Fl. 1625. Ons Kort Verhaal LEIDSCH DAGBLAD - Vierde Blad Zaterdag 15 October 1938 F inancieel-Economisch Weekoverzicht Het noodige vertrouwen ontbreekt nog ENORM VERLAAGDE PRIJZEN DE BEROEMDE 4-DEURS BERLINE VREEKEN SCHUDEL Het duldelooze verlangen Engeland heeft ernstige moeilijkheden Zekere inflatiestemming op de goederenmarkt. VRAGENRUBRIEK h let ^JvctwiclaatiliLj vutcj ËIKI PROGRAMMA DEZELFDE BEDRIJFSZEKERHEID DEZELFDE SNELLE EN FRAAIE WAGENS DAGBLADRECLAME LOSSE NUMMERS VAN ONS BLAD fflllim (Van onzen financieelen medewerker). Er is op het oogenblik een soort gigan- tenstrijd gaande tusschen de afbreken de en de opbouwende factoren, die het materieel welzijn der wereld beheer- schen. Nu de vreugderoes over het te elfder ure vermijden van een wereld oorlog grootendeels is uitgewerkt en men de oogen uitwrijft en ontwaart, hoe ondanks alle plechtige verklarin gen de bewapening in alle landen in versterkte mate wordt voortgezet, dan moet men wel tot de conclusie komen, dat het noodige vertrouwen nog ont breekt. Dit vertrouwenherstel is ver- eischt, om de factoren van conjunc tuuropleving, die in de Ver. Staten zichtbaar worden, tot hun volle recht te doen komen. Wie zal dien strijd tus schen wantrouwen en vertrouwen, af braak en opbouw, onproductieve en productieve bedrijvigheid winnen? Het gebrek aan vertrouwen is wel zeer in het oog vallend bij onze westerburen, het machtige Britsehe Rijk. Van welk stand punt men Engeland's positie op het oogen- blik ook bekijkt, er is weinig rooskleurigs te ontdekken. Naast het politiek prestige verlies. naast de onzaglijke uitgaven voor de kortstondige mobilisatie ondervindt het Britsehe economische en financieele leven reeds thans den druk van de aangekon digde verdere versterking en bespoediging der bewapening. Ofscrfoon eenerzijds deze aankondiging, zooals wij aanstonds zullen aantoonen, wederom evenals in 1936/1937 een zeker haussemotief voor de goederen markten vormt, overweegt anderzijds toch de gedachte dat door deze verscherping der herbewapening de begrootinp:, welke toch reeds danig uit haar evenwicht was geslagen, een weinig aanlokkelijk beeld zal moeten gaan vertoonen. Daarbij blijft het evenwel niet. Engeland's zorgen zijn grooter en nog veel verder verspreid. De onhoudbare toestand in Palestina berok kent Engeland groote moreele en finan cieele schade. In het Verre Oosten bedreigt. Japtn in zeer ernstige mate het uiterst be langrijke handelscentrum Hongkong en daarmede den geheelen Brltschen econo- mischen invloed in China. Aan den hori zon dagen reeds de wolken op. die den strijd om het koloniaal bezit, welken Duitschland eerlang zal aanbinden, reeds heeft te voorschijn geroepen. Maar ook in het Engelsche bedrijfsleven zelf valt een oomerkelijke verslapping waar te nemen. In den scheepsbouw is een ern stige inzinking te constateeren: de ton nage in aanbouw op eind September was 11 pCt. minder dan eind Juni en liefst 25 pCt. minder dan eind September 1937. ter wijl. als tegenstelling, de tonnage in aan bouw op buitenlandsche werven 2 pCt. meer bedroeg dan drie maanden geleden. Bovendien vertoonen de nieuwe scheeps- bouworders een scherpe inzinking en ver wacht men. dat het totaal aantal orders ln 1938 niet meer dan 300.000 ton zal be dragen tegen 854.000 ton in 1937. De werf- capaciteit