Indrukwekkende Boerhaave herdenking 'AKKERTJE' LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 23 September 1938 Vierde Blad No. 24078 Een groot geleerde veelzijdig belicht 79ste Jaargang Vele genoodigden uit binnen- en buitenland. Neem dadelijk 'n Stop die razende kiespijn! mensch kennen; den mensch. die vol hu maniteit en sociaal hese! zich aan de menschheid wijdde; den mensch, die in diepe afhankelijkheid van zijn God leefde en uit Hem de kracht putte voor zijn ar- 1 'oeid. Ik houd er mij aldus de minister reeds bij den aanvane van de samenkom sten van overtuigd, dat de vrucht zal wezen een verrijking als verbreeding en verdieping beide van ons nationale leven Herdenkingsrede dr. D. Schoute. Hedenmorgen vond In het Acad. Ziekenhuis een plechtige Boerhaave-herdenklng plaats. Hierboven minister 61otemaker de Bruine tijdens zijn rede. Vandaag is in onze stad op grootsche wijze het feit herdacht, dat het twee honderd jaar geleden is, dat Herman Boerhaave overleed. Deze herdenking is vanmorgen aange vangen met een plechtige bijeenkomst van den Academischen Senaat in de aula van het Academisch Ziekenhuis in tegenwoor digheid van een groot aantal genoodigden uit binnen- en buitenland. Tot de genoo digden behoorden: de minister van Onder wijs, Kunsten en Wetenschappen dr. J. R. Slotemaker de Bruine, de directeur van het onderwijs, prof. dr. G. A. van Poelje; de chef der afdeeling Hooger Onderwijs, mr. A. J. L. van Beeck Calkoen; de chef van de afdeeling financieele controle, de heer G. Pippel; de chef van de afd. Kun sten en Wetenschappen, de heer P. Visser: de secretaris-generaal van het Departe ment van Sociale Zaken. mr. dr. A. L. Scholtens, mede namens den minister van Sociale Zaken: de directeur-generaal van de Volksgezondheid, de heer Van den Berg; de hoofdinspecteur van de Volksgezond heid. de heer R. N. M. Eijkel; de president- curator der Leidsche Universiteit, mr. A. van de Sande Bakhuyzen: de secretaris van curatoren, mr. P. J. Idenburg en de overige curatoren der Leidsche Universi teit: prof. dr. P. C. Flu, rector-magnlfi- cus der Leidsche Universiteit; prof. dr. F. Muller Jzn., secretaris en prof. dr. N, J. Krom, pro-secretaris van den Academi schen senaat, benevens de meeste hoog leeraren uit Leiden benevens de voorzit ters en secretarissen van de geneeskun dige en philosophische faculteiten van Groningen, Utrecht en Amsterdam, voorts prof. dr. J. van der Hoeve en de heer B. Brouwer, resp. voorzitter en secretaris van de Kon. Academie van Wetenschappen: voorts oud-minister mr. P. J. M. Aalberse; prof. H. Burger, eere-leden van de Maat schappij tot bevordering der Geneeskunst, alsmede de voorzitter, dr. C. Fehmers en de secretaris en overige bestuursleden en leden dezer Maatschappij; vertegenwoor digers der chemische en botanische ver- eenigingen: dr. H. H. Maas, directeur van het Acad. Ziekenhuis en de leden van de commissie van advies van dit ziekenhuis; Hermanus Boerhaave. afgevaardigden van alle studenten-orga nisaties te Leiden; de garnizoenscomman dant, overste de Iongh; de dijkgraaf van Rijnland, mr. Pijnacker Hordijk; het col lege van B. en W. van Leidon; de burge meester van Harderwijk, de heer de Jong Saakes en de volgende buiteniandsche ver tegenwoordigers: prof. P Diepgen, uit Berlijn prof. K T Wenckebach uit Wee- nen en prof. J. E. Dinger van de genees kundige Hoogeschool van Batavia, benevens vertegenwoordigers van de organiseerende organisaties van deze herdenking, t.w.: de Nederlandsche Maatschappij tot Bevorde ring der Geneeskunst, de Vereeniging „Het Nederlandsch Tijdschrift voor Genees kunde", het Genootschap voor geschiede nis der genees-, natuur- en wiskunde, en het Academisch Historisch Museum te Leiden, vertegenwoordigd door mevr. A. C. D. IdenburgSiegenbeek van Heukelom, en vele anderen. De plechtige bijeenkomst werd geopend door den rector-magnificus der Leidsche Universiteit, prof. dr. P. C. Flu, die onge veer sprak als volgt: Rede van prof. Flu. De Senaat van de Leidsche Universiteit is u erkentelijk, dat gij in zoo groot aan- tal wel gevolg hebt willen geven aan de uitnoodiging om samen met de organisa toren van deze en de volgende plechtig heden piëteitvol den dag te herdenken waarop 200 jaar geleden Herman Boer haave. docent, klinicus en mensch van wel zeer bijzondere beteekenls aan de Leidsche Universiteit, aan Europa en aan de menschheid ontviel. Zeer in het bijzonder gaat deze erkentelijkheid uit tot U, Excel-" lentie, den Minister van Onderwijs, Kun sten en Wetenschappen en tot u den ver tegenwoordiger van den Minister van So ciale Zaken, tot u mijne heeren curatoren cri autoriteiten, tot de bestuursleden van de Nederlandsche Maatschappij tot bevor dering der Geneeskunst en van het Ge nootschap tot bevordering van de Geschie denis der Genees-, Natuur- en Wiskunde, tot u mijne heeren vertegenwoordigers van faculteiten en van geleèrde en andere ge nootschappen. Prof. Flu begroette vervolgens in het Duitsch en Engelsch de professoren Diep gen, Wenckebach, Comrie en Sigerist, resp. als vertegenwoordigers der Duitsche Uni versiteiten van Berlijn en Weenen, van de Universiteit van Edinburg en van die van Baltimore. Spr. wees er op, dat van Swie- t,en en de Haen, die in 1749 en 1753 aan de Weensche Universiteit verbonden werden, als apostelen van de leer en methode van Boerhaave, het klinische onderwijs in Wee nen en geheel Oostenrijk hervormden en zoodoende het fundament grondvestten, waarop in latere eeuwen het zoo trotsche bouwwerk der Weensche klinische school door middel van moeitevolle en geniale werkzaamheid werd gesticht. De door van Swieten. de Haen en von Halier m de Duitsche landen ingevoerde gedachten en methoden zijn op wonderbare wijze ge groeid. Vele Duitsche universiteiten, spe ciaal Weenen en Berlijn werden tot het Mekka van een groot deel der artsen, van de geheele wereld en groot is het aantal der Hollandsche artsen, die een gedeelte van hun klinische ontwikkeling dankten aan de studie in uwe klinieken. Zoo is het volkomen begrijpelijk, waarom wij ons zoo verheugen u vandaag bij ons te hebben. Zich vervolgens richtend tot de profes soren Comrie en prof. Sigerist, zeide spr. o.a. zich eveneens te verheugen over hun aanwezigheid. Bijkans een jaar her. waren senaat en genoodigden in deze zaal bijeen ter vie ring van een gebeurtenis die nauw met het werk van Boerhaave samenhangt; de her denking van het 300-jarig bestaan van het officieele klinische onderwijs aan onze Universiteit. Het kon niet anders of Boer- liaave's naam werd in de rede die prof. Barge bij die gelegenheid uitsprak met eere genoemd. Wel was reeds in 1638 door Otto Heurnius het onderwijs aan het ziekbed met zich daaraan sluitende lijkopeningen, in gevallen waarbij de hulp van den arts faalde, ingesteld en had Sylvius die in stelling tot grootere ontwikkeling gebracht, maar het was Boerhaave die er een Euru- ■eesche vermaardheid aan gaf en hij was j het. die dank zij zijn genialiteit ook bui len den engen kring van Leiden en Ne derland school maakte. Het is niet de eer ste maal dat in Leiden de nagedachtenis van Boerhaave herdacht