De reis üan Daladier - Vrachtauto tegen winkelpui gereden
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
79sfe Jaargana
FEUILLETON
Het Blauwe Teeken
EEN ZWARE VRACHTAUTO
reed in Orthen, gemeente Den Bosch, tegen de pui van een slagerswinkel en
verwoestte deze geheel. Ook de auto werd zwaar beschadigd.
HET VERTREK UIT PARIJS VAN MINISTER-PRESIDENT DALADIER,
voor zijn reis naar Corsica en Tunis. De minister van buitenlandsche zaken,
Georges Bonnet, kwam hem in den trein goede reis wenschen.
BIJ DEN INGANG van het enorme tentoonstellingsterrein te San Fran-
cisoo is een prachtige „Are de Triomphe" verrezen. De tentoonstelling zal
in het voorjaar geopend worden.
DE ENGEESCHE MINISTER VAN OORLOG -
mr. Hore Belisha arriveerde per vliegtuig uit
Frankrijk, waar hij zijn vacantie heeft doorge
bracht. De aankomst in Heston.
DE HEER EN MEVR. COLIJN
zijn gistermiddag voor eenige weken met vacantie
naar Zwitserland gegaan. Het vertrek van
het Staatsspoor-statiori.
EEN PAAR STEVJGE LONGEN ZIJN ER NOODIG OM ZOO N
REUSACHTIGEN BERGHOORN TE BESPELEN. TOERISTEN
LUISTEREN NAAR DE TONEN, DIE DE ZWITSERSCHE BOER
AAN DEN HOORN WEET TE ONTLOKKEN.
De roman van een uitgestootene
door
HUGO BETTAUER.
29)
Met een diepen zucht trok Carlo zich ln
zijn kamer terug. Uit een aangrenzende
kamer klonk het zachte snikken van een
vrouw, onderbroken door barsche Fransche
scheldwoorden, welke kennelijk uit den
mond van een man kwamen. Op de gang
zong een of andere gedienstige een Ame-
rikaanschen straatdeun met een stomp-
zlnnigen tekst en een sentimenteele
melodie. Carlo sloot zijn oogen, ter
wijl een pijnlijke trek over zijn gelaat
gleed; daarna liet hij zich op de met een
onbeschrijfelijk vuilen lap overtrokken
chaise longue vallen, sloeg de handen voor
het gezicht en groef zijn nagels in het
voorhoofd om niet in hullen uit te barsten.
Dat was dus zijn ontvangst in de nieuwe
wereld, zóó verwelkomde hem zijn eigen
geboorteland! Een dwaze droom leek
hem alles, wat hij de laatste twee uren
beleefd had. Wel had zijn vader hem van
den haat der Amerikanen tegen de negers
verteld, wel ook had hij zoo nu en dan in
de Weensche bladen iets over de gruwel
daden van rechter Lynch gelezen, maar
dat had hem nooit zoo bijster diep getrof
fen, omdat hij zich een neger steeds als
een gitzwarten hotelbedlende, een liftboy
of een zanger ln een of ander variété voor
stelde. Nooit had hij zichzelf als een neger
of een afstammeling van het negervolk
beschouwd, nooit had hij kunnen denken,
dat de woorden „coloured people" ook op
hem van toepassing waren.
Carlo strekte zijn slanke, lenige vingers
en bekeek zijn nagels. De erfenis van zijn
moeder, het blauwe teeken, drong zich
tienvoudig vergroot, spookachtig aan hem
op. Het had in Weenen meermalen de aan
dacht getrokken, maar het was nooit als
een schandvlek beschouwd. Meer dan een
lief meisje had er belangstellend naar ge
keken en toen zijn verloofde, de blonde
Lisl, voor het eerst zijn hand in de hare
had genomen, had ze verwonderd opge
merkt:
Wat interessant! Dat komt zeker van
het zuidelijke bloed! Lisl! Carlo sprong op;
hij voelde zich plotseling beheerscht door
mildere gedachten.
Nu niet versagen, morgen zou hij Lisl
gaan opzoeken om zich voor te steller)
aan haar oom en haar overige familie
leden en dan zouden zij gezamenlijk lachen
om zijn dwaze belevenissen van vandaag.
Want Lisl's oom, meneer Ortner, was
immers zelf Oostenrijker van geboorte en
al was zijn vrouw dan een Amerikaansche.
zij zouden toch zeker moderne menschen
zijn, vrij van vooroordeelen en geen onbe
schofte hotelvlerken, die zich aan ver
ouderde, reeds lang afgedane gewoonten
hielden.
Hij ontsloot zijn koffer, maakte zorgvul
dig toilet, koelde zijn gloeiend voorhoofd
door een stuk ijs uit den emmer in den
waschbak te leggen, drenkte zijn zakdoek
in eau de cologne en verbet, al weer heel
wat opgewekter, het hotel Op straat ech-
ter herinnerde hij zich, dat hij sinds den
middag niets had gegeten. Honger en dorst
drongen zich aan hem op en snel zocht hij
in zijn notitieboekje de adressen van
eenige prima restaurants, welke een Ween
sche vriend, die eenigen tijd ln New York
was geweest, hem verschaft had: Delmo-
nlco, Martin, Sherrie. Snel orienteerde
Carlo zich, daarna sprong hij op een tram,
die in de richting van de stad reed en
stapte uit op Tenderloin om in restaurant
Sherrie te dineeren.