van Engeland is ca. 2.000.000 ton, zoodat slechts een zeer gering gedeelte dier capaciteit op het oogenblik wordt benut. Merkwaardig is ook, dat onder de sche pen in aanbouw op Britsehe werven slechts 16 pCt. voor rekening van bui tenlandsche reeders wordt gebouwd; in Duitschland is dit percentage 40 pCt.; in Italië 66 pCt., in Zweden 81 pCt., in Denemarken 62 pCt.! Dit moet als een zeer ernstig symptoom worden be schouwd; de suprematie van Engeland ten aanzien van den scheepsbouw schijnt danig aan het tanen te zijn. Richten wij nu ons oog op den Britschen handel, dan treft ons een soortgelijk deeM. Gedurende de eerste negen maanden ls de totale handel dn-, uit- en doorvoer) met ruim 100 millioen pd. st. tot 1 084 millioen pd. st. gedaald. Ernstig zijn de klachten, die in Engeland zelf rijzen ten aanzien van de moeilijkheden, waarmede de uitvoer handel heeft te kampen. Deze moeilijkhe den worden inderdaad hoe langer hoe grooter. De Britsehe exporteurs en indu- strieelen meenden tot voor kort..dat voor hun goeden naam alle poorten wijd zouden worden opengezet. Slechts heel langzaam 7ijn zij de laatste jarer. tot de overtuiging gekomen dat deze passiviteit noodkAbC voor den uitvoerhandel moet worden, nu andere landen een uitermate actieve eco nomische politiek aan den dag leggeI}; v*n niet te overschatten belang is in dit op zicht de nieuwe zuid-oostelijk georienteer de economische politiek van het Duitsche Rijk. De nauwe politieke en ec.°"°™^he banden, die binnenkort ongetwijfeld tus schen Duitschland en Tsjecho-Slowakije zullen worden gelegd ^Tste- Hik meer dan een uitschakeling van isje cho-Slowakije uit den invloedsfeer van Frankrijk en Engeland. Het w°.r(" maar al te duidelijk, dat het, Duitsche Rijk de eliminatie van het Tsjooho-Slowaaksche obstakel ten volle zal uitbuiten voor een intensieve ecoonmische penetratie op den geheelen Balkan en zelfs veraer tot in yoor-Azië toe. Minister Funk heeft op zijn Balkanreis hiervoor reeds de grondslagen gelegd en het blijkt, dat de Balkanlanden inderdaad geneigd zijn, zich deze penetra tie te laten welgevallen, omdat zij er be langrijke economische voordeelen in zien. Zoo heeft Turkije met graagte een Duit- sche leening aanvaard, terwijl Minister Funk met open armen in Belgrado en Sofia is ontvangen, waar men slechts al te be- geerlg ls, den handel met het machtige Rijk te verbreeden. Ook in Roemenië staan Dultschland's kansen thans uitermate gun stig. Over den geheelen Balkan zijn dele gaties van Duitsche industrieele en han delsbelangen op het oogenblik bezig vas ten voet te krijgen en het is zeker niet onredelijk te verwachten, dat het Duitsche Rijk „tot eiken prijs'" zal trachten, zijn goederen over den Balkan te verspreiden in ruil voor graan, petroleum en andere grondstoffen. Want het gaat bij deze Duit sche economische penetratie niet slechts om die penetratie zelf, doch tevens om de noodzakelijkheid, bij het toenemend ge brek aan deviezen, den uitvoerhandel te verruimen. En wat doet Engeland tegenover deze Duitsche lawine? Zeer zeker, de pers waar schuwt in dringende bewoordingen en men heeft het gevoel dat onmiddellijk gehan deld moet worden om de Britsehe belangen te redden. Doch veel verder komt men niet. Is de Britsehe ondernemingsgeest verlamd? Ziet men niet, hoe in Oost-Europa en