Installatie burgemeester Rotterdam - Eerepromotie minister van Dijk t 79iie Jaargang LEIPSCH DAGBLAD Tweede Blad De noodlottige terugkeer FEUILLETON i ,4 v ti-€' Ou métstm ap*." i AMSTERDAMSCHE NED. ELFTAL-SPELERS EN RESER VES NAAR KOPENHAGEN. V.L.N.R.: BEEN, ANDERIES- SEN, DRAGER, CALDENHOVE EN MICHEL. OVERDRACHT COMMANDO VLIEGKAMP „DE KOOY" door kapt. ter zee K. v. Aller aan zijn opvolger kapt. luit. ter zee J. W. G. van Hengel. De inspectie door den ouden en den nieuwen commandant. DE INSTALLATIE VAN MR. I®. J. OUD als burgemeester van Rotterdam. Onze foto werd genomen, na de installatie tijdens de redo van. den nieuwen burgemeester. Links de gemeentesecretaris van Rotterdam, mr. M. Smeding. l)E PROMOTIE VAN MINISTER J. J. C. VAN DIJK IN HET KOLONIAAL MUSEUM TE AMSTERDAM TOT DOCTOR HONORIS CAUSA IN DE RECHTSGELEERDHEID. Professor Rutgers overhandigt de doctorsbul. IN DE OLIE-RAFFINADERIJ der City Service Oil Company in Linden (Amerika) brak een geweldige brand uit. 15 Tanks explodeerden. HET BEZOEK van koning Leopold van België en zijn zuster, prinses Marie José van Piemonb aan Londen. De vorstelijk© gasten in Dover voor het vertrek naar Londen. AMERIKA BOUWT EEN NIEUWEN REUZEN STUW. DAM. De Bartlett-dam over de Verde River te Arizona in aanbouw. DE OP IIET IJSSELMEER GEZONKEN MOTORBOOT ,,HUNZE XIII" is thans gelicht. Het wrak van do „Hunze XIII" boven water gehaald. Door LESLIE FORD. Vertaald door PAULINE FELLINGA. 27) Hij zag me vast aan. „Krijgt u al een idee?" "Heen," zei ik. „En u zoudt nu willen, °at ik in slaapkamers van de menschen ™u sluipen om te luisteren naar het tik ken van hun klok?" Hij knikte kalm. „Zooiets. En denk er altijd om als u wilt, vat, als u iets ontdekt dat u mij niet zeg- Sen kunt, u het ook aan niemand anders vertelt." Hij keek me met een eigenaardig glim lachje aan. „Zoo, dat is dan afgesproken. En nu dit." Hij nam het velletje papier, dat was ge vonden op Sandra's toilettafel, en gaf het "JU. Ik nam het aan, probeerend mijn hand S"1 te houden. ..Mrs. Latham," zei hij heel ernstig, „weet r' zonder eenigen twijfel, dat dit n- u Goukl's schrift is?" kon mijn stem niet vertrouwen, dus Hii iik zoo kalm als ik kon. nij legde het zorgvuldig voor zich neer en tuurde er gespannen naar. „Het verbijstert me," zei hij. „Ik begrijp het niet. Ik daoht zeker, dat het vervalscht moest zijn. Omdat die vrouw vermoord is, mrs. Latham en wat meer is, geen van u allen koestert daaromtrent den minsten twijfel. En toch heelt ze een duidelijk, onmiskenbaar zelfmoordbriefje geschre ven." Hij schudde zijn hoofd, neerkijkend op het stukje papier. „Heeft dit iets van het handschrift van de oude mrs. Gould, mrs. Latham?" Ik glimlachte, denkend aan Alice's fijn, secuur schrift eji kijkend naar het naieve, kinderlijk onbeheerschte gekrabbel voor hem. „In het minst niet, kolonel Primrose. Neen, ik weet positief, dat dit Sandra's hand is." Zijn tintelende zwarte oogjes, sluw als die van een ouden papegaai, keken vast in de mijne. „Het is toch zoo onzinnig niet," zei hij langzaam „ook maar een seconde te den ken dat die vrouw in zoo'n situatie, die juist een kollje naar haar hand was, zou zijn overgegaan tot zelfmoord of zelfs maar, dat het idee om er mee te dreigen, in haar hoofd zou zijn opgekomen. En dat nog wel heel toevallig vlak vóór ze ver moord werd!" „Bent u er zeker van, dat ze vermoord werd, kolonel Primrose?" „Heel zeker, mrs. Latham. En u ook. En iedereen hier." „Gelooft u niet dat ze aan haar hoofd werd gewond door den kluiver?" Hij knikte. „Waarschijnlijk. En óók door mr. Jim Gould's schroefsleutel." Hij aarzelde even en voegde er heel overbodig vond ik bij„Die vol zit met uw vingerafdrukken." Ik kleurde vermoedelijk eenigszins. „Ik zei u, dat ik hem opgeraapt heb toen ik er in de garage tegen aan liep." Hij knikte afwezig. „Dat weet ik." We zwegen even. „Denk u dat ze Paul