Centraal Station te Utrecht in vlammen n.v. v.h. Fa. Bernard De oude bovenbouw verwoest geheel De felle koude veroorzaakt veel last 79sfe Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 19 December 1938 Derde Blad No. 24151 Nieuwe gedeelte leed groote schade Oorzaak kortsluiting Hopelooze taak voor de brandweer De treinenloop Scheepvaart ernstig gestagneerd Professor Goudriaan's oordeel Voorloopige regeling Ijsvermaak was gisteren nog beperkt EtVan een G.P.D.-redacteur) EN brand, zooals de Domstad in de laatste jaren niet aan schouwde, heeft Zaterdagavond en -nacht den bovenbouw van het Centraalstation te Utrecht totaal verwoest. Van ongekenden omvang: stellig is dit geen al te sterke uitdrukking voor de laaiende vlammenzee, die duizenden Utrechters naar het Sta tionsplein lokteOm goed 10 uur 's avonds, in de archief ruimte, welke zich in den rechtervleugel van het Stationsgebouw bevindt, naast de woning van den heer Van Ginckel, huis meester der N.S., is de brand begonnen. En slechts enkele minu ten later sloegen de vlammen reeds uit alle ramen van dezen vleugel. Steeds verder naar links drong de roode vuurgloed, aangewakkerd door den feilen Oostenwind, die, evenals de hevige koude, de blussching door de Utrechtsche brandweer in hevige mate belemmerde. j spuit van de hoofdwacht Nieuwe Achter- gracht arriveerde Het grootste gevaar was toen echter reeds geweken. Omstreeks kwart over tien. dus vrij kort nadat de brandweer ter plaatse was, laai den de vlammen hoog op in dat deel van de bovenverdieping van het Stationsge bouw, dat gelegen is tuschen den vroegeren Noordelijken uitgang en de Stationsklok in het midden van het gebouw. Aangewakkerd door den krachtigen wind, breidde het vuur zich zeer snel naar rechts en links uit. Om zeven minuten voor half elf bereikte het vuur de electrische leidnig, die de klok in den gevel en de klokken op de perrons van stroom voorziet. Deze leiding brandde door en zoo bleven alle klokken op drie minuten voor half elf staan. Slechts de lichtleiding van de gevelklok bleef nog eenigen tijd intact, maar toen gaf ook dezen den strijd gewonnen. De wijzerplaat werd plotseling pikdonker. Door de hitte van het vuur sprong de glazen wijzerplaat en met een geweldig gerinkel stortte het gebroken glas omlaag. Het vuur had toen weer een luchtgat en sloeg uit den topgevel naar buiten. Smetteloos wit stond daar boven de vlaggestok met het koord, doch het duurde niet lang of deze vlaggestok werd eveneens door het vuur aangetast. Het touw, waarmede de vlag v/ordt opgeheschen vatte eveneens vlam en de beide smeulen de einden slingerden gloeiend en rookend in den kouden Oostenwind. Waggelend hield de vlaggestok nog eenigen tijd stand, doch toen gaf hij het op en stortte neer in de brandende massa van vlammende binten en ander houtwerkSteeds ver der breidde het vuur zich uit. Een rossige rook werd door den wind voortgedreven en millioenen vonken vlogen door de lucht. f. 120.000 in kas. Men begrijpt de groote consternatie op het station zelf. De electrische leiding bo ven het eerste perron werd onmiddellijk stroomloos gemaakt. Het personeel bewaar de, zooals wij zelf konden constateeren, na den eersten schrik, een volmaakte disci pline. Natuurlijk werden de wachtkamers tweede en derde klasse en daarna het eer ste perron Noordzijde snel ontruimd. Het heeft gespannen bij dezen brand, ge spannen omdat de brandweer, beseffende dat de oude houten bovenbouw niet te red den was, zich moest concentreeren op het behoud van den nieuwbouw het onder gedeelte en op het behoud van de sta tionsoverkapping, welke, een uur na het ontdekken van den brand, inderdaad vlam vatte. Gelukkig voor de Spoorwegen heb ben de blusschers, die op het eerste perron van het station opgesteld stonden, kunnen voorkomen, dat dit een catastrophalen om vang aannam. Waren de vlammen hier