"Wvftfc dwfc Y wmA,\ Het a. s. Eeuwfeest van het Leidsche Studentencorps LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 24 Februari 1939 Derde Blad No. 24208 Eerste Kamer bespreekt onze buitenlandsche politiek 79sie Jaargang Instemming met beleid van den minister LUCHTVAART Grepen uit de geschiedenis Indisch debat in de Tweede Kamer voortgezet. (Van onzen parlementairen medewerker). Buitenlandsche Zaken pleegt in den Senaat altijd nog al belangstelling te trek ken. Ook thans. Dat men over het algemeen met het be leid van Minister Patijn tevreden is, kwam ook in deze discussie duidelijk voor den dag: van verschillende kanten werd het verdedigd. En natuurlijk werd evenzeer van verschillende zijde onze bekende zelfstan- digheidspolitiek toegejuicht. De heeren Heldring, Briët, Lohman en Van Lanschot deden het uitdrukkelijk. Laatstgenoemde herinnerde er aan, dat België in de laatste jaren tot een soortgelijke politiek Is over gegaan en zag hierin een versterking van positie ook van ons land. Zelfstandig heid en neutraliteit dit zijn zoo betoog den verscheidene afgevaardigden de aangewezen beginselen van ons buiten- iandsch beleid, zoo zullen we ook vertrou wen wekken in de wereld. In verband hier mee critiseerden tal van sprekers het op treden van de N.S.B., die door haar voort durend critiseeren van het eigen land in drukken wekt, welke gevaarlijk kunnen worden en die aldus stof leveren voor ze kere buitenlandsche pers. Echter, ook de sociaal-democraten kre- een scherpe afkeuring te hooren, met name van prof. De Savornin Lohman, die den vredesarbeid en het optreden van Mi nister Chamberlain en het accoord van Miinchen verdedigde tegenover zekere „biertafelpolitiek"; de Utrechtsche hoog leeraar stelde in het licht, dat het pro probleem Tsjecho-Slowakije het ontkete nen van een grooten oorlog niet waard was en h(j bestreed de „oorlogszuchtige" opvat tingen van de S.D.A.P. daarover. Waarop de socialistische heer Vorrink antwoordde met een rede, die tegen de Chamberlain- polltiek en tegen het accoord van Mün- chen gericht was; hij schetste de mentali teit der totalitaire staten als gevaarlijk en 7445 meende, dat de eenige goede macht daar tegenover gelegen is, in het bekende sy steem der collectieve veiligheid. Al stond de heer Heldring niet op dat standpunt, toch schetste hij het belang van een her stel van den Volkenbond, waarnaar moet worden gestreefd. Waarnaast de heer Briët van oordeel was, dat in versterking van den volksinvloed ten gunste van den vrede een machtige factor ten goede gelegen is. Deze zelfde afgevaardigde betoogde dat het niet aangaat, bepaalde ideologieën te be strijden en tot inzet van een internatio nale actie te maken. Nederland bepale zich zelde hij tot zijn eigen Ideologie: de geestelijke en an dere vrijheden, en volge overigens de lijn der zelfstandigheid en der neutraliteit. Wij gewaagden reeds van de rede van piof. Lohman tegen de socialistische be strijding van Chamberlains vredes-politiek. In gelijken geest heeft de heer Van Lan schot zich uitgelaten, die verklaarde dat Chamberlain den vrede heeft gered, terwijl niemand weet dat bij een andej- beleid Tsjecho-Slowakije geheel behouden zou zijn gebleven. Mr. van Lanschot verwierp met volle overtuiging den ideologischen oorlog, en kwam er zelfs tegen op, dat Ne derland zich zou mengen in Ideologische tegenstellingen: dit zou onze zelfstandig heids- en neutraliteitspolitiek ln gevaar kunnen brengen, en onze positie in het buitenland kunnen verzwakken. De heer Van Lanschot heeft ln zijn rede aan den Minister gevraagd, of deze kennis had genomen van de in het buitenland loo- pende geruchten omtrent aanvals-plannen op ons land? Hij zelf verklaarde er geen waarde