Vliegongeluk in Engeland - Bezoek Zuid-Afrikaansche studenten LE'DSCH DAGBLAD Tweede Blad 79sfe Jaa^aig FEUILLETON Het Blauwe Teeken 01» DEN GR00TEN VERKEERSWEG DEN BOSCH—1TILBURG onder de gemeente Haaten is een personenauto door onbekende oorzaak plotseling links van den weg gekomen, tegen een wielrijder gereden, en daarna tegen een boom gebotst. De autobestuurder en de wielrijder waren op slag dood. DE KEIZER VAN MANDSJOEKWO. DE NIEUWSTE FOTO VAN DEN JONGEN KEIZER VAN MANDSJOEKWO, IN ZIJN PALEIS TE MEINKING. EEN GEDENKTEEKEN VOOR DE VL1EGSTER AMELIA EAR- HART opgericht op het vliegveld te Miami in Florida (V.S.), van waar zij startte op 1 Juni 1937 voor haar wereldvlucht, tijdens welke zij spoorloos verdween. DE WAAKZAAMHEID DER ENGËLSCHE DR. H. D. VAN BROEKHUIZEN, DE ZUIDAFRIKAANSCHE GEZANT, geheimzinnige ln^ W^T^e^nten0 reciPieerde gelegenheid van het bezoek van een tweede groep Zuidafrikaansche stu- bij een gasfabriek in Battersea. denten aan ons land, te zijnen huize in de residentie. EEN ENGELSCH MILITAIR VLIEGTUIG stortte neer op een huis te Chapel Green Crow- borough in Sussex. De piloot en een zich in 't huis bevindend dienstmeisje werden gedood. Q ZATERDAG 25 MAART a.s. zal in tegenwoordigheid Q van Prinses Juliana en Prins Bernhard het voor rekening van de Stoomv Mij. Zeeland op de werf van ,,De Schelde'' te Vlissingen in aanbouw zijnde motorschip Prinses Bea trix" te water worden gelaten. Het achterstuk van het nieuwe schip. De roman van een uitgestootene door HUGO BETTAUER. 42) De jaren waren voorbij gegaan, professor Zeiler was nooit meer op de levensgeschie denis van Carlo's moeder teruggekomen, Carlo had zelf vergeten er naar te vragen f-n nu, diep bewogen door de weemoedige klanken van de negerliederen, had hij er om kunnen huilen, dat hij bijna niets van zijn moeder wist, niets dan dat ze hem een erfdeel had nagelaten, dat hem in dit land van de gemeenschap uitsloot. En toch kwelde hem nu, op dit oogenblik, een schier onbedwingbare behoefte om met deze kleurlingen nader ln contact te ko men, om te vernemen, hoe zij dachten en voelden, wat zij van het leven wenschten en verwachtten. Bloed van hen stroomt ook door mijn aderen, dacht hij; lets van hun aard en hun karakter moet er toch ook wel in mij zin achtergebleven. Bloed Is dikker dan water en het bloed van deze negers is zwaarder dan het bloed der blanken. Het zingen was opgehouden: de banjo- speler hurkte nu naast Carlo neer, nam hem even op en vroeg daarna pardoes met de deur in huls vallend: Terceron of Kwateron? Carlo beantwoordde de vraag, welke hem voor eenige weken nog het bloed aaar de slapen zou hebben gejaagd, goed- ttoedlg glimlachend: Terceron! Mijn moeder was een mu lattin, mijn vader, bij wien lk ben opge voed. een Duitscher. Ook de anderen mengden zich nu in het gesprek en een van hen zei grijnzend: Wat, ben jij bij een blanken vader op gevoed? Verdraaid, dat heb ik nog nooit gehoord! Hoe ls dat dan in zijn werk ge gaan? Carlo vertelde nu, dat zijn ouders ln New York hadden gewoond, dat zijn moe der bij zijn geboorte gestorven en dat hij daarop met zijn vader naar Europa, naar Weenen, was getrokken. Weenen? Europa? De vragen klonken als uit een mond. Hoe groot ls Europa? Waar ligt het precies? Is het daar net zoo warm als in Afrika? Leven er alleen maar blanken in Europa? Waar ligt Weenen ergens? Carlo begon te vertellen en toen hij be merkte, dat hij met woorden alleen niet veel bereikte, nam hij een stuk papier uit zijn zak en teekende daarop in groote trek ken Amerika en Europa. Hij liet hun zien. dat de Westkust van Europa ongeveer even ver van de Atlantische kust van Noord- Amerika is verwijderd als New York van San Francisco, wees hun de verschillende landen van Europa, teekende Weenen en Berlijn, kortom hij gaf hun een lesje ln aardrijkskunde, zooals een onderwijzer van de lagere school die aan kleine kinderen zou hebben gegeven. Een oudere, weerzinwekkende leelijke mulat schudde verwonderd zijn hoofd. Jij bent een wijs man, ontwikkeld, een professor! Koe komt. het eigenlijk, dat je boomen velt in plaats van les te geven op een universiteit in Virginia of Atlanta of ergens anders waar universiteiten voor kleurlingen zijn? Slechts een oogenblik aarzelde Carlo met zijn antwoord. Hij begreep echter on middellijk, dat hij tegenover deze groote kinderen volkomen openhartig en eerlijk moest zijn als hij hun vertrouwen wilde winnen. De negers van de geheele barak hadden zich om hem heen verzameld, toen hij hun van zijn Jeugd, zijn luxueus leventje in Weenen, zijn reis naar New York en de