niet tijdig gestuit, dan zou de treinenloop zeker dagen, zoo niet langer, gestagneerd zijn. Het oude Noordelijke gedeelte van het Stationsgebouw brandde nagenoeg uit. De nieuwe hal bleef voor het vuur gespaard, doch leed aanzienlijk door waterschade. De oorzaak van dezen ge weldigen brand is nog niet bekend. Men vermoedt kortsluiting, die ontstaan zou zijn in de dienstwoning van den heer Van Ginckel, die boven het Stations gebouw woonde, of in de archiefruimte naast de woning van den huismeester der N. S De geleden schade is aanzienlijk, doch deze wordt zooals wij tijdens een kort, nachtelijk onderhoud met de Spoorwegdirectie vernamen, door ver zekering gedekt. Een brand van catastrophalen omvang. Wanneer men weet, dat om half zeven Zondagochtend nog vlammen in het ge bouw haar grillig schijnsel her en der wier pen, kan men beseffen voor welk een schier hopelooze opgave de brandweer in Utrecht st-ond. Tegen half twee in den nacht was 't de burgemeester van Utrecht, mr. dr. G. A. W. ter Pelkwijk, die de mee ning van velen vertolkte, toen hij uitriep, dat men den nieuwbouw onmogelijk zou kunnen behouden. Het is daarom in zeke ren zin nog een meevaller dat de brand weer hierin wel geslaagd, zij het dan ook, dat de waterschade hieraan toegebracht, zeer, zeer groot is. Zaterdagavond even tien uur klonk het geroep „Brand, brand" over het Stations plein. In de restauratie had men de brand lucht toen reeds ontdekt en den onder chef van het Centraal Station gealarmeerd. De laatste zond een arbeider op onderzoek uit, en deze, die nog niets vermoedend, de houten trappen naar de archiefruimte op klauterde, kwam tot de ontdekking welk een vuurhel de uiterst brandbare inhoud dezer ruimte was geworden. Hij heeft nog een poging gedaan om het vuur met een der brandslangen te blusschen. doch na een halve minuut moest hij de blussching sta ken. Inmiddels was ook door de andere sta tionsbeambten een poging gedaan met de aanwezige brandslangen den strijd tegen het vuur te beginnen. De kranen waren echter bevroren Zeven minuten nadat de brandweer gealarmeerd was, verschenen de eerste brandweerwagens. De heer Vleming, commandant der Utrechtsche Vrijwil lige Brandweer, nam direct met vaste hand de leiding van het blusschings- werk. Helaas speelde de felle wind de brandweer aanvankelijk parten. De wa terstralen werden n.l. neergedrukt en wat men ook deed, het was in den be ginne niet goed mogelijk voldoende wa ter in den toen reeds zoo hevigen vuur poel te werpenLater werd dit pas beter, doch het duurde geruimen tijd voordat alle stralen voldoende kracht hadden. De heer Vleming had het noodig geoor deeld ai het beschikbare materiaal op te roepen. Veiligheidshalve werd daarom kort ua middernacht, assistentie gevraagd van de Amsterdamsche brandweer, die even ïoor halftwee met een volbemande motor- Alleen in het plaatskaartenbureau, ondergebracht in den linkervleugel van het gebouw, ging alles voorloopig door, alsof er niets aan de hand wasHel brandden de lichten hier, rustig hiel pen de ambtenaren aan de loketten de treinreizigers, die Utrecht gingen ver laten. Men wist dat het vuur misschien binnen korten tijd ook .hierboven zou gaan woedden, maar zoolang de brand weer nog niet het sein gaf, dat ontrui ming geboden was, bleef ieder op zijn post. De ontruiming moest toch plaats vinden. Tegen twaalf uur begon het bluschwater naar beneden te stroomen, zoodat de kostbare plaatskaartenma- chines in veiligheid gebracht moesten worden. Daarnaast werd natuurlijk ook alle zorg besteed aan de kas, waarin zich de ontvangsten van twee dagen be vonden: f. 120.000. De oplossing was echter al door de Spoor wegdirectie, in overleg met den chef van het station, den heer Admiraal, gevonden. Het oude bagagedepot, links van den uit gang zou als plaatskaartenbureau ingericht worden Het was kort na middernacht dat