lieuws
uit de Filmwereld
Wat Duitschland thans wil
Rede van Sir Samuel Hoare
79sie Jaargang
LEID5CH DAGBLAD, Vrijdag 21 October <938 Vierde Blad No. 24101
IHet koloniale probleem op den voorgrond (III)
Weer beten particulieren het spit af
Steeds bereid tot vrede, doch elk uur gereed
tot verdediging
ïPeek&Cloppenburg!
DAGBLADRECLAME
Na 1933 werd het probleem
actueel.
Toen Duitschland zijn koloniën eenmaal
Iverloren had, besefte het Duitsche volk in
neerderheid pas, wat dit beteekende.
Nog waren er echter in de Weimar-repu-
bliek velen, vooral in socialistische en com
munistische kringen, die tegenstanders
ivaren van koloniaal bezit, het verlies der
foloniën nauwelijks betreurden en geen
noeite wenschten te doen, om de afschei
der overzeesche gebieden weer onge-
i te maken. Zij stelden zich daarbij op
jiet standpunt, dat de gekleurde rassen
fclch meer en meer onafhankelijk maken
van het blanke ras en dat het daarom geen
nut zou hebben, teruggave van de koloniën
cischen, daar deze toch na korten tijd
[veer verloren zouden gaan.
Zij waren voorts van meening, dat bij de
Generaal Ritter Von Epp,
leider van den Duitschen Reichs-
kolonialbund, voorvechter van de
teruggave der koloniën.
j^erk op zelfvoorziening gerichte economi
sche politiek de behoefte aan koloniale pro-
Jriucten zou dalen en Duitschland boven
dien deze producten vermoedelijk zoo goed
koop in het buitenland zou kunnen koopen,
pat het onverantwoordelijk zou zijn, groote
pcapitalen aan te wenden voor de economi-
Khe ontsluiting van eigen koloniaal gebied,
fen slotte waren velen van oordeel, dat ook
ten opzichte van het probleem der overbe
volking de koloniën geen redding konden
[brengen, omdat zij grootendeels ongeschikt
Varen voor blijvende vestiging van blan
ken.
In de jaren voor. 1933 werden deze opvat
tingen in Duitschland in breeden kring ge
meeld. Van overheidswege werd in dien tijd
jdan ook zoo goed als niets gedaan om kolo-
piale wenschen kenbaar te maken.
DE EERSTE STEMMEN VOOR
TERUGGAVE.
Wederom waren het particulieren, die het
poorbeeld gaven. Particulieren waren het,
idie den opbouw voorbereidden van het
puitsehe koloniale rijk in de tweede helft
Jjan de negentiende eeuw, particulieren
perhieven het eerst hun stem tegen de af
scheiding dezer gebieden. Reeds voor de
vrede van Versailles geteekend was, pro-
I testeerden zij. En toen de afscheiding een-
maal een feit was geworden, werden in
Duitschland tal van koloniale vereenigin-
1 gen opgericht, die vanaf het jaar 1920 pro
paganda maakten voor het terug eischen
van de verloren gegane gebieden.
Zij behoefden niet naar argumenten te
zoeken. Zij konden om te beginnen verkla
ren, dat de koloniale oorlog nooit gevoerd
had mogen worden. In 1895 immers was in
Berlijn de Congoconferentie bijeen geweest,
die zich bezig hield met de politieke ver
houdingen in het Congogebied. Omdat de
groote mogendheden het onderling' niet
eens konden worden, werd de Congostaat
gesticht, terwijl het bestuur er van werd
opgedragen aan den koning der Belgen,
Leopold. In de Congo-acte werd tevens be
paald, dat eventueele oorlogen in Europa
nimmer mochten overslaan naar Afrika,
omdat daardoor het prestige der Europee-
sche staten tegenover de gekleurde rassen
zou dalen. Ondanks het bestaan van deze
Congo-acte aarzelden de geallieerden in
1914 geen seconde, maar begonnen den
strijd in de Duitsche koloniën!
