Waar de Vrouw belang in stelt
WOL
Wie breit er mee?
Salaris voor huismoeders?
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 2 Maarf 1939
Vierde Blad
No. 24213
MODERNE KLEEDING
B. DE KONING
MIDZA-BONS \ÏÜJl
RADOX
80ste Jaargang
Charmante Deux-Pièces als huisjapon
LAGE PRIJZEN /0\
p VETPUISTJES
Kleine wenken voor de
huisvrouw
Liefde in Japan
Een ideaal van de Amerikaansche vrouw,
als „hersengymnastiek" opgediend
Een heerlijke huisjapon Is deze gebreide
deux-pièces, welke aan geen leeftijd ge
bonden is. Een deux-pièces is daarom ook
altijd zoo'n prettig kleedingstuk, doordat
we den rok. zoowel als de blouse, in dit
geval dan vest, kunnen combineeren met
andere kleedingstukken; den rok bijvoor
beeld met een leuk fleurig pull-overtje, het
vest met een groven tweed-rok.
Onze deux-pièces wordt gebreid van on
geveer 800 graan marineblauwe zephir- of
peau de pèche-woi en op naalden no. 3.
Wanneer we hiermede een proeflapje van
20 steken in de tricotsteek breien, moet
dit Vk cM. breed worden.
Met den rok beginnen we het eerst en
retten hiervoor 144 st. op; deze worden 7
naalden in „1 recht 1 averecht" gebreid en
daarna als volgt: 47 reoht, 2 averecht, 2
recht, 2 averecht, 38 recht, 2 averecht, 2
ïecht, 2 averecht, 47 recht. De naald daar
op wordt: 47 av„ 2 r„ 2 av., 2 r., 38 av 2
recht., 2 av„ 2 r„ 47 av. Enzoovoort. Aldus
breien we door, bij elke 5 c.M. aan weers
zijden de buitenste 2 steken samenbreiend
en in het midden als versiering de 2x2 st.
averecht breiend. Hebben we alzoo een
hoogte van 55 c.M. bereikt, dan moeten er
122 st. op de naald staan. Hierna wordt op
dezelfde wijze na eiken centimeter breien
geminderd en wel gedurende 16 maal.
Daarna staan er 90 st. op de naald, waar
mee we dan nog 3 c.M. verder breien en
afkanten. Nog een keer breien we eenzelf
de lap en dan is het breiwerk van den rok
klaar.
Het vest is aan de beurt, waarvoor we
met het rugpand beginnen; 108 st. worden
opgezet en 7 nld. in 1 recht 1 averecht ge
breid. De 8e nld wordt als volgt: 29 recht,
2 av.. 2 r„ 2 av., 38 r„ 2 av„ 2 r., 2 av., 29
r. De 9e nld 29 av. enz. We zijn dan weer
in het bekende motief beland, zoodat ver
dere uitleg overbodig is Aan weerszijden
breien we nu na eiken l'/i c.M. hoogte de
2 buitenste steken samen; dit gebeurt 5
maal en de hoogte moet dan ongeveer S'/2
c.M. bedragen, het aantal steken 98. In het
nu volgende gedeelte moet aan weerszijden
na eiken 21/» c.M. gemeerderd worden, ter
wijl het werk daarna 34'/! c.M, hoog moet
zijn en 118 st. tellen. De armsgatafkantin-
gen volgen nu. Hiervoor worden, steeds
aan het begin der naalden aan weerskan
ten 4, 3 en 3 st. afgekapt. Het werk telt
dan nog 98 st. en voort gaat het dan weer.
geheel zonder buitenissigheden verder met
de in te breien streepen in het midden.
Hebben we een hoogte van 49 c.M. bereikt,
dan zijn we aan de schouders gekomen.
Deze worden afgewerkt door ook weer aan
het" begin der naalden en aan weerszijden
5x6 st. af te kanten. In het midden blijven
tenslotte 38 st. staan, welke daarna alle
tegelijk afgekant worden.