het vuur den Noordervleugel van het gebouw bereikt. In razende vaart joegen de vlam men over het dak. dat na korten tijd ge deeltelijk instortte. Men is hier juist bezig met het verbouwen van de bovenfacade. De commandant van de brandweer achtte het tenslotte niet langer verantwoord, dat de spuitgasten gevaar liepen. De mannen, die van ladders geplaatst op de serre van de tweede klasse wachtkamer, spoten, werden teruggeroepen Hiermede was men op het nippertje, want de aftocht moest zoo over haast geschieden, dat een der ladders niet meer medegenomen kon worden Om een grootere bluschinteiv iteit op het middengedeelte van het station te ver krijgen, sleepte men een mobiele directie keet aan, waarop eenige spuitgasten klom men. Zoo kon men twee extra-stralen In het vuur brengen. De hitte was op het ergst van den brand zoo fel, dat men den ma- gyrusladder moest verhalen Langzamerhand werd de tactiek van de brandweer aan de toeschouwers duidelijk. Men probeerde het vuur van links naar rechts, dus van het nieuwe gedeelte af naar den Noordervleugel toe te drijven. Zoo hoopte men de nieuwe hal, waar het water stroomde, te kunnen behouden. De architect ir. S. van Ravesteyn, de bouwmeester van het nieuwe gedeelte van het Centraal Station, woonde den brand langen tijd bij. Hij twijfelde er in den be ginne aan of den linkervleugel inderdaad gered zou kunnen worden De zoldering en de vloeren van het oude gebouw waren n.l. van hout, terwijl voor het nieuwe bouw werk stalen balken werden gebruikt. Het was nu zijns inziens de vraag, of de sta len balken niet week zouden worden door de geweldige hitte, aangezien zij, in ver band met de verbouwing, nog niet brand vrij afgeschermd waren. De heer Van Ra vesteyn betreurde het zeer. dat al het werk der laatste jaren zoo in enkele uren ver nietigd zou worden. Zouden de balken in derdaad week worden, dan zou de geheele staal- en betonconstructie verwrongen kunnen worden, waardoor zelfs instortin gen zouden kunnen ontstaan. Deze hebben tot nu toe niet plaats gehad. En een minu tieus onderzoek zal na den brand ingesteld moeten worden om een en ander te kun nen constateeren. Deel der bovenpui stortte in. Even voor de komst van de Amsterdam sche brandweer beleefden de toeschouwers nog een sensationeele gebeurtenis. Een deel van de bovenpui. dat zich scherp tegen den rooden gloed afteekende, begon toen na melijk te wankelen. Onmiddellijk werden de blusschers teruggeroepen, terwijl ook het materieel in veiligheid gebracht werd. In angstige spanning volgde men de bewe gingen van het meters hooge stuk muur. Dit stortte tenslotte met een doffen dreun in het vuur, dat naar alle kanten gloeien de vonken opwierp, waarna groote rook wolken volgden. Tegen half drie ging het blusschingswerk steeds vlotter. Wel woedde de brand in den Noordervleugel toen nog fel, maar in het middengedeelte had de brandweer den strijd gewonnen, evenals aan den perron kant. Men had van den laatsten kant even eens geregeld gespoten, daar de kap over de drie perrons heen zoo veel mogelijk nat gehouden moest worden. Beschadiging van den kap heeft dan ook niet noemenswaard plaats gehad, al heeft het hier eenige oogenblikken zeer gespannen, vooral toen een aanhoudende vonkenregen uit het brandende station op de stationsoverkap ping neerdaalde. Het jagende vuur heeft het Centraal Sta tion, het hart van het drukste spoorweg knooppunt van Nederland, voor het over- groote gedeelte totaal verwoest. Van de kantoren, die op de eerste verdieping ge vestigd waren, is niets overgebleven. Het archief, dat daar opgeslagen was, ver brandde geheel, terwijl de lokaliteiten, zoo wel wachtkamers als de bureaux op den beganen grond absoluut onbruikbaar wer den. Het eens zoo groote gebouw Ls thans niet veel meer dan een puinhoop met ge blakerde muren, waarin de kapotte ramen als met doode oogen