Fl. 1625.
Ons Kort Verhaal
LEIDSCH DAGBLAD - Vierde Blad
Zaterdag 15 October 1938
F inancieel-Economisch
Weekoverzicht
Het noodige vertrouwen
ontbreekt nog
ENORM VERLAAGDE PRIJZEN
DE BEROEMDE 4-DEURS BERLINE
VREEKEN SCHUDEL
Het duldelooze
verlangen
Engeland heeft
ernstige moeilijkheden
Zekere inflatiestemming op
de goederenmarkt.
VRAGENRUBRIEK
h let ^JvctwiclaatiliLj vutcj
ËIKI PROGRAMMA
DEZELFDE BEDRIJFSZEKERHEID
DEZELFDE SNELLE EN FRAAIE WAGENS
DAGBLADRECLAME
LOSSE NUMMERS
VAN ONS BLAD
fflllim
(Van onzen financieelen medewerker).
Er is op het oogenblik een soort gigan-
tenstrijd gaande tusschen de afbreken
de en de opbouwende factoren, die het
materieel welzijn der wereld beheer-
schen. Nu de vreugderoes over het te
elfder ure vermijden van een wereld
oorlog grootendeels is uitgewerkt en
men de oogen uitwrijft en ontwaart,
hoe ondanks alle plechtige verklarin
gen de bewapening in alle landen in
versterkte mate wordt voortgezet, dan
moet men wel tot de conclusie komen,
dat het noodige vertrouwen nog ont
breekt. Dit vertrouwenherstel is ver-
eischt, om de factoren van conjunc
tuuropleving, die in de Ver. Staten
zichtbaar worden, tot hun volle recht
te doen komen. Wie zal dien strijd tus
schen wantrouwen en vertrouwen, af
braak en opbouw, onproductieve en
productieve bedrijvigheid winnen?
Het gebrek aan vertrouwen is wel zeer in
het oog vallend bij onze westerburen, het
machtige Britsehe Rijk. Van welk stand
punt men Engeland's positie op het oogen-
blik ook bekijkt, er is weinig rooskleurigs
te ontdekken. Naast het politiek prestige
verlies. naast de onzaglijke uitgaven voor
de kortstondige mobilisatie ondervindt het
Britsehe economische en financieele leven
reeds thans den druk van de aangekon
digde verdere versterking en bespoediging
der bewapening. Ofscrfoon eenerzijds deze
aankondiging, zooals wij aanstonds zullen
aantoonen, wederom evenals in 1936/1937
een zeker haussemotief voor de goederen
markten vormt, overweegt anderzijds toch
de gedachte dat door deze verscherping
der herbewapening de begrootinp:, welke
toch reeds danig uit haar evenwicht was
geslagen, een weinig aanlokkelijk beeld
zal moeten gaan vertoonen. Daarbij blijft
het evenwel niet. Engeland's zorgen zijn
grooter en nog veel verder verspreid. De
onhoudbare toestand in Palestina berok
kent Engeland groote moreele en finan
cieele schade. In het Verre Oosten bedreigt.
Japtn in zeer ernstige mate het uiterst be
langrijke handelscentrum Hongkong en
daarmede den geheelen Brltschen econo-
mischen invloed in China. Aan den hori
zon dagen reeds de wolken op. die den
strijd om het koloniaal bezit, welken
Duitschland eerlang zal aanbinden, reeds
heeft te voorschijn geroepen.
Maar ook in het Engelsche bedrijfsleven
zelf valt een oomerkelijke verslapping waar
te nemen. In den scheepsbouw is een ern
stige inzinking te constateeren: de ton
nage in aanbouw op eind September was
11 pCt. minder dan eind Juni en liefst 25
pCt. minder dan eind September 1937. ter
wijl. als tegenstelling, de tonnage in aan
bouw op buitenlandsche werven 2 pCt.
meer bedroeg dan drie maanden geleden.
Bovendien vertoonen de nieuwe scheeps-
bouworders een scherpe inzinking en ver
wacht men. dat het totaal aantal orders
ln 1938 niet meer dan 300.000 ton zal be
dragen tegen 854.000 ton in 1937. De werf-
capaciteit van Engeland is ca. 2.000.000 ton,
zoodat slechts een zeer gering gedeelte dier
capaciteit op het oogenblik wordt benut.
