De radiorede van den minister-president - Jubileum van de Gelderland"
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Biad
De noodlottige
terugkeer
79 sic Jaarga^
FEUILLETON
HR. MS. „GELDERLAND"
werd vóór veertig jaar in dienst gesteld. Dit feit werd te Den Helder
feestelijk herdacht. De vlaggenparade aan boord van het schip.
EEN ELEGANTE SPRONG VAN EEN IJSBEER IN DE
LONDENSCHE ZOO.
LONDEN IS OP ALLES VOORBEREID.
LUISTER-APPARATEN, DIE NADE
RENDE VLIEGTUIGEN AANKONDIGEN
WORDEN OP DE PLEINEN OPGE
STELD. HET PUBLIEK TOONT
OVERAL EEN RUSTIGE BELANG
STELLING IN DEZE MAAT
REGELEN.
TOEN MINISTER-PRESIDENT DR. H. COLIJN
na zijn radiorede het gebouw van het hoofdbestuur der P.T.T. in de
residentie, verliet, werd hij hartelijk toegejuicht.
DE ENGELSCHE TORPEDOJAGER ^JERSEY" LIEP TE EAST COWES
OP WIGHT VAN STAPEL. HET SCHIP
MEET 1690 TON.
WEDSTRIJD IN HET MASTKLIMMEN
VOOR DE BEMANNING VAN Hr. Ms.
„GELDERLAND" t© Den Helder. Een
wenkje, dat Janmaat wel toevertrouwd is.
DE GOUVERNEUR-GENERAAL VAN INDIË
bracht een Bezoek aan Sumatra. In Natar werd de landvoogd opgewacht
door Gadis in Lampongsch costuum.
Door LESLIE FORD.
Vertaald door PAULINE FELLINGA.
10)
Ik zei niets. Ik geloof dat ik nogal
cynisch ben waar het menschen als San
dra betreft.
„Waarom laat hij haar niet rustig voor
zichzelf zorgen?"
Dat was de stem van Sally Parks, Lucy
Lee's oudste en beste vriendin.
„Zoo mag u niet praten," brulde Joe
Bates.
„Ik zou het doen, als Ik hem was. Maar
lk hoop dat iemand George Barrol te hulp
komt. Ik zou hem missen!"
Ze werden allebei gered. Jim bracht
Sandra aan den kant en Andy George.
Sandra was precies zooals anders na een
flink eind zwemmen, behalve dat ze zich
aan Jim vastklemde en riep: „Mijn dap
pere Jim!" tot hij haar wegduwde en zei:
„Schei uit!"
Maar die arme George! Hij was meer
dood dan levend.
Joe Bates pakte hem beet en begon hem
op en neer te pompen, terwijl hij voorover
lag, tellend. „Een, twee, drie; een. twee,
drie" Maar er kwam niet veel water uit
zijn mond.
Iedereen stond er omheen in den stort
vloed.
„Ik vind dat Andy en Jim en het slechtst
uitzien", zei Sally Parks met haar hard,
nuchter stemmetje. Ik stel voor naar bo
ven te gaan en hun een heeten grog te
geven."
„Ik blijf hier met Joe", zei Jim stijf
v,Maar neem Sandra mee, wil Je?"
„Maar Jim, jij bent nat, lieveling!"
„Schei uit, wil je? Ga naar boven".
Ze gingen. Ik bleef achter en keek Jim
aan. Zijn gezicht was een tragisch mas
ker, met zoo'n bitteren, hoonenden glim
lach, als ik hoop nooit meer op een men-
schengezicht te zien.
Joe Bates heesch George op en neer.
„Hij is niet verdronken", zei hij; „hij is
Ilauw gevallen".
„Gooi wat water in zijn gezicht", zei
Jim kortaf.
Joe keek me verbijsterd aan.
„Knijp hem", zei ik.
We brachten hem tenslotte heel netjes
bij. Hij deed langzaam zijn oogen open,
blijkbaar niet heelemaal zeker, of hij ont
waakte in deze wereld of de volgende. Toen
ging hij overeind zitten, wreef den regen
van zijn gezicht en keek me aan, terwijl
een uitdrukking vande diepste ontzetting
langzamerhand op zijn gezicht kwam.
„Sandra! Waar is Sandra!? Is ze ge
red?" hijgde hij.
„Zeker wel", zei Joe vroolijk. „Dat is een
echte waterrat. Die kan je niet verdrinken
ai was het midden in den Atlantischen
Oceaan".
„Waar waar is ze?"
„Boven. Waar we u ook naar toe bren
gen. Dat is de eenige kans van uw leven
op een gratis borrel. Die wilt u toch niet
missen, hè?"
Ik geloof niet dat het idee van een gra
tis borrel op dat oogenblik erg verleidelijk
voor George was. Hij rilde, voelde naar zijn
hart en ademde heel behoedzaam om te
zien of alles in orde was.