aan te hechten. Na deze vraag zal de Minister er vandaag wel iets van moe ten zeggen. Een man van gezag als de Leidsche hoog leeraar Kranenburg, heeft als zijn mee ning doen kennen, dat het bekende art. 16 van het Pact van den Volkenbond zijn bin dende kracht nog niet heeft verloren, maar nakoming er van kan toch niet worden geëischt, als bepaalde andere artikelen van het Pact eveneens niet worden toegepast. Wat dien Volkenbond betreft heeft de heer Van Vessem opnieuw den wensch uit gesproken, dat we er uit zouden treden, omdat de Bond voor kleine landen gevaar lijk wordt. Toen genoemde afgevaardigde critiek oefende op den burgemeester van Rotterdam ln verband met het verbod van den voetbalwedstrijd Nederland-Duitsch- land, werd hij door den voorzitter tot de orde geroepen, en toen hij sprak over de ophitsing in ons land tegen Duitschland, viel de voorzitter hem in de rede met de opmerking: „U moet niet ophitsen tegen Nederland!" Zoo bewees dit debat, dat er ook in de Eerste Kamer zoo goed als algemeene in stemming bestaat met het beleid van Mi nister Patijn. Vandaag spreekt de Minister. Tweede Kamer. Het debat over Indië golfde wat bij ver schillende afdeelingen. De Minister moest aan het begin der vergadering nog zijn rede van den vorigen dag afmaken over allerlei sociale aange legenheden. Hij verzekerde daarin, dat een wettelijke regeling der werkloosheids-verze kering in studie is (maarln het moe derland bestaat die nog niet eens!) en dat ook op het gebied der arbeidsinspectie ac tiviteit wordt betracht: op menig gebied is deze inspectie reeds werkzaam. De Minis ter wees er op. dat hij ook het Kantoor van den Arbeid heeft hersteld. Vrij uit voerig deed hij mededeelingen over het loonpeil op Java. dat volgens hem lang zoo slecht niet is, als men het heeft afgeschil derd, maar toch deelde hij mede, dat door een speciale commissie een gedetailleerd onderzoek zal worden ingesteld naar het levenspeil in verschillende streken, om te zien wat er verbeterd kan worden. Intus- schen ontveinsde de Minister zich niet, dat dit onderzoek tijd zal vorderen, want het loopt over vele millloenen en over een uit gestrekt gebied. Hij verzekerde echter dat vele loonen in den Iaatsten tijd reeds zijn vooruitgegaan. Een andere afdeeling (Binnenlandsch Bestuur) gaf den Minister de gelegenheid er nog eens op te wijzen, dat de burge meesters-benoeming te Madioen hier Is, gelijk men weet. een inheemsche benoemd een bewijs is van de verdere ontvoog ding van Indië. Wat de verkondiging van het Christendom betreft is het niet de be doeling, bepaalde streken voor zending en missie te sluiten, maar de Minister erken de dat zij in sommige gebieden zeer voor zichtig moet optreden. Hij beloogde strenge controle ook in verband met de zeden- schandalen op de naar Indië uit te zen den ambtenaren. Als steeds werd ook bij Onderwijs door verschillende afgevaardigden het woord gevoerd. En, ook als steeds, werd daarbij aange drongen op verdere verbetering. Zoo drong de heer Van Sleen aan op de aanstelling van meer onderwijzers, op verlenging van den cursus op de Volksschool en op leer plicht, de laatste desnoods regionaal inge voerd. Zoo hield de heer Stokvis een plei dooi voor de openbare school, maar hij was niet zonder bezorgdheid voor enkele symp tomen, die een opkomende schoolstrijd zouden kunnen beteekenen, en daartegen waarschuwde hij. Ook mr. Wendelaer meen de, dat er in Indië geen plaats is voor een strijd tusschen openbare en bijzondere school, en hij begroette met instemming de toegezegde uitbreiding van het volks onderwijs. Dat er op vele plaatsen in Indië r.og groote behoefte aan onderwijs is, heeft ook de heer Van Poll in het licht gesteld, die overigens