STADSNIEUWS Kanton gevallen Ned. Ver. voor Koeltechniek 79 ste Jaargang VRIJDAG 21 OCTOBER 1938 No. 24101 HET VOORNAAMSTE NIEUWS YAN HEDEN De Bilt. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Prof. dr. M. de Haas benoemd tot eerelid Herdenkingsrede van prof. dr. W .H. Keesom. Dit nummer bestaat uit ZES bladen EERSTE BLAD verwacht LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DER ADVERTENTIES: 30 ets. per regel voor advertenties uit Lelden en plaatsen W3ar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn Voor alle andere advertenties 35 cis. per regel. Voor zakenadvertentles belangrijk lager tarief. Kleine advertenties uitsluitend bU vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 ets. bij maximum aantal woorden van 30. - Ineasso volgens postrecht. Voor opzending van brieven 10 ets. porto te betalen. - Verplicht bewijsnummer 5 ets. Bureau Noordeindsplein - Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postcheque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden en gemeenten, waar agentschappen gevestigd zijn: per 3 maanden f. 2.35 per week f.0.13 Franco per post f. 2:35 per 3 maanden 4- portokosten.' (voor binnenland 10.80 per S mnd.>. Onder voorzitterschap van prof. dr. W. H. Keesom werd hedenmorgen in het Ka- merlingh Onnes Laboratorium alhier de 54ste algemeene vergadering der Ned. Ver. voor Koeltechniek gehouden. Na opening der vergadering werden de notulen der vorige alg. vergadering goed gekeurd. Bij de mededeelingen van het bestuur richtte de voorzitter een speciaal woord tot zijn collega, prof. dr. M. de Haas, uit Delft, die het vorig jaar aftrad als alge meen voorzitter der vereeniging. Uit de notulen der eerste vergadering van hét bestuur der vereeniging bleek spr., dat prof. de Haas toen reeds, op 23 Ja nuari 1909. als bestuurslid tegenwoordig was. Van alle nadien gehouden bestuurs vergaderingen tot en met de laatste, die op 14 dezer te Leiden werd gehouden in totaal 66 vergaderingen was prof. de Haas slechts drie maal, en wel wegens ziek te, afwezig. Spr. memoreert voorts, hoe uit de notu len van de eerste bestuursvergadering te vens bleek, dat prof. de Haas zich toen bereid verklaarde een rapport samen te stellenover het onderwijs in de koel techniek. Wie dit verneemt, zal zich wel licht niet verwonderen, dat hij nu ziet, hoe prof. de Haas zijn schouders gezet heeft onder de actie om de zoo belang rijke quaestie van het onderwijs in koel- technische richting tot een voor de Ver. waardevol resultaat te brengen. Prof. Dr. W. H. Keesom. Verder memoreert spr., dat onder voor zitterschap van prof. de Haas de volgende belangrijke zaken aan de orde zijn ge weest: 1. de belangrijke aangelegenheid van het merken (stempeleni van Koelhuiseieren, met alle onderhandelingen, welke met re- geeringsinstantles over dat onderwerp moesten worden gevoerd: 2. het intiatief en de uitvoering van de plannen tot het oprichten van „groepen" ln de Vereen.; 3. het opmaken van statistieken over de koelhuisruimte in Nederland; 4. het contact met diverse belangrijke lichamen, als de Organisatie voor Toege past Natuurwetenschappelijk Onderzoek, Natuurkundige Raad, e.a. Vervolgens wees spr. erop hoe prof. de Haas de vereeniging op belangrijke wijze r.aar buiten, en in het bijzonder ook in het buitenland, vertegenwoordigd heeft, menig maal als regeeringsvertegenwoordiger. Verder releveerde spr. de groote ver diensten, die prof. de Haas zich verworven heeft bij de leiding van de viering van het 25-jarig jubileum der vereeniging zelve benevens bovendien door de leiding van al het werk ten behoeve van het zoo be langrijke en luisterrijke geslaagde 7e In ternationale Koude-Congres, waarvan hij ■de voorzitter was. He diepere grond van al dat werk voor de ver. was de. van elk eigenbelang ge speende. en van elke partijdigheid vrije, liefde, waarmede hij de zaken der ver. be hartigde en de belangen der ver. voor stond, die de band vormde, welke de leden aan hem bond. Het bestuur, aldus vervolgt spr., heeft dit alles overwogen en heeft gemeend volkomen in den geest van de vereeni ging te handelen, door aan de leden het voorstel te doen u tot eerelid te benoemen, Hp de vraag, of spr. kon aannemen, dat het voorstel: prof. dr. Mare de Haas te