De Groote Trek herdacht - Flottieljeleider „Tromp" in het dok
79iie Jaatgaac; LEIPSCH DAGBLADTweede Biad
FEUILLETON
Het Blauwe Teeken
DE HERDENKING VAN' DEN GUOOÏEN TIIEK. Ossewagens trokken VLIEGONGELUK BIJ SOERABAJA. Een sportvlieg- DE FLOTTIELJELE1UER „TROMP" IS BIJ WILTON-FEI JEN OORD
net als 100 jaar geleden van Kaapstad naar Pretoria, waar de eerste steen f;uiB> gezeten waren officier-vlieger Rijnders en de 1N HET D0K OPGENOMEN om nagezien te worden voor een groote
j T_ heer De Kramer stortte neer op een fietsenloods van een
werd gelegd voor het Voortrekkers-monument. Een der wagens te Pretoria. kazerne Beide inzittenden bleven ongedeerd oefenreis, welke begm volgende maand zal aanvangen.
De roman van een ultgestootene
door
HUGO BETTAUER.
25)
DERDE DEEL.
AIuatlKA.
Eind Augustus.
De Hamburgsche zon heeft haar zamer-
sche kracht verloren, maar schenkt dit
deel van de aarde,toch nog een behaaglijk
koesterende warmte. De bruin verbrande
stedelingen, die voor het Alsterpaviljoen
zitten of daar voorbij langs den Jung-
fernstieg flaneeren, verheugen zich in dit
laatste geschenk van den zomer, dat hun
den overgang van een verblijf aan zee of
in de bergen naar de dagelijksche bezig
heden in de rumoerige wereldstad wat ge
makkelijker maakt.
Carlo Zeiler, die zich behaaglijk in een
der rieten stoelen heeft neergevlijd, slaat
met zichtbaar welgevallen het beweeglijk
gedoe gade. Een blonde Duitsche wereld,
denkt hij, heel anders dan in Weenen,
waar de okcident zich langzamerhand met
de orient begint te vermengen. Flinke,
breed geschouu mannen met door de
zon bijna uitgebleekt haar en donkerbruin
gelaat, waarin een paar goedmoedige
blauwe oogen. De vrouwen zijn bijna zon
der uitzondering blond, groot en forsch,
met iets typisch moederlijks over zich,
ondanks haar vaak nog zeer jeugdigen
leeftijd, naar Weenschen smaak wat al te
degelijk en al te zeer aan den braven kant.
De jongere leden van het zwakke geslacht
echter zijn alleszins het aankijken waard.
Slank en gracieus met lieve, lichtblauwe
oogen, die nochtans een nauw verborgen
temperament en een groote dosis koket
terie verraden, wandelen zij voorbij en
velen van haar wijden een belangstellen
den blik aan den knappen jongeman op
het terras van het paviljoen.
Onder blonde menschen is het goed
toeven, denkt Carlo en tenslotte was die
dwaas in Weenen, die een tijdschrift uit
gaf om voor de blonden tegen de zwarten
te strijden, misschien toch nog zoo gek
niet. Zijn gedachten dwalen naar Weenen
en vandaar over den oceaan. Een warm
gevoel stijgt in hem op, Lisl, lieve, blonde
Lisl. nog maar een paar dagen en we zijn
weer bij elkaar. Hoe zwaar was het af
scheid gevallen, hoe had ze hem vol over
gave gekust, hem daarmee verzekerd van
haar eeuwige trouw. Nu kwam het er op
aan zich daar ginds een bestaan te ver
overen O, hij zou er voor vechten, van
den vroegen ochtend tot den laten avond
zou hij zich inspannen om spoedig op
eigen voeten te staan, zoodat hij Lisl tot
zijn vrouw zou kunnen maken.
Carlo beet zich op de lippen; iets van
angstige voorgevoelens steeg in hem op.
Was Lisl eigenlijk nog wel de zijne?
Waarom schreef ze hem niet meer? De
eerste weken had hij den eenen brief na
den anderen gekregen, maar daarna was
het plotseling stil geworden. Taal noch
teeken had hij ontvangen; zelfs zijn laat
ste, hartstochtelijke brief was onbeant
woord gebleven. Zou zij daarginds een
ander hebben lief gekregen? Neen, dan
zou ze hem dat stellig hebben geschreven.
Was zij ziek? Onzin, dan zou ze haar
nichtje hebben verzocht hem dat te laten
weten!
Met een vluchtige handbeweging verdreef
Carlo de gedachten, die hem kwelden.
Ach wat, een brief van overzee raakt maar
al te gemakkelijk zoek; zij had hem mis
schien geschreven en geen antwoord van
hem gekregen en hij had het op zijn
beurt, toen hij niets meer van haar hoor
de, eveneens vertikt om telkens weer te
schrijven. En nu wachtte ze natuurlijk op
hem en droomde ze van een spoedig weer
zien. zooals hij hier in Hamburg.