het goed recht van het bij zonder onderwijs ginds bepleitte. Hetzelfde deed de heer Meyerlnk, die meende dat de bijzondere school in Indië haar bestaans recht reeds heeft bewezen en den heer Stokvis het recht ontzegde daartegen op te komen en het voor te stellen, alsof de bevolking eigenlijk de openbare school ver kiest. Deze afgevaardigde was voorts van oordeel, dat leerplicht in Indië een zaak is, die nog in de verre toekomst ligt, al con stateerde hij met leedwezen dat nog zoo veel kinderen der inheemschen de .school niet bezoeken en analphabeten worden. Uit deze discussie, waarvan wij slechts enkele punten aanstippen, ziet men dat de principieele onderwijs-tegenstellingen zich ook reeds met betrekking tot Indië vrij scherp doen gevoelen. '(Ingez. Med.) Brandende keel door overtollig maagzuur. Hoe een vrouw baat vond bij nieuw middel. Het relaas van deze vrouw over wat zij doormaakte zou erg zijn als het niet zoo'n goed einde had. Dit schrijft zij: „Ik leed jarenlang aan maagzuur. Eiken nacht lag lk wakker, terwijl het zuur brandde in maag en keel. Ik probeerde maagpoeders en andere middelen, maar niets verlichtte het branden. Toen ik echter eens Rennie Pastilles probeerde, kreeg ik spoedig ver lichting van de pijn. Kort daarop at ik allerlei dingen, die mij vroeger het zuur bezorgden speciaal fruit. Nu kan ik alle fruit eten waar ik trek in heb. En wat een genot naar bed te kunnen gaan zonder angst voor opkomende pijnen." Mevr. A. S. Rennie Pastilles hielpen deze vrouw het overtollige maagzuur te overwinnen omdat zij zuur-neutraliseerende, gas-absorbeerende en de spijsvertering-bevorderende bestand- deelen bevatten. Rennies zijn aangenaam smakende pastilles, die in den mond op lossen. Zij hebben een directe uitwerking, omdat zij de maag in geconcentreerden vorm bereiken, niet verzwakt door bijvoe ging van water. Vraag Uw apotheker of drogist naar Rennie Pastilles - proefpakje f. 0.40, groot pak f. 1.25. 7816 (Ingez. Med.) DE POSTVLUCHTEN. De „Uil" is, van Indië komend, gisteren om 4 uur op Schiphol geland. DE VLIEGTOCHT VAN HEYMANS EN ROUS. De sportvliegers Heymans en Rous hebben op hun tocht naar Nederlandsch-Indië nog vaak met slecht weer te kampen. Woensdagochtend vertrokken zij uit Aleppo, waarna zij met een krachtigen anti-cycloon kregen te kampen. Niettemin bereikten zij Bagdad tijdig genoeg om den tocht voort te zetten. Ook op het verdere gedeelte van de route hadden zij echter last van felle regenbuien en krachtigen tegenwind, zoodat zij Basra niet meer konden bereiken en tegen het vallen van de duisternis noodgedwongen een landing moesten maken bij de kleine post Joliba, waar zij den nacht doorbrachten, zonder even wel gelegenheid te hebben van dit station uit een aankomst-telegram te verzenden. Gisteren vertrokken zij van Joliba en vlogen, begunstigd door prachtig weer. via Basra, waar een landing werd gemaakt, naar Dj ask. IV. Het 306-jarig bestaan der Academie. In 1875 werd met grooten luister het 300- jarig bestaan der Academie gevierd. Op een 8sten Februari sprak de Rector-Magni- tlcus Heynsius in de Pieterskerk de her denkingsrede uit. welke plechtigheid werd bijgewoond door den Koning, de Koningin, er. de Prinsen Alexander en Frederik. Na Hoop recipieerde de Koninklijke Familie in °e Stadszaal en vertrok vervolgens weer naar de Residentie. De in Juni van dat jaar daaropvolgende maskerade was grootscher dan ooit tevoren. Op het terrein der Ruïne een trotsoh feestgebouw verrezen, Eroot genoeg om 5000 feestgangers te be vatten. Den eersten morgen waren tallooze studenten op het feestterrein aanwezig om getuige te zijn van de plechtigheid, hoe ®ej. Polano namens de Leidsche dames ™-t Corps een vaandel ten geschenke aan