LEIDSCH DAGBLAD - Tweede Blad
Dinsdag 3 Januari f939
RECHTZAKEN
De zaak van de „Arnoud'
opnieuw in cassatie
Voedt Uw huid #s nachts met Purol
UN/T IN IITTIREN
CONCLUSIE OP 16 JANUARI.
In aansluiting op hetgeen wij reeds gis
teren te dezer zake berichtten, zij nog het
volgende gemeld:
In dit verband is een beroep gedaan op
art. 40 Wetboek van Strafrecht, waarbij
naar voren is gebracht, dat volgens den
Hoogen Raad ook van overmacht moet
worden gesproken, wanneer er een nood
toestand aanwezig is.
De rechtbank heeft echter beslist, dat dit
beroep moet falen, omdat de omstandighe
den voor baron van Hardenbroek niet zoo
danig waren, dat hij daardoor tot zijn
handelwijze werd gedrongen.
Pleiter betwist deze stelling met een ver
wijzing naar de feiten, zooals die in het
eerste vonnis zijn vastgesteld en welke fei
ten een subjectieve rechtvaardiging vorm
den voor het gepleegde feit.
Op grond van art. 40 had dan ook de
rechtbank de heer Van Hardenbroek moe
ten ontslaan van rechtsvervolging, waarbij
zij niet te kort zou hebben gedaan aan
het arrest van den Hoogen Raad.
Voorts is een beroep gedaan op art. 42
en wel op grond van de in 1929 met de
autoriteiten ten departemente gemaakte
regeling. ZooaLs ook uit de overgelegde
brieven is gebleken, heeft de heer Van
Hardenbroek gehandeld naar de voorschrif
ten van deze regeling.
De rechtbank, die op grond daarvan
eerst ontslag van rechtsvervolging heeft
gegeven, legt thans de van den minister
ontvangen missives geheel anders uit en
veel beperkter, nj. dat in die missives niet
zou zijn gelegen een ministerieele beschik
king, zoodat zij derhalve niet zijn aan te
merken als een wettelijk voorschrift in den
zin van artikel 42.
Doch ook waren de ministerieele missi
ves wèl beschikkingen, dan zou daarin naar
het oordeel van de rechtbank geen ver
plichting zijn vervat, doch slechts een aan
sporing betreffende het tweeploegenstelsel.
Ook deze beslissing is volgens pleiter niet
juist, want men moet bovendien niet al
leen de missives op zichzelf beschouwen,
doch het geheele complex van feiten, welke
hebben geleid tot de regeling, waartoe ook
behooren de gedane toezeggingen en de
gestelde voorwaarden. Ook in dit opzicht
is het vonnis in strijd met de overwegin
gen van het eerste vonnis.
Pleiter gaf voorts als zijn meening te
kennen, dat elke wilsuiting, waaronder een
minister krachtens zijn bevoegdheid zijn
handteekening zet, als een beschikking
moet worden beschouwd en dat de heer
Van Hardenbroek ter uitvoering van de
onderhavige beschikking heeft moeten
handelen, zooals hij heeft gedaan.
Tenslotte merkte pleiter op, dat de recht
bank bij haar beslissing ten deze rekening
had moeten houden met de afgelegde ver
klaringen van de heeren Sierenberg, de
Boer en Zaalberg, die de ministerieele mis
sives ook als beschikkingen aanmerkten.
De Procureur-Generaal zal op 16 Januari
conclusie nemen.
HAAGSCHE POLITIERECHTER.
Steunaangelegenhcid.
Terzake valsehheid ln geschrifte, het niet
juist opgeven van zijn gezinsinkomsten had
de politierechter bij verstek een laswerk
man uit Bodegraven veroordeeld tot zes
weken gevangenisstraf.
Van dit vonnis kwam hij nu in verzet
De officier zag echter geen termen om
ln de opgelegde straf wijziging te brengen,
want het rapport over verdachte is weinig
gunstig, terwijl hij ook al eerder iets aan
de hand heeft gehad, dat toen niet is ver
volgd.
