Het motorschip Oranjein aanbouw - Autobus te water gereden 79 ste JaargangLEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON Het Blauwe Teeken SINT NIGOLAAS EN ZIJN TROUWE HELPER ZWARTE PIET, KLEIN MODEL VOOR EEN GEVELSTEEN aan te brengen in het geboortehuis van wijlen minister brachten gisteren, tot groote vreugde van het jonge volkje, een bezoek aan Volendam. Omstuwd door dr. C. Lely, te Amsterdam en vervaardigd door den beeldhouwer J. W. Havermans. De beeldhouwer de jeugd maakt de kindervriend een wandeling door het dorp. de laatste hand aan het werk. DOOR EEN EXPLOSIE - vaD een soldeerlamp in hotel „De Hut" te Vught werden drie kamers vernield GISTERAVOND REED EEN AUTOBUS VAN DEN DIENST DEN HAAGA3ISTERDAM doordat de wagen slipte, in de Haarlem mervaart te Amsterdam. Alle inzittenden konden gered worden en niemand werd gewond. Een foto van den verongelukten bus. DE PROMOTIE IN DE GESCHIEDENIS van mevr. Hartgerink- Koomans aan de Groninger universiteit, in aanwezigheid van haar echtgenoot en 5 kinderen, waaivan de 2 oudste zoons als paranimfen fungeerden, geschiedde cum laude. DE AFBOUW VAN HET BIJ DE NEDERLANDSCHE SCHEEPSBOUWMIJ. TE AMSTERDAM VOOR DE STOOMVAARTMIJ. „NEDERLAND" IN AANBOUW ZIJNDE MOTORSCHIP „ORANJE", DAT 8 SEPTEMBER J.L. DOOR H. M. DE KONINGIN TE WATER WERD GELATEN, VORDERT GOED. EEN MOOIE OPNAME VAN HET SCHIP BIJ DE WERF. De roman van een uitgestootene door HUGO BETTTAUER. 2) Het primitieve station van Irvington, dat uitzag als een houtloods, stond midden de stad op het marktplein, dat een zeld- kroen aanblik bood. Twee warenhuizen ™ast elkaar met geweldige ramen, bonte Plakkatenbekleede étalagepoppen en een 'norme hoeveelheid snoeperijen losweg 'teschen verschillende stoffen en toiletten Kstrooid, werden geflankeerd door vier jt'uzaam primitieve en stijllooze kerk- ttbouwen, waarvan er sechts een. nl dat °fr Baptisten, uit steen was opgetrokken, 'tfwijl de andere geheel van hout waren - slechts door hun kleine torentjes en geeuwende reclame-opschriften waar oor de godsdienst als een uitverkoop van Jhuufacturen werd aanbevolen, lieten ra- '![f dat men hier inderdaad met kerken wel met een presbyteriaansche, een 'Wiersche en een katholieke te doen had. j* overige bebouwing van het plein be- '"d uit smalle woonhuizen met op den *iinen grond over het algemeen bars en ■TOa's, maar met tenminste drie dro- JJohien, waaruit de vrouwelijke haute "»ee van Irvington, het gias met ice cream nog in de hand, thans naar buiten stroomde om den nieuw-aangekomene in oogenschouw te nemen. De blonde Europeaan scheen indruk te maken. Blijkbaar was de mare van zijn bezoek, aan de nieuwe wereld reeds tot velen doorgedrongen, zoodat hij werd blootgesteld aan een waar kruisvuur van nieuwsgierige, uitdagende en kokette blik ken, welke hem nochtans geenszins van zijn stuk brachten, doch slechts aanleiding gaven tot de conclusie, dat het zwakke geslacht in Irvington zich uitstekend wist te kleeden en in bekoorlijkheid zeker niet voor zijn sexegenooten in het oude wereld deel behoefde onder te doen. Twee negers waren intusschen met de bagage gereed gekomen, de zwarte koetsier nam de teugels en terwijl de kolonel kwiek naast zijn gast in het wagentje sprong, trokken de beide fraaie vossen aan. In flinken draf ging het door de goed ge asfalteerde straten, waarin waarschijnlijk de beter gesitueerde ingezetenen van Irvington hun woonstèe hadden, maar daarna veranderde het stadsbeeld. Op zijn gummiwielen hotste de wagen langs vuile, verwaarloosde straten en uit de drie- en vier-verdieping-hooge huizen gluurden links en rechts uit alle ramen en deuren niets dan negerhoofden. Zeiler zag git zwarte negers van het zuiverste ras, bruine mulatten, geel-grijze terceronen en aller aardigste chocoladebruine negerkinderen, die half naakt op en over elkaar kropen, maar ook jonge, slanke nesermeisjes, wier -igenaardige schoonheid den vreemdeling direct opviel. Kolonel Whllcox, wien Zeller's belang stelling voor dit zeldzame schouwspel niet ontging, knikte: Ja, van dat soort heb ben we er hier genoeg! Van jaar tot jaar meer gekleurd volk, terwijl er bij het blan ke gedeelte der ingezetenen al sinds lang van geen geboorte-overschot meer sprake is. Openbaart dat zwarte accres zich op een of andere onaangename manier? Dat