De nieuwe vleugel van het Academie-gebouw - Examen voor visschers 7fcfe Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON Het Blauwe Teeken DE JEUGDIGE FILMSPELER SABU bekend uit Elephant Boy", wiens nieuwe film ,,The Drum" thans in den Haag ver toont wordt, bracht gistéravond een bezoek aan de Haagsche Kunstijsbaan. IN HET NIEUWE GEBOUW VAN DE RIJKSKANSE LARIJ vond de traditioneele nieuwjaarsontvangst door Hitier plaats. De diplomaten begeven zich door de mozaïkzaal naar den Führer. SHIRLEY TEMPLE - op het „rozencarnaval" te Pasadena in het middelpunt der belangstelling. TE IJ MUIDEN werd aan de visscherijschool voor de eerste maal examen afgenomen aan zeevisschers, waarbij zij hun vaardigheid in het bepalen van koer sen enz. moeten bewijzen. OP 20 JANUARI A.S. ZAL DE PLECHTIGE INWIJDING PLAATS VINDEN VAN DEN NIEUWEN VLEUGEL VAN HET ACADEMIE GE- BOUW ALHIER. Links: de vergaderkamer voor hoogleeraren, waarheen is overgebracht de oude betimmering van het patriciërshuis Rapen burg 09, tot voor kort in gebruik bij het Rijksmuseum voor Volkenkunde. Rechts: de nieuwe gehoorzaal in den nieuwen vleugel, ingericht voor diascopie en cinematografie. De roman van een ultgestootene door HUGO BETTAUER. 38) Daarop trok-de vrouw, die de eega van den dikken eigenaar bleek te zijn, zich be seheiden terug en het kwam Carlo voor, dat ook de andere zwarte bezoekers, wien een en ander niet ontgaan was, ostentatief een anderen kant uitkeken om hem niet bij zijn maal te storen. Eerst toen hij klaar was met eten, ging de restaurateur naast hem zitten, een paar andere negers volgden dit voorbeeld, de dikke waardin bracht bier en plotseling zat Carlo midden tusschen hen, die, vol gens Amerikaansche opvattingen, zijn ge lijken waren. Zijn gevoel voor humor kwam boven en hij vond de geheele situatie nogal dwaas en grotesk, zij het dan niet direct onbehaaglijk. In ieder geval bevond hij zich nu onder lieden, die hem zeker niet zouden krenken, ja, misschien zelfs eenlg oegrip van zijn lijden zouden hebben. En op desbetreffende vragen van de belang stellende negers vertelde hij hun in het kort een en ander uit zijn leven en van de droeve ervaringen, die liij in Amerika had opgedaan. De negers staken de hoofden bijeen, staarden hem bijna eerbiedig aan en hij hoorde hoe een van hen zijn buurman toe fluisterde: Dat is een geleerde, een gestu deerd man. Hij heeft daarginds uitsluitend onder blanken verkeerd! Zijn leed echter konden zij toch niet be grijpen. De eigenaar van het restaurant schudde bedachtzaam zijn wollig hoofd: Het zal toch zeker niet moeilijk zijn een goede job voor U te vinden. Zulke ont wikkelde mensohen als u. die verschillende talen spreken, zijn er niet veel onder ons. Voorloopig zou ik u zelfs heel goed in mijn zaak kunnen gebruiken als kellner of om in de keuken te helpen, waar mijn ouwetje zich anders neg eens ziek ploetert, wat mamml? Maar ik wil ook wel eens met den directeur van de school hiernaast gaan praten. Die weet stellig wel Iets voor u, want, zooals gezegd, de ontwikkeling laat onder onze menschen nog wel wat te wen- schen over. Carlo schudde wanhopig en moedeloos het hoofd. Hoe moest hij zich begrijpelijk maken zonder die menschen hier te belee- digen? Tenslotte zei hij aarzelend.' Gentlemen, u moet mij goed begrij pen! Omdat mijn vader nu toevallig een blanke was, daarom verbeeld ik mij heusch nog niet, dat ik zooveel beter ben dan ieder ander, die slechts zwart bloed in de aderen heeft. Maar' ik ben nu een maal onder blanken opgegroeid, ik heb nooit anders gevoeld en gedacht als elke Europeaan en ik denk er niet aan mij door bruut geweld ergens te laten heendringen, waar ik, naar mijn meening. niet'thuis behoor. Vragend zagen de mannen elkaar aan. Alles goed en wel. maar als de blan ken u nu toch niet willen erkennen en u het onder de kleurlingen goed zoudt kun nen hebben? Een zeldzaam type van een volbloed neger met sneeuwwit haar en een bril op, was binnen getreden en had staande een groot deel van het gesprek aangehoord. Hij werd nu als reverend Jonas aangespro ken en zeer eerbiedig behandeld, terwijl men hem verzocht plaats te nemen. De Methodisten geestelijke ging echter niet op dit aanbod in; hij legde zijn hand op Carlo's schouder en zei vriendelijk, maar