Zaterdag 28 Januari 1939
No. 49
lEsaazaaEsa
Tenglong, de grappenmaker
11
(iv jV//^1
79ste Jaargang
AVONTUREN VAN EEN TAMMKN
CASUARIS.
Dat er onder de dieren zoowel slimmerds
Hs domooren zijn, weet iedereen. De intel
ligentie van den chimpansee, den olifant en
den hond is algemeen bekend, terwijl os
en ezel, terecht of ten .onrechte, als aarts
domkoppen gedoodverfd worden. Pape
gaaien en kraaien zijn buitengewoon
schrander en leerzaam, terwijl de gans de
reputatie van den ezel heeft. Begint niet
een kinderrijmpje met de woorden: Een
domme vogel is de gans?
Ik weet niet in hoever dit versje waar
heid bevat maar ik weet wel, dat er veel
dommere vogels zijn. De kroon spant wel de
Dasuaris, een op Nieuw-Guinea en Ceram
levende struisvogel. Dit dier wordt 170
hoog. kop en hals zijn kaal en blauwachtig
getint. Evenals de kalkoen heeft hij twee
roode halslappenoverigens is het logge
lichaam met zwarte veeren bedekt. Op het
hoofd draagt hij een eigenaardig helmvor-
mig uitgroeisel. De mooie staartveeren wor
den door de Alfoersche stamhoofden als
hoofdtooisel gebruikt. De eieren zijn licht
groen, 2 a 2pond zwaar en zeer smake
lijk. maar een heel ei is wel een beetje te-
reel, zelfs voor een hongerig mensch.
Toen ik (van 1902 tot 1904) op Ceram
vertoefde, bezat ik een tammen casuaris, die
door zijn ongeloofelijke domheid dikwijls
mijn lachlust opwekte. Op een goeden dag
keerde een door mij uitgezonden patrouille
In het fort terug. Tot mijn verbazing droeg
de korporaal, die het troepje commandeer
de. den helmhoed in zijn hand en deed erg
geheimzinnig, toen hij mij naderde, om
tapport uit te brengen.
.Commandant," berichtte hij, „wij hebben
diets bijzonders ontmoet, maar ik heb uit
het bosch iets voor u meegebracht!" En
meteen hield hij mij den helmhoed onder
den neus. Daar zat, gehurkt op een bed van
proge bladeren, een kleine casuaris, zoo
groot als een krielkipje. Het leek wel een
groot ei op lange pooten. Het gedrochtje
pas met vuilgele borstels bedekt want
reeren kan men die sprieten onmogelijk
doemen terwijl donkerbruine streepen
pan kop en hals naar het staarteinde lie
pen Toen ik hem op den grond zette, keek
dij eerst een poosje dom om zich heen, toen
pilde hij zich bij een groote kloekhen. die
luist met haar kroost passeerde, aansluiten,
maar die was van de ongewenschte familie-
lanwas niet gediend, zette haar veeren op
in wilde hem wegbijten. Om een drama te
'oorkomen, nam ik hem weer op en besloot
hem tot een bruikbaar lid van ons klein
gemeenebest op te voeden.
Mijn pogingen werden met succes be
kroond. Tenglong zoo noemden hem de
'avaansche soldaten groeide voorspoedig
JP: na vier weken reeds beantwoordde hij
Ie geniepige aanvallen der kippen met
krachtige schoppen van zijn stevige pooten.
Dver het voedsel behoefde ik mij niet be-
torgd te maken; bananen, meloenen, papa-
ers en andere Indische vruchten met schil
n al, rijst en maniokwortel. alles was hem
[elkom. En om het maal te kruiden, ver-
tand hij een aantal kleine witte steentjes.
'a een jaar was hij haast volgroeid De
elm en de roode lelletjes sierden hoofd en
Jls en zijn veeren waren glanzend zwart.
had naast de cantine een hok laten tim-
lejen, omgeven door een stevig bamboe
fik Maar de deur van deze ..vogelkooi"
wnd steeds open, zoodat meneer Tenglong
naar verkiezing in en uit kon gaan. Meestal
wandelde hij om het fort heen op zoek
naar voedsel en vruchten stelend, waar hij
de kans schoon zag. Als hij bij dit snood
bedrijf gesnapt werd, dan greep zijn op
passer hem met de linkerhand bij den lan
gen hals en trakteerde hem met den be
zemsteel op een pak slaag. Dan vluchtte dev
misdadiger wel naar zijn hok en mokte een
uur lang. maar daarna verscheen hij weer
rustig alsof er niets gebeurd was op het
tooneel en hervatte zijn strooptochten. Uit
een opvoedkundig oogpunt beschouwd wa
ren alle tuchtigingen waardeloos.