Na het rugpand komen de voorpanden
aan de beurt, die beide geheel gelijk zijn,
doch ten opzichte van elkaar in spiegel
beeld gebreid worden. 78 st. zetten we op,
breien ze 7 nld in 1 r. en 1 av. en bij de 8e
nld. als volgt: 2 r. 2 av., 34 r., 2 av., 2 r. 2
av., 34 r. De 9e nld. 34 av., enz. Aan één
zijde, die we voor het armsgat bestemmen,
wordt geminderd en gemeerderd als reeds
beschreven voor weerszijden van het rug
pand. Het aantal steken bij de taille, dus
na ongeveer 8' i c.M breiwerk is hier ech
ter 73, en na 34% c.M. bij het armsgat) 83.
Hier komen we aan het afkanten toe, het
geen verschilt met den rug. De volgorde is
thans 4, 4, 3 en 3 st. Voort gaat het daarna
tot een hoogte van 45 c.M. waar voor de
halsuitsnijding aan de andere zijde van de
naald, 30 st. aan het begin afgekant wor
den. Op elke c.M. hoogte breien we aan
die zijde de buitenste 2 steken samen, zoo
dat het werk bij een hoogte van 49 c.M. nog
30 st. telt. Deze schoudersteken worden op
de bekende wijze afgekant, hier dus te be
ginnen aan de armsgatzüde.
Het eigenlijke voorpand is dan klaar,
echter moeten er nu nog aparte belegsels
voor de openvallende revers gemaakt wor
den plus nog een dubbel smal reepje, dat
als klein kraagje hierop aansluit. Voor de
eersten zetten we 42 st. op, die we breien
als volgt: 38 av.. 2 r„ 2 av., en bij de 2e nld.
2 r. 2 av. 38 r. Enzoovoort. Van iedere 2e
nld. moeten de 2 laatste steken samen-
gebreid worden. Dit gaat zoolang door, tot
liet lapje ongeveer 15 c.M. lang is en er nog
slechts weinig steken op de naald staan, die
dan afgekant worden. Het smalle kraagje
bestaat uit twee lapjes, die aan elkaar ge
lijk zijn. We zetten 96 st. ervoor op, die in
de tricotsteek gebreid worden; steeds wor
den bij elke 2e nld. aan het begin 1 steek
gemeerderd, terwijl de 2 laatste steken sa-
mengebreid worden. Hebben we een breedte
van Th c.M., dan kanten we af. Na het 2e
lapje beginnen we aan de mouw, waarvoor
we 48 st. opzetten, die eerst weer 7 nld. in
1 r. 1 av. worden gebreid. De 8e nld. is als
volgt: 14 r„ 2 av.; 2 r„ 2 av., 8 recht, 2 av.,
2 r., 2 av., 14 r. enzoovoort. Meteen gaan
we nu ook aan weerszijden 1 st. meerderen,
hetgeen we vervolgens na eiken 3'/> c.M.
breien herhalen, in totaal 18 maal. Wan
neer we een hoogte van 62 c M. hebben,
moet het aantal steken 84 bedragen. Voor
de mouwkop kanten we nu, .steeds aan het
begin der naald en aan weerszijden, 4, 4, 3
en 3 st. af. Hierna breien we van ieder vol
gende naald de eerste 2 st. samen, zoolang,
tot er 36 st. over zijn. Nu slaan we weer
aan het afkanten, aan iedere zijde 3, 3 en 4
st. De 16 overige steken kanten we daarna
alle ineens af.
Alle breiwerk is nu klaar, het in elkaar
zetten volgt. Eerst persen we onder een wat
vochtigen doek en aan de verkeerde zijde
alle gebreide lapjes op. De strijkbout mag
vooral niet te heet zijn! Op de naaimachine
gaan we nu de stukken aan de verkeerde
zijde in elkaar stikken. Eerst maar de rok;
op. zij houden we een splitje open, waarin
we een patentsluitlnkje of drukknoopjes
kunnen zetten en bovenaan komt de taille
band, die er eenvoudig tegenaan gestikt
wordt. De zijnaden van het vest geven wei
nig moeite, evenals die van de schouders en
de mouwen. De mouwkop moet even inge-
speld worden en wel zoo, dat we bovenaan
bij den schoudernaad 2 platte plooitjes leg
gen, die niet te diep mogen zijn. Het smalle
kraagje wordt geconstrueerd door de beide
lapjes aan de verkeerde zijde op elkaar te
stikken, waarbij de hoekjes even afgerond
worden. De reverslapjes worden onzicht
baar met de hand tegengenaaid, waarna,
eveneens met de hand het platte kraagje
aangebracht wordt. De acht knoopen wor
den op het rechterpand aangezet, terwijl
voor de sluiting een stevig soort druk
knoopjes wordt aangebracht. Deze komen
onder de knoopen te staan. In de taille dra
gen we een lederen ceintuur, welke we
liefst passend bij de knoopen kiezen. Aar
dige kleurencombinaties, kunnen hierbij een
belangrijke rol spelen.
