Brand te Utrecht - Onthulling Koning Albert-monument te
Parijs
79sie iaargan"
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
De noodlottige
terugkeer
FEUILLETON
,¥'vv?«
j&™~rr>>rr>rfrrr
HEVIGE BRAND IN EEN LOMPUNPAK-
HUIS van de firma Gans te Utrecht in de
Stroostraat. De Utrechtsche brandweer bij de
bestrijding van het vuur.
MAARSCHALK CYRIL NEWALL,
de chef van de Engelsche militaire lucht
vaart te Reims. De maarschalk
inspecteert parachutisten.
KONING LEOPOLD -
inspecteert de eerewacht
bij het Elysee te Parijs.
DE IN AANBOUW ZIJNDE DUBBELE SLUIS VAN
RAVENSZWAAY, ONDER DE GEMEENTE
RIJSWIJK (GELD.), ZAL EEN BE
LANGRIJK ONDERDEEL ZIJN IN
HET AMSTERDAM-
RIJNKANAAL.
DE ONTHULLING VAN EEN RUITERSTANDBEELD VOOR KONING DE LAATSTE OVERSPANNING VAN DE NIEUWE SPOOR- HET DRAMA IN DE MOLENSLOOTSTRAAT TE DEN HAAG.
ALBERT VAN BELGIE, TE PARIJS. HET MONUMENT BRUG TE RAVENSTEIN IS GEPLAATST. DE - Het huis aan den Molenslootstraat, waar het 15-jarige meisje
NA DE ONTHULLING DOOR KONING LEOPOLD. BEIDE BRUGGEN NAAST ELKAAR. Greta Groen, dood op de trap gevonden is.
Door LESLIE FORD.
Vertaald door PAULINE FELLINGA.
21)
Hij scheen Rosemary of Jim niet recht
streeks gade te slaan, maar ik merkte dat,
boo vaak JLm naar een clgaret greep, al
stond hij met zijn rug naar Paul Dikranov
toe. deze toeschoot met zijn aansteker.
Rosemary liet een kiekje vallen, dat Allee
haar liet zien, en hij raapte het op, hoewel
ik meende dat hij vol aandacht was voor
mijn levensgeschiedenis. Ik vertelde hem
die maar, om Rosemary en Jim de kans te
geven elkaar eens In het koude daglicht
aan te zien. Ze moeten elkaar wel anders
bekeken hebben, al die jaren geleden onder
een Oostersche maan.
Rodman Bishop was kwaad op me, ge-
!?0t v.lk' dat 11611 kolonel had meege
bracht. Hij fronste de wenkbrauwen tegen
me. beschouwde het blijkbaar als een soort
verraad van mij. Toch keek hij bepaald
verlicht, naar ik dacht, toen kolonel Prim-
rase George Barrol terzijde nam en hem
kethsgeii begon te bewerken.
ik vrees dat mijn aandacht afdwaalde,
hoewel Dikranov werkelijk Intelligent en
beleefd was en zich uitsloofde om
onderhoudend te zijn, nu het zijn beurt
was. Toch stierf de conversatie in alle
hoeken van de kamer uit en we luisterden
aandachtig naar wat George zei:
„Hij raakte haar met een bons op het
achterhoofd. Ze probeerde zich op te hou
den. Ik ben niet sterk in zulke dingen,
maar Ik greep haar. Het was een karwei,
kan ik u zeggen, want ze was zwaar en ik
was ik was nogal bang. Ik had haar
niet veel langer kunnen houden, dus het
was gelukkig, dat ze bijkwam. En daarna
ik wil het u wel bekennen net toen
ze den kant van de boot beetpakte, zakte ik
in en zij greep mij. Ik herinner me niets
meer tot ik bijkwam op het dok."
„Maar was ze daarna weer heelemaal in
orde?"
„Nadat ze aan land was en een paar
flinke borrels had gehad," zei George. „Ze
was een beetje druk. Ik bedoel, ze zong en
gooide haar beenen in de lucht. Maar ik
ken haar natuurlijk niet goed genoeg om
te weten of dat iets is, dat ze wel meer
deed."
Kolonel Primrose knikte. „Lijkt het u
waarschijnlijk, dat ze van plan was, zich
van het leven te berooven?"
George keek zijdelings naar mr. Bishop.
„Wel, daar zou ik me liever niet te positief
over uitlaten. Het het zou me niet bij
zonder verbazen. Het tegendeel ook niet."
Kolonel Primrose glimlachte. Rosemary
ook. Ik geloof dat het de eerste keer was,
dat ze elkaar aankeken.
„Toen ze u afzetten bij de Magnolia's,
mr. Barrol, leken Sandra en mr. Thorp
toen op goeden voet samen?"
„Ik zou niet graag iets zeggen, dat een
verkeerden indruk kan geven, maar ik heb
begrepen dat ze ergens heen wou of iets
wou doen dat hij niet goed vond of zoo
iets. Het staat me niet helder meer voor
den geest. Ziet u, ze hadden me een heele-
boel pure whisky ingegeven, toen ik boven
was gekomen en ik was verbazend slaperig.
