Het heeft vreeselijk geonweerd Een „laaghartig" heerschap stadje, dat daar zoo prachtig mooi in de diepte lag. En toen hielden we voor het naar bed- gaan krijgsraad en stelden vast. dat je om nog meer het Zuiden in te gaan óf Bel gische fietsjes zonder bagage moest heb ben of.... en trein of bus pakken. We be sloten tot het laatste stuurden kort en goed onze fietsen op naar Dinant en ver trokken den volgenden morgen per trein in de richting Bouillon. We waren er echter nog niet: vertrek (per trammetje) negen uur. aankomst half 4 en daartusschen boemelen, wachten, over stappen, nogeens wachten, de aansluiting missen enz. enz. De Belgen schijnen het met de treinverbindingen niet zoo nauw te nemen! Enfin, toen we eenmaal in Bouillon wa ren hadden we toch geen spijt. Jullie weten misschien wel. dat de bezienswaardigheid van het oude stadje dat er intusschen heelemaal niet oud meer uitziet! het kasteel van Godfried van Bouillon, den be kenden kruisvaarder, is. Het ligt bovenop een rots, zóó dat je haast denken zou, dat het er heelehaal in w as uitgehouwen Toch is dit niet het geval, alleen de kel ders zijn van leisteen. We bekeken het kasteel met grachten, bruggen, onderaard, sche gangen enz enz en zagen oa. ook griezelige gevangenisholen, waar de men- schen van boven door een soort rooster werden ingegooid en dan doodeenvoudig vergeten, zooals de naam .oubliettes" aan duidt. Het viel ons van Godfried wel een beetje tegen, dat hij aan zulke wreedheden heeft meegedaan! Maar interessant was het kasteel zeker! Het speet ons dat we den volgenden dag de heerlijke mooie Ardennen moesten vaar wel zeggen! We gingen per bus en trein naar Dinant en haalden daar onze fietsen op Een prachtige, maar wel >erg zware tocht maakten we toen nog van Dinant naar Brussel. Het was heerlijk weer en eerst, toen we met de Maas aan onzen rechterhand naar Namen reden, hielden we steeds vlak ter rein. zoodat we ons haast konden verbeel den. in ons eigen dierbaar landje te zijn. Maar later merkten we. dat we al te vroeg gejubeld hadden: het eind van Namen naar Brussel bestond uit heuvels en nog eens heuvels. We wilden het echter niet opgeven: zwoegend en zuchtend, nu eens wanhopig trappend dan weer een eindje te voet. bereikten we eindelijk om een uur of acht de Belgische hoofdstad. We frischten ons wat op en streken toen neer op het prachtige oude marktplein. Zooiets moois hebben jullie vast nog nooit gezien: alle oude gildenhuizen, rijk versierd met beeldhouwwerk en prachtig verguld, staan er nog net zoo als in de middel eeuwen We bleven ook een tijdlang staan kijken voor het stadhuis precies op de plaats, waar volgens een eevelsteen Egmond en Hoorne onthoofd zijn. Het was toen Zaterdagavond en heel druk en gezellig in Brussel. Daarom bleven we nog een heelen tttd omwandelen voor we naar ons hotel gingen. En we besloten toen ook maar den Zondag in Brussel door te brengen en pas 's Maandags verder te trekken Daarvan hadden we later geen roijt. want we woonden een Nederlandschen kerkdienst bii de kerk was op een groot plein, waar heel genoegelijk intusschen markt gehouden werd! en gingen 'smid. dazs het slagveld van Waterloo bekijken. Er is daar een panorama, waar ie nog precies kunt zien hoe de slag zich heeft toegedragen. Maar om nu niet al te lang „door te zeuren" besloot Piet, vertel ik de rest in vogelvlucht. 