Merkwaardig is ook, dat onder de sche
pen in aanbouw op Britsehe werven
slechts 16 pCt. voor rekening van bui
tenlandsche reeders wordt gebouwd; in
Duitschland is dit percentage 40 pCt.;
in Italië 66 pCt., in Zweden 81 pCt., in
Denemarken 62 pCt.! Dit moet als een
zeer ernstig symptoom worden be
schouwd; de suprematie van Engeland
ten aanzien van den scheepsbouw
schijnt danig aan het tanen te zijn.
Richten wij nu ons oog op den Britschen
handel, dan treft ons een soortgelijk deeM.
Gedurende de eerste negen maanden ls de
totale handel dn-, uit- en doorvoer) met
ruim 100 millioen pd. st. tot 1 084 millioen
pd. st. gedaald. Ernstig zijn de klachten,
die in Engeland zelf rijzen ten aanzien van
de moeilijkheden, waarmede de uitvoer
handel heeft te kampen. Deze moeilijkhe
den worden inderdaad hoe langer hoe
grooter. De Britsehe exporteurs en indu-
strieelen meenden tot voor kort..dat voor
hun goeden naam alle poorten wijd zouden
worden opengezet. Slechts heel langzaam
7ijn zij de laatste jarer. tot de overtuiging
gekomen dat deze passiviteit noodkAbC
voor den uitvoerhandel moet worden, nu
andere landen een uitermate actieve eco
nomische politiek aan den dag leggeI}; v*n
niet te overschatten belang is in dit op
zicht de nieuwe zuid-oostelijk georienteer
de economische politiek van het Duitsche
Rijk. De nauwe politieke en ec.°"°™^he
banden, die binnenkort ongetwijfeld tus
schen Duitschland en Tsjecho-Slowakije
zullen worden gelegd ^Tste-
Hik meer dan een uitschakeling van isje
cho-Slowakije uit den invloedsfeer van
Frankrijk en Engeland. Het w°.r("
maar al te duidelijk, dat het, Duitsche Rijk
de eliminatie van het Tsjooho-Slowaaksche
obstakel ten volle zal uitbuiten voor een
intensieve ecoonmische penetratie op den
geheelen Balkan en zelfs veraer tot in
yoor-Azië toe. Minister Funk heeft op zijn
Balkanreis hiervoor reeds de grondslagen
gelegd en het blijkt, dat de Balkanlanden
inderdaad geneigd zijn, zich deze penetra
tie te laten welgevallen, omdat zij er be
langrijke economische voordeelen in zien.
Zoo heeft Turkije met graagte een Duit-
sche leening aanvaard, terwijl Minister
Funk met open armen in Belgrado en Sofia
is ontvangen, waar men slechts al te be-
geerlg ls, den handel met het machtige
Rijk te verbreeden. Ook in Roemenië staan
Dultschland's kansen thans uitermate gun
stig. Over den geheelen Balkan zijn dele
gaties van Duitsche industrieele en han
delsbelangen op het oogenblik bezig vas
ten voet te krijgen en het is zeker niet
onredelijk te verwachten, dat het Duitsche
Rijk „tot eiken prijs'" zal trachten, zijn
goederen over den Balkan te verspreiden
in ruil voor graan, petroleum en andere
grondstoffen. Want het gaat bij deze Duit
sche economische penetratie niet slechts
om die penetratie zelf, doch tevens om de
noodzakelijkheid, bij het toenemend ge
brek aan deviezen, den uitvoerhandel te
verruimen.
En wat doet Engeland tegenover deze
Duitsche lawine? Zeer zeker, de pers waar
schuwt in dringende bewoordingen en men
heeft het gevoel dat onmiddellijk gehan
deld moet worden om de Britsehe belangen
te redden. Doch veel verder komt men niet.
Is de Britsehe ondernemingsgeest verlamd?