Het meest was Tenglong in zijn schik, als
de soldaten op het terrein voor het fort
exerceerden. Dan liep hij langs het gelid
met langzame stappen en opgeheven hoofd,
als een prins, die de eerecompagnie inspec
teert. Onder het marcheeren liep hij als op
sluitend gelid achteraan, maar als bij het
tirailleeren de stormaanval beoefend werd
en de soldaten een afstand van 100 meter
in den looppas moesten afleggen, dan was
hij niet te houden. Eerst bleef hij hun een
poosje naturen, om hun een voorsprong te
geven, dan echter stak hij den kop en den
langen struisvogelhals horizontaal vooruit
en, met de korte vleugelstompjes roeiende,
liep hij in gestrekten draf met passen van
twee meter lengte den troep achterna, brak
door het gelid heen en stormde ver vooruit,
om eerst voor de hooge doornhaag aan het
andere .eind van het terrein stokstijf te
blijven staan, met den kop tusschen de tak
ken. Na zóó een minuut of drie te hebben
gestaan, keek hij dom verbaasd naar ach
teren en marcheerde eindelijk als iemand,
die zich bewust is een overwinning te heb
ben behaald, naar zijn hok, waar de beloo
ning in den vorm van een tros bananen
hem wachtte.
Met de bewoners van het fort, menschen
en dieren, leefde hij op voet van vrede. Niet
tegenstaande zijn enorme kracht een
casuaris is in staat een mensch met één
trap van zijn geweldige pocten te dooden
was hij een zachtzinnig, steeds goed gehu
meurd dier. Alleen met mijn honden had
hij soms kleine meeningsverschillen. Ik be
zat er vijf, twee huis- en waakhonden en
drie jachthonden. Dc beide huis-exempla
ren, Amadeus en Constance waren jonge
speelsche dieren. Wanneer Tenglong rustig
op het plein voor het fort zat en wijsgeerig
met zijn oogen knipperde, naderden hem
de beide plaaggeesten luidruchtig, maar
voorzichtig, Constance van voren en Ama
deus van achteren. Dan stond de casuaris
langzaam op. lichtte beurteling zijn pooten
op, om het armzalige, keffende wezen voor
hem een gevoeligen schop toe te dienen.
Maar Constance was veel te vlug. ze wist
het gevaar steeds te ontwijken. Terwijl nu
Tenglong uitsluitend op de frontaanvallen
bedacht was. nam Amadeus de gelegenheid
waar, sloop stiekum van achteren naderbij
en beet hem in de beenen. Dan had je de
poppen aan het dansen. De casuaris draaide
zich woedend om. de beide boosdoeners
maakten dat ze uit de richting kwamen en
vluchtten door de keukendeur het huis in,
en achter het edele tweetal raasde Teng
long, blazende en schoppende, en daarachter
de drie jachthonden, die hun kameraden
te hulp snelden. Zoo vloog de wilde jacht
onder ontzettend lawaai door keuken en
woonkamer en over de voorgalerij het huis
aan den voorkant weer uit. alles wat in den
stond, tafels, stoelen en huisraad. omver-
loopend. Dan stond de huishoudster in de
keuken, sloeg de handen in wanhoop bo-
van haar hoofd samen en riep den beesten
alle verwenschingen na, welke de Maleische
taal rijk is. De pret eindigde, zocdra de op
passer met den bezemsteel verscheen en
vrede stichtte.
Ik heb reeds verteld, dat Tenglong de ge
woonte had kleine witte steentjes in te
slikken. Toen hij grooter werd, bevredigde
hij zijn eetlust ook met andere onverteer
bare voorwerpen.
Eens speelden twee Javaansche soldaten
van de wacht op de bank voor het wacht
lokaal een partijtje domino. Onder het af
lossen van de schildwacht bleven de stee-
nen een minuut onbeheerd op de bank lig
gen, en de casuaris, die juist voorbij wan
delde, maakte van die gunstige gelegen
heid gebruik om haastig zeventien domino-
steenen in te slikken. Maar toen had hein
ook de wrekende gerechtigheid in de ge
daante van den oppasser met zijn tucht
roede bij den kraag. Behalve een geducht
pak ransel werd hij ook twee uur lang in
zijn hok opgesloten, niet zoo zeer om hem
tot nadenken over zijn misdaad te brengen,
dan veeleer om den steenen den tijd te ge
ven langs de natuurlijke banen weer te
voorschijn te komen, hetgeen dan ook
prompt geschiedde.
De ondervinding, die algemeen als de
beste leermeesteres beschouwd wordt, was
niet in staat een vonkje meer licht in het
verduisterde brein van den casuaris te
brenae'i.
Nu trachtte de domme vogci oe rekkere
vruchten te terrach^gen.
Op een morgen wandeme ik naar het zee
strand, om mijn zeilboot voor een tocht
naar een naburige kampong in orde re
brengen. Terwijl ik de keuken passeerde, zag
ik daar Tenglong wonderlijke fcoogtesprc -
gen maken. Onder het rieten cxa had de
kok een grooten tros bananen op vei'^e
hoogte opgehangen en nu trachtte de
domme vogel ds lekkere vruchten te
machtigen, tevergeefs. De ko;: vermar e
zich kostelijk over zijn gymi.asusjhe oc -
ningen en zei: ..Laat hem maar spr .i
commandant. Eindelijk zal hij toch in? ,:i
dat het hem niets baat Toen ik een uur
later van het strand terugkeerde, ste d
Tenglong neg op dezelfde plaats, den n-'s
lang uitgerekt cn nu en dan opspringend.
..Hij leert het nooit." merkte de kok op;
„hij is nog stommer dan een ezel!" R. O.