Schilderij van Rembrandt voor Rijksmuseum - Boschbranden in Australië
79ite JaargangLEIDSCH DAGBLADTweede Blad
FEUILLETON
Het Blauwe Teeken
VOOR DE RESTAURATIE van de prachtige oude Groote Kerk te Alkmaar
heeft de koster aan den ingang van het gebouw een middeleeuwsche geldkist
neergezet als offerbus.
DE BOSCHBAAN TE AMSTERDAM is niet alleen een moore
roeibaan, maar ook een rijk vischwater. De hengelaarsvereenr-
ging „Amsterdam" heeft met de zegen het water afgevischt, om
te controleeren of er niet te veel roofvisschen huizen.
DE GROOTE BOSCHBRAND IN AUSTRALIË in den Staat Victoria.
Duizenden hectaren bosch gingen in vlammen op. Tal van personen kwamen
om het leven. Een auto, waarin twee personen, werd door het vuur omringd.
De beide inzittenden verbrandden.
VRIJWILLIGERS DER ROYAL AIR FORCE
hebben nieuwe uniformen gekregen. Zij worden direct in
den spiegel bekeken.
„JEREMIA TREUREND OVER DE VERWOESTING VAN JERUZA
LEM" het schilderij van Rembrandt, hetwelk de vereeniging „Rem
brandt" heden aan het Rijksmuseum te Amsterdam heeft aangeboden.
IN LONDEN IS WEER SNEEUW GEVALLEN
en het verkeer ondervond er veel stagnatie door. Een kijkje te High
gate Hill, Noord-Londen.
DE AANKOMST VAN DEN EX-KROONPRINS TE AMERS
FOORT, VANWAAR HIJ ZICH NAAR HUIZE DOORN BEGAF
VOOR DE VIERING VAN DEN 80STEN VERJAARDAG VAN
EX-KEIZER WILHELM.
De roman van een uitgestootene
door
HUGO BETTAUER.
601
Een razende angst maakte zich van hem
meester en deed hem nog sneller voort
hollen, terwijl hij zijn revolver, gereed om
te vuren, in de hand hield.
Daar begon de afrastering van het Cen
tralpark, een zijstraat in en daar stond, uit
roode baksteen opgetrokken, een eenvoudig
gebouw met het opschrift:
„Tehuis voor ouderlooze meisjes".
Een onafzienbare menschenmenigte ver
drong zich rond het gebouw, er klonken
schoten, kruitdamp steeg op en het woe
dende gebrul van een tot razernij gebrach-
ten troep menschen vermengde zich met
de kreten en het gesteun der gewonden.
Snel en behendig klauterde Carlo in een
lantaarnpaal, teneinde de situatie te over
zien vóór hij als kleurling zou worden
herkend.
Een troep van ongeveer drie a vierhon
derd negers stormde op een enorme, niet te
schatten menigte tegenstanders in met het
doel te trachten hen van de poort weg te
dringen. De negers schoten, de blanken
eveneens en hier en daar zag Carlo een
man met opgeheven armen ineen zakken
Eensklaps weerklonk onder de blanken
de kreet:
Maakt plaats! De poort wordt be
stormd!
Carl zag hoe ongeveer twintig jonge
mannen een langen Ijzeren lantaarnpaal
droegen en daarmee een stormloop tegen
de ix>ort begonnen. Met onweerstaanbare
kracht botste de paal tegen de zware hou
ten deur; nog drie of vier zulke aanvallen
cn zij zouden hun doel hebben bereikt, de
deur zou aan splinters vallen en niets zou
deze waanzinnige menigte meer weerhou
den htm lust tot moord en doodslag te
botvieren.
Carlo ziet zich van zijn hoogen uitkijk
post omlaag glijden. Hij bukte zich en
kroop op handen en voeten tusschen de
beenen der vloekende, naar hem trappen
de. maar hem niet herkennende menschen
door tot het hem met schier bovenmen-
schelijke inspanning gelukte den storm
troep te naderen.