van daar over een groot deel der wereld een volkomen revolutie in de politieke en eco nomische machtsverhoudingen bezig is zich te ontwikkelen? Zal Engeland zijn belangen dan zonder slag of stoot prijsgeven? Het zijn vragen, die bij ons omhoogrijzen, wanneer wij gadeslaan, hoe het pond sterling, belichaming van Engeland's economie, weer aan een voortdurenden zwaren druk onderhevig is. Meende men de vorige week nog, dat de kans op een herstel van het pond vrij groot was, thans blijkt wel, dat het geheele complex van ongunstige factoren, waarvan wij hierboven enkele naar voren haalden, een domper heeft gezet op de kortstondige herleving van het vertrouwen in Engeland's betaalmiddel. Ten aanzien van Frankrijk en den franc is de toestand zeker niet gunstiger. Op het oogenblik, dat wij dit schrijven is nog steeds niet bekend, welke maatregelen Daladier onder de hem verleende volmachten denkt te nemen tot saneering van de sterk on dermijnde financieele positie. Wel is reeds een supplementaire begrooting ingediend voor de noodzakelijke verhooging der mili taire uitgaven Op welke wijze Frankrijk deze ontzaglijke lasten op den duur zal moeten financieren, gebonden als het zal moeten blijven aan de eenmaal ingebur gerde sociale maatregelen, ls ons, eerlijk gezegd, een volkomen raadsel. Inmiddels doen zich op de goederen markten teekenen voor van een zekere in flatiestemming. De aankondiging van een nieuwe bewapeningshausse, de aanwijzin gen, dat men alom het geld goedkoop wenscht te houden, de uitgavenpolitiek in de Ver. Staten en last not least de steeds nog toenemende goudproductie hebben spe culanten ertoe gebracht, in bepaalde goe deren hausse-posities op te bouwen. Met name is dit het geval in de markten van onedele metalen, waar aanzienlijke prijs stijgingen zijn opgetreden. Zoo ls de tin- prijs sinds de vorige week met ca. 200. door de bufferpool als minimumpeil aange merkt, overschreden. De situatie in de ko- permarkt heeft zich vrij plotseling dus danig verbeterd, het schijnbaar verbruik ls zoo sterk toegenomen, dat de niet-Ameri- kaansche producenten hebben besloten de verscherping der restrictie (op 1 Juli was het uitvoerpercentage van 105 op 95 verlaagd) per 15 October weer ongedaan te maken. Ook de andere onedele metalen vertoonen een vaste houding, terwijl de rubberprijs zich op een vrij bevredigend peil blijft bewegen. Toch hebben wij nog weinig vertrouwen ln de continuïteit en de verc:~r.me°ning dezer haussebeweging, om dat zij bij de toenemende autarchie niet wordt gesteund door den eenlg-waren grondslag: absolute handelsverruiming en toenemende koopkracht. Die hausse ls ook, zooals gezegd, nog verre van algemeen. Opvallend ls bijv. de zeer zwakke houding, welke de petroleum- markt den laatsten tijd aan den dag heeft gelegd en die de koersen van petroleum- aandeelen aan een extra-druk heeft onder, worpen. Het is nog niet geheel duidelijk, waaraan deze prijsdaling te wijten is. De Amerikaansche voorraden van ruwe olie zijn inderdaad groot, doch zeker niet onrustba rend. Wij vermoeden daarom, dat de prijs verlagingen ln de Ver. Staten eerder op een binnenlandsch-politieke basis berusten: de „anti-monopoly drive" van Roosevelt schijnt reeds zijn schaduwen vooruit te werpen. Wellicht, dat dit ook geldt ten aanzien van de verlagin" der