Het was geen slecht argument. Maar de
voorstanders van teruggave der Duitsche
overzeesche bezittingen hadden er meer.
Zij konden er op wijzen, dat Duitschland
zijn koloniën op rechtmatige wijze verwor
ven had, zonder een enkelen staat te scha
den. Zij konden erop wijzen, dat de econo
mische positie van Duitschland door den
vrede van Versailles moeilijker was gewor
den dan ooit en dat het daarom om econo
mische redenen aanspraken kon doen gel
den op grondstoffen en om financieele rede
nen in staat moest worden gesteld, deze
grondstoffen uit eigen koloniaal gebied te
betrekken. Zij konden aantoonen, dat
Duitschland koloniën noodig had als afzet
gebied voor zijn industrieproducten, omdat
het grondstoffen dan met industrieproduc
ten kon betalen. En zij konden op goede
gronden verklaren, dat koloniaal bezit ten
opzichte van het nijpend probleem der over
bevolking althans ten deele een oplossing
bood.
DE KENTERING IN HET BUITENLAND.
Men deed in het buitenland op deze stem
men weinig uit. Per saldo waren het slechts
particulieren, die aldus spraken. De Duit
sche staat bemoeide er zich nagenoeg niet
mee en was trouwens te zwak om eischen
te kunnen stellen, welke men ernstig zou
I moeten nemen.
l Toch trad in het buitenland in de jaren
vóór 1933 reeds een kentering in. Gezag
hebbende, invloedrijke figuren verklaarden,
i dat Duitschland in zijn koloniën toch op-
I merkelijke dingen tot stand had gebracht.
Op medisch gebied, op cultureel gebied, op
landbouwkundig en economisch gebied. Men
i begon in te zien, dat de Duitschers de in
boorlingen niet wreeder hadden behandeld,
dan andere koloniale staten op hun beurt
hadden gedaan. In Engeland, in Amerika,
in Frankrijk gingen stemmen op, die het
afscheiden van de Duitsche koloniën krach
tig veroordeelden.
Evenmin echter als in Duitschland de
regeering op deze particuliere stemmen
reageerde, reageerden de regeeringen in
andere landen er op.
DE GROOTE OMMEKEER.
De groote ommekeer kwam pas na 1933,
toen de nationaal socialisten de macht in
Duitschland in handen hadden gekregen.
Toen werd eensklaps het koloniale vraag-
stuk een staatsaangelegenheid. Immers
punt 3 van het nationaal socialistische par
tijprogram luidt: Wij eischen land en
grond (koloniën) voor de voeding van ons
volk en de vestiging van ons bevolkings
overschot. Reeds enkele dagen na de over
name van de macht verklaarde Hitler in
een interview: Wij hebben koloniën even
hard noodig, als welke andere staat dan
ook!
Enorme moeite heeft men zich in het
nationaal socialistische Duitschland gege
ven, om propaganda te maken Voor de ko
loniale gedachte en men heeft daarmede
succes gehad Door telkens en telkens weer
op hetzelfde aambeeld te hameren, heeft
men bereikt, dat het Duitsche volk thans
heel wat meer koloniaal voelt en denkt dan
voor den wereldoorlog het geval was. De
tegenwoordige Duitsche regeering weet dan
ook, dat zij. bij het stellen van koloniale
eischen, de overgroote meerderheid van het
volk achter zich heeft.
HITLER EISCHT.
Steeds klemmender brengt Duitschland
zijn eischen naar voren. En in zijn Rijks
dagrede van 30 Januari 1937 heeft Hitier
deze eischen scherp gesteld en gemotiveerd.
Hij verklaarde toen
Het Duitsche volk heeft zich eens zijn
koloniale rijk opgebouwd zonder iemand te
berooven en zonder eenig verdrag te schen
den. Het deed dit zonder een oorlog te voe
ren. Dit koloniale rijk werd ons afgenomen.
De motieven, waarmede men thans poogt,
deze afscheiding te rechtvaardigen, zijn
niet steekhoudend.
