De „Chryssi" wordt opgeruimd - St. Ni colaas-surprises voor de Jantjes 79 sfe Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad De noodlottige terugkeer FEUILLETON PER S.S. „HERCULES" van de K.N.S.M. zal voor de Jantjes aan boord van Hr. Ms. „Sumatra" te Algiers, een zending St. Ni- colaas-surprises worden meegenomen. De kisten gereed om aan boord te worden geheschen. PRINSES MARIE VAN SAVOIE de jongste dochter van het Ital. ko- niog8paar is verloofd met prins Louis de Bourbon-Parma. DE VERSIERING op het midden-Dam- terrein te Amsterdam ter gelegenheid van het a.s. bezoek van koning Leopold. IN DE GUILDHALL TE LONDEN - gaf de Lord Mayor ter eere van het be zoek van koning Carol en kroonprins Michael een feestbanket. Foto van de begroeting. Tusschen den koning en den kroonprins is de Lord Mayor gezeten nET EERSTE GE DEELTE van het gezonken Grieksche s.s. „Chryssi" is bo ven water gebracht. Op de foto ziet men een gedeelte van het voordek waarvan niet veel meer dan een ver wrongen massa ijzer over is. IN DEN BERLIJNSCHEN ZOO WERD EEN JONGE GIRAFFE GEBOREN. MOEDER EN KIND. EEN KIJKJE IN HET WEESHUIS TE NAARDEN waar een 25-tal Duitsche Joodsche kinderen liefderijk zijn opgenomen. Da eerst-e Hollandsche maaltijd lieten zij zich goed smaken. MODERNE BRUGGENBOUW. Over 't Eindhovensoh kanaal tusschen Geldrop en Helmond nabij Mierlo, wordt een verkeersbrug gebouwd. Door LESLIE FORD. Vertaald door PAULINE FELLINGA. ISOI L*» 5'U'P lk zelf naar de telefoon, maar L £em niet krijgen en Ella dat is I wn!ï; telefoniste zegt dat-ie naar L:»s "ead is en dat-ie geprobeerd heeft. IJ" 'Touw te krijgen en waarom ik niet I,., »a kijken en wat er is met die |ctde kat." grijnsde schaapachtig. 2eg dat ze zich moest schamen, zoo l - iit n dame te praten. Ik zei niet dat ze I'm. 7:'- op het dok; ik vond dat niet Th kjtl 'n dorp het hoefde te weten, (til h r ?eval' ze zag er uit als iemand met koop zorgen, dus bleef ik in de buurt, tin niks anclers doen. Wel meneer, te- l kalf vier ging ze weer naar de tele- acel en ze bleef er een heelen tijd. Toen I ze naar huis, erg wankelig en naar '«ken. Sing weer naar de telefoon en vroeg I rie ze opgebeld had Het was iemand I.!, 'omerkolonie. zei Ella, maar ze had listtangen zonder te spreken. Daar was J nijdig om." IV? H"51 nte' dat Ella Flint's zuster was. lij; 1161 verschil maakte. Het verhaal I CI volkomen geloofwaardig en hij had zich onmogelijk kunnen vergissen in iemand, die iedereen in de plaats jaren had gekend. Ik zat te piekeren in bijna volkomen verbijstering, terwijl kolonel Primrose voor alle zekerheid nog een paar vragen deed. Want Flint's verhaal was vernietigend natuurlijk. Als Maggie Potter onder aan Church Street had gezeten van kwart voor eenen ongeveer tot half vier en dat direct onder het oog van de nachtpolitie. dan had ze blijkbaar geen ruzie met Sandra gehad bij de garage van de Goulds. En ook was ze geen ooggetuige van een moord geweest die omstreeks één uur had plaats gehad. Evenmin kon ze natuurlijk ter plaatse zijn geweest, of iemand gezien hebben die er geweest was. Ik keek kolonel Primrose zwijgend aan. Hij wiegde zijn hoofd heen en weer. En toen sergeant Buck agent Flint naar buiten had gebracht en terugkwam, zat hij r.og st.il te knikken, alsof hij eenig licht zag in de Egyptische duisternis, of juist niet dat kon ik niet zeggen. Hij keek me aan. „Ze was lang in huis geweest, hé?" .Zeven jaar," zei ik. Hij knikte weer. Noch ik, noch de sergeant spraken. We keken maar naar hem; sergeant Buck met waren eerbied. Dat was méér dan ik voelde. Zoo ver ik zien kon, was hij totaal de kluts kwijt Hij had aangenomen, dat het Mag gie Potter was, die Hawkins en Andy ge zien en gehoord hadden en dat haar ellen dig einde in mijn huiskamer het gevolg was van het feit, dat ze Sandra had zien dooden en gezien was door den moorde naar bij de garage. En nu was dat heele- maal van de baan. Kolonel Primrose sohrok op uit zijn ge peins en keerde zich tot mijn verbazing naar de kaartenkasten. Hij keek er even naar en zei toen, vóór ik kon vragen wat hij daar dacht te vinden: „Ik kom terug met Buck, mrs. Latham, wacht