prijzen van staalplaten voor automobielen, hoewel in dit ojjzicht de kans op een belangrijke ver grooting der orders we! een woordje zal hebben medegesproken. Als verblijdend tegenwicht tegen de Europeesche economisch-financleele be richten houden de gunstige conjunctuurbe- richten uit liet Amerikaansch bedrijfsleven aan. De bouwindustrie legt een groote be drijvigheid aan den dag. het verbruik van electrischen stroom stijgt, de gebruikte ca paciteit der staalindustrie nadert de 60"/o, er is (volgens den president der General Motors, Sloan) een plotselinge sterke vraag naar automobielen ontstaan en in tal van andere takken van nijverheid en handel vertoont zich een niet onbelangrijke ver levendiging. Geen wonder dan ook, dat de Amster- damsche beurs in de afgeloopen weck grooter aandacht heeft besteed aan Ame- ïika en Canada dan aan onze binnenland- sche effecten. De handel in Amerikaansche waarden was betrekkelijk levendig en door gaans van een vasten ondertoon. De stroom van introducties van Amerikaansche en Canadeesche papleren, die zich weer over Amsterdam heeft uitgestort, is kenmerkend voor de siuatle ter beurze. De markt voor blnnenlandsche aandeelen blijft uit hoofde van politieke, economische en financieele i belasting-) overwegingen gedrukt. Daar entegen is de kapitaalmarkt weer in haar oude doen en heeft ook de geldmarkt weer volkomen haar vroegere aanzien terugge kregen. De bankbiljetleneireulatle vertoont een afneming, waaruit blijkt, dat de ge hamsterde biljetten weer uit de portefeull- les naar de Bank terugstroomen. Het ver trouwen ln den gulden is dus hersteld, doch het wachten is ook hier op het her stel van het algemeen vertrouwen, op den afloop van den strijd tusschen destructie en opbouw. (Nadruk verboden) A. v. L. te L. Dit is ons niet bekend. N.V. AUTOMOBIELHANDEL PAPENSTRAAT 4 - TEL. 306 - LEIDEN 1317 (Ingez. Med.) Door J. P. BALJÉ. „Of ik in de rimboe wel eens wat heb meegemaakt?" Kervel glimlachte een beetje ironisch. Och, wat iedereen daar zoo mee maakt, niet? Het leven daar ls al zoo vaak beschreven, U kent het langzamerhand wel," Er gingen protesten op. Kervel was zóó lang in Indië geweest, in al die jaren zou hij toch vast wel eens Iets bijzonders be leefd hebben. Toen zette hij zich wat gemakkelijker in zijn stoel en de glimlach verdween van zijn gezicht. „Ja," zei hij ernstig, „het ls al een heelen tijd geleden. Toen is er iets gebeurd, dat voor mij bijzonder belangrijk was. Zoo'n heel klein rimboe-drama, alleen maar van belang voor de betrokken personen. Als jul lie dat dan willen hooren....?" En daar ze het allemaal hooren wilden, begon hij: „Ik zat dan zoo'n jaar of zes, zeven in het één of andere gat op Sumatra, toen ik er een assistent bij kreeg, laten we hem voor het gemak Sanderse r.oemen.Een pretje was het niet, met dien Sanderse te moeten op trekken. Een echt groentje, een beetje eigenwijs en een beetje stug van natuur. Ik probeerde het hem zoo aangenaam mo gelijk te maken, maar de knaap kon niet wennen, had last van het klimaat, had vaak te kampen met koortsen, en het duur de dan ook niet lang, of hij had in hevige mate heimwee. Hij kon heele avonden met van die holle, leege oogen bij me zitten zon der een woord te spreken. Dan hoorde je van tijd tot tijd een diepen zucht, waar je naar van