Ziet men niet, hoe in Oost-Europa en van
daar over een groot deel der wereld een
volkomen revolutie in de politieke en eco
nomische machtsverhoudingen bezig is zich
te ontwikkelen?
Zal Engeland zijn belangen dan
zonder slag of stoot prijsgeven? Het
zijn vragen, die bij ons omhoogrijzen,
wanneer wij gadeslaan, hoe het pond
sterling, belichaming van Engeland's
economie, weer aan een voortdurenden
zwaren druk onderhevig is. Meende
men de vorige week nog, dat de kans
op een herstel van het pond vrij groot
was, thans blijkt wel, dat het geheele
complex van ongunstige factoren,
waarvan wij hierboven enkele naar
voren haalden, een domper heeft gezet
op de kortstondige herleving van het
vertrouwen in Engeland's betaalmiddel.
Ten aanzien van Frankrijk en den franc
is de toestand zeker niet gunstiger. Op het
oogenblik, dat wij dit schrijven is nog steeds
niet bekend, welke maatregelen Daladier
onder de hem verleende volmachten denkt
te nemen tot saneering van de sterk on
dermijnde financieele positie. Wel is reeds
een supplementaire begrooting ingediend
voor de noodzakelijke verhooging der mili
taire uitgaven Op welke wijze Frankrijk
deze ontzaglijke lasten op den duur zal
moeten financieren, gebonden als het zal
moeten blijven aan de eenmaal ingebur
gerde sociale maatregelen, ls ons, eerlijk
gezegd, een volkomen raadsel.
Inmiddels doen zich op de goederen
markten teekenen voor van een zekere in
flatiestemming. De aankondiging van een
nieuwe bewapeningshausse, de aanwijzin
gen, dat men alom het geld goedkoop
wenscht te houden, de uitgavenpolitiek in
de Ver. Staten en last not least de steeds
nog toenemende goudproductie hebben spe
culanten ertoe gebracht, in bepaalde goe
deren hausse-posities op te bouwen. Met
name is dit het geval in de markten van
onedele metalen, waar aanzienlijke prijs
stijgingen zijn opgetreden. Zoo ls de tin-
prijs sinds de vorige week met ca. 200.
door de bufferpool als minimumpeil aange
merkt, overschreden. De situatie in de ko-
permarkt heeft zich vrij plotseling dus
danig verbeterd, het schijnbaar verbruik ls
zoo sterk toegenomen, dat de niet-Ameri-
kaansche producenten hebben besloten de
verscherping der restrictie (op 1 Juli was
het uitvoerpercentage van 105 op 95
verlaagd) per 15 October weer ongedaan te
maken. Ook de andere onedele metalen
vertoonen een vaste houding, terwijl de
rubberprijs zich op een vrij bevredigend
peil blijft bewegen. Toch hebben wij nog
weinig vertrouwen ln de continuïteit en de
verc:~r.me°ning dezer haussebeweging, om
dat zij bij de toenemende autarchie niet
wordt gesteund door den eenlg-waren
grondslag: absolute handelsverruiming en
toenemende koopkracht.
Die hausse ls ook, zooals gezegd, nog
verre van algemeen. Opvallend ls bijv. de
zeer zwakke houding, welke de petroleum-
markt den laatsten tijd aan den dag heeft
gelegd en die de koersen van petroleum-
aandeelen aan een extra-druk heeft onder,
worpen. Het is nog niet geheel duidelijk,
waaraan deze prijsdaling te wijten is. De
Amerikaansche voorraden van ruwe olie zijn
inderdaad groot, doch zeker niet onrustba
rend. Wij vermoeden daarom, dat de prijs
verlagingen ln de Ver. Staten eerder op
een binnenlandsch-politieke basis berusten:
de „anti-monopoly drive" van Roosevelt
schijnt reeds zijn schaduwen vooruit te
werpen. Wellicht, dat dit ook geldt ten
aanzien van de verlagin" der prijzen van
staalplaten voor automobielen, hoewel in
dit ojjzicht de kans op een belangrijke ver
grooting der orders we! een woordje zal
hebben medegesproken.
