Het 1ste reg. Veldartillerie naar Harderwijk - Pirow in Londen LEIDSCH DAGBIAD Tweede Blad De noodlottige terugkeer 79 sic Jaargang FEUILLETON DE MINISTER VAN DEFENSIE VAN ZUID-A FRIK A mr. O Pirow is in Londen aangekomen. De ministeT (links) wordt bij aan komst door mr. Malcolm MacDonald, den Britsohen minister van de Koloniën en de DdnlS'nions, verwelkomd. GISTERMIDDAG WERD OP DE HOOGERE KRIJGSSCHOOL - te Den Haag een nieuwe cursus geopend. Deze plechtigheid werd bijgewoond door Z.K.H. Prins Bernhard, die enkele lessen zal vol gen. Z.K.H. Prins Bernhard bij aankomst aan de H. Krijgsschool. AMSTERDAM'S TWEEDE WOLKENKRABBER, het gebouw van de Rijksverzekeringsbank, nadert zijn voltooiïng. Een foto van het. indrukwekkende gebouw. DE SUIKERBIETEN ZIJN GEROOID en onmiddellijk is men in de Haarlemmermeer begonnen de landerijen in orde te maken voor het zaaien van de wintertarwe. Met z'n drieën voor den ploeg. HET HART van de eenigen tijd geleden overleden Koningin- Moeder Maria van Roemenië is in een gouden schrijn naar de kapel i,Stella Maris" overgebracht. GISTEREN HERDACHT DE CHRIST. MILITAIRE BOND VOOR OOST- EN WEST-IN Die haar 50-jarig jubileum met een feest avond in Den Haag. Z.Exc. minister dr. H. Colijn nuttigt in de pauze een kopje koffie. Naast hem staatsraad mr. Schokking. IN VERBAND MET DE VERBREE DING VAN HET NOORDZEE-KA- NAAL is het noodig, dat de pijlers van de Hembrug verzwaard worden. Het maken van een damwand GR00TE VERHUIZING - in de Domstad. Het 1ste re giment veld-art. verhuisde v. Utrecht naar Harderwijk Het inladen der paarden Door LESLIE FORD. Vertaald door PAULINE FELLINGA. 381 ■■Ziet u. mrs. Latham, u hebt een charman te, maar bepaald naleven karaktertrek, me u doet aannemen, dat iedereen precies 15 wat hij schijnt. Nu heb ik en mr. Parran 'venmin, geen illusies ol vooroordeel over °'e mensehen of Ihet menschdom in het al gemeen zoodat we duidelijk inzien dat, «m maar één punt te nemen, het hoofdmo- 'le' van het menschelijk gedrag, zelfs bij sympathieke stervelingen, niet altijd uefde ia." Hij schudde zijn hoofd. „Ik heb geen tijd yeeder op in te gaan. We moeten ont dekken wat die lui op de veranda uitge- hebben vanmorgen." We kwamen te voorschijn van achter de magnolia's. George Barrol kwam ons tege moet. ik weet nog dat ik in het voorbijgaan ef aan dacht, waarom hij, met zijn deel van geld van zijn tante, nog altijd optrad ais de huissecretaris of algemeen „fac- lOium", zooals sergeant Buck dat uit makte. Deze noemde zichzelf óók zoo, dus "ad het geen geringschattende beteekenis. »Ik hoor dat er vannacht op je geschoten "■Grace!" zei hij. „Nee maar, het Is maar goed dat lk je niet thuis heb gebracht! Dan hadden ze mij misschien geraakt!" George giechelde op zijn zenuwachtige manier, maar het was zeer duidelijk, dat hij het volkomen meende. Dat is iets aardigs van George; hij is eerlijk. „Ze hebben me toevallig niet geraakt," zei ik. „En dus was lang nadat lk hier van daan was, dus je zou veilig thuis zijn ge komen." .Als Grace In zulk vreemd gezelschap verkeert, moet ze verwachten, dat er op haar geschoten wordt," zei Rosemary. Ze kwam van de veranda, bijna adem benemend liefelijk, met haar warm-getinte gouden huid, haar dof-goud haar en ern stige grijze oogen boven een hoog gesloten, bruin katoenen jurkje. Ik keek om en zag dat kolonel Primrose het ook vondzijn be langstelling was merkbaar verlevendigd. Achter haar, niet ver weg. den indruk gevend, dat hij nooit één oogenblik ver weg zou zijn. stond Paul Dikranov. Ik vroeg me af. of hij besloten had. een oogje op haar te houden en waarom. Sinds kolonel Primrose gezegd had. dat ze niet in gevaar was, had ik daar over gepiekerd. Sedert den vorigen nacht nog meer. Want, voor opgezet, dat niemand Rosemary kwaad zou willen doen, wie zou er dan zoo'n anti pathie tegen mij hebben om me dood te willen schieten en tegelijk niet terug te schrikken voor den bruten moord op een volmaakt onschadelijke zenuwpatiënte?" Toen Paul Dikranov ons vriendelijk be groette, vroeg ik me ook af, of George's voortdurende aanwezigheid hem niet hin derde. Rodman Bishop scheen zich vlijtig op den achtergrond te houden, maar ik kon me niet herinneren tot nu toe Dikranov en Rosemary één keer samen te hebben gezien zonder George. Behalve in dat ongelukkige tijdsverloop Zaterdagnacht en dat kon je George niet verwijten. Het