Opening bedrijf N.V. K.E.M.A. - De auto-salon te Parijs
79sie Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
De noodlottige
terugkeer
FEUILLETON
HET BEDRIJF VAN DE N.V. TOT
KEURING VAN ELECTROTECHN.
MATERIALEN te Arnhem werd
gisteren door Z.K.H. Prins Berathard
(x) in aanwezigheid van vel© autori
teiten officieel geopend.
DE BEURSBOUW TE ROTTERDAM. De overspanning van de Beurszaal is gereed geko
men. Voor dit enorme werk moest niet minder dan een half millioen ton staal worden ver
werkt. De overspanning meet 48 meter. De lengte van de Beurszaal bedraagt 84 meter.
DE HOUTBOOT „LENA" die zwaar te kampen heeft gehad met
den storm op reis vam Zweden naar Zaandam, vond het veiliger den
Helder binnen te loopen en door het Noord-Holl. kanaal Zaandam te
bereiken. Plet schip, dat slagzij maakt, in de sluis te Purmerend.
DE COMMISSIE HART IN INDIë. De Economische commissie (leider mr. G. H. C. Haiti heeft
5 October de economie' van de rijsttafel bestudeerd in Hotel des Indes in Batavia. De heeren Lange-
la-aa (secretaris mr. Hart) Schimmel en Hart laten zich het Indisch gerecht goed smaken.
HUWELIJKSREIS IN EEN CIIINEE80HE JONK. Dr. Allan
Petersen maakte met zijn in Californië geboren Japansohe bruid de
huwelijksreis in een jonk van Yokohama naar Los Angeles. De reis
duurde 85 dagen. Links het bruidspaar
RUILING VAN KWARTIEREN -
tussohen Royal Horse Guards en Life
Guards. life Guard's op weg var*
Windsor Castle naar Knightsbridge.
DE JAARLIJKSCHË AUTO-SALON TE PARIJS IS GEOPEND IN HET GRAND PALAIS.
EEN OVERZICHT VAN DE BELANGSTELLING OP DEN
OPENINGSDAG.
Door LESLIE FORD.
Vertaald door PAULINE FELLINGA.
Maar ik ging heel gauw daarna. Rose
mary ging met me mee. Gèen van ons bei
den zei iets, toen we langzaam het pad af
gingen, naar het gat in de heg. Het is
moeilijk te praten met iemand die je vroe-
ger erg goed gekend hebt, als je niet zeker
meer weet, hoe hij denkt over belangrijke
kwesties. Vrouwen vervreemden zeker eer
der van elkaar dan mannen. Niet dat
Rosemary veel veranderd was. Het was al-
dit, geloof ik, dat iemand, die ik me
altijd verbonden had gedacht met Jim,
ach naar een anderen man gekeerd had
on nog wel een zeer ongewonen man. Ik
kan niet gelooven, dat haar liefde voor
Dikranov heel diep was. Toch werd ze door
hem gefascineerd en ze was bang voor
hem. Daar was ik zeker van; ik begreep
h'ai <®a' llaar vader het niet zag.
Als ik Rosemary maar had kunnen vra
gen naar het bloemblad, dat Sandra van
naar japon had gerukt, geloof ik dat de
onzichtbare muur tusschen ons verdwenen
®>u zijn. Maar dat kon ik natuurlijk niet.
Evenmin als ik met Alice Gould had kun
nen spreken over het zelfmoordbriefje.
Rosemary greep opeens mijn arm.
«e waren in het gezicht van de garage
gekomen. Sergeant Buck was er met Haw
kins. De oude man protesteerde druk toen
hij Buck voorging op de buitentrap, die
naar zijn kamer boven de garage leidde.
Tegelijk kwam kolonel Primrose buiten.
Hij zag ons en wenkte.
„Zou u naar boven willen gaan, mrs.
Latham? Ik neem een kleine proef....
Gaat u ook, miss Bishop. Haast u, wilt u?"
Hij keek op zijn horloge. „Vlug, alstu
blieft," zei hij nog eens.
We holden naar boven. Buck deed de
deur open.
„Haast u, als u er nog bij wilt zijn," zei
hij onbewogen.
We gingen naar binnen. Bijna dadelijk
kwam van beneden, vlak onder Hawkins'
bed het geluid van een gedempte mannen
stem. „Het is precies vijf uur," klonk het,
volkomen verstaanbaar. „Dit is het station
WFBO. Columbus. Jim Sanderson, omroe
per. Het is vijf uur. Centrale Standaard
tijd." En toen sloeg er een klok: Een, twee,
drie, vier, vijf.
De oude Hawkins werd grauw bleek.
„Om Godswill!" bibberde hij. „Dat is mr.
Jim; datis-tie! Hij is gek geworden!"
Even voor hij sprak, sloeg het klokje op
zijn bureau; het sloeg echter geen vijf. Het
was zes uur, Oostelijke Standaard tijd.
Kolonel Primrose stond in de deur. Hij
keek Rosemary ernstig aan, licht hoofd
schuddend. Wij tweeën stonden daar abso
luut zwijgend.
„Ik vond al. dat er iets vreemds aan was,
dat iemand den tijd aankondigt waarop hij
een moord begaat." zei hij. „Hij wist dat
hij boven een getuige had als hij genoeg
leven maakte en hij wist dat hij een
alibi had voor twaalf uur. Wel, nu moeten
we zijn alibi hebben voor één uur."