De officier vorderde bevestiging van het
verstek-vonnis.
De verdediger bepleitte een voorwaar
delijke straf, omdat verdachte door moei
lijke omstandigheden tot zijn daad is ge
komen. en hij door de onvoorwaardelijke
straf zijn werk kwijt zou raken.
De politierechter besloot alvorens vonnis
te wijzen, het reclasseeringsrapport af te
wachten.
Beleediging.
Een juffrouw uit Wassenaar had geen
zin om haar naam op te geven toen een
veldwachter haar aanhield. Ze meende er
reden voor te hebben, want ook de veld
wachter was niet bepaald beleefd opgetre
den. zooals de juffrouw vertelde.
De officier vond echter dat juffrouw
lastig was geweest, en vorderde f 10 boete
suhs. 10 dagen hechtenis.
De politierechter vermaande de juffrouw
om zich in het vervolg beter aan de wet te
houden.
„Er loopen nog een paar bekeuringen",
meende de juffrouw te moeten aankon
digen.
De politierechter hield rekening met
financieeie omstandigheden, toen hij f. 5
boete subs. 5 dagen hechtenis oplegde
De man met den baard.
Een Veursche jongen lachte, toen een
68-jarige heer, die in het bezit was van een
Sinterklaas-achtigen baard, passeerde. De
heer vond er aanleiding in den knaap met
zijn wandelstok op het hoofd te slaan,
waardoor, naar de jongen nu vertelde, een
bult was ontstaan.
De verdachte ontkende Behalve deze ge
beurtenis. had verdachte ook een dame
eenige stompen toegediend, toen hij aan de
woning waarin de man verblijf houdt, een
kwitantie presenteerde.
De officier herinnerde aan een reeds
vroeger uitgebracht psychiatersrapport
waarin verd. minder toerekenbaar moet
worden beschouwd. Spr. vorderde f20 boete
subs. 20 dagen hechtenis
De politierechter achtte alleen de mis
handeling van den jongen bewezen, en
legde f 10 boete subs. 10 dager, hech
tenis op.
De hond op visite.
R. B. K. uit Wassenaar had een hond
waarvoor hij geen belasting betaalde; hij
had daarvoor althans geen aangifte gehad
De verdachte betoogde echter dat de
hond van een juffrouw uit Leiden is, en
dan bleef het nier weieens achter.
„En de hond bleef nooit bij u slapen?"
Informeerde de politierechter.
Dat bleek niet het geval te zijn. In ieder
geval, verdachte ontkende het eigendom
van den hond, en de juffrouw zou dat
kunnen getuigen.
De politierechter stelde de zaak uit, om
de juffrouw, den verbalisant en vader van
verdachte te hooren.
Na den sluitingstijd.
Toen te Leiden de agent van politie J. B
ln een café aan de Stationsstraat na slui
tingstijd eenige personen aantrof, had hij
gelast het café te verlaten. Erg vlot werd
er niet aan dit bevel voldaan, en toen ze
kere A. v. d. B uit Den Haag, buiten was,
voegde hij den agent een beleediging toe.
Intusschen was v, d. B. in een taxi gestapt,
waar hij door de agenten uit werd gehaald.
Toen zou verdachte zich ook hebben ver
zet. Dit laatste ontkende hij beslist; wel
had hij het beleedigende woord gezegd,
omdat hij kwaad was.
De officier achtte alleen de beleediging
bewezen, en waar het rapport over ver
dachte gunstig is. vorderde spr. f. 10 boete
subs. 10 dagen hechtenis.
De politierechter veroordeelde conform
dezen eisch.
Mishandeling.
De arbeider J. B. uit Katwijk aan den
Rijn had zich aan mishandeling schuldig
gemaakt.
Toen G. van een ander reeds eenige klap
pen te incasseeren had gekregen, meende
B. er nog één bij te moeten doen.
Verdachte liet verstek gaan.
De officier vorderde f. 10 boete subs. 10
dagen hechtenis.