Ie. De inboorlingen zouden niet bij
Duitschland willen zijn. Wie heeft hen
echter gevraagd, of zij bij anderen wilden
zijn en wanneer is aan de koloniale volke
ren gevraagd, of zij met lust en liefde tot
de vroegere koloniale mogendheden be
hoorden'?
2e. De Duitsche koloniën zouden door de
Duitschers niet goed bestuurd zijn.
Duitschland bezat deze koloniën slechts
enkele tientallen jaren. Zij werden met
groote offers opgebouwd en verkeerden in
een staat van ontwikkeling, die thans tot
heel andere resultaten geleid zou hebben,
als in 1914. Maar toch waren onze koloniën
zoo goed ontwikkeld, dat men het de moei
te waard achtte, ze ons in bloedigen strijd
te ontnemen.
3e. Deze koloniën zouden waardeloos zijn
geweest. Zij moeten het dan ook vcor an
dere staten zijn en er is dan niet de minste
reden,*ze ons nog te onthouden.
Duitschland, zoo verklaarde Hitier ver
der, verlangt slechts om economische rede-
I nen zijn koloniën terug. Het heeft behoefte
l aan levensmiddelen en grondstoffen. Het
heeft behoefte aan vestigingsgebied. Om al
deze redenen zijn de Duitsche eischen ge
rechtvaardigd en zal Duitschland deze
eischen nimmer opgeven!
Dit was duidelijke taal.
En nóg achtte men verleden jaar de
koloniale eischen niet actueel.
De snelle verandering van de Europee-
sche situatie heeft daarin verandering ge
bracht. Geen territoriale aanspraken meer
in Europa, heeft Hitler verklaard. Dit sloot
in. dat de koloniale eisch in vollen omvang
actueel was geworden.
Duitschland begeert zijn koloniën terug.
Of het alles terug wil hebben, dan wel met
de meest waardevolle deelen genoegen wil
nemen, staat nog niet vast.
Maar wat zeggen intusschen de tegen
woordige bestuurders van de vroegere Duit
sche overzeesche gebieden van de-ze Duit
sche eischen?
In een te Clacton-on-Sea gehouden rede
heeft de Engelsche minister van binnen-
landsche zaken, Sir Samuel Hoare, hulde
gebracht aan het „moedige, vooruitziende
en krachtige leiderschap van Chamberlain
tijdens de jongste crisis".
Hoare antwoordde vervolgens op de rede.
die Hitier 9 dezer te Saarbruecken gehouden
lieeft en op de door de Duitsche bladen ge
oefende kritiek op de Britsche bewape
ningspolitiek.
Sir Samuel Hoare.
Na te hebben verklaard, dat hfj geloofde
in Hitiers vredesbetuigingen, herinnerde
spr. aan hetgeen de Fuehrer te Saar
bruecken gezegd heeft over mogelijke op
volgers van Chamberlain. Hitler, aldus
i Hoare. gelooft in het verlangen naar vrede
van Chamberlain, doch hij vreest een mo
gelijken opvoger in diens ambt.
Ik geloof in Hitlers verlangen naar den
vrede, doch evenals Hitier moet ik
voorbereid zijn op een opvolger, die zijn
zienswijze niet deelt, en onder deze
omstandigheden neem ik zijn motto
over: „Steeds bereid tot vrede, doch elk
uur gereed tot verdediging".
Ik ben het ook met hem eens, aldus ver
volgde Hoare. wanneer hij zegt, dat wij als
een sterke staat te allen tijde bereid kun
nen zijn tot het voeren van een politiek
van overeenstemming met de omliggende
staten. Dit is de reden waarom ik in het
belang van den vrede zooveel beteekenis
hecht aan de behoefte aan nationale
kracht. Een essentieele voorwaarde voor
den vrede is een krachtig Engeland. Want
i een groot Britsch belang is de vrede en onze
kracht zal zeker in de schaal van den
vrede worden geworpen. Geen vredelieven-
de natie behoeft voor de Britsche bewape-
ning bevreesd te zijn.
