Jubileumfeesten in Apeldoorn D.D.V. clubkampioen van Nederland 79sfe Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad De noodlottige terugkeer FEUILLETON APELDOORN HULDIGT H.M. DE KONINGIN ter gelegenheid van Haar veertigjarig Regeeringsjubileum. Tijdens den rijtoer, welke H.M. Zaterdagmiddag hield, werden haar op het marktplein bloemen aangeboden. MINISTER PRESIDENT CHAMBERLAIN UIT GODESBERG TERUGGEKEERD. Op het vliegveld Heston werd de Engel- 8che premier, toen hij uit het vliegtuig stapte, door Lord Halifax den minister van buitenlandsche zaken begroet. INTERNATIONALE ZWEMWEDSTRIJDEN IN DE RESI DENTIE Jopie Waa'berg (links) die op den 200 m. schoolslag tweede werd achter de Engelsche Doris Storey, wenscht deze geluk met haar overwinning. MINISTER PATIJN keerde in verband met den internationalen toestand uit Genèv© terug. De minister passeert de contróïe aan het station H. S. in de residentie. TSJECHO-SLOWAKIJE HEEFT GEMOBILISEERD. OVERAL WORDEN MILITAIRE TOEBEREIDSELEN GETROFFEN. EEN STUK GESCHUT WORDT IN STELLING GEBRACHT. GEDEELTELIJKE MOBILISATIE IN FRANK RIJK. Parijs leest de aangeplakte oproepen H.B.S.SPARTA 23. Een duel om den bal op het Houtrustveld in de residentie. BELANGSTELLING VOOR HET LEGER IN ENGELAND. Vrijwilligers komen zich aan melden op het recruteeringsbureau in Londen. HET CLUBKAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND is te Noordwijk door D. D. V. met 64 op Leimonias veroverd. De winnende ploeg met den beker. Door LESLIE FORD. Vertaald door PAULINE FELLINGA. 7> We holden het grasperk over onder droppels zoo groot als knikkers. Het was nog ondragelijk warm en drukkend en de regen voelde heerlijk koel op mijn gezicht en armen. „We zullen ons allemaal beter voelen als de bul voorbij is," zei ik practlsch. Rosemary's lach was als een verstikte snik. „Ik hoop het," zei ze. HOOFDSTUK III. Ik ging niet met Rosemary terug naar de hall. Het werd nu ernst met den regen, we hadden thuis juist de bovenverdieping laten behangen en het zou nooit in Julius en Lilac opkomen, te kijken of de ramen dicht waren, vooral niet als ze visite in de keuken hadden. In dit geval had ik geen moeite hoeven te doen. Julius en Lilac hadden visite, maar die onschatbare man, sergeant Buck, had gezorgd dat de luiken gesloten waren. Hij had ook gezorgd dat Tante Carrie's va rens buiten waren gezet om den regen op te vangen, dat de tuinstoelen en de hang mat op de verranda waren gebracht, het tennisnet netjes opgevouwen en in de ga rage geborgen en mijn hoed, tuinhand- schoenen en het schopje binnengebracht uit den rotstuin, waar ik ze had laten lig gen. Dat alles had me een idee moeten geven, wat ik kon verwachten van mijn weekend gast. Julius en Lilac stapten als ganzen door het huis op een benauwende manier, volkomen gedrild in een half uur militair dictatorschap; ze straalden van trots en gewichtigheid en zeiden om de tien seconden, „Ja, sergeant, meneer," „Ja zeker, sergeant, meneer." Sergeant Bouck, een man met holle wan gen, vischachtige oogen, een granieten ge- zicht., daarbij zes voet lang en twee hon derd twintig pond zwaar, beschouwde me met diepe afkeuring, toen ik den wagen uitdook en de achterveranda op stapte. Het was onze eerste ontmoeting en ik merkte dat hij bepaald in me teleurgesteld was. Hij keek me zoo onverbiddelijk aan, dat ik bijna aarzelde, mijn eigen huls in te gaan. „Waar is de kolonel, mevrouw?" Hij zei het erg wantrouwend, bijna of ik hem ergens verstopt had. „Ik ben maar even weggegaan om te zien of hier alles in orde was," zei ik dee moedig. „Hij is gebleven. De Chetwynds zullen hem straks wel brengen." Sergeant Buck knikte verlicht. Ik wcu naar binnen gaan. „Pardon mevrouw," ze! hij koel, „Ik heb begrepen, dat we hier logeerden. Ik heb den koffer van den kolonel uitgepakt." „Dat is goed," zei ik, me omkeerend bij de deur. ..Pardon, mevrouw." Hij aarzelde even, ging toen onverdroten door: „Ik had den indruk dat we logeerden bij een weduwvrouw." „Dat ben ik," zei ik. Sergeant Buck werd een beetje rood. „Pardon, mevrouw," zei hij stijf. „Maar wie moet den kolonel chaperonneeren?" Ik staarde hem