Het bleek dat B in beschonken toestand
verkeerde, toen hij het feit pleegde.
De politierechter veroordeelde conform
dezen eisch.
Het mooie verhaal.
De tegelzetter T. M K, afkomstig uit
Leiden, was bij zekeren Breedvelt te Delft
gekomen met een verhaal over zijn groen
tewagen die op de veiling aan Den Hoorn
in beslag was genomen. Als hij f. 15 had
zou hij dien wagen terug kunnen krijgen.
Door B. werd het geld gegeven, doch het
bleek, dat het verhaal verzonnen was, zoo
dat K. wegens oplichting terecht stond.
Verdachte bekende; hij had er spijt van,
en zou het geld graag terug betalen.
De officier wilde hem daartoe ln de ge
legenheid stellen en vorderde een maand
gevangenisstraf voorwaardelijk met een
proeftijd van drie jaar, en verplichting om
de f. 15 terug te betalen.
Het vonnis werd conform dezen eisch.
De belemmering.
Toen te Leiden een agent van politie
iemand wegens beleediging wilde arrestee
ren. had H. J. B. uit Den Haag zich daar
tegen verzet.
Wegens belemmeren van een ambtenaar
in functie, stond B. terecht. Volgens ver
klaring van den agent had B. zijn arres
tant vastgegrepen en ook naar den agent
geslagen
Dit laatste ontkende B beslist Omdat
zijn bril was afgeslagen, had hij zich aan
den ander vast gegrepen, doch zonder
daarmee den agent te willen hinderen.
Verd. beklaagde zich er over dat hij gedu-
rende 14 uur in de cel werd geplaatst,
zulks terwijl zijn gezondheidstoestand niet
gunstig is.
De officier vorderde f. 30 boete subs. 25
dagen hechtenis. De verdediger wees erop
dat verd. uitstekend bekend staat en pleitte
clementie.
De politierechter hield rekening met de
omstandigheden en legde f. 10 boete subs.
10 dagen hechtenis op.
Na de versterking.
Toen in Leiden L. F. K. voorbij een ge
legenheid kwam, „waar men zich kan ver
sterken". zooals K. omschreef, had F. G.
v. T. hem lastig gevallen met als slotresul-
taat, dat van T. van zijn versterking ge
bruik had gemaakt om K. eenige klappen
te geven.
Van T. moest voor deze gebeurtenis te
recht staan, doch verscheen niet Na de
inlichtingen van K. vorderde de officier 14
dagen gevangenisseraf, omdat hij de han
delwijze gemeen vond.
Het vonnis werd conform den eisch.
Echtgenoote mishandeld.
Wegens mishandeling van zijn vroegere
echtgenoote, een inwoonster van Leid-
schendam, moest een koopman uit Voor
burg terecht staan. Hij bekende het feit,
doch betoogde dat hij overstuur is geraakt
doordat zijn vroegere vrouw een weinig
goed voorbeeld aan zijn kinderen zou
geven. Toen zij op zekeren dag passeerde,
en hij vroeg hoe het met de kinderen stond
had ze gezegd: ..Spreek me niet meer aan",
waarop verdachte zóó kwaad was gewor
den. dat hij de vrouw een paar klappen
gaf.
„Hou je in het vervolg kalmer", advi
seerde de officier, welk advies met den
eisch van vijf gulden boete gepaard ging.
Verdachte wilde in hooger beroep, het
geen de politierechter ondankbaar vond.
Het vonnis werd toch conform den eisch.
Lastige klant.
In een café te Katwijk aan den Rijn had
H. K. geweigerd zijn verteringen te betalen.
De kellner A. D. P, nam daar geen ge
noegen mee, en toen hij om betaling
maande, gaf K. hem een klap ln diens ge
zicht. Wegens mishandeling moest K. te
recht staan, doch liet verstek gaan.
De mishandelde deed zijn mededeelhig,
waarna ook de getuige H. Ouwehand ver
telde dat hij den klap had zien geven.
De officier hield rekening met een psy
chiatersrapport en verderde f. 10 boete subs.