Hoare zeide, ervan overtuigd te zijn. dat
I het onderhouden van vriendschappelijke
i betrekkingen met Engeland altijd een der
I hoofdpunten van Hitlers politiek is geweest.
Ik ben er ook van overtuigd, aldus
Hoare, dat er zonder vriendschappe
lijke betrekkingen tusschen Engeland
en Duitschland geen stabiele vrede in
de wereld kan zijn.
Na gesproken te hebben van de men-
sclhen, die zich tijdens de crisis bij honderd
duizenden tegelijk voor openbaren dienst
hadden opgegeven, zeide Hoare dat het
een der eerste plichten van de regeering is,
dit groote lichaam van bereidwillige wer
kers te organiseeren. Met de gewijzigde
metheden van den modernen oorlog is het
geen noodig is niet langer het werven van
milliosnen infanteristen voor den dienst op
het vasteland. Wat thans noodig is, is de
organisatie van een groot industrieel land,
opdat het zich kan beschermen tegen den
vernietigenden slag van een luchtaanval.
Indien Engeland zoo georganiseerd kan
worden, dat het onmogelijk een vernieti
genden slag kan worden toegebracht, kun
nen wij de toekomst tegemoet zien met de
zekerheid, dat wij nimmer verslagen kun
nen worden. Een bereidwillige werker, die
geoefend is, is evenveel waard als twintig
geoefende soldaten en de regeering. in het
bijzonder mijn eigen departement, dat ver
antwoordelijk is voor de maatregelen tegen
luchtaanvallen, moet alles in het werk
stellen om de opleiding, waarom zoo vele
onzer medeburgers schreeuwen, te organi
seeren.
De regeering moet er met verdubbelde
i kracht naar streven, dat onze burgers kun.
j nen rekenen op hun beide categorieën van
militaire verdediging, namelijk een lucht
macht. die groot en sterk genoeg is, om een
eventueelen aanvaller af te schrikken, en
luchtafweergeschut dat het even gevaarlijk
zou maken om de sleutelposities van ons
land aan te vallen als het voor vliegtuigen
gevaarlijk is, een modern slagschip aan te
I vallen.
Ik ben niet bereid, zoo vervolgde Hoare,
de beweringen te aanvaarden, die in som-
mige kringen geuit zijn over een uitgebrei-
den chaos en onbekwaamheid ten aanzien
van de luchtbeschermingsmaatregelen.
Ik acht het van meer belang, het land
te verzekeren, dat de regeering voorne
mens is, alle mogelijke stappen te doen
om de organisatie van de luchtbescher
mingsmaatregelen te verbeteren.
Ik zal spoedig in de gelegenheid zijn,
mededeelingen te doen omtrent de nieuwe
maatregelen, welke noodig zijn. Een volle
dig overzicht van den toestand zal te zijner
tijd in het parlement worden gegeven, en
het is daar, dat ik voorstellen voor de toe
komst zal doen.
Na besproken te hebben over enkele der
voornaamste lessen van de crisis ten aan
zien van de voorbereidingen voor passieve
verdediging, lessen, welke naar Hoare zeide.
ten harte waren genomen, vervolgde de
minister: Ik voel sterk de noodzaak van ge-
oganiseerde binnenlandsche veiligheid,
waarin bereidwillige burgers geheel hun
rol, zullen hebben te vervullen, en dan lie
ver als geoefende helpers dan als nieuw
bakken amateurs.
Samuel Hoare besloot: Ons streven is
tweeledig: vrede in het buitenland, veilig
heid in het binnenland. Voor dit dubbele
program van vrede, veiligheid, verzoening
en kracht vraag ik den steun der natie.
ll-een Verkoop
Oïreestraoi 78/BO - Jpe/Jen
1639
(In^ez Med.)
ruggegraat van elk goed
reclame-plan
TOONEEL-ACTRICE DRINGT
WERELDFILM BINNEN.
Lee Patrick.