schijnen te staren. Al gloorde het vuur telkens weer op, om drie uur kon men toch zeggen, dat de brandweer de situatie volkomen meester was. Korten tijd later kon een deel van het materieel inrukken. Het publiek, dat tot in verren omtrek den brand gadesloeg, verspreidde zich langzamerhand, toen het vuur luwde. De bijtende koude dreef de menschen naai' huis.... het vuur, gevoerd is. Heel vaak hebben de spuitgasten, van wier helmen en leeren jassen de ijspegels hingen, zich in de open blijvende café's moeten ontdooien. Deson danks stokte de blussching van den groot sten brand, die in de grijze Bisschopsstad sinds jaren woedde, geen oogenblik. Zondagochtend half acht.... Rookende puinhoopen, waaribij brandweerlieden met klaar liggende bnandslangen gereed ston den, herinnerden aan de laaiende, nachte lijke vuurzee, die duizenden, ondanks de bitter-felle koude, naar buiten lokte Van andere zijde meldt men ons nog het volgende: De spoorwegbeambten op het Centraal Station hadden Zaterdagavond al een zeer zware taak. Toevallig brak de brand uit op een tijdstip, dat men reeds zijn handen vol had om het treinverkeer tusschen Utrecht en het Westen van het land zonder eenige stagnatie te doen verloopen. In de omge ving van het stationsemplacement te Vleuten was namelijk omstreeks tien uur de voedingkabel van het electrische net gebroken, waardoor het treinverkeer tijde lijk over één spoor moest worden geleid. Toen dan ook kort daarop de uitslaande brand in het Centraal Station opnieuw moeilijkheden opleverde, was van een nor malen treinenloop absoluut geen sprake meer. Het gelukte de treinen op een veilige plaats, alhoewel met groote vertraging, in- en uit te laten gaan, terwijl zooveel moge lijk de electrische treinen werden vervan gen door diesel- en stoomtreinen. Gister voormiddag kon men niet voorko men dat verschillende treinen met maxi maal tien minuben vertraging binnenkwa men en vertrokken. De beide sporen, gele gen tusschen het eerste en tweede perron waren den geheelen morgen buiten gebruik gesteld, zoodat verschillende omzettingen van treinen moesten plaats vinden, waar door op sommige oogenblikken enkele trei nen dienden te worden opgehouden, daar de beschikbare ruimte te klein was om alle tegelijk binnen te loodsen. BREESTRAAT 55 schuin t.o. de Gehoorzaal. 5191 (Ingez. Med.) Om één uur werden deze beide sporen evenwel wederom vrijgegeven en kon de dienst verder zonder noemenswaardige stag natie verloopen. In verband met een rustige afwikkeling van het treinverkeer werden geen perron kaartjes verkocht, zoodat uitsluitend reizi gers toegang verkregen tot de perrons. Nog enkele weken..,. De aannemer, de heer Strijland uit Uit hoorn. was terstond na het bekend worden van den brand naar Utrecht gesneld en was gedurende den geheelen nacht getuige van de blusschingswerkzaamheden. Ook voor hem was deze brand een gevoelige tegenslag. Nog slechts enkele weken had den wij hier te werken aldus verklaarde hij en ook de bovenzijde van het station zou een verbeterd en aan het onderstuk volkomen aansluitend aspeet hebben ver kregen. Wij verheugden er ons reeds op en nu valt het ons wel erg tegen, dat ons werk reeds zoo spoedig vrijwel voor een groot gedeelte werd vernield. Een achteloos weggeworpen sigaret kon volgens dezen zegsman gemakkelijk de oor zaak zijn geweest van den brand, want het bovenstuk van het stationsgebouw was bijzonder brandbaar, gezien de oude con structie. Precies als in Leiden. Wij hadden in den nacht nog een kort onderhoud met prof. Goudriaan, president- directeur van de Nederlandsche Spoorwe gen. Deze betuigde zijn leedwezen over het verlies voor de Spoorwegen, alhoewel de schade door verzekering gedekt wordt. De brandweer stond hier, aldus prof. Gou driaan, voor een zeer moeilijke taak. Vooral de weersomstandigheden waren buitenge woon moeilijk. Onder dezelfde