De laatste schuine zonnestraal verdween
plotseling. Carlo huiverde even; het werd
koud hier aan het water. Hij betaalde den
kellner en stortte zich in den menschen-
stroom. Vanmorgen vroeg was hij uit Wee
nen aangekomen; morgen voor den mid
dag verliet de „Alemannia", waarop hij een
hut had gereserveerd, Cuxhaven. Hij had
dus nog juist gelegenheid om Hamburg
bij avond eens te zien: St. Pauli met
zijn honderden kroegjes en tweede rangs
variété's, die met verblindende lampen,
oorverdoovend tam tam en geweldige recla
mebiljetten de duizenden en tienduizenden
matrozen en andere zeevarenden uit alle
deelen van de wereld binnen hun muren
lokten. Want matrozen, dat. is jong bloed,
hetwelk na wekenlang zeeleven uitgehon
gerd naar datgene verlangt, wat hun ge
not en levensvreugde schenkt en wien het
zoo moeizaam verdiende geld los in den
zak ligt.
In „Grazienhelm" heerschte een ware
geestdrift. Een jonge soubrette, die zich
Amadra di Risitta noemde, maar wier
wieg stellig ergens in de Berlijnsche
Ackerstrasse had gestaan, nam juist af
scheid van het uitgelaten publiek, dat nog
uitbundig applaudisseerde toen haar plaats
op het tooneel reeds lang was ingenomen
door een drietal negers, die een geweldig
spektakel maakten en gedurende eenige
minuten met him zware, maar beweeglijke
voeten op den planken vloer hamerden.
Er trad een pauze In, de artisten meng
den zich tusschen het publiek, dat hun
uitnoodigend gevulde glazen toestak, een
der dansende negers slenterde langs Carlo
heen, fixeerde hem en ging tenslotte aan
zijn tafeltje zitten.
Carlo voelde zich min of meer onaan
genaam getroffen. De neger, die na zijn
vermoeienden dans nog hevig transpireer
de, verspreidde een scherpe, weerzinwek
kende lucht, een mengsel van nootmus-
caat, kaneel en azijn, en Carlo drukte zijn
met eau de cologne doordrenkten zakdoek
tegen zijn neus. Wat moest die kerel aan
zijn tafeltje? Beleedigend en ontstemd
schoof hij zijn stoel wat achteruit en toen
de neger hem in een afgrijselijk koeter-
waalsch aansprak en hem vroeg, of hij
vreemdeling was in Hamburg, gaf hij op
bijna onhebbelijken toon slechts een bot
antwoord. Wat ging hem die zwarte kerel
aan, die uit een geheel andere wereld
stamde, waarmee niets, maar dan ook in
het geheel niets hem verbond? Niets
dan een druppel bloed.
Verwonderd keek Carlo om zich heen:
wie had dat gezegd van dien druppel
bloed' Het was zijn eigen stem geweest,
slechts door hem alleen gehoord
Carlo riep plotseling zoo luid en drin
gend om den kellner, dat verschillende be
zoekers verbaasd omkeken. Vervloekte
dwaasheid, de duivel hale dien beroerden
walm en die hitte hier
Als beneveld slenterde Carlo naar Hotel
Atlantic terug, waar hij zich spoedig te bed
begaf. Maar 's nachts droomde hij van zijn
knappen, blonden vader, van Lisl, van een
neger, die hem naar zich toetrok en hem
niet meer wilde los laten en van een dro
gisterij, waarin het verschrikkelijk naar
nootmuscaat, kaneel en azijn rook
Een extra trein bracht Carlo en de
overige duizend passagiers van de .Ale
mannia" den volgenden ochtend naar
Cuxhaven, waar de groote oceaanstoomer
gereed lag en de laatste kisten en colli's in
zijn omvangrijke ruimten werden geborgen.
Carlo bezichtigde zijn keurige, mid
scheeps aan de buitenzijde gelegen hut
eerste klasse en begaf zich daama aan dek
om zich bij de afscheidnemenden, de ver
heugden. droef gestemden, nerveuzen en
opgewondenen te voegen. De ankerketting
werd opgewonden, de loopplank ingetrok
ken, de scheepskapel speelde de oude me
lodie: „Muss i denn, muss i denn zum
Stadtele hinaus", tranen, gewuif met zak
doeken, kussen, geroep, een laatst vaar
wel uit honderd keelen en langzaam en
statig gleed het witte huis de Noordzee in.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).
DE SCHEEPVAART IN DE ROTTERDAMSCHE 8CHIE 18 TEN DEELE
WEER HERVAT. De veerman van het vermaarde Schiepontje tegen
over de Zomerhofstraat, heeft een geul gezaagd, al kan men den over
tocht ook nog te voet doen.
ZUID-AFRIKAANSCHE STUDENTEN die ons
land bezoeken, werden op het bureau van de V.
V.V. te Amsterdam ontvangen en op oliebollen
getraoteerd. Bij den Kerstboom.
SCHAAKWEDSTRIJD,
voor de schooljeugd in
het Sted. gymnasium te
Utrecht. Bij zoo'n pro
bleem moet je je gemak
nemen.
AAN IEDEREN AMSTERDAMMER zal dezer dagen
een handleiding worden verstrekt, betreffende luchtbe
scherming, uitgegeven door den luchtbeschermingsdienst
tc Amsterdam. Gereed voor distributie.