£rfF^len €en traditie in de familie
If ïlm d„ ,atr'ck, de actrice die in de nieuwe
teur i, 'n Hollywood" met den ac-
Jvuit Tracy. een belangrijke rol ver-
■ieLeGr»t»rinS fs geboren in het hartje van
I a euo. White Way" en haar vader was
I i InniL "Show World", een vakblad
1 knzrtfllW'Hgen. Haar moeder nam als
I lee 7am aan' dat haar dochter ac-
I 'aar nriuiVOr<ien en bracht haar reeds in
Ilij Lee nt, 'fhgd de kunst van acteeren
Ui 1»» ,atrjek maakte haar tooneeldebuut
*a bi het stuk „The Green Beetle".
Eerst na in zeven andere stukken onbe
duidende rolletjes vervuld te hebben, werd
haar een belangrijke rol toegewezen in
..June Moon", waarmede zij veel succes
had. Tijdens haar optreden in deze revue
maakte zij haar debuut voor de radio en
speelde mee in hoorspelen als „The
O'Neils" en „Hall of Fame".
Terwijl zij nog in de tooneelversie van
„Stage Door" te New-York speelde, sloot
RKO Radio een contract met haar op lan
gen termijn, waarop zij voor deze maat
schappij optrad in „Hideway", „Border
Cafe", „Music for Madame" en ..Danger
Patrol", alvorens zij een van de hoofdrol
len toegewezen kreeg in „Paniek in Holly
wood" („Crashing Hollywood").
„DE LAATSTE DAGEN VAN EEN
EILAND".
Een echt-Hoilandsche film.
Tenzij tegenslagen zich mochten voor
doen, zal de film „De laatste dagen van
een eiland" de eerste groote film van de
Ned. Christelijke filmcentrale, tegen het
eind van November voor de eerste vertoo
ning gereed zijn.
De opnamen zijn alle gemaakt en het
snijden is ook gereed. Met de na-synchro
nisatie, welke bij „Multifilm" te Haarlem
zal geschieden wordt deze week begonnen
Verschillende artisten hebben aan deze
film medegewerkt o.a. Jules Verstraete als
de oude Post, Aaf Bouber als vrouw Post.
Coen Hissing als Meun, de heer en mevr.
Croiset, Daan van Ollefen. Marie Faassen.
Het draaiboek en de dialogen zijn van
Winar en Norel. De spelleiding is in handen
van E. Winar, productieleiding G. B. H.
Niestadt.
Hier volgt de korte samenvatting van
het verhaal:
De lezers weten wellicht dat „De laatste
dagen van een eiland" de verfilming is
van den roman „Aan dood Water" van K.
Norel. Natuurlijk kon niet dat heele boek
in beeld worden gebracht. Belangrijke ge
deelten moeiten geheel ter zijde gelaten
worden. Maar men heeft er naar gestreefd,
om het essentieele te behouden. Dat es
sentieele was eensdeels de schildering van
het leven der Urkers in de dagen toen hun
eiland nog eenzaam midden in de Zuider-
zee was, van de nooden en moeiten, de
verwachtingen en teleurstellingen, die het
deel van Urk geworden zijn in de jaren
toen hun zee dood water werd en een be
langrijk deel van hun vloot van het IJs-
selmeer gebannen en naar de Noordzee
vtrwezen werd, en van de groote perspec
tieven, die naar het oordeel van den schrij
ver van het boek de droogmaking van den
Noordoostpolder voor het eiland opent.
Maar dat essentieele is evenzeer de ge
schiedenis van Riekelt Post en Mar Meun
en van hun beide families. De film laat
deze jongelui zien in hun eenvoudige lief
de. Ze laat zien hoe aan hun trouwplan
nen de bodems chijnt te worden Ingesla
gen doordat de visscherij vernietigd wordt,
en hoe ze toch trouwen tijdens een kort
stondige opleving. Maar dan loopt alles
tegen. Er is geen werk en geen brood. Rie
kelt is verbitterd. Hij en andere Urkers
ontduiken de verbodsbepalingen, ze ver
zetten zich tegen de zeepolitie. Ze moeten
eindelijk hun harde koppen buigen, en
Riekelt moet naar den steun. En er daagt
geen uitkomst vóór de inpoldering van het
IJselmcer voortgang heeft. Dan wordt Rie
kelt schipper op een modderbak en latei-
wordt hij zelfs schipper op een groote
kotter.