omstandig heden is indertijd het Leidsche Stadhuis afgebrand. Op het oogenblik is het moeilijk bij benadering de schade te schatten. Af gewacht dient nog te worden, hoe groot de eventueele stagnatie in het treinverkeer zal zijn. Wij zullen alles in het werk stellen, om den treinenloop te doen functionnee- ren, aldus de president-directeur, En in derdaad: gisteren is gebleken, dat dit ge lukt is. Het bagagedepot links van den oorspron- kelijken uitgang werd voorloopig in dienst gesteld als plaatskaartenbureau, terwijl de uitgang tevens als ingang dienst zal doen. Wanneer men het overtollige water, dat ln den oorspronkelijken ingang en de plaats- kaartenbureaux decimeters hoog staat, heeft verwijderd, zal deze oorspronkelijke ingang weer als uitgang Voor de reizigers dienst doen. Stellig is een woord van lof voor de groote voortvarendheid, waarmede de Spoorwegen de moeilijkheden hebben op gelost, niet misplaatst, Er ls door allen in den kouden nacht met grooten ijver ge werkt, om Zondagochtend op tijd gereed te zijn, zoodat de treinreizigers tenminste aan spoorkaartjes geholpen konden wor den. Trouwens ook de brandweer, welke in Utrecht toch al zoo'n goeden naam heeft, mag geprezen worden voor de verbetenheid waarmede de strijd tegen den aartsvijand. De plotseling zoo fel ingezette koude heeft heel wat last veroorzaakt. Speciaal de scheepvaart op het IJsselmeer, dat nu reeds grootendeels met ijs is bedekt, ligt vrijwel stil. De veerbooten konden giste ren slechts met de allergrootste moeite de diensten onderhouden. Persoonlijke ongelukken zijn gelukkig tot nu toe niet voorgekomen, doch wel werd door branden ernstige schade aan gericht. Overstrooming te Utrecht. In het noodgebouw van het kledingma gazijn der firma C. en A. Brenninkmeijer te Utrecht, gelegen op den hoek van de Lange Viestraat en het Vreeburg, is gister middag onder het dak tengevolge van de vorst een verwarmingsbuis gesprongen, waardoor een enorme stoomontwikkeling ontstond. Hierdoor dacht men, dat er brand was uitgebroken en in verband met de ge vaarlijke situatie van het pand rukte de brandweer met groot materiaal uit. Spoedig bleek toen wat er aan de hand was. Een groote hoeveelheid water was uit de leiding gestroomd en had zich door het magazijn een weg gebaand, waarbij veel schade was aangericht. De brandweer trof onmiddellijk maatregelen om dezen watervloed te stuiten. Brand te Amersfoort. Gistermorgen omstreks tien uur heeft in de Phoenixbrouwerij aan het Smallepad te Amersfoort een felle brand gewoed. Het vuur op den pakzolder ontstaan, tastte in weinige oogenblikken den grooten voorraad kisten aan. De brandweer, die spoedig met nagenoeg al haar materiaal ter plaatse was. kon niet verhinderen, dat de zolder geheel een prooi der vlammen werd, evenals de aanwezige voorraad kisten. De schade wordt door verzekering gedekt. Woonhuisbrand. Tijdens afwezigheid van de bewoners is Zaterdagavond brand uitgebroken in de woning van den heer P. Kunst aan de Langestraat 60 te Zaandam. De brand liet zich aanvankelijk gevaarlijk aanzien, doch spoedig ingrijpen van de brandweer voor kwam verdere uitbreiding. Huis en inboe del hebben ernstig van brand- en water schade geleden. Verzekering dekt de schade. De Amsterdamsche brandweer is gisteren niet minder dan 50 maal uitgerukt voor schoorsteenbrandjes en kleine brandjes in de woonkamers Op het IJselmeer. Het IJselmeer is voor een groot deel met ijs bezet en het scheepvaartverkeer onder vindt hiervan zeer groote moeilijkheden. Het eiland Marken ligt reeds geheel ge- isoleerd. de Gouwzee is één groot ijsveld. De boot der N.ZH.TM en de particuliere veerboot, die in normale omstandigheden de verbinding onderhouden met den vasten wal zijn gisteren niet uitgevaren. Intusschen moeten de schaatsliefhebbers zich geen illusies maken. Het ijs grondijs is hier evenals elders