verschijnsel werd echter zeer grondig opgehelderd en op George's onnavolgbare wijze. „Is uw vader thuis, miss Bishop?" vroeg kolonel Primrose. Rosemary knikte. „Komt u maar bin nen," zei ze. „Hij is in de bibliotheek met Nathan Kaufman." „Ik zal hem zeggen dat u hem hebben moet. hè?" zei George hulpvaardig. Toen betrok zijn gezicht, maar helderde dadelijk weer op. ..Nu hindert het niet dat ik weg ga. nu Grace en de kolonel er zijn." Toen werd George steenrood, hetgeen ook wel mocht, want de blik, dien Rose mary hem gaf, zou een minder taaie huid verkoold hebben. „O hemel!" zei hij. Dikranov's gezicht verduisterde. George vertrok verlegen. Rosemary glimlachte met opmerkelijke zelfbeheerschfng. „Laten we op de veranda gaan zitten. Paps zal er dadelijk zijn." „Ik wou hem graag onmiddellijk spreken, als u het goed vindt." zei kolonel Prim rose. Rosemary keek Paul Dikranov aan. „Hij is bezet op het oogenblik," zei ze onwillig. Jukt toen klonk er een vettige, patheti sche stem uit de hall. De eigenaar van de stem kwam buiten op de veranda een klein, wat buikig mannetje met dik zwart haar, bloedbeloo- pen oogen, die keken of ze geen enkele illusie te verliezen hadden en een rood, cholerisch gezicht. Zooals Rosemary later zei, hij had de beheersching van een rijpe dadel, die op het punt staat te bersten. Mr. Nathan Kaufman zag er uit of hij te veel dronk en dat zal ook wel. Hij dronk zeker véél. „Laat hem maar binnenkomen," zei hij. „Niemand zal hem lynchen." Ik nam aan, dit ontwarrend, dat de eer ste „hem" kolonel Primrose was. De tweede was. verbazingwekkend genoeg. Jim Gould. „Dit is kolonel Primrose, mr. Kaufman," zei Rosemary. Kaufman maakte een ge luid, dat als regel niet gebruikelijk ls, ze gaven elkaar een hand. Rodman Bishop kwam ook, nog steeds in het gekrompen linnen pak, hoog uitstekend boven ieder een, naar rechts en links zijn wenkbrauwen fronsend, behalve als zijn blik rustte op zijn dochter. Dan verlichtte een trotsche, voldane glimlach zijn oud, verweerd pira- tengezicht; hoewel zijn oogen, toen hij haar aankeek, bezorgd waren ook. Het leek haast of hij vermeed, de hare te ontmoeten en toen hij ging zitten, greep hij haar hand en streelde die onhandig, terwijl zijn kaken heftig bewogen. Kolonel Primrose keek naar Jim Gould. Er was blijkbaar iets gebeurd in Jim. Zijn oogen leken kleiner en zijn wangen en lippen waren strak. Hij stond daar lang en recht. Iemand die je neer zoji slaan en overboord gooien als het moest, maar die zeker naar mijn idee geen zieke oude vrouw de hersens zou inslaan. „Wel, we zijn hier allemaal vrienden on der elkaar," zei Kaufman, snel rondkijkend. Toen lachte hij: „Hè, hè, hè! Of niet?" George gichelde of begon daar al thans mee, tot hij mr. Bishop's blik opving en het onderdrukte in een kuch. „Natuurlijk!" zei Rosemary. Ze omvatte alle aanwezigen in een koel, bepaald boos aardig glimlachje. Ik schudde bezorgd mijn hoofd. Dat waren we niet, natuurlijk. Verre van daar. „Nu dan, kolonel," ging mr. Kaufman voort. „Wij staan aan den kant van wet en orde en als mijn cliënt hoewel ik tot dusver niet uit kan maken wie mijn cliënt is „Dat zijn we allemaal, hè kolonel Prim rose?" zei Rosemary. Kolonel Primrose glimlachte beleefd. Waarom hij daar zat zonder een woord te spreken over de afschuwelijke geschiedenis, die In mijn huis gaande was, snapte ik niet. Het leek mij, dat hij expres den kost baarsten tijd verspilde. „Misschien kan het geen kwaad, mr. Kaufman." zei hij, „als ik u vertel wat de politie tot nu toe van deze zaak weet." Mr. Kaufman haalde een stuk papier uit zijn zak en schroefde zijn pen los. „Nou schieten we op," zei hij. „Mr. Parran weet," zei kolonel Primrose kalm. „dat Sandra Gould van streek was en bepaald opgewonden, toen ze Zaterdag naar de club ging. Dat geeft, naar zijn idee. geloofwaardigheid aan het briefje, dat mrs. Gould op haar toilettafel vond „He'ot u nog geen idee over dat briefje, behalve dat het een zelfmoordbriefje is?" vroeg Kaufman scherp. „Tot nu toe niet," zei kolonel Primrose. Ik geloof dat hij wat geërgerd was. Kauf man gromde. „Er is een ander punt, kolonel: de dame stierf niet door dien slag op haar hoofd Ik heb uw medisch rapport gezien. Zelfs al u kon vaststellen wie haar geslagen heeft Kolonel Primrose glimlachte. „Dat kan ik." (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5