benoemen tot eerelid der ver eeniging was aangenomen, betuigde de vergadering unaniem en bij acclamatie haar instemming. Hierop verklaarde spr, prof. de Haas tot eerelid der vereeniging, opdat daar uit zal blijken hoeveel waardeering men heeft voor al hetgeen hij voor de ver eeniging heeft gedaan. Spr. bood hierop prof. de Haas de betref fende oorkonde aan. Prof. de Haas dankte verrast voor het hem aangeboden eerelidmaatschap, dat hij op zeer hoogen prijs stelt. In het bijzon der dankte spr. prof. Keesom voor de wijze, waarop hij het voorstel tot toekenning van dit eerbewijs heeft toegelicht. Naar aanleiding van het feit, dat het thans dertig jaar geleden was, dat de ver eeniging werd opgericht, hield prof. Keesom vervolgens een herdenkingsrede. Herdenkingsrede Prof. Keesom. De oprichting geschiedde in een verga dering, gehouden ten huize van prof. Ka- merlingh Onnes. Spr. memoreert vervolgens, dat de ver. werd opgericht door 18 leden en dat in het eerste bestuur gekozen werden ir. Koopman als secretaris-penningmeester en prof. dr. de Haas als lid, beiden hier aan wezig. Daarna geeft spr. een overzicht van de laatste vijf jaren, daarbij aansluitend aan de herdenkingsrede van den toenmaligen lsten voorzitter, getiteld: „25 jaren Koel- vereeniging". Terugziende op het werk, dat de ver. in de afgeloopen vijf jaren heeft verricht, zegt spr. twee punten te zien, welke in het bijzonder naar voren komen. Het eerste, dat verreweg de meeste werkkracht van de ver. heeft gevergd, is geweest de organisatie van het 7de Inter nationale Koude-Congres. Wat het tweede punt betreft, hiervoor staat de vereeniging nog aan het begin harer werkzaamheid. Spr. doelt hier op de actie, die de vereeniging is begonnen tot het bevorderen van het onderwijs in koel- technische richting hier te lande. De ver. mag zich gelukkig achten prof. de Haas bereid te hebben gevonden de leiding van deze werkzaamheid op zich te nemen, wel ke van zoo eminent belang voor de geheele Nederlandsche Koeltechniek kan worden. Een werkzaamheid tevens, welke zeer om vangrijk van aard belooft te worden. Was het punt van uitgang de vraag op welke wijze as. ingenieurs meer kennis zou kun nen worden bijgebracht van de problemen, die zich in de koeltechniek voordoen, mits gaders van de methoden, die tot oplossing van die problemen worden aangewend, het is reeds duidelijk geworden, dat het ge bied. hetwelk de daartoe ingestelde com missie in haar studie heeft te betrekken, een veel wijderen omvang heeft. Beschouwd zal moeten worden, hoe veterinairen, land bouwingenieurs en biologen zich de kennis zullen kunnen eigen maken, noodig bij het dienen van de Koelindustrie, in het bij zonder wat betreft de conserveering van aan bederf onderhevige levensmiddelen. Aandacht zal geschonken moeten worden aan de opleiding van middelbare technici, van machinisten en van degenen, die aan deze categorieën het noodige speciale on derwijs zullen hebben te geven. Een pro gramma voor nog vele jaren. Spr, hoopt van harte, dat de feestredenaar over vijf jaar met voldoening zal kunnen gewagen van hetgeen mede op aansporing der ver. zal zijn tot stand gebracht. Spr. herinnert voorts aan den steun, welken de ver. heeft kunnen geven aan het werk van den 2den voorzitter, prof. Van Oyen, betreffende de bepaling van den ouderdom van eieren, een steun, dien de ver. gaarne heeft gegeven, gezien het be lang, dat de koeltechniek heeft bij de op lossing van dit moeilijke probleem. Een quaestie, welke de vereeniging heeft bezig gehouden is die, welke methode van beveiliging van ijscellen tegen corrosie, het verzinken of verlooden, de meest doelma tige is. Ook heeft de ver. medegewerkt aan een enquête, ingesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek, inzake gegevens betreffende de in ons land beschikbare koelhuisruimte. De ln 1932 in de vereeniging gestichte groep Koelhuisdirecties zet haar werk zaamheid onder de bekwame leiding van den 2den voorzitter geregeld voort. Na deze voornaamste punten van werk zaamheid memoreert spr. nog andere en hoopte daarmede een overtuigend beeld te hebben gegeven van de voortdurende le vende werkzaamheid en het krachtig leven der vereeniging. Daarna houdt de voorzitter, prof. dr. W. H. Keesom een