beslist: Als ik een goeden raad mag geven, jongeman, ga dan naar Europa terug en geniet daar volop van de rechten, die men je toekent, omdat men daar van deze zijde van het rassenvraagstuk niets afweet. Wanneer je echter persé hier wilt blijven, dan zul je je ook moeten aanpassen en néger moeten worden. Je zult hier nooit een blanke vrouw kunnen trouwen en al ware dat wel zoo, dan zouden haar kinde ren toch steeds weer naar de kleurlingen terugkeeren! Ik begrijp heel goed. dat je ons. domme, plompe negers, innerlijk ver acht. Tracht dien afkeer te overwinnen, help ons hen te beschaven en te ontwik kelen in plaats van hen te verachten en je zult menig goudkorreltje onder hun zwarte huid vinden en ervaren, dat een neger zich dankbaarder zal toonen dan wie ook! Reverend Jonas vertrok weer, de anderen knikten, hoewel ze zijn woorden maar half hadden begrepen en Carlo staarde pein zend voor zich uit. De goedbedoelde woor den van den geestelijke lieten hem niet met rust en daarbij gingen hem in bonte afwisseling allerlei gedachten door het hoofd. Het gesprek wendde zich van Carlo af, er waren tenslotte nog andere belangen dan de zijne. Men sprak over zakelijke din gen en vertelde elkaar de laatste nieuwtjes uit de naaste omgeving. De barbier, Sam Lincoln, was, zonder dat iemand dat had kunnen vermoeden, met de dochter van den schoenwinkelier, Washington Robbin. in het huwelijk getreden, de vrouw van den meubelmaker zoo en zoo had het leven geschonken aan een tweeling, de oude Da vid Karlem, een populaire figuur in de buurt, was plotseling overleden en daarbij daalde het gesprek af en toe tot het peil, dat men slechts aan de stamtafel ver mag te benaderen. Carlo dacht, lk kan met den besten wil niet toegeven, dat deze menschen zich op de een of andere wijze van blanken uit hetzelfde sociale milieu en van denzelfden graad van ontwikkeling zouden onder- soheiden. Precies zoo zou het gesprek zijn als ik ergens in Posecerckel of zelfs in een of ander voorstadscafé van Berlijn of Weenen met kruideniers, bakkers en kleer makers aan één tafeltje zat. Ja, ja, ze rui ken anders, dat leert me mijn neus en zij zien er anders uit, dat vertellen mij mijn oogen en ze spreken een zoo merkwaardige soort Engelsch. dat het lijkt, of ze hun wiide, Afrikaansche taaltje nog niet ge heel en al vergeten zijn. maar overigens kan ik hen niet anders zien dan Miiller en Schulz. Smith en Jones, Boulanger en Dupont! Misschien zijn ze nog wat naïef, maar goedmoediger en hartelijker dan de Müllers en de Duponts zijn ze zeker! Plotseling spitste Carlo zijn ooren. Een der aanwezige negers vertelde, dat zijn jongere broer, die kort geleden was ontsla gen, een contract had gesloten om boomen te vellen in Alabama. Een groote maat schappij had in den staat Alabama langs de gelijknamige rivier beslag weten te leg gen op uitgestrekte terreinen, voorname lijk bestaande uit oerwoud, dat nu moest worden uitgeroeid, eenerzijds met het doel nieuwe katoenplantages te kunnen aan leggen, anderzijds om de gevelde boomen stroomafwaarts naar New Orleans te transporteeren, van waar het hout dan verder naar Engeland zou worden ver scheept. Dat alles moest in het aanstaan de voorjaar gereed zijn en de maat schappij nam daarom honderden, werk lieden aan op zeer gunstige voorwaarden: alles vrij en drie dollar per dag, terwijl bovendien aan hen. die tot het einde van het werk bleven nog een premie van vijftig dollar zou worden uitgekeerd. Reeds over morgen zou er een extra trein met een paar duizend menschen van New York vertrekken. Carlo, die in gespannen aandacht naar het verhaal had geluisterd, stelde een vraag: Er worden zeker uitsluitend kleur lingen aangenomen? Geen sprake van. lachte de neger. Blank en zwart en geel. alles, wat ze maar kunnen gebruiken. Als het om zwaar werk te doen is, houdt hier te lande het onder scheid op. Maar er worden alleen sterke kerels aangenomen, voor wie men niet bang behoeft te zijn, dat ze na een paar dagen in de ziekenbarak moeten worden opgenomen. Hij keek Carlo onderzoekend aan Ik geloof niet, dat het wat voor jou is; je ziet me er meer uit als iemand, die gewend is aan een schrijftafel te zitten! Carlo rekte zich lachend uit. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5