NORA HANA.
ONZE COLLECTIE
i* zéér uitgebreid en omvat
alles wat U noodig heeft voor
het breien van de zoo gewilde
Haarl.siraat. hoek Donkerstee? 2-4-6
Een theelepel Radox in een glas warm water
doel wonderen. Eén behandeling verwijdert ze.
Bij apothekers en erkende drogisten d f 0.90
per pak en f 0.15 per klein pakje.
275
(Ingez. Med.)
Kinderen en levertraan.
De meeste moeders hebben de grootste
hioelte. haar kleintjes er toe te brengen,
de levertraan, die toch zoo goed voor ben
ls In te nemen. Ziehier echter een zeer
geschikte truc:
De meeste kinderen houden veel van
sardientjes. Maak een blikje open en geef
kind een sardientje op zijn bord met
Je gevreesde levertraan, natuurlijk zonder
f* het het gemerkt heeft. Het kind zal,
«en tegen een, smakelijk het sardientje
Jjet de levertraan verorberen. Geef het
Jiak daarop nog een sardientje, dit keer
"nter zonder levertraan.
Oude gramofoonplalen.
Deze vinden in sommige gezinnen een
geschikt emplooi, omdat ze gebruikt wor-
:®n als portretlijsten. Men knipt de foto
af en plakt haar stevig op de gra-
yioonplaat, die men eerst met een lang
Jjnalsepennetje langer en steviger dan
*n eewone punaise In het midden aan
,muur heeft bevestigd.
Het is aardig en niet duur. Ook teeke-
VfrJen ^unnen heel geschikt op deze wijze
worHUUrzaamd worden. Gewoon opgeprikt
den ze immers zoo gauw onooglijk?
Rubberlaarzen
een uitkomst voor schoolgaande kin-
en. Weten alle moeders hoe men ze het
■le schoon houdt? U wascht de laarzen
met een spons gedoopt in ruim koud
bü '7' ze buiten te drogen niet
j Qe kachel en wrijft ze af met een
uen lap, gedrenkt in fla-ol'e.
Een heldere badkuip
iSeri^00 krÜSen door het gebruik van
Wit -dure middeltjes. Heel goedkoop
trjs?.*5 een handjevol zaagsel. Men
j 1)11 daarmede de badkuip schoon, wrijft
Zondag: Stamppot van
Pompelmoes raapsteeltjes
Witte ragoütsoep Vruchten
Wiener schnitzel
Pommes frites Donderdag:
Doperwten Witte boonen met
KoompuddmB: 2ure saus
Vruchten Corned beaf
Aardappelen
Maandag: Wentelteefjes
Vleesch In
schelpen Vrijdag
Aardappelen Bcxmensoep
Gestoofde pruimen
Gebakken
D nsdag. aardappelen
Hutspot met Citroenvla
klapstuk
Custardvla met Zaterdag:
biscuitjes en jam Gekookte eieren
Woensdag: Kerry saus
Tomatensoep Beschuit met
Gehakt bessensap
VEGETARISCHE MENU'S.
1. Omelet met 3. Witte boonen
spinazie Tomatensaus
Gedroogde^ Kaaspannekoek
appelen Vruchten
P"stebrlj
2. Sp naziesoep 4 Gebakken eieren
Schijngehakt Spinazie
boonenGebakken
Sla van Bl'usselsch lardannelen
lof en appel aardappelen
Aardappelen Maizenapudding
Griesmeelschotel met abrikozen
zachtjes na met groene zeep en spoelt de
kuip uit met schoon water. Op deze manier
wordt uw badkuip bijzonder wit en glim
mend en vertoont toch geen krasje.
Wat een oud sprookje zingt....
Er was eens, in den tijd toen de veldhee-
ren het Japansche land tegen den wil des
keizers onder hun dwingelandij hielden,
een beeldschoon meisje, dat Okakura heet
te, Ze woonde met haar vader en groot
vader op het land. Haar bruidegom echter
moest voor zijn studie ver weg trekken,
naar de hoofdstad des rijks.