Bliksemsnel overlegde hij, wat hem nu
te doen stond. Als hij zich hier geheel
alleen op de lynchers wierp, zou hij de vol
gende minuut worden afgemaakt zonder
iets te hebben kunnen uitrichten. Hij trok
derhalve opnieuw zijn hoed diep in het ge
laat en drong verder naar voren tot hij
den ijzeren paal, welke juist voor de tweede
maal als stormram werd gehanteerd, voor
bij was en naast de poort van het gebouw
stond. En nu was er geen tijd meer te ver
liezen, wilde hij niet te laat komen.
Carlo hief zijn hand op, riep den slechts
door een smalle rij blanken van hem
gescheiden negers toe: „Hallo, boys, volgt
me!" wierp zich op den stormtroep, sloeg
een met een geweldigen vuistslag neer en
deed een tweede, een derde en^een vierde
door even zoovele schoten uit zijn revolver
eveneens in het zand bijten.
Er ontstond een paniek. Totaal verbijs
terd, niet wetend wat er eigenlijk precies
gebeurde, lieten de bestormers den paal
vallen en op dit oogenblik van grenzen-
looze verwarring drongen de negers met
inspanning van hun laatste krachten voor
waarts. Tientallen blanke aanvallers vielen,
door kogels getroffen, neer, er heerschte
een geweldige chaos en Carlo zag nog
slechts vaag hoe de kleurlingen, tot een
compacte massa ineen gedrongen, de poort
bezetten, terwijl op het zelfde oogenblik
met doordringend gefluit een afdeeling be
reden politie zich op de verzamelde
menigte stortte. Toen kreeg hij een gewel
digen slag boven op zijn schedel, hij voelde
een stekende pijn in zijn borst en daarop
werd het nacht voor zijn oogen.
Carlo ontwaakte in een wit ledikant. Op
de vensterbanken stonden bloemen; in een
koperen kooi, welke aan een standaard
hing, zong een kanarie.
Waar was hij? Wat was er met hem ge
beurd? Hij wilde zich oprichten, maar
reeds het volgende oogenblik liet hij zich
steunend terugvallen in de kussens; zijn
hoofd en zijn bovenlichaam zaten geheel in
het verband.
Langzaam keerde zijn herinnering terug.
Ach ja, er was gevochten, hevig gevochten
zelfs. Honderden mannen hadden het te
huis voor verwaarloosde negermeisjes wil
len bestormen en toen had hij zicih aan het
hoofd geplaatst van een troep negers
maar waar was hij nu?
De deur ging open en een neger, die hem
bekend voorkwam, boog zich over hem
heen.
Herkent u me niet? Dokter Thomp
son, met wien u gisteren ten huize van
miss Morris kennis hebt gemaakt! Ja, ja,
dat hadden we niet kunnen droomen, dat
we elkaar zoo zouden terugzien! Enfin,
met u is het gelukkig nogal goed afgeloo-
pen. Een flinke tik met de kolf van een
revolver boven op uw schedel heeft een
lichte hersenschudding veroorzaakt en
bovendien kreeg h een schotwond even
onder den rechterschouder, rakelings langs
de long. De kogel is er al weer uit de wond
is gereinigd en absoluut ongevaarlijk. In
drie, vier dagen zult u wel weer kunnen
opstaan.
Waar ben ik? vroeg Carlo, terwijl zijn
van koorts nog zware oogleden reeds weer
dichtvielen.
In goede handen en bij goede vrien
den, antwoordde de medicus glimlachend.
Drink dat nu maar eerst eens uit en dan
maar weer slapen!
Toen Carlo voor de tweede maal ont
waakte, wierp de ochtendzon haar gouden
dralen in de kamer en aan zijn bed zat
Jane.
Verkwikt na een langen, gezonden slaap,
koortsvrij, verrast en gelukkig tegelijk door
dit onverwachte weerzien, tastte hij naar
naar hand en drukte die aan zijn lipp>en.
Jane, jij hier! Kind, wat ben ik blij,
dat je niets overkomen is! Maar vertel jij
me nu eens, waar ik ben en wat er gebeurd
is, toen ik neerviel!
