Prins Bernhard bij oefeningen Lichte Brigade - Vertrek Chamberlain 79sfe Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad De noodlottige terugkeer FEUILLETON HET VERTREK VAN DEN ENG ELS CD EN MINISTER-PRESIDENT NEVILLE CHAMBERLAIN van het vliegveld Heston naar Duitschl&nd, waar hij te Godes- berg besprekingen houdt met Hitler over de Tsjechische kwestie. Voordat hij in het vliegtuig stapte, wuifde hij de omstanders vriendelijk toe. HET DUITSCHE MOTORSCHIP „GNEISENAU" in de Merwedehaven te It otterdam, in aanvaring met eenige Rijnaken. De beschadigde Rijnaak Hercules" die door pompen boven gehouden wordt. DE TEWATERLATING VAN DE ONDERZEEBOOT-MIJNENLEG- GER 0. 19 op de werf van Wilton-Feijenoord te Schiedam. De onderzeeër heeft een lengte van 81 m. De O. 19 glijdt in zijn element. Z. K. H. PRINS BERNHARD woonde gisteren de manoeuvres van de Lichte Brigade bij. Op onze foto ziet men den Prins met een afdeeling Huzaren onderweg tusschen de Klomp en Veenendaal. MET DEN BOUW VAN DE MAASTUNNEL welke eens Iinkcr- en rechter Maasoever zal verbinden, vordert men thans goed. De fc«^ is genomen op den linker Maasoever en geeft een goeden indruk vat den stand der werkzaamheden. DE MANOEUVRES DER LICHTE BRIGADE. De Gele Rijders trekken onder dekking van de Amerongsche bosschen den vijand tegemoet. OPMARSCH VAN DE ROBOTS een groep me chanische menschen" in de revue Immer voran" te Berlijn, opgevoerd ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de spoorbaan Berlijn-Potsdam. Door LESLIE FORD. Vertaald door PAULINE FELLINGA. 5) De kolonie heeft een waterfront van zoo wat anderhalve mijl met een kleine baai, waar de booten, havens en het zwemstrand zijn. Daarboven staat het clubhuls, dat vroeger het oude buitenhuis van de bezit ting Poplar Hill gebouw was, met een groote veranda met pilaren en een gras veld, waar de kinderen spelen. Het geheel Is erg landelijk en mooi, oude boomen en oude tuinen en een paar pauwen, die op de marmeren urnen zitten, welke uit Italië zijn gekomen vóór den Burgeroorlog. Er zijn veel reusachtige magnolia's, hun groote wassen bloemen overladen met bijen, en seringen en wildernissen rozen en winden en blauwe regen. Om op het strand te komen en bij sche pen zijn er steenen treden, vrij rustiek, maar voldoende, en er Is ook nog een pad achter een boschje om. De kinderen spelen op het eene strand onder het waakzaam oog van een speciaal daarvoor aangestelde leidster en een badman: en in het midden ligt het haventje, vol vitte zeilen en met een paar jachten niet zoo veel als vroe ger. maar toch nog altijd verscheidene, en den laatsten zomer zijn er een of twee nieuwe bijgekomen. De witte huisjes liggen verstrooid over het terrein van het voormalige goed, de meeste met. ongeveer een acre eigen grond. Sommige zijn luxueus zooals dat van de Bishops, met oliestookinrichting en een af zonderlijk dienstbodenkwartier. Andere zijn eenvoudig. Het onze ook, dus doen we het met een negerechtpaar dat van de Goulds is net als het onze. Sandra en Jim wonen in het hoofdgebouw met mrs. Gould. Lucy Lee en Andy hebben een af zonderlijk huisje, dat vroeger, toen ze op groeiden, een logeerliuisje was. Mijn huisje ligt tusschen de Bishops aan mijn linker hand en de Goulds rechts. Om naar de Strandclub te gaan, rijd ik het achterhek uit, den weg op, draai links langs de Goulds en nog een huisje, dat van de Chetwynds is, dan weer links bij de Cor ner en nog een kwartmijl naar de club. Of, als lk loop, wat de meesten van ons nog doen, snijd ik af over het terrein van de Goulds, langs hun garage, door hun voor tuin en langs het huisje van Lucy en Andy, door een laantje dat parallel met de zee loopt. Ik kan natuurlijk direct naar dat laantje gaan door mijn eigen voortuin. Dat kun nen de Bishops ook, maar gewoonlijk snij den ze af door mijn tuin en die van de Goulds cn zoo naar het laantje. Het is aan merkelijk korter, en we gingen ook altijd samen overal heen, dus het was zóó de gemakkelijkste manier toen we jonger waren. Ik kan de schoorsteenen van de Bishops zien uit mijn bovenraam, over onze tennis baan en de llgusterheg, door de toppen van de boomen. Ik was van plan, om vijf uur even aan te loopen, maar ik vond geen ge legenheid. In de eerste plaats kwam kolo nel Primrose met zijn merkwaardige lijf wacht, sergeant Busk bij de