Als verblijdend tegenwicht tegen de
Europeesche economisch-financleele be
richten houden de gunstige conjunctuurbe-
richten uit liet Amerikaansch bedrijfsleven
aan. De bouwindustrie legt een groote be
drijvigheid aan den dag. het verbruik van
electrischen stroom stijgt, de gebruikte ca
paciteit der staalindustrie nadert de 60"/o,
er is (volgens den president der General
Motors, Sloan) een plotselinge sterke vraag
naar automobielen ontstaan en in tal van
andere takken van nijverheid en handel
vertoont zich een niet onbelangrijke ver
levendiging.
Geen wonder dan ook, dat de Amster-
damsche beurs in de afgeloopen weck
grooter aandacht heeft besteed aan Ame-
ïika en Canada dan aan onze binnenland-
sche effecten. De handel in Amerikaansche
waarden was betrekkelijk levendig en door
gaans van een vasten ondertoon. De stroom
van introducties van Amerikaansche en
Canadeesche papleren, die zich weer over
Amsterdam heeft uitgestort, is kenmerkend
voor de siuatle ter beurze. De markt voor
blnnenlandsche aandeelen blijft uit hoofde
van politieke, economische en financieele
i belasting-) overwegingen gedrukt. Daar
entegen is de kapitaalmarkt weer in haar
oude doen en heeft ook de geldmarkt weer
volkomen haar vroegere aanzien terugge
kregen. De bankbiljetleneireulatle vertoont
een afneming, waaruit blijkt, dat de ge
hamsterde biljetten weer uit de portefeull-
les naar de Bank terugstroomen. Het ver
trouwen ln den gulden is dus hersteld,
doch het wachten is ook hier op het her
stel van het algemeen vertrouwen, op den
afloop van den strijd tusschen destructie
en opbouw.
(Nadruk verboden)
A. v. L. te L. Dit is ons niet bekend.
N.V. AUTOMOBIELHANDEL
PAPENSTRAAT 4 - TEL. 306 - LEIDEN
1317
(Ingez. Med.)
Door J. P. BALJÉ.
„Of ik in de rimboe wel eens wat heb
meegemaakt?" Kervel glimlachte een beetje
ironisch. Och, wat iedereen daar zoo mee
maakt, niet? Het leven daar ls al zoo vaak
beschreven, U kent het langzamerhand wel,"
Er gingen protesten op. Kervel was zóó
lang in Indië geweest, in al die jaren zou
hij toch vast wel eens Iets bijzonders be
leefd hebben.
Toen zette hij zich wat gemakkelijker in
zijn stoel en de glimlach verdween van zijn
gezicht. „Ja," zei hij ernstig, „het ls al een
heelen tijd geleden. Toen is er iets gebeurd,
dat voor mij bijzonder belangrijk was. Zoo'n
heel klein rimboe-drama, alleen maar van
belang voor de betrokken personen. Als jul
lie dat dan willen hooren....?"
En daar ze het allemaal hooren wilden,
begon hij:
„Ik zat dan zoo'n jaar of zes, zeven in het
één of andere gat op Sumatra, toen ik er
een assistent bij kreeg, laten we hem voor
het gemak Sanderse r.oemen.Een pretje was
het niet, met dien Sanderse te moeten op
trekken. Een echt groentje, een beetje
eigenwijs en een beetje stug van natuur.
Ik probeerde het hem zoo aangenaam mo
gelijk te maken, maar de knaap kon niet
wennen, had last van het klimaat, had
vaak te kampen met koortsen, en het duur
de dan ook niet lang, of hij had in hevige
mate heimwee. Hij kon heele avonden met
van die holle, leege oogen bij me zitten zon
der een woord te spreken. Dan hoorde je
van tijd tot tijd een diepen zucht, waar je
naar van werd. Soms had ik met den jon
gen te doen. maar vaker had ik hem wel
eens flink door elkaar willen rammelen, als
hij er zoo lamlendig en levensmoe bij zat.
Hij leefde letterlijk op de mail uit Holland.
Als hij weer een paar brieven ontvangen
had, leefde hij een beetje op. om dan daar
na echter nog dieper in de put te zitten.
Ongeveer een jaar ging dat zoo voort.