Jane boog zich over hem heen; zij beefde
over het geheele lichaam en er viel een
traan op zijn voorhoofd.
Carlo, goede lieve Carlo! Jij. die je
niet bij de negers wilde voegen, jij hebt
nu voor ons bijna je leven gewaagd!
En daarna vertelde ze hem snikkend en
lachend, dat, dank zij zijn moedig optre
den, het tehuis werkelijk ontzet was en
daardoor waarschijnlijk haar leven en dat
van de meisjes was gered. Toen hij de
fjoortbewoners onder voor hen zoo ern
stige verliezen had teruggedreven, hadden
de negers opnieuw moed gevat en, van de
verwarring gebruik makend, zich op de lyn
chers geworpen, waardoor zij er in ge
slaagd waren de jioort te behouden tot de
bereden politie, die door den redacteur
Crawford was gealarmeerd, de heele straat
had schoongeveegd. Bij de gevechten voor
het paleis van justitie en het tehuis waren
echter in totaal zeventig negers en ruim
vijftig blanken gevallen. Vandaag was de
rust geheel hersteld, mede dank zij een
regiment Infanterie, dat in de stad was
gedetacheerd.
En hoe ben ik vandaar weg gekomen?
vroeg Carlo, nog even huiverend bij de
herinnering aan het wanhopige gevecht.
Ik heb door een kier van de gesloten
luiken het geheele drama van het begin tot
het einde gevolgd. Toen de straat vrijwel
ontruimd was, ben ik onmiddellijk met den
concierge naar beneden gerend en vóór de
pxilitie het bemerkte, hadden we je al bin
nen de poort getrokken. Eerst dacht ik,
dat je dood was, maar toen ik zag. dat je
nog: leefde, was ik zoo gelukkig als ik mis
schien mijn heele leven niet meer zal zijn!"
Jane streed wanhopig met haar tranen
en het duurde eenige minuten voor zij ver
der kon vertellen.
Welnu, eerst heb ik je zoo goed mo
gelijk verbonden en toen het donker was,
heb ik je samen met dr. Thompson per
auto hier, naar mijn woning getranspor
teerd. Naar het ziekenhuis wilden we je
niet brengen, omdat anders bij het jjolitio-
neel onderzoek aan het licht zou zijn ge
komen, dat je aan de gevechten hebt deel
genomen. En nu ben je de gast van mijn
moeder en mij en we zullen je belden zoo
lang verplegen, tot je weer volkomen ge
zond bent. Lang zal dat wel niet meer du
ren, volgens dr. Thompson en dan kan je
misschien nog net de „La Gloire" halen om
Amerika voor goed den rug toe te keeren.
Vragend en verwonderd, alsof hij niet
begreep wat ze bedoelde, keek Carlo
haar aan.
Nu ja, Carlo, ik kan nu toch waarlijk
niet meer van je verwachten, dat je nog
bij ons blijft. Na alles wat er gebeurd is,
kan ik me levendig indenken, dat je dit
land zoo spoedig mogelijk zult willen ver
laten om naar je rustige, mooie Weenen
terug te keeren!
Met een ruk richtte Carlo zich nu echter
in bed op.
Nee, Jane, nu ga ik juist niet, nu ben
ik in voor- en tegenspoed een van jullie,
nu weet ik, dat ik tot het ras van mijn
moeder, tot het zware, zwarte bloed be
hoor! Ik zal hier blijven en voor dit arme
volk leven! En ik zal een lief, zwart meisje
tot vrouw nemen en kinderen krijgen, die
donkerder zullen zijn dan ik en deze kin
deren zullen tot volwassen menschen op
groeien en op hun beurt kinderen krijgen,
die nauwelijks meer zullen weten, dat er
ook Eurojjeesch bloed door hun aderen
vloeit!
Jane, wil jij dat zwarte meisje zijn, wil
jij mijn trouwe, goeie, dappere vrouw
worden?
Toen sloeg Jane haar armen om zijn hals
en stralend van geluk kuste zij zijn oogen
en zijn lippen.
EINDE.
(MttOïS
JwkltW*