Hitler in Karlsbad - Vertrek Van den Sultan van Pontianak
79sie Jaarganw
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
De noodlottige
terugkeer
FEUILLETON
HITLER IN KARLSBAD.
DE FÜHRER INSPECTEERT DE EEREWACHT VAN PANTSERWAGENS
EN INFANTERIE.
DOOR EEN DEFECT AAN DE STUURINRICHTING is gisteren
een auto uit Tilburg te Maarssen tegen een boom gebotst. De vijf in
zittende dames en de bestuurder werden gewond. De vernielde wagen
DE SULTAN VAN PONTIANAK die geruimen tijd in ons land ver
toefde in verband met de Regeeringsjubileumfeesten van H.M. de Konin
gin, is uit den Haag vertrokken. K apitein Romswinc-kel (vert, van de
Koningin) in gesprek met den Sultan en zijn echtgenoote.
OUD-MINISTER VERSCHUUR lid van den
raad van beheer der Ned. Ind. Aardolie-Mij.
is met de ,,Johan van Oldenbarnevelt" naar
Indië vertrokken. Aan boord.
DE „EMMAÜSGANGERS" OP DE FILM. - De
cineasten Weener en de Wit maken in opdracht van
de V.V.V. te Rotterdam een propagandafilm van
Rotterdam, waarin o.a. Vermeers „Emmaüsgangers"
ALS MEKKA ROEPT. Dezer dagen vertrok van Priok
met de „Tawali" een groot aantal pelgrims naar Djedda. Docu
menten-onderzoek voor de inscheping.
Door LESLIE FORD.
Vertaald door PAULINE FELLINGA.
15)
..Weer bezig met uw oude streken mp-
n<En ikmoet'hhet,1x1010 schuddend.
hem 0P dat
HOOFDSTUK VU.
p d,f gved en wel was
2 Sen' was er seen haar op mijn
hoofd dat er over dacht, hem iets te ver
tellen! Werkelijk, tot het oogenblik, dat ik
Lilac s plechtig zwart gezicht zag boven
SL6??!!"1! koffiekan op mijn ontbijt-
had ik Sandra Gould bijna vergeten,
ik vind het altijd zoo eigenaardig, dat een
E^JiU,r-,sltap en de morgenzon de ver-
angsfcen en voorgevoelens
kunnen uitwisschen Daar dacht ik aan,
terwijl ik wachtte tot Lilac de kussens in
mijn rug legde.
„Meneer Jim zijn vrouw heeft ar eiger
van kant gemaakt vannacht." zei re on
heilspellend.
„Ik weet hetz°i ik de ochtodkrant
openvouwend.
„Niks voor haar, zou ik zeggen. Daar
leek ze te gewóón voor."
„Je kunt het nooit voorspellen," zei ik
filosophisch.
„Dat zei Annie vanochtend ook in de
kerk,"
Annie is de keukenmeid van de Bishops
en er is een bus, die al het neger personeel
van April Harbor 's Zondagochtends om zes
uur en 's Zondagavonds om acht uur naar
de kerk brengt.
„Hawkins zegt dat het me wat was, zoo
als ze gisterennacht in de garage te keer
gingen."
„Heusch?"
„Jawel mevrouw."
Ik verdiepte me in mijn krant. Ik wou
de zaak niet met haar bespreken niet nu.
Ze is vijftien jaar bij me. Er is maar wei
nig, dat ze niet weet van mijn vrienden en
ze is scherp in haar oordeel.
Ze stond, een zwarte berg van besluite
loosheid. bij mijn bed en ging toen naar de
deur. Daar keerde ze zich om. „Zal ik den
kolonel zijn ontbijt warm houden, of ont
bijt hij in de stad?"
Ik keek op, te verschrikt om iets te ver
bergen.
„Hij is uitgegaan hij en de sergeant
vóór Julius en ik uit de kerk terugkwa
men. We zagen ze op de brug, toen ze naar
•Ie stad gingen."
Daarmee ging ze weg. Die vraag over
hun ontbijt was maar een aanloopje,
waarmee ik verder niets te maken had.
:"k legde mijn krant neer en dronk mijn
sinaasappelsap, bepaald bezorgd door dien
oiwerwachten maatregel van mijn gast. Ik
w—/an mijn vader en mijn man allebei
advocaten dat voor menschen die bij
een onwettige zaak betrokken zijn, het
moeilijkste is: niets te doen. Toch stak Ik
wel zes keer mijn hand uit naar de tele
foon om Alice Gould op te bellen, en trok
ze lederen keer weer terug.
Ik was eigenlijk veel meer van streek dan
ik zelfs mezelf wilde toegeven. Als kolonel
Primrose eens tot de conclusie was geko
men, dat Sandra's dood heelemaal geen
zelfmoord was en den Officier van Justitie
een onderzoek had laten instellen? Wat
moest ik bijvoorbeeld doen met de beide
dingen die ik wist, en die zoo belastend
waren voor twee menschen, die me lief
waren zoo lief dat ik nauwelijks durfde
denken aan wat gebeuren kon. Dat die
twee dingen geheel verschillende richtin
gen wezen, kwam er niet zoo veel op aan.