„Wat moeten we beginnen?'' had Kida-
hasji gezegd, toen hij Okakura moest ver
laten, „de schrijvers vragen een hoog loon,
de boden elschen veel geld voor het over
brengen van een brief. En wij zijn arm.
Hoe zullen we van elkander hooren als
meer dan duizend mijlen ons scheiden?"
Toen was Kidahasji vertrokken en had
Okakura schreiend achtergelaten.
Vele anvonden zat Okakura eenzaam op
den grond van haar vertrek.
Vele avonden zat ze daar doodstil en ze
zpng het lied van de minnenden. dat Jun-
toku, des Keizers zoon, eens gedicht had:
Zooals de dag sterft
Als de avond daalt
Zooals het licht verbleekt
Zoo kwijn ik weg
Eenzaam op mijn matje en
Eenzaam zonder hem....
Maar het matje gaf de eenzame Okaku
ra geen antwoord noch de beschilderde
wanden En daar ze toch behoefte had aan
een kameraad in haar verdriet, fluisterde
ze het liedje in het oor van haar kleinen
papegaai, die Kidahasji haar ten afscheid
geschonken had
De herfst kwam en de winter
Geen brief meldde, dat Kidahasji nog
in liefde aan zijn bruid dacht.
Het werd lente
En het leed van Okakura groeide, want
in den sterken glans van de zomerzon
temidden der geuren van bloeiende boo-
men. verliet haar ook de papegaai, haar
kleine kameraad.
Het werd herfsten Okakura zat
op het matje in haar kamer en luisterde
naar de wind, of die haar soms tijding
bracht van den verren geliefde. Vele vele
dagen wachtte en weende ze.... op den
Mevrouw A. E. Roosevelt, echtgenoot van
den president der Vereenigde Staten,
schreef eenige jaren geleden in haar ge
liefd lijfblad:
Een paar dagen geleden ontving ik. ter
wijl ik op reis was voor een serie lezingen,
een briefje, dat onderteekend was: „een
huismoeder, die geen tijd heeft, om uw
lezing bij te wonen".
En ik het briefje zelf stond het volgen
de: „Ik ben zóó overkropt met huiswerk,
dat Ik nooit een oogenblik kan uitgaan. En
nu word ik eenvoudig vervolgd en gekweld
door de vraag: Zou het niet mogelijk zijn,
dat ik, die twee of driemaal zoo hard werk
als een arbeider, ook een kleinigheid ver
diende? Zooals de zaken nu staan, moeten
de hulsmoeders in alle beschaafde landen
ter wereld, van alle menschen het hardste
werken. Bijna nooit hebben ze eenigen
vrijen tijd. En toch doet de Staat niets
voor haar. Het schijnt me toch toe. dat de
huismoeders recht hebben op verdienste en
vrijen tijd. Mevrouw Roosevelt, u bent zoo
flink en zoo handig, kunt u deze zaak niet
eens in uw lezingen naar voren brengen?"
Zoodra ik aldus de hoogst energieke
mevr. Roosevelt dezen brief ontvangen
had, heb lk den tekst opgezonden naar den
Amerikaanschen vrouwenraad. Twee dagen
later was ik reeds begonnen met een
grootsch opgezette campagne voor de vrij
heid en financieele onafhankelijkheid van
de vrouw, die thuis in haar gezin werkt.
Reeds vroeger had ik herhaaldelijk mijn
gedachten laten gaan over het uiteTst
moeilijke leven van de huismoeder. Voor
haar arbeid bestaat geen enkele regeling,
evenmin als voor haar vrijen tijd.
Het resultaat was, dat de Amerikaansche
Vrouwenraad het volgende program ont
wierp:
„De vrouw, die thuis in haar gezin
werkt, moet van den staat een som
ontvangen, evenredig aan het aantal
harer kinderen. Een voorbeeld: de op
voeding van drie kinderen vertegen
woordigt voor een moeder evenveel
arbeid, misschien zelfs meer, dan een
betrekking op kantoor, in een winkel
of atelier.