Dikranov kende?" vroeg ik. „Geeft hij het toe?" „Neen. Maar hij Is een heel slimme man." „Datzelfde zei hij juist van u, een oogen- blik geleden." zei ik. Zijn oogen tintelden van humor. „Dat is Ieelljk, Ik wou er net bij zeggen dat slimme lui dikwijls leelijk tegen de lamp loopen." „Hij heeft ook tegen Rosemary gezegd dat hij Sandra niet. kende." „Dat weet ik. Hij herhaalt maar steeds, dat ze een heel gewoon type is in het Oos ten wat volkomen waar is, natuurlijk." „Waar komt hij vandaan?" „Uit Georgië. Geld gemaakt met petro- leumconcessles en ook, geloof ik, met wa penleveranties aan de inboorlingen hier en daar." „Heeft hij opgehelderd, waarom hij om drie uur 's nachts in mijn tuin rond spookte?" Kolonel Primrose gaf me een geamuseer- den zijdelingschen blik. „Twijfelt u eraan mrs. Latham, dat hij de overleden mrs. Gould wilde spreken?" Ik staarde hem aan. „Gelooft u dat?" „Ik weet het niet. mrs. Latham. Trou wens, ik vond het belangrijker om ophel dering te krijgen van alle menschen die om één uur rondspookten bij de garage van de Goulds." Ik zei: „O! En hebt u die?" „Niet zulke bevredigende," gaf hij vroo- lijk toe. „Neen. Ik weet bijvoorbeeld nog niet, wie de vrouw was, die Hawkins hoor de twisten met Sandra. Of het Rosemary was Hij wachtte even. Ik deed erg mijn best om niet naar de blauwe blaadjes op tafel te kijken. Ze leken me zoo groot als pioenen. „Of Lucy Lee. Jalouzie is een van de krachtigste motieven. Of Hij zag me even vast aan, voor hij er bij voegde: „Mrs. Alice Gould." „Was er werkelijk een vrouw?" zei ik. „Zou Hawkins het niét verzonnen heb ben?" Kolonel Primrose knikte. „Dat zal het standpunt van de verdediging zijn. zeker. Maar tot nu toe is er geen reden te geloo- ven, dat Hawkins ons misleid heeft." „Weet u het zeker?" zei ik. „Hij haatte Sandra. Zooals iedereen was hij overtuigd, dat ze Jim's leven verwoestte Hij noemde haar altijd die duivelsche vreemdelinge. Kan hij voorts geen ruzie hebben gehoord in een radiohoorspel, zooals hij zich ver beeldde, dat hij Jim den tijd hoorde om roepen?" „Bent u de verdedigster, mrs. Latham?" vroeg hij grinnikend „Ik wil u maar behoeden voor het maken van een fout. Ik heb van uw sergeant ge hoord. dat u er nog nooit een begaan hebt." Hij lachte. „Ik voor mij geloot in de vrouw van Hawkins. U weet natuurlijk, dat de heele moord een uitgesproken vrouwelijk karak ter draagt." Ik keek hem ontzet aan. „Het was makkelijk te doen voor een vrouw. Niets typisch-mannelijks werd ver- eischt. De gemorste whisky, de slag op het hoofd met den schroefsleutel een lichte slag, mrs. Latham; je zoudt denken dat een sterk iemand wel harder had geslagen. Dan die telefoon-onzin. Ook het motief. Ik voor mij zou zeggen, dat er meer vrouwen reden hadden, Sandra te haten dan mannen behalve haar eigen man dan." „Bedoelt u, dat u hem niet uitgezonderd hebt?" „We bekijken de zaak van alle kanten, mrs. Latham, om Nathan Kaufman vóór te zijn als hij morgen komt. Hij is een knap advocaat. Kolonel Primrose zweeg eenigszins plot seling. „Maar zei ik. „Maar de menschen nemen hem gewoon lijk niet tenzij ze zoo schuldig zijn als de duivel, mrs. Latham." „Jim Gould heeft hem niet genomen," zei ik. Kolonel Primrose glimlachte, zoodat zijn zwarte oogen bijna neelemaal verdwenen in een netwerk van rimpels. „Neen, maar mr. Bishop." Een paar seconden lang begreep ik de mogelijke beteekenis van die woorden met, en toen ik het deed was mijn kans voorbij. HOOFDSTUK XII. Plotseling rinkelde mijn telefoonbel, spookachtig in het stille huis. Eén lange bel, drie korte, die tegelijk zouden klinken in ieder huis van onze buurt ik keek kolo nel Primrose aan. Er was bepaald iets onheilspellends in naar de telefoon :e gaan en geen antwoord te krijgen; geen geluid te hooren dan een tikkende klok. Hij knikte me toe. Ik stond langzaam op. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5