Toen kwam er een verandering. Zoo op
merkelijk, dat ze mij onmogelijk ontgaan
kon. Het gebeurde waarachtig, dat hij een
enkele keer lachte, niet zoo'n schaapachtig
beleefdheidslachje, dat eerder een goed-ge-
camoufleerde snik was, maar een gezonde,
vroolijke lach. En hij begoa er ook beter
uit te zien. Er kwam een beetje tinteling
in zijn oogen en zoo nu en dan betrapte ik
hem er op, dat hij liep te fluiten en in zich
zelf grinnikte Blijkbaar had hij stiekeme
pretjes. Eén ding was er echter niet ver
anderd: hij was nog altijd even fel op de
mail uit Holland, ja, zoo mogelijk nóg fel
ler dan eerst.
Op een avond, toen we samen een splitje
dronken, kwam het er plotseling bij hem
uit.
„Ikehik heb trouwplannenI
zei hij.
Verschrikt keek ik hem aan.
„Kerel, Je bent gek'"
Een oogenblik had hij weer dat schaap
achtige uit zijn begintijd.
„Ik vreesde al, dat je dat zou zeggen,
maar...."
„Och", kwam ik luchtig, „zoolang het
maar bij plannen blijft, is het nog niet zoo
erg. Je zal, hoop ik, zoo verstandig zijn, er
nog eens twee keer over na te denken, voor
jij, in jouw positie, hier een vrouw brengt.
In dit gat, met maar enkele Europeanen,
is het voor een Hollandsche vrouw geen
leven, Batavia en de grootere plaatsen, ja,
maar hier...."
Hij zat een beetje zenuwachtig met zijn
sigaret te spelen en hij vermeed het zorg
vuldig mij aan te kijken.
„Ze is al onderweg", zei hij toen zacht,
„ik heb haar laten uitkomen. Over twee
weken komt ze in Batavia aan
Ik was sprakeloos van verbazing en er
gernis. En hij maakte van de gelegenheid
gebruik, om er haastig aan toe te voegen:
„Ik had met de handschoen willen trou
wen, maar ze gaf er de voorkeur aan, zoo
te komen. Ik kende haar al, voor ik hier
heen kwam, ik hield dolveel van haar,
maar ze scheen er niet veel voor te voelen,
naar Indië te gaan. Pas toen ik van hier
uit met haar correspondeerde, toen ik haar
schreef van mijn leven hier, van mijn dul-
deloos verlangen naar haar, is ze veran
derd. En een paar maanden geleden schreef
ze me, dat ze, nu ik weg was en ze mijn
blieven las, pas merkte, hoeveel ze van me
hield, en dat ze hierheen wilde komen."
Met trillende vingers stak hij een nieuwe
sigaret op en aei verder: „Ze kan hier bij
den dokter logeeren, ik heb dat in orde
gemaakt. Ik wilde haar dan in Batavia af
halen, en als we hier eenmaal zijn en de
boel in orde ls, trouwen
„Keurig!" zei ik sarcastisch. Ik was ge-
ergerd, dat hij me overal bulten gehouden
had. Alles had ik gedaan om het hem hier
dragelijker te maken, maar hij had me
zijn vertrouwen niet willen geven.
„Je moet me niet kwalijk nemen", zei hij
bijna smeekend, „dat ik niets gezegd heb.
Ik vreesde, dat je tegenwerpingen zou ma
ken. en ik verlangde zoo naar haar. Ik
durfde het niet van tevoren te zeggen".
Zwijgend dronk ik mijn splitje. „Stom
merd", schold ik in mezelf, „groentje". Het
zou wat fraais worden.
Verlegen frommelde hij in zijn porte
feuille. „Kijk", toonde hij met een foto, en
er was nu trotsch in zijn stem. „dat is ze".
Nog steeds gepikeerd nam ik de foto aan,
en ik wierp er een vluchtigen blik op. Maar
nauwelijks had ik het gezicht gezien, of ik
veerde overeind, en ik moet op dat oogen
blik wel doodsbleek geworden zijn.
„Irma!" riep ik uit, „Irma Veraart!"