bood. Met het vaandel voorop begaf men Eelt naar „Zomerzorg", waar de 1500 ver broeide reünisten werden afgehaald. Op de grens der gemeente, welke zich toenter tijd bevond aan de brug bij den Rijnsbur- Eersingel, verwelkomde burgemeester Van den Brandeler den stoet. Den volgenden dag bracht de groote maskerade, voorstel ende „De Leidsche Hoogeschool, afgebeeld de beroemdste mannen, die van de stichting af hunnen naam aan .den haren ■lebben verbonden". De maskerade mocht hth verheugen in de belangstelling van de Koningin en de Prinsen Frederik en Hendrik, die zich voor de Stadszaal hadden opgesteld. De eere-voorzltter der Maske rade-commissie, Prins Alexander, was helaas door ziekte verhinderd het resul taat van eigen arbeid te aanschouwen. Den volgenden dag hield de hoofdpersoon, Wil lem de Zwijger, voorgesteld door Willem van der Vlugt, student in de rechten en slechts enkele dagen na zijn promotie tot hoogleeraar bevorderd, open hof. Volgende lustra. De maskerade van 1880, de intocht van Philips den Sehoone binnen Amsterdam op 27 Juni 1497, bracht een kleurig beeld uit langvervlogen tijden. E. L. van Limburg Stirum vervulde de hoofdrol. Vier jaar later was de Transvaalsche president Paul Krnger te gast op „Mi nerva", waarbij de toenmalige kroeg- praeses R. J. H. Patijn het woord voerde. Wij lezen er voorts over, dat de cerewijn werd rondgediend. Edoch Kruger dronk slechts melk! Tijdens het lustrum van 1885. waarbij het onderwerp van de maskerade was de Geschiedenis van Leiden vanaf de stich ting tot het jaar 1574, gaf Plet Paaltjes de volgende vermakelijke definitie van een reünist! „Een reünist is Iemand, die na hier alle krachten te hebben verzameld om menseh te zijn, telkens voor 5 jaar zijn De Sociëteit „Minerva" op de Breestraat in 1858; zij kreeg in 1880 het tegenwoordige uiterlijk. krachten inspant om het te blijven. Op het eind valt het moeilijk, maar de gedachte, dat de lang gewenschte eindpaal nadert, sterkt hem. Is die bereikt, dan kan hij uit rusten, nieuwe kracht voor een nieuwe vijf jaar opdoen." De hoofdpersoon van de maskerade was Floris V, voorgesteld door G. S. H. Wendelaar. De ommekeer. In de daarop volgende jaren voltrekt zich een ommekeer in het studentenleven. Daartoe droegen verschillende omstandig heden bij: onder invloed van de toene mende welvaart onder de burgerbevolking onderging de verhouding tot de studenten wereld een wijziging. Velen uit de burgerij, onafhankelijk geworden en doordrongen van een groeiend sociaal bewustzijn, spaar den den studenten hun critiek niet. Het ledental was dalende en stak leder jaar ongunstiger af tegen het totaal aantal aankomende studenten. Klachten tegen duurte, groentijd, gedrag der studenten worden meer en meer gehoord en ook de vulgarisatie van het onderwijs als gevolg van de nieuwe hooger- en middelbaar on derwijswetten, waardoor veel meer studen ten naar Leiden komen, maakt dat het Corps bij lange na niet meer hetzelfde per centage van het totaal aantal aankomende studenten ln zich opneemt. Dat echter het aantal Corpsleden sinds 1890 bepaald af neemt en dit gestadig tot 1921 moet voort gaan. moet wel voor het overgroote deel in de hooge kosten gezocht worden. De opeenvolgende lustrumvieringen nemen daarbij een zeer belangrijke plaats in. Na dat eenige dagen tevoren het Corps is op getreden als medestichter van het Leidsch Üniversiteitsfönds. wordt met groote geestdrift het lustrum van 1890 gevierd, dat als hoogtepunt heeft „de Intocht van Karei V binnen Nijmegen on 9 Feb"tiuri 1546" en waarin de heer R. Th. van Pal- landt de hoofdrol vervult. Een bijzondere herhaling van deze maskerade was de wederopvoering op historischen bodem, n.l. te Nijmegen, waar den stoet de eer