werd. Soms had ik met den jon gen te doen. maar vaker had ik hem wel eens flink door elkaar willen rammelen, als hij er zoo lamlendig en levensmoe bij zat. Hij leefde letterlijk op de mail uit Holland. Als hij weer een paar brieven ontvangen had, leefde hij een beetje op. om dan daar na echter nog dieper in de put te zitten. Ongeveer een jaar ging dat zoo voort. Toen kwam er een verandering. Zoo op merkelijk, dat ze mij onmogelijk ontgaan kon. Het gebeurde waarachtig, dat hij een enkele keer lachte, niet zoo'n schaapachtig beleefdheidslachje, dat eerder een goed-ge- camoufleerde snik was, maar een gezonde, vroolijke lach. En hij begoa er ook beter uit te zien. Er kwam een beetje tinteling in zijn oogen en zoo nu en dan betrapte ik hem er op, dat hij liep te fluiten en in zich zelf grinnikte Blijkbaar had hij stiekeme pretjes. Eén ding was er echter niet ver anderd: hij was nog altijd even fel op de mail uit Holland, ja, zoo mogelijk nóg fel ler dan eerst. Op een avond, toen we samen een splitje dronken, kwam het er plotseling bij hem uit. „Ikehik heb trouwplannenI zei hij. Verschrikt keek ik hem aan. „Kerel, Je bent gek'" Een oogenblik had hij weer dat schaap achtige uit zijn begintijd. „Ik vreesde al, dat je dat zou zeggen, maar...." „Och", kwam ik luchtig, „zoolang het maar bij plannen blijft, is het nog niet zoo erg. Je zal, hoop ik, zoo verstandig zijn, er nog eens twee keer over na te denken, voor jij, in jouw positie, hier een vrouw brengt. In dit gat, met maar enkele Europeanen, is het voor een Hollandsche vrouw geen leven, Batavia en de grootere plaatsen, ja, maar hier...." Hij zat een beetje zenuwachtig met zijn sigaret te spelen en hij vermeed het zorg vuldig mij aan te kijken. „Ze is al onderweg", zei hij toen zacht, „ik heb haar laten uitkomen. Over twee weken komt ze in Batavia aan Ik was sprakeloos van verbazing en er gernis. En hij maakte van de gelegenheid gebruik, om er haastig aan toe te voegen: „Ik had met de handschoen willen trou wen, maar ze gaf er de voorkeur aan, zoo te komen. Ik kende haar al, voor ik hier heen kwam, ik hield dolveel van haar, maar ze scheen er niet veel voor te voelen, naar Indië te gaan. Pas toen ik van hier uit met haar correspondeerde, toen ik haar schreef van mijn leven hier, van mijn dul- deloos verlangen naar haar, is ze veran derd. En een paar maanden geleden schreef ze me, dat ze, nu ik weg was en ze mijn blieven las, pas merkte, hoeveel ze van me hield, en dat ze hierheen wilde komen." Met trillende vingers stak hij een nieuwe sigaret op en aei verder: „Ze kan hier bij den dokter logeeren, ik heb dat in orde gemaakt. Ik wilde haar dan in Batavia af halen, en als we hier eenmaal zijn en de boel in orde ls, trouwen „Keurig!" zei ik sarcastisch. Ik was ge- ergerd, dat hij me overal bulten gehouden had. Alles had ik gedaan om het hem hier dragelijker te maken, maar hij had me zijn vertrouwen niet willen geven. „Je moet me niet kwalijk nemen", zei hij bijna smeekend, „dat ik niets gezegd heb. Ik vreesde, dat je tegenwerpingen zou ma ken. en ik verlangde zoo naar haar. Ik durfde het niet van tevoren te zeggen". Zwijgend dronk ik mijn splitje. „Stom merd", schold ik in mezelf, „groentje". Het zou wat fraais worden. Verlegen frommelde hij in zijn porte feuille. „Kijk", toonde hij met een foto, en