wordt. Veel is er over hem-gesohreven en velen hebben zich geroepen gevoeld nauwkeurig na te plui zen waarin toch de grootheid van dezen bijzonderen man dan wel bestaan heeft. Misschien heeft hij inderdaad nóch de scheikunde, nóch de physica of de biologie met een eigen gedachte verrijkt, maar voor de ontwikkeling van de klinische waarneming aan het ziekbed blijft zijn werk van onschatbare beteekenls. Zoo groot is deze, dat men thans 200 jaar na zijn dood niet alleen hier in Leiden maar in vele centra van klinisch onderwijs in Europa en Ame rika zijn nagedachtenis eert. Onwille keurig komen mij voor den geest de woorden door een der necrologen aan de nagedachtenis van Emile Roux ge wijd: „Wij allen, meende hij. beteeke- nen gedurende ons leven iets voor onze omgeving. Veelal is het aantal der ge- interesseerden al heel klein, is het licht dat van ons straalt wel erg zwak. Zelfs van hen wier glans verder reikt dan den eigen kring hunner directe om geving gaat de herinnering niet verder dan één a twee generaties. Het zijn alleen de werkelijk gTOOten, de sterren van de eerste orde die ook eeuwen na hun verscheiden blijven stralen, aan wien men, nog na zooveel tijd de her innering levend tracht te houden". Boerhaave behoort tot hen en daarom is het verklaarbaar waarom bij de medici het verlangen doorbrak Boer haave te herdenken in dat wat hij voor de klinische beoefening der genees kunde heeft beteekend. Het is daarom dat het hoofdbestuur van de Neder landsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst het initiatief voor deze herdenking nam en gaarne breng ik namens de Leidsche Universiteit tot welker Senaat Boerhaave zoolang heeft behoord en die door hem gedurende en na zijn leven zoo groot is gemaakt aan hoofdbestuur en leden dier Maatschap pij dank voor dit initiatief. De voorzitter van het genootschap tot be vordering van de Geschiedenis der Natuur-, Genees- en Wiskunde, dr. B. Schoute van wien reeds zoo menige waardevolle bijdrage op medisch historisch gebied het licht zag, heeft zich bereid verklaard in het nu vol gende uur de beteekenis van Boerhaave voor de klinische beoefening der Genees kunde uiteen te zetten. Voor hiertoe wordt overzegaan zij het mij veroorloofd Zijne Excellentie den Minister van O. K. en W. uit te noodigen het woord te voeren. Toespraak van den Minister van O. K. en W. De minister betuigde zijn groote inge nomenheid met het initiatief om de nage dachtenis van Boerhaave te verlevendigen. Wij kennen in onze historie groote mannen op velerlei gebied: techniek, kunst, staat kunde, bedrijfsleven, zeevaart, onderwijs. Voor en na verlevendigen wij de herinne ring aan hen. Het is goed. dat in deze reeks ook de wetenschap haar plaats inneemt. Dat ook thans weder buitenlanders aan de plechtigheid deelnemen, bewijst dat Neder, land en Leiden ver buiten onze grenzen een goeden naam bezitten. De minister dankt ook zijnerzijds voor hunne aanwezig heid De herdenking van groote mannen kan ons stemmen tot de bescheidenheid, die eiken mensch en met hem den geleerde siert. Ook vóór ons deed men groote dingen! Zit kan tegelijk drijven tot nieuwe inspan ning; de dragers van een groote traditie zijn dragers van een bijzondere verplich ting. Voorwaarde voor het een en ander is dan echter, dat wij onze groote voorgangers ook waarlijk kennen. Holle lof-woorden en aneedoten zijn daarbij niet toereikend. Het schoone van dezen dag is dan ook al mede. dat Boerhaave ons dicht bij zal worden gebracht doordat zijn wetenschappelijke arbeid wordt ontleed en in het licht ge