„Ken je haar?" vroeg Sanderse geïnte
resseerd. „Wat aardig!"
Opgewonden keek ik hem aan. „Of ik
haar ken! Of ik Irma Veraart ken, vraag
je!" Ik liep op hem toe en mijn hand
klauwde zich om zijn schouder. „Kerel. Ik
bezweer Je, wees verstandig, en trouw niet
met haar. Dat is onmogelijk, hoor je, ab
soluut onmogelijk."
Natuurlijk vroeg hij opheldering, en na
lang zeuren, heb ik het hem toen verteld.
Hoe ik haar drie jaar geleden, tijdens
mijn Europeesch verlof had leeren kennen.
Hoe waanzinnig ik op haar was. Ik ver
beeldde mij, dat ze ook veel van mij hield
dat zei ze tenminste en het was al
vastgesteld, dat we voor mijn terugkeer
naar Indië zouden trouwen. Net op tijd
was me toen gebleken, wat voor meisje die
Irma eigenlijk was. Door een toeval kwam
het uit, dat ze een dag of vier door Frank
rijk had getoerd, terwijl ze mij had wijs
gemaakt, dat ze die vier dagen noodig had
voor allerlei inkoopen, die ze samen met
haar moeder ln Amsterdam wilde doen!
Later kwam nog erger bedrog uit. Natuur
lijk sprong alles af.
Een moment scheen Sanderse onder den
indruk. Maar toen kwam er zoo'n stom.
eigenwijs lachje om zijn mond, en ik had
hem wel op zijn onnoozele gezicht kunnen
timmeren. „Irma is niet zoo!" zei hij kop
pig. „Ze zal niet genoeg van je gehouden
hebben."
Ik heb nog gepraat en geredeneerd, maai
er was geen land met den stijfkop te be
zeilen. Ik gaf het op.
Twee weken later ging hij naar Batavia.
En hij bracht Irma mee naar de rimboe.
Toen hij terug was, was hij heelemaal niet
meer te herkennen. Tot over de ooren, en
ziende blind. Voor hem was er niets an
ders dan Irma. „Ik hoop, dat jullie het
met elkaar zult kunnen vinden", zei de
ezel, „Ik heb er Irma alles van verteld, en
ze is heelemaal niet haatdragend, niet
vrouwtje?" Het liefst had ik hem toen ge
worgd.
Natuurlijk hield ik me zooveel mogelijk
afzijdig. Maar op een avond gebeurde het
toch, dat ik met Irma alleen in de voor
galerij zat. Ze had het gr op aangelegd,
me alleen te treffen.
„Anton", begon ze, „Anton, je zal me
toch niet met hèm laten trouwen? Voor
jou ben ik hierheen gekomen!"
,Als je het eens met den apotheker pro
beerde!" sneerde ik, „of laat eens kijken,
Bartels, die is ook nog vrijgezel. Je hebt
hier niet zooveel keus voor je spelletjes
als in Holland, Irma!"
„Dat is gemeen van Ije. Anton", zei ze
donker, „je hebt je altijd in me vergist, en
je bent verkeerd ingelicht, toenVan
jou alleen hield ik, en zoodra ik hoorde
uit Wim's brieven, dat jij hier was, had ik
maar één doel.... naar je toe te komen.
,En daartoe misbruikte Je Sanderse?"
Ze hield het hoofd gebogen. „Het was de
eenige manier!" zei ze zacht. „Het ls ge
meen, maar jij beteekent alles voor me.
Nooit zal ik met Wim trouwen! Als jij niet
wilt...." Ze maakte een onverschillig ge-
Toen hoorden we plotseling een kreet.
„Irma!" We hadden niet gemerkt dat
Sanderse was gearriveerd. Hij stond daar,
doodsbleek, mager, wanhopig. „Irma! riep
hij nog eens. Toen draaide hij zich om, en
als een waanzinnige liep hij weg.
Vier dagen later vonden Inlanders hem
terug Verminkt en nauwelijks te herken
nen. De stakker moet in zijn waanzin als
een blinde rondgedwaald hebben. Aan den
rand van het oerwoud vond hij zijn einde.