er was nu trotsch in zijn stem. „dat is ze". Nog steeds gepikeerd nam ik de foto aan, en ik wierp er een vluchtigen blik op. Maar nauwelijks had ik het gezicht gezien, of ik veerde overeind, en ik moet op dat oogen blik wel doodsbleek geworden zijn. „Irma!" riep ik uit, „Irma Veraart!" „Ken je haar?" vroeg Sanderse geïnte resseerd. „Wat aardig!" Opgewonden keek ik hem aan. „Of ik haar ken! Of ik Irma Veraart ken, vraag je!" Ik liep op hem toe en mijn hand klauwde zich om zijn schouder. „Kerel. Ik bezweer Je, wees verstandig, en trouw niet met haar. Dat is onmogelijk, hoor je, ab soluut onmogelijk." Natuurlijk vroeg hij opheldering, en na lang zeuren, heb ik het hem toen verteld. Hoe ik haar drie jaar geleden, tijdens mijn Europeesch verlof had leeren kennen. Hoe waanzinnig ik op haar was. Ik ver beeldde mij, dat ze ook veel van mij hield dat zei ze tenminste en het was al vastgesteld, dat we voor mijn terugkeer naar Indië zouden trouwen. Net op tijd was me toen gebleken, wat voor meisje die Irma eigenlijk was. Door een toeval kwam het uit, dat ze een dag of vier door Frank rijk had getoerd, terwijl ze mij had wijs gemaakt, dat ze die vier dagen noodig had voor allerlei inkoopen, die ze samen met haar moeder ln Amsterdam wilde doen! Later kwam nog erger bedrog uit. Natuur lijk sprong alles af. Een moment scheen Sanderse onder den indruk. Maar toen kwam er zoo'n stom. eigenwijs lachje om zijn mond, en ik had hem wel op zijn onnoozele gezicht kunnen timmeren. „Irma is niet zoo!" zei hij kop pig. „Ze zal niet genoeg van je gehouden hebben." Ik heb nog gepraat en geredeneerd, maai er was geen land met den stijfkop te be zeilen. Ik gaf het op. Twee weken later ging hij naar Batavia. En hij bracht Irma mee naar de rimboe. Toen hij terug was, was hij heelemaal niet meer te herkennen. Tot over de ooren, en ziende blind. Voor hem was er niets an ders dan Irma. „Ik hoop, dat jullie het met elkaar zult kunnen vinden", zei de ezel, „Ik heb er Irma alles van verteld, en ze is heelemaal niet haatdragend, niet vrouwtje?" Het liefst had ik hem toen ge worgd. Natuurlijk hield ik me zooveel mogelijk afzijdig. Maar op een avond gebeurde het toch, dat ik met Irma alleen in de voor galerij zat. Ze had het gr op aangelegd, me alleen te treffen. „Anton", begon ze, „Anton, je zal me toch niet met hèm laten trouwen? Voor jou ben ik hierheen gekomen!" ,Als je het eens met den apotheker pro beerde!" sneerde ik, „of laat eens kijken, Bartels, die is ook nog vrijgezel. Je hebt hier niet zooveel keus voor je spelletjes als in Holland, Irma!" „Dat is gemeen van Ije. Anton", zei ze donker, „je hebt je altijd in me vergist, en je bent verkeerd ingelicht, toenVan jou alleen hield ik, en zoodra ik hoorde uit Wim's brieven, dat jij hier was, had ik maar één doel.... naar je toe te komen. ,En daartoe misbruikte Je Sanderse?" Ze hield het hoofd gebogen. „Het was de eenige manier!" zei ze zacht. „Het ls ge meen, maar jij beteekent alles voor me. Nooit zal ik met Wim trouwen! Als jij niet wilt...." Ze maakte een onverschillig ge- Toen hoorden we plotseling een kreet. „Irma!" We hadden niet gemerkt dat Sanderse was gearriveerd. Hij stond daar, doodsbleek, mager, wanhopig. „Irma! riep hij nog eens. Toen draaide hij zich om, en als een waanzinnige liep hij weg. Vier dagen later vonden