gruwelijke teleurstellingen, welke hij daar had beleefd, vertelde. Hij besloot zijn ver haal met de woorden: Jullie zult me wel willen gelooven, als lk zeg, dat ik de kleurlingen, bij wie de blanken mij willen lndeelen, niet als min derwaardig beschouw. Maar ik ben nu eenmaal onder de blanken opgegroeid, met hen ben lk omgegaan van mijn jeugd af, ik ben onder hun zeden en gewoonten groot geworden en lk wil me niet met ge weld laten wegduwen van de plaats waar ik behoor. De negers bromden wat onder elkaar, maar evenmin als hun zwarte broeders in het negerrestaurant te New York, scheen men hem geheel te kunnen volgen. Hij leidde daarom het gesprek in andere ba nen en begon den menschen naar hun be levenissen te vragen. De meesten waren af komstig uit het Noorden der Staten, daar negers uit het Zuiden gewoonlijk op de katoenplantages blijven. Zij waren in armoede en ellende opgegroeid, de jongeren konden voor het meerendeel lezen en schrijven, de ouderen, die de drie kruisjes reeds achter den rug hadden, waren bijna allen analphabeten. Ook de oudere mulat gaf een sober relaas van zijn leven: Ik kom uit Philadelphia, mijn moeder is nog in de slavernij geboren; ze wist zeif niet hoe ze naar het Noorden was geko men .Mijn vader was een vreemde matroos, ergens uit een land aan den anderen kant van den oceaan, ik heb hem nooit gekend. Toen ik kon loopen, sleet ik het grootste deel van mijn leven op straat, later moest lk er mijn kost verdienen, ik sliep in de open lucht of ln het portiek van een huis en nooit heb ik een school van binnen gezien. Als jongen van vijf jaar was lk zoo ver, dat ik mijn eigen brood kon verdienen, maar van leeren was geen sprake, omdat er nog geen negerscholen waren en wij in de school voor blanke kinderen niet geduld werden. Vandaag aan den dag_ schaam lk me, dat ik mijn eigen naam nauwelijks kan schrijven. Ik wou. dat ik het geleerd had, dan zou ik heel wat meer van mijn leven kunnen maken. In een opwelling van diep medelijden voelde Carlo zich gedrongen den mulat, die naar den naam Sidney Houston luis terde, te troosten: Beste vriend, zei hij, lezen en schrijven is niet zoo moeilijk, als je wel denkt. Als je lust hebt, wil ik het Je graag in de avonduren en 's Zondags bijbrengen lk ben er zeker van dat je het in drie, vier weken onder de knie hebt. Nauwelijks had de mulat, stralend van blijdschap het aanbod geaccepteerd, of van alle zijden drongen de anderen om hem heen. Ja. professor, dat zou ik ook graag willen leeren, alsjeblieft, ik ook. ik zal je er graag voor betalen! Carlo weerde dit laatste aanbod lachend af. Van betalen kan natuurlijk geen sprake zijn. We leven hier als kameraden onder elkaar en als de een den ander kan helpen, dan moet hij dat doen. Afgespro ken dus, van morgen af wordt er 's avonds geleerd en elkeen moet zich papier en een potlood aanschaffen Bij den cantine- houder kan je alles krijgen. Het was bijna middernacht toen Carlo in zijn barak terugkeerde. Hij voelde zich dankbaar gestemd. Nu had hij behalve een doel geld te verdienen ook nog een missie: domme, onwetende menschen uit de diepste duisternis op te heffen en van de rijke gaven, welke het lot hem, het kind van een mulattin, had geschonken ook aan anderen iets af te staan. En met een mengsel van trots en zelfironie besefte Carlo voor het eerst in zijn leven een nuttigheid ln de menschelijke samenleving te zijn. Van dien dag af gaf hij eiken avond en Zondags voor den middag ln en voor de negerbarak nr. 55 een cursus, welke zich in een steeds toenemende belangstelling mocht verheugen. Van alle andere barak ken, waarin kleurlingen waren onderge bracht, traden nieuwe leerlingen toe, onder wie zich niet alleen menschen bevonden, die hun vijftigste levensjaar reeds hadden overschreden, maar ook nog zeer jonge, die op minderwaardige scholen slechts wei nig geleerd en zelfs dit weinige bijna ver geten hadden. En Carlo verwonderde zich over het doorzettingsvermogen, den vlijt en het bevattingsvermogen van zijn leerlin gen. Binnen enkele uren leerde hij hun. waarvoor kinderen weken noodig hebben; met hun ongeschikte, door zware handen arbeid schier ongevoelig geworden vingers schreven zij urenlang de letters na. welke Carlo hun voorteekende, na drie weken was er vrijwel niemand meer onder hen, die niet alle letters van het alfabet be hoorlijk kon lezen en schrijven en nog vóór Kerstmis was zijn klas zóóver, dat zij naar dictaat verschillende woorden, zij het dan niet in een onberispelijke orthogra phic, op schrift kon zetten (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5