Een tijger, die al een poosje eerder ge
signaleerd was, kreeg hem te pakken
Kervel stak een sigaar op, en bij het
vlammetje van de lucifer zagen allen, hoe
bewogen hij was.
„Het is vreemd", ging hij verder, „dat lk
zijn dood bijna als een opluchting voelde.
En misschien ook, dat ik me nu verant
woordelijk achtte voor haar. Het ergste was
daarbij, dat lk voelde, nog altijd van haar
te houden, ondanks alles, nu lk haar weer
zoo dicht bij me wist. Ik heb er tegen ge
streden, gevochten, en mijn besluit stond
vast, haar naar Holland te doen terug
gaan. Ik bracht haar naar Batavia
En op het laatste moment, toen ik haar
passage wilde bespreken, begaf mijn kracht
me. Misschien kwam het, omdat ik opzag
tegen het opnieuw alleen-zijn in de wilder
nis, misschien ook, omdat Irma zoo bui
tengewoon meegaande was, en alles deed,
wat ik zeide. Maar waarschijnlijk was ik
zelf te zwak en kón ik haar niet laten
gaan. Hoe het ook zij, lk trouwde met haar.
Twee jaar heb ik mezelf wijsgemaakt, dat
ik gelukkig was. Twee jaar hield ook zij
het vol. Toen kwam het einde. Ze kwijnde
zienderoogen weg, en ik moest haar naar
Holland terugsturen. Het leven ln de rim
boe moet voor haar een hel zijn geweest.
Zij. die gewoon was naar pretjes te jagen,
uit. te gaan, gevierd te worden.... ze kon
niet wennen in de stilte, met nog geen
tien Europeanen in de omgeving.
Ze ging terug en we scheidden zonder
wrok van elkaar. Ik heb haar niet meer
teruggezienze verongelukte ln Holland bij
een autobotsing.
En altijd, al die Jaren door heb lk me
afgevraagd, waarom ze naar me toe wis
gekomen. Of ze werkelijk van me gehouden
heeft, of ze eerlijk haar best heeft ge
daan. het uit te houden, daër, in die
stilte.Of dat het alleen haar avontuur
lijken geest was. die haar leidde.
Ik weet het niet. zelfs nu nog niet. nu
lk alles zooveel rustiger en kalmer kan be
kijken, na al die jaren, die er overheen
zijn gegaan. Vaak ben ik geneigd, ln haar
te gelooven. want we zijn gelukkig geweest
een poosje. Maar als lk dan aan Sanderse
denk. hoe ze dien behandeld haddan
komt weer die twijfel aan haar karakter.
Het was even stil. Kervel's stem was al
lengs zachter geworden. „Kom", zei hij
plotseling luider, en hij lachte, „dat is alle
maal zoolang geleden. Laten we over wat
anders praten. Jullie hebben nu de rim
boedrama In zakformaat gehad. Wat zou
den jullie denken van een kleine bridge
drive, we zijn net met zijn achten
(Nadruk verboden).
(Auteursrecht voorbehouden).
Von centreer op het krachtigste
reclame-middel
zijn behalve aan ons Bureau
ook verkrijgbaar bli de
Firma Ph. BROBBEL, Stationsweg no. 45
Fa. A. H. I. W1JTENBURG. Haarl.straat 2.
W. G. I. VERBURG, Heerenstraat no. 2.
Fa. A. SOMERWIL, Azn., Hoogewoerd 24.
A. M. VAN ZWICHT, Breestraat no. 126.
A. VAN EGMOND. Haven 2/4.
W. VAN LEEUWEN, lanvossensleeg 19.
VERVOOREN, Haarlemmerstraat no. 128.
W. P. v. SAVOYEN. K. Rapenburg 12 A-
BOEKHANDEL VAN DER VEEN
Geversstraat no 59 Oegsigeesl.
ALGEM. LEESBIBLIOTHEEK RIETVELD
t.o. hei Postkantoor Leiderdorp
en aan de Kiosken.
NOORDWIJK AAN ZEE: S. DE ROOS
Oude Zeeweg 41.
2—4