinigheid ver diende? Zooals de zaken nu staan, moeten de hulsmoeders in alle beschaafde landen ter wereld, van alle menschen het hardste werken. Bijna nooit hebben ze eenigen vrijen tijd. En toch doet de Staat niets voor haar. Het schijnt me toch toe. dat de huismoeders recht hebben op verdienste en vrijen tijd. Mevrouw Roosevelt, u bent zoo flink en zoo handig, kunt u deze zaak niet eens in uw lezingen naar voren brengen?" Zoodra ik aldus de hoogst energieke mevr. Roosevelt dezen brief ontvangen had, heb lk den tekst opgezonden naar den Amerikaanschen vrouwenraad. Twee dagen later was ik reeds begonnen met een grootsch opgezette campagne voor de vrij heid en financieele onafhankelijkheid van de vrouw, die thuis in haar gezin werkt. Reeds vroeger had ik herhaaldelijk mijn gedachten laten gaan over het uiteTst moeilijke leven van de huismoeder. Voor haar arbeid bestaat geen enkele regeling, evenmin als voor haar vrijen tijd. Het resultaat was, dat de Amerikaansche Vrouwenraad het volgende program ont wierp: „De vrouw, die thuis in haar gezin werkt, moet van den staat een som ontvangen, evenredig aan het aantal harer kinderen. Een voorbeeld: de op voeding van drie kinderen vertegen woordigt voor een moeder evenveel arbeid, misschien zelfs meer, dan een betrekking op kantoor, in een winkel of atelier. Er is dus geenerlei reden, waarom de buitenshuis werkende vrouwen zouden wor den gesalarieerd en de anderen niet. De controle van het aantal werkuren cener huisvrouw is natuurlijk onmogelijk. Doch men zou zich moeten baseeren op de kwa liteit van het werk. Zoo zou kunnen wor den vastgesteld, dat een vrouw met drie kinderen, veertig uur arbeid per week ver richt. Heeft zij meer kinderen, dan moet zij er zooveel bij ontvangen, dat het nemen van een hulp mogelijk wordt". Mevr. Roosevelt is enthousiast over dit strijdprogram en is zeer zeker niet op haar mondje gevallen, als het er om gaat, het te verdedigen. „Een moeder geeft alles: levensmoed bloed, jeugd!" roept ze uit. „En toch", zoo antwoordde haar een der ministers van de V. S„ „zijn uw plannen onmogelijk. Op welk budget denkt u, dat het geld hiervoor moet worden gevonden?" En mevr. Roosevelt: „Op de gelden, die r zult moeten uittrekken om de geboortetoe name te propageeren, als de vrouwen on der den tegenwoordigen toestand bezweken zijn en geen gezin meer willen stichten. Het is ontoelaatbaar, dat in een tijd, waar in alle levende wezens hunkeren naar vrij heid en ontwikkeling, in een tijd waarin sinds lang de slavernij is afgeschaft, een zoo nobel en opofferend deel van de natie als gevormd wordt door de eenvoudige huismoeder, een leven van slavernij leidt zonder eenige hoop op uitkomst 01' verbe tering. Het is ontoelaatbaar, dat de vrouw op deze manier gestraft wordt voor haar verlangen een gezin te stichten en kinde ren te hebben. De huismoeder, die werkt voor den Staat met meer liefde en toewij ding dan alle ambtenaren te samen, moet ook door dien Staat, waaraan ze haar bloed, haar moed, haar jeugd en haar tijd geeft, worden verzorgd. En wat de geldkwestie betreft, die is we citeeren nog altijd mevr. Roo sevelt heel gemakkelijk op te lossen. Voor allerlei minder nobele, minder humane doeleinden ligt het geld onmiddellijk klaar Ik zie niet in, waarom voor het steunen van de huismoeder in haar prachtigen ar beid geen geld zou zijn. Onze campagne voor de vrijmaking van de huismoeder begint pas en we zullen al les doen om haar tot een goed einde te brengen. Ik hoop innig dat deze actie eens zal worden aangemerkt als een der voor naamste werken van onze eeuw". Salaris voor de huisvrouw; het is zeker een geweldig ding! Een algeheele omme keer in de maatschappelijke verhoudingen zou ermee gepaard gaan, indien mevrouw Roosevelt haar zin kreeg. Maar tot dus verre heeft ze haar zin nog niet. Kort geleden stond de actie van den Amerikaanschen vrouwenraad opeens weer in het middelpunt van de belangstelling door een enquête onder de Fransche vrouwen, w.o. zooals u weet, zeer veel bui tenshuis werkende huismoeders zijn. Van de 4.400.000 werkende vrouwen in Frank rijk zijn er n.l. 2.000.000 gehuwd en 1.750.000 moeder. En nu heeft de een of andere vrouwenvereeniging, die zich voor deze kwestie interesseerde, onlangs aan een groot