overdracht over: 1684 (Insez. Med.) „Recente onderzoekingen over vloeibaar en vast helium". Spr. herinnert aan de uitkomsten, die het onderzoek van de soortgelijke warmte van vloeibaar helium heeft opgeleverd, n.l. een curve, die den vorm van de Grieksche ietter Lambda heeft, zoodat de soortge-- lijke warmte bij naderen tot een bepaalde temperatuur zeer sterk oploopt, om na het overschrijden van die temperatuur weer tot normale waarden terug te vallen. Die bepaalde temperatuur (2.19 °K als het he lium zich bevindt onder den druk van zijn verzadigden damp) wordt genoemd het lambda-punt. De eigenschappen van het vloeibare helium boven en beneden het lambdapunt zijn zeer verschillend, men spreekt van helium I boven het lambda punt, van helium II ieneden het lambda punt. Spreker releveert daarna de uitkomsten van het onderzoek, hetwelk hij in samen werking met dr. Taconis heeft verricht be treffende de structuur van vloeibaar en ook van vast helium. Met dr. MacWood is de inwendige wrij ving onderzocht, waarbij bleek, dat vloei baar helium II zich door een kleine waarde van de inwendige wrijving onderscheidt. Met mej. dr. Keesom en den heer Saris is de warmtegeleiding van vloeibaar he lium onderzocht. In dit opzicht gedraagt helium n zich uitzonderlijk. In verschil lende omstandigheden is de coëfficiënt van warmtegeleiding zeer verschillend. Waarden, die de warmtegeleiding van ko per een duizendmaal overtreffen, zijn ge constateerd. Vloeibaar helium II is verre weg de beste warmtegeleider, dien we ken nen. Engelsche geleerden constateerden het eerst, dat bij de warmtegeleiding een ne veneffect optreedt, n.l. een drukverschil in de richting van den warmtestroom. Dit ef fect leidt tot een interessante demonstra- tieproef, n.l. het laten opspuiten van een fonteintje van vloeibaar helium tengevolge van de bestraling met een lamp. Spreker eindigde met deze proef te too- nen. Deze interessante inleiding, welke met groote belangstelling door de talrijke aan wezigen gevolgd werd, diende mede ter in leiding van het in den namiddag gehou den bezoek aan het Kamerlingh Onnes- Laboratorium. Tevoren hadden de deelnemers zich aan een lunch vereenigd in café-restaurant „In den Vergulden Turk." RESIDENTIE-ORKEST. Prof. Georg Szèll (dirigent). Herta Glückmann (zang). BINNENLAND. De officieele heropening van den gereor- ganiseerden Hortus Botanicus te Lei den (3e Blad). Wetsvoorstel tot verdubbeling der belas ting op dieselauto's en tot verlaging heffing op benzine. (6e Blad). Ons parlementair overzicht. (6e Blad). De auto-salon te Parijs. (Sport, 5e Blad). Vergadering personeel der z.g. „wilde" autobusdiensten. (Binnenland, 3e BI.) Herta Glückmann. Wij kunnen onmogelijk zeggen, dat de inzet van het Residentieorkest dit seizoen een gelukkige is geweest. Zij bevatte drie overbekende werken: Bach's eerste der zes Brandenburgsche con certen, Mahler's beroemde „Kindertoten- lieder" en Brahms' Vierde Symphonie, die wij de laatste jaren reeds meerdere malen hoorden. Deze combinatie behoeft al heel weinig musicologisch commentaar. Doch men zou zich met deze keuze tevreden kunnen stellen vooral de „Kindertoten- lieder" zijn een belevenis voor den geest ware de uitvoering ervan inderdaad op hoog niveau geweest. Dit was nu het valt ons zwaar het na dikwijls uitstekende en door ons hoogelijk geprezen concerten in vorige seizoenen, te moeten zeggen helaas geenszins het ge val. Het Brandenburgsch concert elscht een doorzichtiger bezetting, een meer sub tiele en geacheveerde, op elkaar afgestem de interpretatie, dan die ons thans werd voorgezet. Ontbrak er aan de homogeniteit nogal heel wat, vooral in de Allegri, waartegen slechts het Adagio gunstig afstak, ook de solistische passages voor fagot en hoorn, alsmede de door Sam Swaap te zwak ge speelde „violino piccolo'' partij, bleven be neden de eischen, die wij stellen moeten, terwijl het in hun ensemblespel meerma len rammelde. Het kwam ons voor, dat de voorbereiding van het orkest, waarin wij enkele nieuwe gezichten zagen, ditmaal onvoldoende was geweest: de vertolking, die bovendien verschillende onzuivere vlek jes vertoonde, kon ons dan ook weinig be vrediging schenken. Voor den hoboïst Haa kon Stotijn en den ongenoemden cemba list maken