Inlanders hem terug Verminkt en nauwelijks te herken nen. De stakker moet in zijn waanzin als een blinde rondgedwaald hebben. Aan den rand van het oerwoud vond hij zijn einde. Een tijger, die al een poosje eerder ge signaleerd was, kreeg hem te pakken Kervel stak een sigaar op, en bij het vlammetje van de lucifer zagen allen, hoe bewogen hij was. „Het is vreemd", ging hij verder, „dat lk zijn dood bijna als een opluchting voelde. En misschien ook, dat ik me nu verant woordelijk achtte voor haar. Het ergste was daarbij, dat lk voelde, nog altijd van haar te houden, ondanks alles, nu lk haar weer zoo dicht bij me wist. Ik heb er tegen ge streden, gevochten, en mijn besluit stond vast, haar naar Holland te doen terug gaan. Ik bracht haar naar Batavia En op het laatste moment, toen ik haar passage wilde bespreken, begaf mijn kracht me. Misschien kwam het, omdat ik opzag tegen het opnieuw alleen-zijn in de wilder nis, misschien ook, omdat Irma zoo bui tengewoon meegaande was, en alles deed, wat ik zeide. Maar waarschijnlijk was ik zelf te zwak en kón ik haar niet laten gaan. Hoe het ook zij, lk trouwde met haar. Twee jaar heb ik mezelf wijsgemaakt, dat ik gelukkig was. Twee jaar hield ook zij het vol. Toen kwam het einde. Ze kwijnde zienderoogen weg, en ik moest haar naar Holland terugsturen. Het leven ln de rim boe moet voor haar een hel zijn geweest. Zij. die gewoon was naar pretjes te jagen, uit. te gaan, gevierd te worden.... ze kon niet wennen in de stilte, met nog geen tien Europeanen in de omgeving. Ze ging terug en we scheidden zonder wrok van elkaar. Ik heb haar niet meer teruggezienze verongelukte ln Holland bij een autobotsing. En altijd, al die Jaren door heb lk me afgevraagd, waarom ze naar me toe wis gekomen. Of ze werkelijk van me gehouden heeft, of ze eerlijk haar best heeft ge daan. het uit te houden, daër, in die stilte.Of dat het alleen haar avontuur lijken geest was. die haar leidde. Ik weet het niet. zelfs nu nog niet. nu lk alles zooveel rustiger en kalmer kan be kijken, na al die jaren, die er overheen zijn gegaan. Vaak ben ik geneigd, ln haar te gelooven. want we zijn gelukkig geweest een poosje. Maar als lk dan aan Sanderse denk. hoe ze dien behandeld haddan komt weer die twijfel aan haar karakter. Het was even stil. Kervel's stem was al lengs zachter geworden. „Kom", zei hij plotseling luider, en hij lachte, „dat is alle maal zoolang geleden. Laten we over wat anders praten. Jullie hebben nu de rim boedrama In zakformaat gehad. Wat zou den jullie denken van een kleine bridge drive, we zijn net met zijn achten (Nadruk verboden). (Auteursrecht voorbehouden). Von centreer op het krachtigste reclame-middel zijn behalve aan ons Bureau ook verkrijgbaar bli de Firma Ph. BROBBEL, Stationsweg no. 45 Fa. A. H. I. W1JTENBURG. Haarl.straat 2. W. G. I. VERBURG, Heerenstraat no. 2. Fa. A. SOMERWIL, Azn., Hoogewoerd 24. A. M. VAN ZWICHT, Breestraat no. 126. A. VAN EGMOND. Haven 2/4. W. VAN LEEUWEN, lanvossensleeg 19. VERVOOREN, Haarlemmerstraat no. 128. W. P. v. SAVOYEN. K. Rapenburg 12 A- BOEKHANDEL VAN DER VEEN Geversstraat no 59 Oegsigeesl. ALGEM. LEESBIBLIOTHEEK RIETVELD t.o. hei Postkantoor Leiderdorp en aan de Kiosken. NOORDWIJK AAN ZEE: S. DE ROOS Oude Zeeweg 41. 2—4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 14