Chetwynds, waar ze gevraagd waren voor het weekend, en ongelukkig kwamen alle Chetwyndsche ooms en tantes tegelijkertijd ongevraagd. Daar lk een van de weinige menschen was, die een kamer over had voor het weekend, banjirden Chet en Louise natuurlijk over in mijn huls. Ze boden me een tachtig jarige oom en tante aan. maar die heb ik zelf, dus werden we het eens over kolonel Primrose en zijn sergeant. Op het oogenbllk, dat we er over rede neerden en ik rustig maar beslist de be jaarde familieleden afwees, besefte ik niet dat de stem wel die van Grace Latham was, maar de hand die van het noodlot. Ik overwoog, dat hun kolonel althans niet zoo volkomen gemummificeerd zou zijn in snuif, lavendel, oude kant en gesteven paardehaar als alle oude Chetwynds, die ik had ontmoet. En als Iemand beweert dat paardehaar niet gesteven ls, dan heeft hij nooit een Chetwynd uit Richmond Vir ginia ontmoet. Ik accepteerde een kat in den zak, natuurlijk, maar ik wist tenmin ste dat kolonel Primrose en Chet's vader, dien ik dolgraag had mogen lijden, klasse- genooten waren geweest in West Point. Chet en Louise hadden hem jaren later ontmoet in Washington, waar hij nog woonde in hetzelfde geel-steenen huis. in Georgestown, waar kolonel John T. Prim rose gewoond had, sedert de eerste het bouwde ln 1730. Het was verbijsterend ook, omdat ze allemaal vrijgezel geweest waren, maar volgens Chet was dat een deel van hun grootheid en makkelijk te verklaren door broers of zoo. Evenwel, als ik nog eens voor zoo'n keus wordt gesteld, zal ik onmiddellijk en zon der aarzelen de oude ooms en tantes nemen. snuif, gesteven overhemden en lorgnetten Inbegrepen. Als je diè kiest is er niet zooveel kans. dat Iemand midden ln den nacht op je schiet, om maar één ding te noemen. Ook gaan ze naar hed en blij ven er en "zijn er 's morgens nog. Dus wachtte lk op mijne gasten ln de veranda, kijkend naar de witte zeilen, die doken en keerden en weer doken in de baai. Er waren wel dertig zeilen. Hoewel ik niet van zeilen houd en doodsbang ben als het water langs me stuift, als ik in beden kelijk evenwicht op het dolboord hang, kijk ik er graag op een afstand naar. Dien middag gloorden de zeilen wit en bekoor lijk tegen den somberen horizon, dreigend staalgrijs door het komende onweer en dansten onbeschrijfelijk gracieus op het donkere water. Mijn gasten kwamen juist toen ik be sloot, de hoop op te geven en naar Rose mary te gaan. en daarna kwamen er nog verscheidene andere menschen, totdat het slot was dat we allemaal, kolonel Prim rose incluis, naar de club gingen. Het is min of meer gewoonte dat allen daar sa menkomen vóór het diner en dat was zelfs al zoo voor den tijd van de cocktails Zooals ik zei, het clubhuis is het vroe gere landhuis van Lloyd Popiair Hill. De groote achttiende-eeuwsche salon is nu de cocktail hall, waar niemand onder de ze ventien jaar in mag. Er waren veel men schen, anders hadden we wel een canapé en tafel voor onszelf gevonden. Nu gingen we bij Sandra en Jim en Andy Thorp zitten. Ze gloeiden van triomf. Andy's boot. met Sandra aan het roer, was het eerst bin nengekomen bij den middagwedstrijd. Lucy Lee. die gewerkt had als een koelie in de dames zellklasse, was niet van de partij. Ze was nog niet goed genoeg voor dien wedstrijd natuurlijk, maar in ieder geval zou ze het nooit zoo ver brengen als haar schoonzuster. Waar Sandra Gould geboren mocht zijn, het was zeker op het water. Ze was beter dan een van de heeren be halve Andy. „Nee, ze was geweldig!" zei Andy. „J"- had haar moeten zien toen Bill ons bijna ramde!Neem een borrel, Grace; ik fuif vanavond „We nemen er allemaal een," zei ik. Louise Chetwynds stelde kolonel Primrose voor. „Hij is in het leger, of zoo iets," zei Louise. „Jim hier is admiraal geweest, maar ze mochten hem niet, dus hebben ze hem er uit gezet." „Ik was veel te goed voor ze," lachte Jim. Maar hij kleurde een beetje, toen hij het stevige mannetje een hand gaf. dat minder op een officier leek, dan eenig mensch, dien ik ooit gezien heb. „Ze hebben mij er ook uit gezet." zei kolonel Primrose glimlachend. Iemand duwde hem in een diepen cre tonnen stoel, maar hij schudde zijn hoofd. „Daarom hebben ze me er uit gezet Ik kan niet meer zoo vlot uit clubstoelen komen als vroeger, vrees ik." (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5