op het IJsselmeer absoluut onberijdbaar. De vrijwillige organisatie van sportvlie gers der „V.O S heeft de burgemeesters der eilanden haar diensten aangeboden Zij is bereid zoo noodig hulp te verleenen Om door middel van vliegtuigen e voorzien in de behoeften aan levensmiddelen, medi camenten, enz. Schipper geïsoleerd. Enkele dagen geleden geraakte het motor schip „Aaltje", schipper de Haan van Nigte- vecht tengevolge van den mist op het IJssel meer nabij Muiderberg aan den grond Alle pogingen om het schip vlot te krij gen mislukten. Zaterdagmorgen ging de schippersknecht met een roeiboot naar den wal om levens middelen in te slaan Toen de knecht terug kwam was de roeiboot verdwenen, zoodat de man niet aan boord terug kon komen. Schipper De Haan bevond zich dus alleen aan boord zonder voldoende leeftocht. Ten- gevolg van den Oostenwind, welke juist op den wal staat, kwam er veel buiswater over, waardoor het schip dik onder het ijs zat. Door het Amsterdamsche havenkantoor werd direct een sleepboot naar het geïso leerde schip gezonden, daar men bevreesd was dat het schip door den grooten ijslast zou omslaan en zinken. De sleepboot kon de „Aaltje" echter niet dichter dan op 600 meter benaderen. Gistermorgen tegen twaalf uur is men er met een ijsvlet in geslaagd het schip te be reiken. Schipper de Haan is van boord ge haald en veilig aan wal gebracht. Vier mannen uit Muiderberg vertrokken met de vlet naar het aan den grond geraakte vaart- tuig, doch de twee, die de vlet voortduw den, zakten door het ijs. Aangezien het ter plaatse zeer ondiep is, kwamen zij er met een nat pak af. De twee anderen zetten met succes den moeilijken tocht naar de „Aaltje" voort. De veerbooten op het IJselmeer konden gisteren den dienst slechts met moeite gaande houden. De boot van Enkhuizen op Stavoren is reeds stilgelegd. Het Buiten-IJ te Amsterdam ligt vol vrachtschepen, die door het ijs tot werkloosheid zijn gedoemd. Schepen bekneld in het ijs. Ook de veerdienst op Schiermonnikoog is hedenmorgen gestaakt, zoodat het eiland thans geheel is geïsoleerd. De veerboot zit bij Oostmahorn. evenals de reddingboot „Insulinde". die ter assistentie was uitge varen, in het ijs bekneld. Een vrachtscheepje van Schiermonnikoog schipper Smeenk, zit tusschen Schiermon nikoog en Oost-Mahorn eveneens in het ijs bekneld. De schipper gaat af en toe over het ijs naar Schiermonnikoog om levens middelen te halen. Het scheepje, dat gela den is met beurtgoederen, verkeert In een gevaarlijke positie. De werkverschaffingen. De rijksinspecteur voor de werkverschaf fing in Zuid-Holland, Zuidelijk deel. deelde gisteren mede, dat in verband met het vrie zend weer de werkverschaffingen in zijn ambtsgebied met ingang Van heden tot na der order zijn stopgezet De bij deze stop zetting der werkverschaffing betrokken te werk gestelden behoefden zich dus heden ochtend niet naar de werkverschaffing te begeven en konden zich in hun gemeenten op de gewone wijze aanmelden voor onder steuning. Ook in de andere provinciën zijn de werk verschaffingen grootendeels gestaakt. Ijsvermaak. Bijna overal in Nederland heeft men gisteren voor het eerst de schaatsen onder kunnen binden. Nog lang niet overal hadden echter de iisclubs haar banen opengesteld en de moe digen die den feilen kouden wind trotseer den. moesten zich tevreden stellen met het ijs in de slootjes en dat op de tennisbanen. De eerste wedstrijden in het hardrijden zijn reeds vastgesteld. Met toestemming van den K N S B. wordt morgen te Bergen een wedstrijd in het hard rijden om den Kennemer w-'beker orer afstanden van 500 1500 en 50C meter ge organiseerd terwii] de Kon" 'Mlce TT""rr- eeniging „Thialf" te Heerenveeri morgen wedstrijden voor amateurs om den Thialf- beker houdt Er wordt gereden over 500, 1500 en 3000 meter.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 9