Rosemary's bloem, die in Sandra's hand
geklemd was; de brief, dien Alice Gould
gevonden had op Sandra's toilettafel. Wat
moest ik doen? Kon ik meineed plegen als
ik zweeg?
Ik veegde de overtollige lippenstift van
mijn mond en keek mezelf in den spiegel
aan. Inzekeren zin was ik reeds schuldig.
Ik zat op de dichte vóórveranda, toen
kolonel Primrose en zijn sergeant versche
nen, om het huls heen ioopend. Dat voor
spelde op zichzelf al weinig goeds, daar al
leen de meest vormelijke bezoekers de
moeite doen. anders dan door de keuken
binnen te komen. Zijn groet was vroolijk,
maar kon den blik op sergeant Buck's ge
zicht, nog grimmiger dan gewoonlijk, niet
goed maken. De sergeant kwam niet bin
nen. Hij stapte over het grasveld, groef
met zijn zakmes een paardebloem uit, die
lk jaren zorgvuldig gespaard had. raapte
een leeg cigarettendoosje op en een paar
peukjes en verdween om het huis. Je kon
bijna zien, hoe hij aan een aschemmer
dacht.
„Morgen, mrs. Latham! Hoe hebt u ge
slapen of had u geen tijd genoeg?"
Hij gisg glimlachend zitten, een rheu-
matische knie uitstrekkend, zonder zich in
het minst te geneeren voor de zwakheid
van zijn jaren.
„Ik vrees dat ik wat vroeg op was. Ik
hoop dat ik u niet gehinderd heb?"
„Volstrekt niet. Ik hoorde het pas door
de gewone huiselijke kanalen. Wilt u een
kop koffie?"
Ik stond op om te bellen, maar hij weer
hield me.
„Ik heb al ontbeten bij den begrafenis
ondernemer."
„Dat klinkt naar."
„Dat was het ook. Maar ga zitten, mrs.
Latham. Ik moet u spreken. Ik moet u iets
vragen, heel openhartig. Ik wil dat u even
oprecht bent, want het is een ernstige
zaak."
Ik ging weer zitten en deed mijn best,
zijn aandachtigen blik uit te houden, zon
der te laten merken, dat het moeite kostte.
„Ik zei dat ik vanmorgen naar den
begrafenisondernemer geweest ben," ver
volgde hij. „Ik wou zekerheid hebben, dat
Sandra Gould gestorven is aan koolmono-
xydevergiftiging."
Hij zag me vast aan. Ik wachtte.
„En het is zoo. Daar is geen twijfel aan."
Ik ademde diep, bijna zonder te weten,
dat ik aldoor mijn adem had ingehouden.
„Maar dat is niet alles, mrs. Latham,"
zei hij rustig. „Er is een kneuzing aan haar
achterhoofd. De huid is slechts licht ge
schaafd, maar de plek is tamelijk groot."
„Toch is ze gestorven door monoxyde-
gas," zei ik snel.
„Haar beenen zijn ook geschramd," zei
hij, mijn onderbreking negeerend. „Maar
die kneuzing interesseert me. Die zou haar
volkomen bewusteloos gemaakt hebben, als
ze nog niet dood was en we hebben die
laatste mogelijkheid volkomen kunnen uit
schakelen, De kneuzing is ontstaan vóór ze
stierf."
Ik keek hem aan, niet wetend waar hij
naar toe wou.
„Met andere woorden, mrs. Latham, hoe
wel Sandra Gould inderdaad gedood is
door koolmonoxyde-vergiftiging. heeft ze
niet zelf den dood gezocht. Ze ademde de
gassen in, die haar doodden, maar ze was
bewusteloos toen ze dat deed. Van haar
eigen gezichtspunt, was haar dood geheel
onvrijwillig. Nog eens, met andere woor
den. mrs. Latham, mrs. Gould is ver
moord."
Ik staarde hem sprakeloos aan. Nu mijn
eigen vrees en twijfel me als een feit wer
den voorgelegd, bestreed ik ze heftig.
„Dat is onmogelijk!" riep ik. „Dat kunt
u niet weten! Die kneuzing kan wel ont
staan zijn toen ze tegen de kruk van het
portier viel!"
Kolonel Primrose schudde zijn hoofd.
„Dat heeft uw lijkschouwer ook vriende
lijk voorgesteld. Maar hij heeft het mis.
Het is heel eenvoudig te bewijzen. Ziet u,
in het bloed van het gekneusde weefsel is
geen spoor van koolmonoxyde. De rest van
haar bloed is er van verzadigd."
Hij zag me heel ernstig aan.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).
STATION /1QP.DH1CCHT
NAAR HUIS TOE! IN VERSCHEIDENE PLAATSEN ZIJN DE IN VERBAND MET
DEN GESPANNEN POLITIEKEN TOESTAND OPGEROEPEN LICHTINGEN AFGE-
ZWAAID. Op onze foto ziet men een groepje militairen, dat Dordrecht
den rug toekeert.