een oogenblik sprakeloos aan en Lilac, die luisterde in de keuken, hief haar handen op met een gillend negergelach. „O, heere, sergeant, meneer, de kolonel kan geen kwaad! Miss Grace zal den kolo nel niet plagen! Heusch niet!" Julius grinnikte en ik ook. Maar sergeant Buck niet. „Dat komt wel in orde, sergeant," zei ik kalm. „Ziet u, Julius en Lilac wonen boven de garage en uw kamer is naast die van den kolonel. Ik ben zeker dat hij volkomen veilig is." Sergeant Buck's gezicht druktealler minst uit, dat hij het hiermee eens was. Hij werd een beetje rooder. „We hadden begrepen dat u een weduw vrouw was," zei hij stijf. „Ik bedoel een oude dame Kolonel Primrose had niet bijzonder ver schrikt geleken, dat ik niet van gevorder den leeftijd was. hoewel het natuurlijk mogelijk was, dat hij dat niet gemerkt had. Ik had me dien dag dichter bij de zestig dan bij de acht en dertig gevoeld. Dat is de uitwerking, die een heele troep verliefde jonge menschen op je hebben, vermoed ik. Het was bijna zeven uur. toen kolonel Primrose teruglrwam van de club. De regen had eventjes opgehouden en ik stond op de veranda naar de baai te kijken, nog woelig en staalgrijs onder den dreigenden hemel. „Waarom bent u zoo gauw weggegaan?" „Ik moest voor mijn gezin gaan zorgen. Heb ik veel gemist?" ..Een eerste klas scène van een modem melodrama," zei hU met een wrang lachje. .Sandra Gould?" Hij knikte. We zwegen even. „Ik geloof, dat ze Dlkranov kent!" Ik zei, „Werkelijk?" Ik wilde er niet over spreken. „Haar gezicht, ziet u." „Wat dom, dat ik dat niet gemerkt heb." Kolonel Primrose glimlachte. Hij is erg knap, met dik grijs haar en zwarte oogen. die lijken te knippen als hij zijn hoofd buigt om zijlings naar je te kijken. Het komt door een kogel in zijn nek in het Argonnerwoud, dat hij zijn hoofd moet bulgen eer hij het kan draaienHet maakt nogal effect. En hij ls klein en dik kig met hoegenaamd niets militairs over zich, behalve misschien de vonk in die felle zwarte oogen. „Dom van me," herhaalde hij met een soort van gamuseerde berekening. „Ziet u, ik dacht dat u het merkte van mrs. Gould en Dlkranov, bedoel ik. In ieder ge val heeft ze niet veel werk van hem ge maakt toen miss Bishop en u weg waren. Ze concentreert zich op George Barrol." „George zal het wel heerlijk vinden." „En een beetje verbijsterend ook, geloof ik. Hij leekt me een genoegelijk middel soort mensch." Sergeant Buck verscheen in de deur. „Wel, ik zie dat ik me moet gaan klee- den," zei de kolonel. „U gaat toch naar de Chetwynds en naar het bal?" „Ja zeker. Het is de avond van den Zell- Beker. Rex Brophy's Band Wagon komt er voor uit Philadelphia." Sergeant Buck's ijzeren gezicht keek me aan over het hoofd van den kolonel. Ik ge loof dat ik onwillekeurig schuldig bloosde, Maar Rex Brophy's Band Wagon kreeg panne op vijftien mijlen van Wilmington en daagde pas op om elf uur. Normaal zou dat zonder veel belang zijn geweest en dat was het nu feitelijk ook niet, behalve dat Sandra Gould daardoor te veel tijd kreeg om op kwaad te zinnen. Ik geloof dat we allemaal wisten dat er iets broeide ons kleine troepje, bedoel ik. Maar wat voor iets vreeselljks dat zou zijn, ik geloof niet dat één van ons dat maar In de verste verte kon droomen zelfs niet kolonel Prinrose, die, zooals later bleek, aan dergelijke dingen vrijwel ge wend was. We wisten, zooals lk zei, dat er iets ging gebeuren. Als we in een kring waren gaan zitten met potlood en papier, voor een nieuw gezelschapsspel, namelijk raden wat drie personen dien avond zou den doen, zou ik opgeschreven hebben: 1. Jim Gould zou thuis blijven en zich half dronken drinken, of hier komen om dat te doen. 2. Sandra zou zooveel herrie schoppen als ze kon 3. Rosemary Bishop zou in de club ko men en mooi en koel en akellg-welopge- voed zijn en de heele ellendige kwestie negeeren. Waar men uit zien kan, hoeveel ik er van wist. In de eerste plaats kwam Jim en dronk den heelen avond geen druppel, zoover ik weet. Velen van ons zouden den volgenden dag heel wat geruster zijn geweest als hij het wél gedaan had. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5