Er is dus geenerlei reden, waarom de
buitenshuis werkende vrouwen zouden wor
den gesalarieerd en de anderen niet. De
controle van het aantal werkuren cener
huisvrouw is natuurlijk onmogelijk. Doch
men zou zich moeten baseeren op de kwa
liteit van het werk. Zoo zou kunnen wor
den vastgesteld, dat een vrouw met drie
kinderen, veertig uur arbeid per week ver
richt. Heeft zij meer kinderen, dan moet
zij er zooveel bij ontvangen, dat het nemen
van een hulp mogelijk wordt".
Mevr. Roosevelt is enthousiast over dit
strijdprogram en is zeer zeker niet op haar
mondje gevallen, als het er om gaat, het
te verdedigen.
„Een moeder geeft alles: levensmoed
bloed, jeugd!" roept ze uit.
„En toch", zoo antwoordde haar een der
ministers van de V. S„ „zijn uw plannen
onmogelijk. Op welk budget denkt u, dat
het geld hiervoor moet worden gevonden?"
En mevr. Roosevelt: „Op de gelden, die r
zult moeten uittrekken om de geboortetoe
name te propageeren, als de vrouwen on
der den tegenwoordigen toestand bezweken
zijn en geen gezin meer willen stichten.
Het is ontoelaatbaar, dat in een tijd, waar
in alle levende wezens hunkeren naar vrij
heid en ontwikkeling, in een tijd waarin
sinds lang de slavernij is afgeschaft, een
zoo nobel en opofferend deel van de natie
als gevormd wordt door de eenvoudige
huismoeder, een leven van slavernij leidt
zonder eenige hoop op uitkomst 01' verbe
tering. Het is ontoelaatbaar, dat de vrouw
op deze manier gestraft wordt voor haar
verlangen een gezin te stichten en kinde
ren te hebben. De huismoeder, die werkt
voor den Staat met meer liefde en toewij
ding dan alle ambtenaren te samen, moet
ook door dien Staat, waaraan ze haar
bloed, haar moed, haar jeugd en haar tijd
geeft, worden verzorgd.
En wat de geldkwestie betreft,
die is we citeeren nog altijd mevr. Roo
sevelt heel gemakkelijk op te lossen. Voor
allerlei minder nobele, minder humane
doeleinden ligt het geld onmiddellijk klaar
Ik zie niet in, waarom voor het steunen
van de huismoeder in haar prachtigen ar
beid geen geld zou zijn.
Onze campagne voor de vrijmaking van
de huismoeder begint pas en we zullen al
les doen om haar tot een goed einde te
brengen. Ik hoop innig dat deze actie eens
zal worden aangemerkt als een der voor
naamste werken van onze eeuw".
Salaris voor de huisvrouw; het is zeker
een geweldig ding! Een algeheele omme
keer in de maatschappelijke verhoudingen
zou ermee gepaard gaan, indien mevrouw
Roosevelt haar zin kreeg. Maar tot dus
verre heeft ze haar zin nog niet.
Kort geleden stond de actie van den
Amerikaanschen vrouwenraad opeens weer
in het middelpunt van de belangstelling
door een enquête onder de Fransche
vrouwen, w.o. zooals u weet, zeer veel bui
tenshuis werkende huismoeders zijn. Van
de 4.400.000 werkende vrouwen in Frank
rijk zijn er n.l. 2.000.000 gehuwd en 1.750.000
moeder. En nu heeft de een of andere
vrouwenvereeniging, die zich voor deze
kwestie interesseerde, onlangs aan een
groot aantal van deze werkende huismoe
ders gevraagd, waarom ze buitenshuis wer
ken. Gebleken is, dat 66 pCt. het deed. om
dat het inkomen van den man ontoerei
kend was, 3 pCt. omdat zij hun ouders
moesten steunen, 20 pCt. omdat de man
veelvuldig zonder werk was. 10 pCt. om
wat ruimer te kunnen leven, 2'/: pCt. om
zich beter te kunnen kleeden, 2 pCt. om
vrij te zijn, 3% pCt. omdat ze niet van de
huishouding hielden, 2'h pCt. om het ge
not van zelf geld te verdienen, 5Vj pCt.
om te sparen voor de opvoeding der kin
deren.
En aan honderden jonge meisjes
werd de vraag gesteld: Zou je, zoodra
je getrouwd bent of dadelijk na de ge
boorte van je eerste kindje, graag je
werk buitenshuis willen opgeven?