nu juist niet, integendeel. De laatste jaren ontbreekt het bij den oogst althans niet aan de noodige hulpkrachten. En wij zorgen er wel voor, dat dat gespuis niet al te brutaal wordt. Onze jongemen- schen laten in dat opzicht niet met zich spotten. Nog maar een paar dagen geleden was er zoo'n grappenmaker van een me thodistische zendeling hier om zijn rasge- nooten een of andere nonsens over rechts gelijkheid te vertellen. Wel, ik kan u zeg gen, vóór de dag om was. werd hij geteerd en geweerd en buiten de stad gezet! Een wrevelige trek gleed over Zeller's openhartig gelaat. Hij, die in de planten wereld het recht van elk levend vezeltje, de ontwikkeling van trap tot trap, het was dom van den kiem uit had leeren zien. kon rassen vooroordeelen niet begrijpen, door drongen als hij was van de overtuiging, dat alles op de wereld zijn diepe beteekenis, zijn recht en vóór alles zijn schier gren- zenloos ontwikkelingsyermogen heeft. Voor hem waren negers slechts mensctien met een andere huidskleur daarom nog niet minderwaardig, hoogstens op een lagere trap van ontwikkeling staande van waar zij door hun blanke medemenschen met liefde en geduld konden worden opge heven. Kolonel Whllcox keek op zijn horloge en sloeg met zijn rotting den koetsier ruw op diens schouder: Vooruit, Sam, vooruit, niet slapen alsjeblieft. En zich daarna tot Zeiler wendend: We hebben ons wat verlaat en mijn dochter houdt er niet van met het eten te wachten. Zeiler glimlachte onwillekeurig, want hij begreep, dat ook deze groote, sterke kerel met den heerschersneus een pantoffelheld was, zooals bijna alle Amerikanen, zij het dan, dat in zijn woning blijkbaar zijn dochter de lakens uitdeelde. Een frissche avondwind stak op en de wagen rolde nu in een flink tempo tus- schen eindelooze katoenaanplantingen door. De kolonel wees naar een steen, welke den vorm had van een obelisk. Tot hier loopt de plantage van mijn buurman, Perkins: vandaar tot aan mijn woning is alles van mij. Hier en daar doken kleine blokhutten op, waaruit negerkinderen en dikke, vorm- looze nefeermama's naar buiten drongen. Onwillekeurig ging het Zeiler door het hoofd, dat hij dezelfde gezichten al eens op plaatjes uit den slaventijd had gezien en hij twijfelde er aan, of hier in wezen eigenlijk wel veel veranderd was. De goed onderhouden landweg maakte een bocht en de paarden gingen onmiddel lijk in een langzamen draf over. Daardoor werd Zeiler de gelegenheid geboden een forsche, zwarte vrouw en een jong meisje, die beiden voor een hut stonden, van dichtbij te bezien. Hij slaakte daarbij een kreet van verbazing: dit meisje, half kind. half vrouw was van een eigenaardige schoonheid, die eiken kenner moest opval len. Het was geen volkleur negerin, maar een kleurlinge: haar gelaatskleur was mat- bruin en in het smalle gezichtje met den kleinen mond fonkelden twee groote oogen, welke door lange, dichte wimpers werden overschaduwd. Beide vrouwen neigden diep en een geweldig lange, zwarte kerel, die juist uit den tuin naderbij kwam, lichtte eerbiedig zijn grooten stroohoed. Kolonel Whilcox knikte nauwelijks. Zeiler daaren tegen dankte vriendelijk. De wagen vloog in vollen draf verder en de jonge geleerde voelde intuïtief, dat het bruine meisje hem nastaarde. Hij maakte aanstalten zich met een vraag tot zijn gastheer te wenden, maar deze was hem voor en zei, met zijn rotting achterwaarts wijzend: Een brave, fatsoenlijke vrouw, die vroeger bij ons in huis heeft gewerkt. Haar dochter is een opvallend knap ding; de vader, een blanke houthakker, is een paar jaar geleden tengevolge van een ongeval overleden. Met dien kerel, waarmee het goede mensch later getrouwd is, heeft ze heel wat te stellen. Lui als een varken en een dronkaard, zooals er geen tweede be staat. Als hij wat te veel op heeft, mishan delt hij zoowel zijn vrouw als zijn dochter, de kleine Karola, die u zooeven gezien hebt. Enfin, ze zijn allemaal hetzelfde, dat tuig Opnieuw voelde Zeiler zich zeer onaan genaam getroffen, maar ook ditmaal wist hij zich te beheerschen. Een andere levens beschouwing, dacht hij; ik moet eerst alles eens rustig observeeren voor ik hier recht en onrecht en waarheid en leugen behoor lijk kan onderscheiden. (Nadruk verboden). .(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5