Om deze kern is het familieleven op
Urk geweven. Post treedt op, de stoere
visscher: Meun de vrome oude, die het
zoo moeilijk zetten kan dat Urk verandert
en die sterft wanneer het eiland sterft; de
i burgemeester, strijdend voor zijn Urkers;
de dominee, die Urk's deugden en zijn zon
den onderkent.
De film beelde een oer-Holiandsch bedrijf
uit. dat deels reeds verdwenen is en voor
een ander deel verdwijnen gaat; ze schetst
een stuk karakteristiek volksleven; de en
tourage van de zee en het eiland met zijn
havens, zijn straatjes en zijn menschen in
Urker kleederdracht is zeer schilderach
tig; de film is nationaal, omdat zij het
groote werk van de droogmaking der Zui
derzee van alle kanten belicht.
LEVENSSPIEGEL.
Een nieuwe film van Paula Wessely.
Paula Wessely
in de film „Levensspiegel"
Een film met Paula Wessely is steeds een
sensatie. Weinige kunstenaressen hebben
de toeschouwers in alle landen zoo snel en
volledig veroverd als deze Weensche ac
trice. Het is moeilijk te zeggen, waarin
het geheim van haar kunst schuilt. Paula
Wessely is niet een van die stralende
schoonheden van het witte doek. Wanneer
men haar tusschen honderd andere vrou
wen plaatst en iemand, die niets van de
film afweet, de opdracht geeft in dit ge
zelschap de grootste kunstenares te zoe
ken. dan zal hij wellicht in de allerlaat
ste plaats de juiste keuze doen.
„Groote kunstenares" schreven wij zoo
even. Want dat is Paula Wessely Wellicht
zelfs de grootste Duitsche film-kunstena
res. Weinig andere actrices weten het pu
bliek zoo te boeien. Weinig anderen ma
ken op het publiek steeds weer een zoo
sterken indruk. En waarom? Het is moei
lijk een antwoord te geven op deze vraag.
Vermoedelijk is het eenige juiste ant
woord: Paula Wessely is een geboren kun
stenares. Zij is een meesteres der nuances,
zoowel in haar mimiek als in haar taal.
Haar mimiek en haar woord zijn altijd
juist en daarom ook altijd natuurlijk. Wan-
j neer zij speelt vergeet men meestal, dat
men slechts in een bioscoop zit en dat het
geen zich voor onze oogen afspeelt, geen
werkelijkheid is. Het wordt realiteit door
Paula Wessely.
Haar nieuwste film „Levensspiegel"
brengt een interessant thema, het conflict
tusschen de officieel? geneeskunde en de
kwakzalverij, een conflict dat voor Paula
Wessely des te tragischer wordt, daar zij
als dochter van een wonderdokter en ver
loofde van een arts voor de moeilijke keus
gesteld wordt tusschen haar vader en haar
verloofde. De lol van den vader wordt ver
tolkt door Peter Petersen, die in „Maske
rade" de rol van den chirurg speelde. Het
eigenaardige is, dat Peter Petersen, t'ie
thans de rol van een kwakzalver vertolkt,
in werkelijkheid een geneesheer van be-
roep is. Hij is een indrukwekkende ver
schijning. Opmerkelijk is ook. dat Peter
Petersen een baard 'zijn eigen baard!'
draagt en deze voor geen enkele film laat
verwijderen. Zoo ziet men dezen acteur dus
ongeschminkt, zooals hij in werkelijkhei-' is.
De verloofde van Paula We-: .1" n "'e
film is Attila Hörbiger .n het c'
sche leven haar echt"-not". 1 'tl
worden vertolkt door Walter Szn'ovy, J"o?
Tilden, Karl Ehmann, Dagny Servaes en
Alfred Neugebauer.
De regie is bij Geza von Bovary in d»
i beste handen toevertrouwt.