10 dagen hechtenis.
De politierechter veroordeelde conform
dezen eisch.
In kwaadheid.
Toen P. J. v. H. door Leidschendam over
de Looyerslaan liep, werd hij door een
troep jongens gevolgd, die hem uitjouw
den. Op een gegeven moment werd v. H
zóó kwaad, dat hij zijn wandelstok naar de
jongens wierp, waardoor de 14-jarige J H.
G. v. L. die niets met het geval te maken
had, bij het oog werd getroffen.
Verdachte liet verstek gaan. en nadat de
jongen was gehoord, zei de officier het ge
val ernstig te vinden. Verdachte is al meer
veroordeeld, en daarin zag de officier aan-
"lding een maand gevangenisstraf te vra-
?n De politierechter hield er rekening
nee dat verdachte kwaad is gemaakt en
-gde 14 dagen gevangenisstraf op.
Liefdadigheid.
Een arbeider uit Leiden zou een jas heb-
•i gestolen. Hij was ln dezelfde woning
de kost als V. aan wien de jas toebe
hoorde. Toen V. voor een poosje naar
Duitschland ging, had verdachte de jas
meegenomen en weggegeven.
Verdachte zei dat hij de jas had meege
nomen. want hij meende dat die anders
bij de vodden zou komen.
De officier geloofde van dit laatste niet
veel, doch in verband met een gunstig
rapport over verdachte, wilde hij met een
maand gevangenisstraf voorwaardelijk met
een proeftijd van een jaar volstaan. Het
vonnis werd conform dezen eisch.
Vernieling in de cel.
Toen A. C. J. te Leiden in een cel van
het politiebureau was ingesloten, ging hij
hevig te keer.
Op zeker moment hoorde een agent hem
op den muur kloppen, en toen hij ging
zien, zag hij dat een ruitje van de cel was
vernield.
De verdachte liet verstek gaan, doch hij
had ontkend de vernieling te hebben ge
pleegd.
De officier vond echter dat niemand an
ders dan verdachte de vernieling kon heb
ben gepleegd, en de agent dacht er ook
zoo over.
Gezien het feit. dat J. al elf maal is ver
oordeeld, vorderde de officier een maand
gevangenisstraf. De politierechter veroor
deelde conform dezen eisch.
want zij wordt er zoo zacht en mooi, zuiver en gezond door. Doe dit 1 of 2 x per week.
Ook vetwormpjes, vlekjes, pukkels en uitslag verdwijnen er door. Tube 45, Doos 60-30 ct.
6302 (Ingez. Med.)
HET DRAMA TE KERKRADE.
De Maastrichtsche rechtbank veroor
deelde gisteren den 63-jarigen werklooze
H. G. uit Kerkrade, die op 7 November in
de Platanenstraat aldaar den 19-jarigen
mijnwerker F, J. Housen met een dolkmes
in de hartstreek had gedood, wegens zware
mishandeling, den dood ten gevolge heb
bend, tot een jaar gevangenisstraf.
De rechtbank achtte het primair ten
laste gelegde: doodslag, niet bewezen, om
dat de opzet van verdachte om den ver-
slagene te dooden, niet vast stond.
Het O. M. had wegens doodslag vier jaar
geëischt.
KANTONGERECHT TE LEIDEN.
Overtreding winkelsluitingswet.
Voor het kantongerecht stond 14 dagen ge
leden de Leidsche winkelier P. .T. L. L. terecht
ornaat hij 's avonds na sluitingstijd bij de auto- I
maten in en buiten zijn winkel hulp had ver
leend.
Het O.M. eischte toen f. 1 boete of een dag
hechtenis. De raadsman, mr. Hempenius ver
zocht een hoogere geldboete, opdat hooger be
roep mogelijk was en over deze zaak princi
pieel in de hoogste instantie beslist kon wor
den. Het O.M. .eischte daarop f. 6 boete of
drie dagen hechtenis. De kantonrechter ver
oordeelde verdachte tot f. 10 boete of vier
dagen hechtenis.