wij gaarne een uitzondering. Hoè hadden wij ons hierna gespitst op Mahler's „Kindertotenlieder", temeer om dat wij van het optreden der altzangeres Hertha Glückmann nu alweer eenige jaren geleden fraaie herinneringen be waard hadden. Deze van schrijnende smart, doch ten slotte van religieuse berusting getuigende, uiterst veeleischende liederen, waarbij de innerlijke concentratie in ieder opzicht en bij voortduring gesteld moet worden bo ven uiterlijk effect, mogen slechts toever trouwd worden aan meesters en meesteres sen op het gebied der zang- en voordrachts kunst. Wij denken er aan. op welk een su blieme wijze zij ons indertijd gebracht zijn BUITENLAND. Een rede van Sir Samuel Hoare. (4e Blad) De kwestie van Midden-Europa. (Buiten land, 3e Blad). De spionnage in de Vereenigde Staten. (Buitenland, 3e Blad). Lithauen wil een regeling met Polen. (Bui tenland, 3e Blad). Gemeld wordt, dat de Japansche voorhoede heden te 14.30 uur Kanton is binnengerukt Reuter verneemt uit betrouwbare bron, dat het vertrek van Tsjang-Kai-Sjek uit Hankau van oogenblik tot oogenblik verwacht kan worden. Het is te verwachten, dat het fraaie herfstweer nog aanhoudt, met matige Oostelijke wind, koude nachten en dezelfde temperatuur overdag. Gezicht op Kanton. door een Messchaert, een Denijs of een Ilona Durigo. De weergave van Hertha Glückmann liep voor ons gevoel echter op een bittere te leurstelling uit. Nóch vocaal, nóch qua geestelijke verdieping en aanvoeling der hier vereischte sfeer, bleek zij tegen haar enorm zware taak opgewassen. Het is bo vendien reeds een groote psychologische fout. om in een zóó feestelijk gewaad te verschijnen, als men deze van den diep- sten ernst sprekende liederen moet zingen. Daarmee ontwricht men de stemming bij voorbaat reeds. Haar orgaan vertoont thans in de laag te en het medium bedenkelijke lacune's, de draagkracht is daar voor een groote zaal absoluut onvoldoende, terwijl het or kest toch bescheiden accompagneerde. Slechts in de hoogere regionen constateert men nog glans en soms een openbloeien- de toongeving. Wat de voordracht betreft: in deze Mah- iercyclus is leder tooneelpathos uit den booze, daardoor wordt elke hoogere indruk als op slag vernietigd. De geweldige tra giek. de vlucht uit de werkelijkheid en uit het verdriet en tenslotte de aanvaarde be rusting heeft zij niet weten uit te beelden. Thans domineerde het vlakke, het uiter lijke en in de teedere momenten het zoe telijke, zoodat deze weergave slechts een flauwe schim was. van hetgeen zij had kunnen zijn en zooals wij die verwacht en gehoopt hadden. Ook in den tegenwoordi- gen tijd hebben de kunstenaars hooge ver plichtingen tegenover de opkomende gene tic. die wellicht nog niet weet, hoè deze liederen geestelijk zoowel als zangtech- nisch klinken kunnen! En zoo daaraan niet voldaan wordt, hebben w ij den plicht, zulks niet te verdoezelen. Wij twijfelen er tevens aan. of Herta Glückmann nog wel een geprononceerde alt genoemd mag worden, gelijk zij op het programma geannonceerd staat. Overtre dingen tegen de inducaties in de partituur kwamen bovendien meermalen voor: zoo werd het „Oft. denk ich, Sie sind nur aus- gegangen", waarbij het „Ruhig bewegt, ohne zu eilen" staat aangegeven, in een te snel en onrustig tempo gehouden. De kracht van het vooral voor de vele laag- geschreven passages te weinig ontwikkelde volume in het „In diesem Wetter, in die- sem Braus" was tenslotte onvoldoende. Herta Glückmann zal haar succes in an der en minder veeleischend genre moeten zoeken. Brahms' veelbesproken „Vierde" kwam tot ons in een meesleepende. suggestieve en in breede lijnen gehouden vertolking, waarin het orkest zich van een uitsteken de zijde liet kennen, hoewel aan het klank volume geenerlei beperking werd opge legd. De inspireerende leiding van Szèll was hier eindelijk een verkwikking na de voorgaande deceptie's, vooral omdat het orkest zijn weliswaar zeer persoonlijke vi- ie, die in menig opzicht mèèr Szèll dan rahms is, uitstekend toonde te begrijpen .1 er met levendige geestdrift op reageerde. Het orkest werd dan ook na deze en thousiaste en vlotte vertolking door het auditorium staande een welverdiende hul de gebracht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 1