niet op ons met eten." Sergeant Buck's effen gezicht lichtte op als een booglamp. Ik was blij dat lk weg mocht, al was het alleen daarom. Ik dronk koffie op de voorveranda toen kolonel Primrose alleen terugkwam. Ik had maar liever gehad, dat sergeant Buck bij hem was geweest; je kon niet weten, wat voor nieuwe onheilspellende ontdekkingen hij nu weer gedaan had. Kolonel Primrose ging zitten. Ik schonk hem een kop koffie. „Eén klontje of twee?" „Niets, liever." Hij nam het kopje aan en leunde, het gevaarlijk op zijn knie balanceerend, aoh- terover Hij zag er moe uit. We spraken geen van beiden. Ik had te ernstig gedacht over de beteekenis van sergeant Buck's ontdekking om er naar te willen vragen, voor dat de kolonel zelf Iets vertelde Eén ding stond vast. er wés een vrouw bij de garage, toen Sandra vermoord werd; en als het Maggie Potter niet was, dan moest het iemand anders zijn iemand die me veel nader was dan Maggie ooit geweest was. Kolonel Primrose dronk een tweeden kop koffie leeg vóór hij zich voorover boog en ernstig vroeg: ..Mrs. Latham, wilt u me één ding eerlijk zeggen zonder uitvluchten?" „Waarschijnlijk niet." zei ik. „Dat weet ik. Dit is heel ernstig voor ledereen. Weet u wie Zondagnacht op u geschoten heeft?" Het was zóó duidelijk, dat het nu ernstig werd voor iedereen, dat k nauwelijks aar zelde. „Ik zeg het niet graag, alleen omdat het ln het daglicht zoo bespottelijk lijkt," be gon ik. „Het zou minder bespottelijk zijn ge weest als hij u geraakt had." „Dat is zoo. Ik dacht, dat het Paul Dikra- nov was. Maar ik heb geen enkel bewijs. Ik dacht dat ik zijn Turksche sigaretten rook. Ik vond dat ik meer bewijs moest hebben, eer ik er over sprak. Het motief er voor, bijvoorbeeld." „Het motief is duidelijk genoeg," zei hij kort. „U zag waarschijnlijk wat er Zater dagnacht bij de garage gebeurde." „Bovendien." zei lk, dit negeerend, „rook ik den sigarettenrook bij de stoelen op het grasveld en de leege huls lag aan den an deren kant bij de heg." Hij keek me aandachtig aan; een beetje verschrikt, dacht ik. „Wat bedoelt u?" De huls hebben uw mannen die niet gevonden? Zif lag in het gat in de heg, toen ik naar de Goulds ging. en zii was weg toen u en ik weer daarheen gingen net vóór we Maggie hier vonden". Kolonel Primrose staarde me aan en haalde diep adem. Ik geloof, dat hij tot tien telde eer hij iets zei, want hij was heel kalm geworden toen hij sorak. Hij erinnik'e zelfs. „Ik zal me u altijd herinneren, mrs. La tham" zei hij, ..behalve als een charmante gastvrouw, als degene die me het meest in deze zaak geholpen heeft.... Hoor eens, mrs. Latham. Beteekent het feit van die klok niets voor u, onder deze omstandig heden?" Er kwam een brok in mijn keel. „Wat bedoelt u?" zei ik. „De klok, mrs. Latham. De klok die u van het bureau hebt genomen in de Mag nolia's". Ik staarde hem verstomd aan. „U moet niet denken dat Buck en ik vol komen van verstand ontbloot zijn", zei hij, beleefd glimlachend. „Hij hoerde ze natuur lijk toen hij met u praatte en hij hoorde ze niet toen hü met mij sprak. Wel, er waren maar twee mogelijkheden: of zeker Iemand stelde alleen belang in uw gesprek en niet in het mijne wat niet waar schijnlijk was op dat oogenblik of u had de klok verdonkeremaand. Het was heel duldelük waar ze gestaan had op het bu reau. Denk er den volgenden keer aan om papieren te verleggen. Of de plek af te stoffen. Vergeet ook niet de la af te sluiten, boven die, waar u iets in verstopt" Hij schudde heel streng rijn hoofd te gen me. „U hebt bijna iets vreeselijks gedaan, mrs. Latham Die klok staat weer op haar plaats. Ik wil dat ze daar blijft en er mag niets van gezegd worden. Begrijpt u dat en waarom?" Ik knikte gedwee. Ik begon iets te be grijpen. „Ik schijn u maar niet duidelijk te kun nen maken, dat we te doen hebben met een volkomen koe'bloediger, moordenaar" ver volgde hij wat vriendelijker. „Het is meer geluk dan wijsheid dat u niet dood en be graven bent Ik wou da* u trachtte dat in te zien. Als het bekend was geworden, dat u de klok had weggenomen en er alles van wist .(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5