In Mei 1938 was verdachte voor c-en zelfde
overtreding door den kantonrechter veroor
deeld tot f. 6 boete of drie dagen hechtenis,
maar werd in hooger beroep door de Haagsche
Rechtbank door een onjuistheid in de dag
vaarding vrijgesproken.
Overtreding Crisis-Zuivelwct.
Gistermorgen moest voor het kantongerecht
alhier terecht staan G. P. B., slager alhier,
wegens overtreding van de Crisis-Zuivelwet.
Op 23 October van het vorige jaar had de heer
Marsman, controleur bij de Ci .sis-Zuivelcentrale
bij een onderzoek in de keuken van verdachte
ongeveer 4 Kg. gesmolten spijs'rund) vet aan
getroffen, zonder dat deze pakjes van dc ver-
cischte banderolles voorzien waren geweest.
Het spijsvet was bij deskundig onderzoek ge
bleken gesmolten rundvet te zijn. De heer
Schumacher, voorzitter van de slagerspatroons-
vereeniging uit Noordwijk, die als gemachtigde
optrad, erkende de overtreding, maar daar de
heer B. niet thuis was. had de knecht bij ver
gissing het vet in de keuken gebracht. De heer
S. wees er op. dat het moeilijk is in het sla-
gersbedrijf, waarom hij clementie verzocht. Het
O.M. achtte de overtreding wettig en over
tuigend bewezen. Verdachte had de crisis-
wetten willen ontduiken en daarom het vet
in de keuken verstopt, maar door de waak
zaamheid van den ambtenaar der Crisis-
Zuivelcentrale was deze fraude achterhaald.
Daar de overtreding nogal ernstig was. eischte
het O.M. f. 25 boete of tien dagen hechtenis.
De gemachtigde vond de boete te hoog. De
kantonrechter wees er op dat verdachte in 1938
reeds twee maal wegens overtreding van de
Crisis-Zuivelwet veroordeeld was en veroordeel
de verdachte tot f. 30 boete of tien dagen
hechtenis met verbeurdverklaring van het in
beslag genomen vet.
Dronken achter het stuur.
W. M.. winkelier alhier, was in verzet ge
komen van een vonnis van den kantonrechter,
waarbij hij tot. een week principale hechtenis
en intrekking van het rijbewijs voor één jaar
was veroordeeld, omdat hij op de Steenstraat
een auto had bestuurd, terwijl hij zoodanig
onder den invloed van alcohol verkeerde, dat
hij niet in staat geacht kon worden een auto
naar behooren te besturen. De agent van po
litie A. v. d. W. verklaarde, dat hij na aan
gifte van een aanrijding een onderzoek had
ingesteld. Voor het Motorhuis aan den Morsch-
singel had hij een gehavende auto aangetrof
fen. Bij verder onderzoek vond hij een per
soon gehurkt tusschen struikgewas zitten en
daar hij in kennelijken staat van dronkenschap
verkeerde had hij hem naar het politieposthuis
aan de Steenstraat overgebracht. De heer A. P.
Linschooten alhier verklaarde, dat verdachte
met zeer groote snelheid geheel links de bocht
Binnenvestgracht-Steenstraat had genomen en
hevig slingerende op de Steenstraat had ge
reden. Toen hij over het trottoir reed. was hij
in botsing gekomen met een auto. die geheel
rechts op de Steenstraat aankwam. Ook ver
klaarde de heer Linschooten dat verdachte
dronken was. De heer T. Onderwater, die de
aangereden auto had bestuurd, verklaarde, ge
heel rechts gereden te hebben, maar verdachte
was de bocht in zoo'n razende snelheid door
gereden. dat de auto de bocht optwe? wie
len doorreed. Als hij niet tijdig geremd had.
was zijn auto in puin gereden, nu had hij een
schade van f. 29.75 gekregen, waarvoor hij een
civiele vordering indiende. Omdat hij de reke-
S ning niet kon overleggen trok hij later de
I vordering in. Verdachte achtte de civiele vor
dering te hoog en verklaarde niet dronken te
zijn geweest. Een bediende die in de auto van
verdachte had gezeten verklaarde als getuige
a décharge, dat verdachte wel erg druk was
geweest en de bocht wel wat links was geno
men. maar dat verdachte niet dronken was.