Ik zal niet zeggen, dat ik dronken was."
„Onzin, je had 'm om toen ik je zag,"
zei Rosemary.
George kleurde.
„Ik struikelde over den traplooper," zei
hij. „In ieder geval hoefde jij niet zoo rond
te spieden in het donker."
Hij zei het erg koel. Er ontstond even
een verschrikte stilte.
Gelukkig kende kolonel Primrose de
menschen niet goed genoeg om te begrij
pen dat dit een soort van rood sein was. Hij
wendde zich tot Jim Gould, die daar stond
met een vertrokken wit gezicht, zijn oogen
met bloed beloopen, door te weinig slaap
en te veel cigaretten.
„U hebt recht te weten, mr. Gould," zei
hij vriendelijk, „dat er nog eenige moei
lijkheden zijn in verband met den dood
van uw vrouw. Als ik me mag veroorloven,
u een raad te geven, zou ik willen zeggen,
dat het voor Ieders gemoedsrust het best
is, dat u de zaak definitief en voor altijd
laat ophelderen."
„Dat willen we ook, kolonel," zei Jim rus
tig. „We hebben geen anderen wensch."
„In dat geval, stel ik voor, dat ieder die
hier aanwezig is, me een kort verslag geeft
van zijn handelingen tusschen half twaalf
en half een den afgeloopen nacht. Het
schijnt vast te staan, dat mrs. Gould om
twaalf uur de garage in ging en er niet
meer uit kwam."
Jim's gezicht vertrok zich pijnlijk. Hij
keerde zich om en stond even met zijn rug
naar ons toe zijn clgaret in den haard
uit te drukken.
„Ik was bij Grace Latham tot even vóór
eenen, kolonel Primrose," zei hij.
Kolonel Primrose knikte. „En toen u
wegging, ging u toen direct naar huis?"
„Ja."
„Hoorde u geen motor loopen in de ga
rage, toen u passeerde?"
„Neen."
We hadden allemaal naar Jim gekeken,
maar opeens trof mijn blik dien van Rose
mary. Ik weet niet eens, wit het was in
haar gezicht, dat me opeens onbehaag
lijker stemde dan ik ooit van mijn leven
geweest was. Ik had het vreemde gevoel,
of al die menschen die ik zoo goed en zoo
lang gekend had. me totaal vreemd waren
geworden zelfs Rosemary en Jim. Alice
Gould of Rodman Bishop zou ik natuurlijk
nooit door en door kunnen begrijpen. Ik
voelde op dat oogenblik ook een vreese-
lijken onderstroom van angst en iets nog
akeliger dan angst het gevoel of er iets
in die kamer aanwezig was. dat tegeiyk
zalvend-vriendelijk was en zelfzuchtig,
cynisch-wreed. Misschien klinkt het nu
onzinnig, maar het was toen heel reëel
voor me. Tenslotte kende ik Dikranov niet
ik wist niet hoe hij dacht over Jim, of
Sandra of wat ook. En zelfs de anderen..
Ik wist natuurlijk, dat niemand van hen
het laatste stukje cake van het bord zou
nemen; maar als het nu eens brood was
in het laatste stuk op de wereld wat
dan? Dikranov zou me niet uit den weg
duwen op het trottoir maar als lk hem
zóó in den weg stond, dat het ging om zijn
leven of het mijneIk weerhield mezelf
er nog juist van, heftig mijn hoofd te
schudden.
Een groote zwart en gele bij zoemde
tegen het scherm en weer terug in den
zoelen geurigen middag. Het was warm en
stil. Van bulten gezien leek April Harbor
ongetwijfeld net als altijd, groen en liefe
lijk in een gordel van blauw water, waar
zeilen dartelden als witte vlinders op een
veld korenbloemen. En toch was er hier
een moord gebeurd.
Toen had ik voor het eerst het vage ge
voel, dat het nog niet gedaan was met
moorden. Het was meer dan dat. Het was
haast een plotseling primitief instinct, al
lerminst passend in de genoeglijk-veilige
sfeer van den zomermiddag, dat de dood
nog niet bevredigd was. en dat hij
meedoogenloozer en vreeselijker was,
omdat hij een bekend en bevriend ge
zicht had.
Ik keet naar de menschen om me heen.
„Maar ik ken ze." hield ik me voor. Ik had
hen mijn heele leven gekend.Jim en
kleine Rosemary, Alice Gould. George en
Rodman. Toen bedacht ik, dat Rosemary
tenslotte zeven Jaar weg was geweest en
George en Mr. Bishop ook. Jim had een
leven als een hel gehad en Alice ook, om
zijnentwille. Ik kon in de verste verte niet
weten wat er leefde achter de gezichten,
die zij aan de wereld toonden.
Een vers dat. mijn vader wel eens aan
haalde, kwam in mijn hoofd op:
Zelfs niet het teederst hart, het naast
aan het onze.
Weet half waarom wij lachen ofwel
zuchten.
^Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).