's Maandags reden we van Brussel naar Gent waar we oa het prachtige oude Belfort beklommen Dinsdags van Gent naar Brugge en Woensdag met een bus, die ook onze fietsen meenam, van Brugge naar Breskens Onze reis werd besloten met een heerlijken tocht door Zeeland En toen we die prachtige, rijke korenvelden zagen, waarop het graan juist in schoven stond waren we het er allemaal over eens, dat ons eigen landschap zekeT voor het Belgi sche niet behoeft onder te doen. En ons M ddelburgsch stadhuis is een bouwwerk, waar we trotsch op mogen zijn!" .En dus besluiten jullie je interesssant verhaal met een Oost-West, thuis best!" zei meneer Faber. Nu we hebben met aan dacht geluisterd en we zijn Piet heel dank baar voor zijn keurig verslag!" R. DE RUYTER-v. d. FEER. Ia ja maar wat is er nu eigenlijk daar boven gebeurd? Een praatje met leergierige kinderen. Het heeft vreeseUjk geonweerd in het be gin van Augustus, dat herinner je Je zeker nog als de dag van gisteren! Je bent, tenminste wanneer het onweer boven je woonplaats hevig was, wel even geschrokken, misschien zelfs ben je ervoor uit je bed gekomen en vol ontzag heb je het geweldige natuurverschijnsel dat we „onweer" noemen, hooren en zien voorbij gaan. En toenwel in de meeste gevallen was het leed spoedig weer geleden en heb Je er niet verder over nagedacht. Toch is het wel de moeite waard over een onweer, zijn ontstaan en ontwikkeling eens iets te vertellen, want daar weten de meeste kinderen weinig van af. Hoe komt het, dat het opeens gaat on- weeren? Waar komen die groote massa's regenwater, die uit de zware, zwarte wolken neervallen, vandaan? Vanwaar de geweldi ge vuurkracht van den bliksem, vanwaar de machtige stormwind, die soms boomen ontwortelt en daken afrukt en die nog onlangs te Hindeloopen een veertig-tal koeien als veertjes opnam en door de lucht deed vliegen? Vanwaar de ijsmassa's, die als hagel neervallen en in stad en land groote schade aanrichten? Zijn al deze krachten steeds in de atmosfeer aanwezig of zijn het slechts voorbijgaande opeenhoopingen van energie, die zich opeens moeten ontladen? Wel, iets kan ik je er wel van vertellen. De geleerde wereld is het er tegenwoordig wel over eens. dat zonder temperatuur verschillen in de lucht geen onweer kan ontstaan. Deze warmteverschillen komen echter altijd door en overal voor. Doch voor het ontstaan van een onweer is nog de ver vulling van bepaalde voorwaarden noodig, en die heeft slechts od bepaalde dagen plaats. Alle soorten van onweders kunnen wor den samengevat in twee hoofdgroepen, nJ. warmte-onweders en frontonweders. Wamte-onweders komen het meest voor in gebergten of in bergachtige landen, daar zich hier het gemakkelijkst temperatuur verschillen in de lucht kunnen voordoen Doch ook op vlak terrein kunnen deze warmteverschillen optreden en wel door het verschil in bodemgesteldheid, vandaar, dat het ook in ons land, waar men toch niet van bergen kan spreken, hevig spoken kan. Hoe grooter de verhitting van de on derste luchtlagen is, des te sneller en verder stijgt de oververhitte lucht omhoog en komt weldra op een hoogte, waar zij zich bij den steeds geringer wordende luchtdruk zóóver uitzet en zóó sterk afkoelt, dat de van be neden meegevoerde waterdamp zich gedeel telijk tot kleine neveldruppeltjes verdicht en dus van de aarde uit als witte wolkjes zichtbaar wordt. Dit gebeurt in den regel tusschen 8 en 10 uur 's morgens, nadat de zon reeds verscheidene uren ongehinderd heeft geschenen, en wel op een hoogte van 1000 tot 2000 M. Ongeveer tegelijkertijd vor men zich ook op andere plaatsen met ster ke verwarming van die witte wolkjes, die tamelijk vlug grooter worden en hoe langer hoe meer op bloemkoolen gaan lijken. Als je zoo'n prachtige bloemkool goed be kijkt, kun je het aanzwellen, dat met een snelheid van 5 tot 10 M. in de seconde ge schiedt, heel goed volgen. De zweefvliegers maken van dezen lucht stroom gebruik en ook de ooievaars, reigers buizerds en haviken weten blijkbaar goed, dat bij iedere bloemkoolwolk, zoolang deze in haar groeiperiode is, een krachtige wind behoort. Tenminste we zien ze soms minu tenlang zonder een vleugelslag te doen in hooger liggende cirkels vliegen: ze laten zich eenvoudig door den wind omhoogstu- wen. Op vele dagen blijft het bij