Verdachte was op het politiebureau zóó druk
geweest, dat hij hem per ongeluk een bloedneus
had geslagen, waarop de kantonrechter op-
j merkte, dat een normaal mensch zooiets toch
i niet doet. Ook getuige J. Otten had niets ge
merkt van dronkenschap.
Het O.M. meende dat zich geen nieuwe ge-
I zichtspunten hebben voorgedaan en vroeg be-
vestiging van het vonnis. Mr. Schaper, raads-
man van verdachte ontkende dat verdachte
dronken was geweest, zijn cliënt is erg zenuw-
achtig en loopt ook een beetje waggelend. Het
was een drukke dag voor zijn cliëpt geweest;
er heerschte een zekere spanning daar iedereen
hamsterde. Hij had niet veel gegeten en toen
I een paar glazen bier gedronken. Daar zijn
cliënt met moeite het hoofd boven water kon
houden, verzocht hij een kleine geldboete en
vooral het rijbewijs niet in te trekken, daar
dan zijn cliënt broodeloos zou worden. Dc kan
tonrechter vroeg vernietiging van het gewezen
vonnis en verhoogde de straf tot veertien
dagen principale hechtenis echter zonder in
trekking van het rijbewijs.
NIEUWE UITGAVEN.
„Quo Vadis".
wy ontvingen een vervolg op het eerste deel
van ..Quo Vadis" of „De weg naar ongekende
welvaart" geschreven door W. C. Sickesz. op
richter en bestuurder van de N.V. Hollandsch-
Zwitsersche Chocoladefabriek „De Tjoklat-
fabriek" te Amsterdam.
Het tweede deel'bevat een belangrijke aan
vulling van het eerste deel en wij kunnen met
niet genoeg klem een ieder aanbevelen deze
beide deelen met aandacht te lezen of liever te
bestudeeren.
i De heer Sickesz komt wel met een plan. dat
I een groote omwenteling te weeg zou brengen
in het belang van de algemeene welvaart, met
voorstellen, die krasse middelen beoogen. doch
zonder dadelijk te willen zeggen, dat zijn ideeën
redding uit den nood zullen brengen, hellen
wij toch over tot de meening. dat zijn voor
stellen. mits hier en daar min of meer geamen
deerd. niet zonder meer terzijde gelegd mogen
worden.
Nogmaals, wij bevelen de bestudeering van
deze beide deelen van ..Quo Vadis" bij ieder
ten warmste aan. waarbij wij ook mededeelen,
dat ze uitgegeven zijn bij de Uitg. Mij. Holdert
en Co.. Amsterdam.
Copyright P. I. B Box 6 Copanhogon
„Heb je het nu nog koud?" zoo vroeg ze en meteen kuste ze
hem op het voorhoofd. Hu, dat was nog kouder dan ijs, het
ging recht door hem heen naar zijn hart, dat toch al een
ijsklompje was. Het leek een oogenblik of hij sterven ging
maar toen begon hij zich behagelijk te voelen. En even later
merkte hij niets meer van de koude.
„Mijn slee, vergeet mijn slee niet....!" Het was ééai der 11 voelde. En de Sneeuwkoningin gaf gehoor aan zijn verzoek,
eerste dingen, waaraan hij diacht, toen hij de koude niet meer De slede werd aan één der witte kippen vastgebonden en voort
ging het weer, in ijlende vaart
Zacht gaf de Sneeuwkoningin Karei opnieuw een kus. Nee, I I naar haar op. Al zijn gedachten aan de kleine Gerda. haar
nu was hij niet meer koud. Met glinsterende oogen keek Karei grootmoeder, ja zelfs die aan zijn eigen huis en zijn ouders,
die heel erg ongerust zouden zijn, waren verdwenen.
3—2