aantal van deze werkende huismoe ders gevraagd, waarom ze buitenshuis wer ken. Gebleken is, dat 66 pCt. het deed. om dat het inkomen van den man ontoerei kend was, 3 pCt. omdat zij hun ouders moesten steunen, 20 pCt. omdat de man veelvuldig zonder werk was. 10 pCt. om wat ruimer te kunnen leven, 2'/: pCt. om zich beter te kunnen kleeden, 2 pCt. om vrij te zijn, 3% pCt. omdat ze niet van de huishouding hielden, 2'h pCt. om het ge not van zelf geld te verdienen, 5Vj pCt. om te sparen voor de opvoeding der kin deren. En aan honderden jonge meisjes werd de vraag gesteld: Zou je, zoodra je getrouwd bent of dadelijk na de ge boorte van je eerste kindje, graag je werk buitenshuis willen opgeven? 64 pCt. antwoordden: „ja, zou gauw mogelijk". Het blijkt dus ook in Frank rijk bij ons bleek dit reeds zeer over tuigend in den tijd van het dreigend ontslag der gehuwde werkende vrouw! dat de groote meerderheid der huis moeders niet buitenshuis werkt voor haar plezier en zelfs niet voor haar ontwikkeling, maar uitsluitend uit noodzaak. In verreweg de meeste gevallen zou het inkomen van den man alleen ontoereikend zijn om een gezin te onderhouden. In dit licht gezien lijkt de oplossing van mevr. Roosevelt om iedere vrouw een staatstoe- lage te geven naar rato van het aantal kinderen, heelemaal nog zoo gek niet. De moeders zouden hierdoor worden onthe ven van den plicht, buitenshuis te gaan werken en dit zou natuurlijk het gezin ten goede komen. De groote vraag is natuurlijk, gesteld al, dat Amerika van de wenschelijkheid van deze dingen zou worden overtuigd: „waar halen we het geld vandaan?" Het ant woord van mevr. Roosevelt, dat we hier boven citeerden, is natuurlijk slechts eer krachtterm, geen serieuze oplossing. Eenigszins zwaarder weegt, wat in Frankrijk is gebleken ten opzichte van de bedragen, uitgekeerd door de ziekteverze kering. Voor ziekten van kinderen, behoo- rende tot gezinnen, waarvan de moeder buitenshuis werkt, werd n.l. 68"/» meer uitgekeerd dan voor kinderen behoorende tot gewone gezinnen. En aan buitenshuis werkende ge huwde vrouwen werd 128% meee uitge keerd. dan aan in het gezin werkende vrouwen, wier man verzekerd was. De stel ling is zeker niet te gewaagd, dat, indien door het thuisblijven der huismoeders ge paard met een eerlijk verdiend „staatsin- komen", de gezondheid en welstand van de gezinnen zou toenemen, de staat hier» van ook stellig op zijn beurt de vruchten zou plukken. Salaris voor huismoeders? Zeker, een hoogst interessante kwestie, om van alle kanten te bekijken. Want behalve de fi nancieele heeft deze zaak nog andere kan ten. b.v. de prestige-kwestie. Als we eens even aan ons landje denken, dan vragen we ons af: Zou de Nederlandsche man er genoegen mee nemen, dat zijn echtgenoot*1 zelf een „salaris" toucheert, dat ze naar goeddunken kan besteden. Zouden er geen ruzietjes door komen? Zou het gezinsleven er niet door worden ontwricht?en dozijnen andere vragen. Een prachtig onderwerp voor u, dames, om eens naar hartelust over te debattee- ren! De verwezenlijking van mevr. Roose velt's ideaal ligt, voor Amerika, en zeer zeker voor ons, nog zóó ver in het ver schiet, dat wij het probleem voorloopig nog gerust, zooal niet als een hersenschim, dan toch als „hersengymnastiek" kunnen be schouwen viiftigsten avond hoorde ze het antwoord. Was het de wind die zong: Geliefde In deze wereld Zijn nog trouw en moed. Die ver was. zal bil je zijn Heel spoedig. Vergeet mii niet! Nog vóór Okakura opstond rit'elde het vensterschelm en binnen vloog de pape gaai, haar kleine kameraad. Om zijn pootje droeg hii het blauwe lint. dat Okakura haar vriend ten afscheid gegeven had. En Okakura's verdriet versmolt Die ver was. zou bii haar zijnze kleedde zich in haar pronkgewaad, ze tooide haar kap sel om Kidahasji te ontvangen. Want reeds verkondigden de trommels in het dorp dat hoog bezoek op komst was: de hooggeëerde, zeergeleerde meester der wetenschappen Kidahasja Akikuse. die om zijn geleerdheid tot keizerlijk minister was benoemd". Zoo werd de kreet Van een vozel Tot een zachten w nd Van vertroosting Wie gisteren nog klaagde Is vandaag gelukkig Want God helpt De nrnnenden Zoo vertelt het oude Japansche sprookje.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 13