de vorming van bloemkoolwolken van gemiddelde groo te, doch soms gaat de ontwikkeling verder en dan komt het tot de vorming van de eigenlijke onweerswolken. Hoe onweerswolken gevormd worden. Wflt gebeurd er nu? De bloemkoolwolken torenen hoog op: ze bereiken 3000, en ten slotte 4000 M. hoogte. Nieuwe wolkkoppen ontstaan en die groeien aan de eerste vast en zwellen hoe langer hoe meer op. De onderkant van deze wolkenmassa's wordt donkerder, want de zonnestralen kunnen daar niet meer doordringen, maar In het vroegere groothertogdom Meck. lenburg-Schwerln woonde aan het hof een zekere Klockmann, die om zijn Innemend karakter en ook om zijn originaliteit zeer geliefd was. Eens was er een sterfgeval in de hertogelijke familie en ook Klockmann was op de begrafenis uitgenoodlgd. In den dom, waar de lijkdienst zou worden gehou den, verscheen de goede man echter met een gestreepte broek lnplaats van met een zwarte, zooals de etlkette voorschreef en toen de groothertog hem terzijde nam en hem verwijtend toevoegde: „Uw broek, Klockmann. uw broek", zei hij „Och wat broek, Hoogheid! Het komt toch niet op de broek aan, maar op het hart, dat eronder klopt!" toch valt er nog geen regen. De wol ken groeien door, bereiken een hoogte van 5000. zelfs 6000 M. en dan zie je, dat haar tot dusver zoo scherp afgescheiden rancen opeer.s doezelig worden. En tege lijkertijd drijven de hoogste deelen uiteen en nemen een aambeeldachtigen vorm aan. Nog een paar seconden en de eerste regen druppels vallen op de aarde, gevolgd door den eersten bliksemstraal. De regen wordt zwaarder en op sommige plaatsen valt ook hagel. Het onweer bereikt zijn hoogtepunt en trekt dan langzaam af. Hoe komt het nu, dat uit zoo'n zware onweerswolk bliksemstralen schieten? Dat zal ik je vertellen. Men heeft geconstateerd, dat opwaartsche luchtstroomen binnen in deze wolken een snelheid hebben van 5 tot 15 M. per seconde. Bij deze windsnelheid kan de regen niet vallen: zelfs de grootste druppels worden door dien wind gegrepen en omhoog gedreven, zelfs worden bij hevigen wind de groote druppels in kleinere uiteen geslagen,met deze verdeeling nu gaat ook een scheiding van de electrische lading der druppels gepaard en hoe langer dit versnip- Vonkbliksem met vele vertakkingen, die tip aarde slaat. perlngsproces ln de wolk duurt, hoe sterker de electrische spanningen worden, die er bestaan tusschen de verschillende deelen van de wolk en de aarde. In den regel treden eerst bij een spanning van 10 tot 20 milll- oen volt electrische vonken op. De bliksem stralen van enkele kilometers lengte heb ben een spanning noodig van 50 tot 100 millioen volt; bij de sterkste bliksemstralen moet het een half milliard zijn! En dat bij een stroomsterkte van 20.000 tot 30.000 am père! Jeugdige electrlciens onder jullie kunnen wel eenigszins begrijpen wat dat beteekent! We kunnen ook onder de bliksemstralen weer verschillende soorten onderscheiden. Ze schieten van wolk tot wolk en van de wolk naar de aarde. Als de bliksem op de aarde slaat, neemt hij een slangenvorm aan met vele vertakkingen, echter nooit den zigzagvorm, die weieens wordt afge beeld. Naast dezen vonkbliksem, die soms ook van wolk tot wolk schiet treedt ook de vlak- bliksem op. Dit kan een vonkbliksem zijn, die door een wolk aan het oog onttrokken wordt, óf slechts een oplichten van de wolk precies zoo als het z.g. St. Elmusvuur. Veel zeldzamer Is een derde vorm, de z.g. parelsnoerbliksem, die reeds een overgang vormt tot den bolbliksem, den merkwaar- dlgsten en zeldzaamsten bliksemvorm ,dle bestaat. Deze treedt steeds op onmiddellijk na een vonkbliksem. Het ls een gloeiende massa, die matig snel door het luchtruim schiet, dan opeens onder oorverdoovend gekraak uiteenspat en verdwenen ls!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 20