Hier heerschten een zoo volmaakte luxe
en comfort, als men in Midden Europa
slechts hoogst zelden ziet: Zachte Perzi
sche tapijten, die elk geluid dempen, Kell-
ners, die er als aristocraten op een bal uit
zien, kostbaar porcelein, zwaar zilver,
kristallen glazen, bloedroode Hollandsche
rozen op elk tafeltje en gedempte, dis
crete muziek van een klein onzichtbaar
strijkorkest
Geheel in strijd met zijn goede voor
nemens om met zijn paar duizend mee
gebrachte dollars zoo zuinig mogelijk om te
springen, bestelde Carlo een rigoureus
maal om zich behaaglijk in zijn fauteuil te
nestelen. In een land, dat zulke restau
rants telde, moest het goed zijn te leven!
In een land, dat een dergelijken rijkdom
met een zoo natuurlijke openhartigheid
tentoonspreidde, moest het mogelijk zijn
dien rijkdom gemakkelijk te verwerven!
Plotseling bemerkte Carlo hoe hij van
een naburig tafeltje werd gefixeerd. Een
oudere dame zat daar met een jong meisje,
waarschijnlijk haar dochter, en een heer
In smoking. Het meisje keek afwijzend en
■oei voor 7mh uit de heer scheen nogal
pgcwonden te zijn en de oude dame deed
alle moeite hem te kalmeeren. Het leed
geen twijfel, of zij hadden het over hem;
waarschijnlijk hadden ook zij daar het
zwarte bloed geroken, misschien zelfs wel
het blauwe teeken gezien. En Carlo, wien
men in Weenen steeds bewonderd had om
zijn doldriesten moed, kromp nu laf ineen
en verborg zijn handen onder het servet.
Een oogenblik later reeds dook de aristo
cratische kellner met een beleefde buiging
naast hem op, in de hand een zilveren
presenteer blad, waarop een" ongesloten
couvert. En in dit couvert stak een corres-
pondentiekaart, waarop in keurig ma
chineschrift te lezen stond:
„Zeer geachte Heer! Tot ons leedwezen
zijn wij, overeenkomstig de voor ons eta
blissement geldende voorschriften niet in
staat u te serveeren!"
Carlo maakte geen spektakel, hij wond
zich niet op en schreeuwde niet, doch hij
kende op dit oogenblik slechts één wensch:
Weg van hier, buiten het bereik van die
vijandige blikken, want als hij een hoo
nenden lach opving, dan was het met zijn
zelfbeheersching gedaan, dan zou hij zich
als een wild dier aanstellen en dan den
eersten den besten naar de keel springen.
Waar nu heen? Hij durfde niet naar een
ander restaurant te gaan, want misschien
waarschijnlijk zelfs! zou men hem
ook daar, al waren het dan tweede of derde
rangs gelegenheden, de deur wijzen en
hem aanraden een eethuis voor negers op
te zoeken.
Doelloos, met bonzend hart en hameren
de polsen, rende hij over straat, midden
door de langzaam afnemende drukte op
Broadway. Na een uur lang te hebben
rond gezworven voelde hij zich zeldzaam
vermoeid en hopeloos verlaten. Hij bevond
zich nu in een of andere volksbuurt, waar
een lawaai en een herrie heerschten, als
hij zelfs in St. Pauli in Hamburg niet had
gehoord. In elk huis bevond zich een of
andere bierhal of een variété van het
laagste allooi. In al deze gelegenheden
scheen muziek te worden gemaakt van een
soort, die hem door merg en been drong,
talloozen liepen beschonken over straat en
onder hen bevonden zich even veel negers
als blanken.
Bij het licht van een lantaarn las hij
op een straatnaambordje Bowery en uit
zijn reisgids wist hij, dat hij zich in een
der beruchtste wijken van New York be
vond. Niet ver van hem vandaan ontdekte
hij een, in schreeuwend blauwwit licht ge
huld restaurant, waarvan bijna de ge-
heele voorgevel schuil ging achter een
aantal reusachtige reclameborden: Een
souper met de beste New Yorksche mu
ziek voor 50 cent! Treedt binnen, treedt
binnen, treedt binnen! Vijf gangen voor 50
cent en bovendien de nieuwste songs!
Voor de open entrée stond bovendien een
man met een megafoon, die de voorbij
gangers brullend aanspoorde dit fijnste en
voortreffelijkste van alle New Yorksche
restaurant te bezoeken. Carlo stond juist
in het schelle licht van den grooten elec-
trischen schijnwerper boven de deur en de
stoepjes noodigde hem met een hand
beweging uit.
Come in, coloured gentleman en ge
niet van onze onovertroffen spijzen en
dranken!
Nadruk verboden). (Wordt vervolgd».