te INTERIEUR DER SOCIËTEIT IN 1874. beurt viel te mogen defileeren voor de Koningin en Prinses Wilhelmina. aan Wien velen der hoofdpersonen werden voorge steld. Het belangrijkste Corpsprobleem dier dagen is de verhouding met de buiten wereld. Angstvallig wordt toegezien, dat geen aanstoot wordt gegeven aan de „op critiek beluste maatschappij". Het incident-Noorthey. Een incident, dat in dien tijd vele pennen in beweging bracht was de zaak-Noorthey \an een nachtelijk bezoek aan de jongens kostschool Noorthey te Voorschoten, waren eenige studenten in het bezit van een ladder, een kruiwagen en een geit op „Mi nerva" teruggekeerd. Zoodra de directeur der school de roof ontdekte, maakte hij alarm met het gevolg, dat het sociëteits gebouw in den vroege ren morgen door een cordon agenten belegerd werd. Tenslotte moest de kroeg zich overgeven en werden ladder, geit en kruiwagen wederom onder politic-escorte naar Voorschoten terugge voerd. De officieele vriendschapsbetrekkingen met de Leidsche burgerij bleven echter on veranderd goed en ook tusschen Corps en Academische Senaat kwamen vrijwel nooit moeilijkheden voor. Sterk opgedreven feestvertoon. Schitterend was de maskerade van 1895. Prachtig was de feestzaal op de ruïne ge decoreerd in saumon en lichtblauw, ge broken door de wapenborden van Prins Maurits en de edelen van zijn gevolg. Het hoogtepunt was wederom de maskerade, voorstellende den intocht van Prins Maurits binnen Bergen-op-Zoom cp den 3den Octo ber 1622. Heel Holland wss dien !3den Juni uitgeloopen om het schouwspel ga:'? te slaan en inderdaad heeft de maskerade- ccmmissie, niet het minst door de waardige rolvervulling van den hoofdpersoon J. van Hoboken, Iets bijzonders bereikt. Toch wer den ook toen reeds de bezwaren gevoeld: het vinden van een hoofdpersoon, genegen in eenige dagen tijds duizenden guldens te spendeeren en het vinden van een behoor lijk aantal deelnemers in staat zich dure costumes te verschaffen. Van een meedoen van „het geheel Corps" kan in het geheel niet gesproken worden. Het groote bezwaar tegen deze lustrumviering dat tenslotte de oorzaak van haar dood is geweest was de geregelde, in revaliteit geboren, op drijving. In '95 hield Leiden nog zijn ge wone maskerade, in '96 voegde Utrecht er een steekspel aan toe. Leiden eischte in 1900 een ridderslag op Den Burcht; maske rade en Investituur van 1905, met behulp van beroepskunstenaars ingestudeerd, was weer een stap verder, tot in 1910 het hoog tepunt bereikt werd, of liever onbereikbaar bleef, waar een financieele débacle onver mijdelijk was. Een maskerade uit den tijd van Frederik Hendrik, het onvergetelijke Alionora-spel. het was alles van voortref felijke schoonheid en pracht; toch heeft de oorlog goed gedaan aan deze overdreven expansie een einde te maken Al heeft het lustrum van 1925. het eerste na den oor log, in geenen deele die algemeene feest- sfeer gebracht, die de maskerades in de stad wisten te brengen, aan het hoofdnum mer, dat aan kunstwaarde eveneens zeer veel bood, kon een veel grooter aantal Corpsleden deelnemen, van wie vrij wat meer tijd en oefening werd gevraagd dan voorbeen, terwijl van eenic f'nancieelc krachtsinspanning geen sprake was. Het lustrum van 1905 werd o.m. hijge- voond door H. M. de Koningin en Prins Hendrik; dat van 1910 bracht den stoet van Alionora, den schoonsten, die wellicht ooit in Nederland werd voorgesteld". Mej. F. van der Vlugt als Engelands koningin, jonkvrouwe J. G. Greven als Amalia van "olms en d? heer W. F. Tt<—""esters a's "Tr»rri bel°T*"',ï,"e,to T»?---on?'r~'s. D? naklank was evenwel minb" aange naam: er was een tekort van f. 10.000!!! (Slot volgt»; J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 9