Liesje Lachebek Zaferdag 1 October 1938 No. 31 LEIDSCH DAGBLAD 79ste Jaargang lillQl aan Ze dacht alleen maar pretjes, totdat ze kennis maakte met den ernst van het leven. Toen Liesje Smit dien middag uit school thuiskwam, zaten vader en moeder, Bob en Piet al aan tafel. Liesje merkte al da delijk, dat er iets was: er hing een ge drukte stemming. Nèt of er iets niet hee- lemaal, goed was, dacht het meisje; nèt of ze iets gedaan had Het kwam niet, omdat ze te laat aan tafel verscheen, want moeder wist im mers, dat ze op Maandag na schooltijd pianoles had. Nee, daar zei moeder niets van. Ze keek alleen even vluchtig naar Lies' handen of die wel schoon waren en nam toen de soepterrlen op om heetesoep voor Lies te gaan bijschenken. Zwijgend schoof Lies op haar stoel, nog even uit gewoonte in den spiegel tegen over zich kijkend. Want het glas van dat kleine, ronde spiegeltje, dat boven het buffet hing, was niet heelemaal glad: er zat zoo'n rare rimpel in, waardoor het net leek, of je een heel schee ven mond had. Daar moest Lies toch altijd zóó om lachen Ze vergat dus dat „iets", dat er was en wipte een paar keer op haar stoel heen en weer om nogeens haar gezicht te zien vertrekken! Grappig was dat! En Lies lachte alweer: een stralende lach vaneen rij prachtig witte tanden! „Lies!" „Ja, vader?" „Ik zou nu maar geen gekheid maken, want we zijn allerminst tevreden over je". Het meisje schrok. O, daar was het weer, dat stille, zware gevoel of ze iets gedaan had! „Laten we eerst maar afeten, man" zei moeder. „Lies, geef je bord eens!" Zwijgend aten ze en toen liepen de jongens naar buiten en moeder verdween in de keuken. Toen werd het heel stil in de kamer, waar alleen nog vader en Lies waren. Va der zat in zijn leunstoel voor het raam en Lies stond voor hem, zoo'n beetje van het eene been op het andere hangend. Ze be trapte zichzelf op de ongeduldige gedach te, dat vader nu maar gauw voor den dag moest komen met dat erge, dat ze gedaan had. Want straks kwam Nico, hun buur jongen, die beloofd had, een klapperpi stool voor haar te maken van een stuk hout en een waschknijper. En dan moest zij eigenlijk nog Fransche woordjes lee- ren en om acht uur naar bedNou ja hoor, als vader het al te lang maakte, dan sloeg ze de woordjes maar over voor een keertjekon zij toch zeker niet helpen Vader kuchte eens even en zei: „Lies, je hebt zeker geen flauw idee, waarom we ontevreden over je zijn". „Nee, vader", Lies groote blauwe oogen keken oprecht verbaasd. „Nee. nee", zei vader en hij zuchtte eens „dat is het juist, kind, dat is het juist. Het is ook niet om iets bepaald leelijks, dat je gedaan hebt, maar om iets, dat je lederen dag doet. Ik zal het maar eens heel duidelijk zeggen: je loopt de kantjes eraf, kind. Alles wat je doet, doe je met den Franschen slag: hup, hup, klaar! Is het niet zoo?" „Ja, vader", zei Lies en ze dacht: „nog al glad, anders heb je ook nooit eens tijd om te spelen! En mijn rapport ging toch nog wel? Nou dan!" „Vanmiddag", zei vader, „was je juf frouw van school hier en die zei ons pre cies, wat moeder en ik al tijden lang ge dacht hebben. „Lies heeft geen greintje ernst. Ze kan goed leeren en nu denkt ze, dat ze zich heelemaal niet hoeft in te spannen. Zij met haar aanleg kon een rapport vol negens en achten hebben, maar als ze allemaal zesjes heeft, vindt ze het al ruim voldoende. In de les let ze nooit op: ze zit maar gekheid te maken en de andere kinderen af te leiden. De meisjes noemen haar Liesje lachebek.." „O vader", riep Lies verontwaardigd, „dat is niet waar!" „Stil, Lies. Ik heb geen reden om aan te nemen, dat de juffrouw onwaarheid spreekt. In ieder geval, alles wat ze van je vertelde, was treffend juist. Begrijp jij nog niet, kindlief, dat we allemaal in het leven ons uiterste best moeten doen en dat we anders nooit iets voor anderen kunnen doen?" „Ja, vader", zei Lies gedwee. Maar vader zag wel aan haar afwezigen blik, dat ze er met haar hoofd niet bij was. En toen een haar hoofd niet bij was. En toen een oogenblik later de bel ging merkte vader wel héél duidelijk, dat Liesje lachebek geen greintje ernst had. „O, vader, daar is Nico!" ..Wat komt die doen?" „O, vader, we gaan een klapperpistool maken en...." „Halt". En vader liep naar de deur en riep tot Piet „zeg maar aan Nico, dat Lies moet leeren en niet meer uit mag!" Lies was woedend! Voor schooltijd wilde ze niet meespelen met de meisjes, die aan het hinkelen waren. Ze slenterde maar zoo'n beetje rond en toen ze juffrouw Roos, haar klasse-onderwijzeres, zag aankomen, balde ze in stilte haar vuisten. Liesje lachebek! Hoe kwam dat mensch erbij. Ja, ze wilde zeker, dat alle kinderen met plechtige, zure gezichten rondliepen! Zoo mopperde Lies, en ze dacht er heele maal niet aan, dat haar eigen gezicht op dit oogenblik al héél erg zuur stond! De bel ging en de klas stroomde vol Voor het eerst sinds maanden ging Lies met een rustig gevoel in haar bank zitten, want ze had werkelijk, dank zij vader's strengheid, gisteravond haar Fransche woordjes geleerd. De les verliep vlot. De woordjes waren 'overhoord, toen kwamen de themaschrif ten voor den dag. En toen gebeurde er opeens iets heel ongewoons: de kleine, ma gere Jenny die naast Lies in de bank zat, werd nog bleeker dan gewoonlijk, keek haar buurmeisje met groote oogen aan, kreunde dan even en het haar hoofdje zwaar tegen Lies' schouder vallen. Lies schrok. Ze pakte Jenny stijf om het middel en riep: Juf, o juf, Jenny is ziek!" En toen was het opeens een heele op- suhudding in de klas. Door vier meisjes werd het kleine, bleeke kind, dat er net uitzag of ze sliep, op aanwijzing van de juffrouw in de kamer van de directrice gedragen en daar op den divan gelegd. „Gaan jullie terug naar de klas en zeg, dat de meisjes doodstil zijn", zei juffrouw Roos toen „of nee, blijf jij maar even, Liesje". Op het zelfde oogenblik zuchtte Jenny diep en sloeg de oogen op. Ze keek ver ward om zich heen. als begreep ze heele- Lies lachte niet, toen Jenny gretig de melk opdronk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 17