„Dat was op het kantje af", zei hij. Zijn
slem beefde en hij was nog bleek van
schrik. „Ik had verdronken kunnen zijn!"
„Nou en of zei Joe. „Daar hebben we
als het ware op staan wachten, al dien
tijd".
„Heusch!"
„Wees niet dwaas, Joe", zei ik.
„Breng hem naar boven."
Jim en ik gingen niet naar de club.
„Ze zullen wel voor hem zorgen", zei
Jim. Ik denk dat hij geen zin had in een
nieuwe vertooning met Sandra in haar rol
van hulpelooze aanhankelijkheid. We lie
pen echter langs de club veranda. We za
gen een heele troep menschen in de hall
en in de balzaal speelde Rex Brophy's
Band Wagon: „The music goes round and
round". We stapten in mijn auto.
„Waarom heeft ze het gedaan, Jim?"
vroeg lk.
„Moet je mij niet vragen".
„Ze had dien armen George wel kunnen
verdrinken".
„Ze had hem bij zijn kraag en hield hem
op", zei Jim.
We sloegen bij de Corner onzen eigen
weg in. De regen was even plotseling op
gehouden als hij begonnen was. Er kwa
men een paar sterren te voorschijn.
„Ga met mij mee en neem een flinken
borrel vóór je er onder kruipt", zei ik.
„Best".
Ik reed de achterlaan in en we stapten
uit. Sergeant Buck kwam uit de keuken
deur en maakte een geluid, dat men bij
iemand, die niet zoo volkomen van gra
niet was, had kunnen beschrijven als een
sidderend hijgen. Hij dacht vermoedelijk
dat ik zijn kolonel verdronken had.
„Dit is mr. Gould, sergeant", zei ik. „We
hebben gezwommen en willen een vuurtje
hebben en een borrel". Ik had er bijna
bijgevoegd: „Als u het goedvindt", maar
ik hield het in.
„De kolonel danst op de club. Neem mijn
auto maar en wacht op hem."
Sergeant Buck keek wat weifelend. Toen
maakte hij den indruk, zijn hielen tegen
elkaar te slaan en te salueeren, zonder
het in werkelijkheid te doen. „Ja, me
vrouw".
Jim en ik legden vuur aan in de huis
kamer en ik maakte een citroengrog voor
hem en gaf hem een badjas. Het was
kwart voor twaalven op de pendule. Zoo
zaten we daar, Jim voorover gebogen, met
zijn kin op zijn borst, de hemel mocht
weten wat hij dacht. We zaten zoo
van kwart voor twaalven tot tien minu
ten voor eenen, zonder een woord te spre
ken. Toen keken we eindelijk op, omdat
wc sergeant Buck en zijn kolonel de ach
terlaan hoorden oprijden.
Jim stond op. „Ik zal eens opstappen",
zei hij met zoo'n gewrongen glimlach naar
mij, dat de heete tranen in mijn oogen
schoten. Ik liet hem de voordeur uit en
sloot. Toen nam ik de glazen en het asch-
bakje en bracht ze naar de keuken.
Kolonel Primrose kwam binnen.
„Het spijt me dat we geen anderen in
gang naar het huis hebben," zei ik. „Hebt
u zich geamuseerd?"
„Uitstekend."
„Wat denkt u van een slaapmutsje?"
Ik merkte dat hij een beetje voorzichtig
naar Sergeant Buck's gezicht keek.
„Misohien hebt u het liever boven. Er
staat een blad op het buffet. Tot morgen.
Goedennacht.Goedennacht, sergeant."
Van den kolonel weet ik het niet. maar
sergeant Buck was zichtbaar verlicht toen
ik den hond binnenhaalde, naar boven ging
en hem alleen liet.
HOOFDSTUK V.
Ik ben er nu niet geheel zeker van,
waardoor ik wakker werd. Ik dacht eerst,
dat Sheila aan de deur krabde, omdat ze
er uit wou, maar ik wist dat het niet zoo
was, toen ik overeind ging zitten en haar
staart hoorde zwiepen op den grond onder
het bed, waar ze altijd slaapt. Ik sprak kal
meerend tegen haar; daarna zat ik heel
stil te luisteren. De verlichte klok op tafel
wees tien minuten over drieën. Sheila
bromde, gaf een diepe heesche blaf en liep
naar het raam. Ze stond, met haar pooten
op de vensterbank, onrustig te grommen.
Ik deed mijn peignoir aan en kwam uit
bed. Sheila had haar hals uitgerekt, haar
staart stond recht en stijf. Ik ging naar
het raam en trok haar neer. Ik keek naar
buiten. Een eerste kwartiersmaantje stond
aan den helderen hemel. Alle sporen van
het onweer waren voorbij Sheila gromde
onrustig en retireerde naar het kleedje
voor den haard, toen ik het haar beval. Ik
tuurde naar buiten, maai' zag niets.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).