64 pCt. antwoordden: „ja, zou gauw
mogelijk". Het blijkt dus ook in Frank
rijk bij ons bleek dit reeds zeer over
tuigend in den tijd van het dreigend
ontslag der gehuwde werkende vrouw!
dat de groote meerderheid der huis
moeders niet buitenshuis werkt voor
haar plezier en zelfs niet voor haar
ontwikkeling, maar uitsluitend uit
noodzaak.
In verreweg de meeste gevallen zou het
inkomen van den man alleen ontoereikend
zijn om een gezin te onderhouden. In dit
licht gezien lijkt de oplossing van mevr.
Roosevelt om iedere vrouw een staatstoe-
lage te geven naar rato van het aantal
kinderen, heelemaal nog zoo gek niet. De
moeders zouden hierdoor worden onthe
ven van den plicht, buitenshuis te gaan
werken en dit zou natuurlijk het gezin ten
goede komen.
De groote vraag is natuurlijk, gesteld al,
dat Amerika van de wenschelijkheid van
deze dingen zou worden overtuigd: „waar
halen we het geld vandaan?" Het ant
woord van mevr. Roosevelt, dat we hier
boven citeerden, is natuurlijk slechts eer
krachtterm, geen serieuze oplossing.
Eenigszins zwaarder weegt, wat in
Frankrijk is gebleken ten opzichte van de
bedragen, uitgekeerd door de ziekteverze
kering. Voor ziekten van kinderen, behoo-
rende tot gezinnen, waarvan de moeder
buitenshuis werkt, werd n.l. 68"/» meer
uitgekeerd dan voor kinderen behoorende
tot gewone gezinnen.
En aan buitenshuis werkende ge
huwde vrouwen werd 128% meee uitge
keerd. dan aan in het gezin werkende
vrouwen, wier man verzekerd was. De stel
ling is zeker niet te gewaagd, dat, indien
door het thuisblijven der huismoeders ge
paard met een eerlijk verdiend „staatsin-
komen", de gezondheid en welstand van
de gezinnen zou toenemen, de staat hier»
van ook stellig op zijn beurt de vruchten
zou plukken.
Salaris voor huismoeders? Zeker, een
hoogst interessante kwestie, om van alle
kanten te bekijken. Want behalve de fi
nancieele heeft deze zaak nog andere kan
ten. b.v. de prestige-kwestie. Als we eens
even aan ons landje denken, dan vragen
we ons af: Zou de Nederlandsche man er
genoegen mee nemen, dat zijn echtgenoot*1
zelf een „salaris" toucheert, dat ze naar
goeddunken kan besteden. Zouden er geen
ruzietjes door komen? Zou het gezinsleven
er niet door worden ontwricht?en
dozijnen andere vragen.
Een prachtig onderwerp voor u, dames,
om eens naar hartelust over te debattee-
ren! De verwezenlijking van mevr. Roose
velt's ideaal ligt, voor Amerika, en zeer
zeker voor ons, nog zóó ver in het ver
schiet, dat wij het probleem voorloopig nog
gerust, zooal niet als een hersenschim, dan
toch als „hersengymnastiek" kunnen be
schouwen
viiftigsten avond hoorde ze het antwoord.
Was het de wind die zong:
Geliefde
In deze wereld
Zijn nog trouw en moed.
Die ver was. zal bil je zijn
Heel spoedig.
Vergeet mii niet!
Nog vóór Okakura opstond rit'elde het
vensterschelm en binnen vloog de pape
gaai, haar kleine kameraad. Om zijn pootje
droeg hii het blauwe lint. dat Okakura haar
vriend ten afscheid gegeven had.
En Okakura's verdriet versmolt Die ver
was. zou bii haar zijnze kleedde zich
in haar pronkgewaad, ze tooide haar kap
sel om Kidahasji te ontvangen.
Want reeds verkondigden de trommels
in het dorp dat hoog bezoek op komst
was: de hooggeëerde, zeergeleerde meester
der wetenschappen Kidahasja Akikuse. die
om zijn geleerdheid tot keizerlijk minister
was benoemd".
Zoo werd de kreet
Van een vozel
Tot een zachten w nd
Van vertroosting
Wie gisteren nog klaagde
Is vandaag gelukkig
Want God helpt
De nrnnenden
Zoo vertelt het oude Japansche sprookje.