Hij aarzelde even. „U zei dat mr. Jim
Gould uw huis verliet om tien minuten
voor eenen, mrs. Latham?"
Rosemary's vingers groeven zich in
mijn arm.
„Jim was bij mij om een uur, kolonel
Primrose," zei ze. Haar stem was vol
komen koel.
HOOFDSTUK X.
Een bromvlieg zoemde naar binnen door
het raam en weer naar buiten door de
deur. Ik stond daar en keek van Rosemary
naar den korten, breeden man, met de tin
telende zwarte oogen. Of Rosemary ver
wachtte dat haar eenvoudige verkla
ring dat Jim Gould om één uur bij haar
was geweest voldoende was om zijn on
schuld te bewijzen aan den moord op zijn
vrouw, weet lk niet. Ik weet wel, dat de
eenige. die bijzonder verbaasd was in dat
benauwde kamertje boven de garage, ser
geant Buck was. Hij mompelde „Sjonge,
jonge!"
Kolonel Primrose keek of hij zooiets wel
verwacht had.
„Dus hebt u beiden een valsche getui
genis gegeven?" vroeg hij losjes.
„Als u het zoo noemen wilt."
Kolonel Primrose schudde zijn hoofd met
vriendelijk ongeduld.
„Dat is niet. wat ik het noemen wil, miss
Bishop," zei hij. „Dat is de naam. dien de
Officier van Justitie er onmiddellijk aan
geven zal. En uw laatste verklaring is pre
cies wat hij hooren wil."
Hij aarzelde even, zag haar met een
eigenaardigen blik aan en vervolgde: „Niet
zoo zeer dat Jim Gould bij u was, toen zijn
vrouw vermoord werd, maar dat u beiden
bij haar waart. Als u niet zeer afdoende
kunt bewijzen, dat u niet bij haar waart,
ben ik erg bang, dat u beschuldigd zult
worden van moord."
Rosemary's vingers verstrakten.
„Daar zit u leelijk in, miss!" Sergeant
Buck's ruwe, bezorgde stem was eigenaar
dig troostend. Ik keek kolonel Primrose
niet aan. Had hij niet gezegd, dat sergeant
Buok onder zijn granieten, holwangig,
vischoogig uiterlijk, een „sentimenteele ge
lei" was?"
Er was zeker geen troost en sympathie in
zijn stem toen hij zei; „Het is altijd goed,
miss Bishop, óf de waarheid te zeggen in
het begin, óf ze voor u te houden tot het
emde. Het hangt af van uw positie met
betrekking tot de misdaad, natuurlijk. Zoo
als het nu is, vrees ik dat Buck volkomen
gelijk heeft. U zit leelijk in het nauw en
Jim Gould met u."
,,In welk geval ik er dus maar liefst zoo
gauw mogelijk moet zien uit te komen," zei
Rosemary koeltjes.
„Zeer zeker, als u kunt, miss Bishop," zei
kolonel Primrose.
Ik keek niet om naar het venster boven
de garage, toen Rosemary en ik door de
heg naar mijn tuin gingen. Maar ik wist
dat de twee mannen ons nazagen. Ik vroeg
me ook af, wat kolonel Primrose er van
dacht, dat we niet naar huis gingen, maar
langzaam doorliepen naar het pad. dat
boven langs het strand loopt. Wij beiden,
Rosemary en ik, verlangden ergens te zijn,
waar niemand door muren of achter ge
sloten deuren kon luisteren en we ver
trouwden kolonel Primrose en mr. Parran,
den Officier van Justitie, niet verder dan
we ze zagen.
„Ik vrees dat ik niet erg slim ben," zei
Rosemary.
Haar gezicht stond strak en ze keek
recht voor zich uit, werktuigelijk voortloo
pend, zonder zelf te weten waar ze heen
ging. dunkt me.
„Alsof het al niet beroerd genoeg voor
Jim is. En ik heb nem laten beloven dat hij
het nooit aan iemand zou vertellen al
leen omdat ik
Ze voltooide den zin niet. Ze zweeg plot
seling. „O, ik moet hem spreken!" barstte
ze uit. „Ik moet, Grace nu!"
Haar donkere oogen waren bijna wild
van allerlei verwarde heftige emoties, die
ik niet kon anaiyseeren. Maar ik wist heel
goed. dat ze Jim op dat oogenblik niet kon
spreken, als ze alles niet heelemaal wilde
bederven.
„Kijk eens, lieverd," zei ik, „Voor zoover
ik het beoordeelen kan, heb je het al erg
genoeg verknoeid, zonder nu naar Jim te
hollen en het nog erger te maken. Als het
met hém misloopt, ben jij óók verloren. Ik
begrijp dat jullie samen gepraat hebben,
gisteravond laat."
Ze knikte.
„Ik
Maar dit keer hield ik haar zelf tegen.
„Hoor eens, lieve kind. Als je het me niet
vertelt, dan weet ik niets. En dan hoef ik
niets aan kolonel Primrose te vertellen.
Want ais ik het weet, haalt hij het uit me,
of ik wil of niet."
Ik geloof dat ik aldoor dacht aan het
bloemblaadje, dat in Sandra's doode vin
gers was geklemd.
Ze schudde haar hoofd. „Dan zal hij
denken, dat de reden, dat ik je niets ver
telde, is: dat ik iets wil verbergen. Ik ver
tel het je liever zoodat jij het hem kunt
vertellen."
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).