steld. Ongetwijfeld zal dan niet enkel de geleerde, de wetenschappelijke werker onze aandacht vragen: den compleeten Boer haave kennen wij slechts zoo wil ook den 1 Hierna sprak dr. D. Schoute uit Wasse naar de herdenkingsrede uit Hieraan is het volgende ontleend: Spreker begon met op te merken, dat prof. Albert Schultens in zijn bekend ge worden Oratio Funebris telkens in strijd is gekomen met de eigen en waarachtige levensspreuk van Boerhaave, die in den eenvoud het onmiskenbare teeken wist van het ware, maar daarenboven den verafgo den vriend gedachten en bedoelingen heeft toegedicht, die deze nimmer had gekoes terd en strijdig waren met diens geest. Boerhaave's groote naam is langen tijd be stand gebleven tegen overdadige bewijzen van vereering zoowel als tegen het ver strijken van zoovele jaren. Eerst na de ver schijning van een werk van den Franschen geneesheer-bibliothecaris Daremberg is daarin een wending gekomen. Dat de be roemdheid van Boerhaave heeft bestaan wordt ook door hem niet in twijfel getrok ken, maar bij de verklaring van dit belang wekkende verschijnsel moest hij volstaan met de opsomming van een aantal omstan digheden. die allen te zamen Boerhaave dien roem zouden hebben gebracht. Uit het persoonlijke in Boerhaave's leven i wil spr. twee opmerkingen naar voren brengen, welke elders niet zijn gemaakt. Bij onze tegenwoordige kennis moet wor den aangenomen, dat de driedaagsche reis naar Harderwijk, waar hij op 13 Juli 1693 in de geneeskunde promoveerde, Boer haave's grootste reis is geweest. Maar al "AKKERTJES" zijn onfeilbare pijn stillers en bevrijden U direcl van zenuwpijnen, spierpijnen, hoofdpijn. Onschadelijk. Let op 1 AKKER-merk. Per koker van 13 stuks -12 stuivers. Per doos van 2 stuks - 2 stuivers. 76 (Ingez. Med.) slotwoord tot curatoren, waarin Boerhaave niet sprak als een in onder wijs-er varing gerijpt hoogleeraar, maar als 34-jarig do cent, die pas twee jaren lector in de ge neeskunde was. Wie met Daremberg en zijn volgelingen een voorstelling van Boerhaave bleef Boerhaave lichamelijk in Leiden en hebben als van een braaf man, een edel en naaste omgeving zijn geest reisde des te diep vroom mensch, vol geleerdheid en meer. Tienduizenden brieven heeft hij ge- klassieke beschaving, die als leermeester in schreven naar geleerden over de heele we- de geneeskunde een, nu wei niet volkomen reld. Op de tweede plaats treft het ons, dat het aan ons Nederlanders zoo bekende kin derliedje „In Holland staat een huis" dat 's menschen leven teekent in opgang en nedergang, in opbouw en afbraak op het leven van Boerhaave zoo geheel van toe passing is. Als heel jong kind in de pasto rie te Voorhout was Herman Boerhaave al van een diep Godsgeloof vervuld, hij wil predikant worden, voelt zich tegelijk mach tig aangetrokken door de wiskunde en de werktuigkunde. Hij wendt zich tot de ge neeskunde. doceert later ook botanie en chemie. Als geleerde met een wereldrepu tatie weet hij zich met inspanning van alle krachten een reeks van jaren staande te houden. Dan komt de nedergang. heel wat sneller de afbraak voltrekkende dan de opbouw was geschied, totdat hij tenslotte opnieuw alleen bleef met het onwankel baar vertrouwen op God, dat hem nimmer een oogenblik had veriaten. Boerhaave heeft altijd graag academi sche redevoeringen gehouden, hij liet geen gelegenheid daartoe voorbij gaan. Deze oraties zijn van historische waarde, omdat daarin de gang van Boerhaave's denkbeel den in den loop der jaren valt te volgen. Spr. herinnert aan de verwarring, welke het onderwijs in de geneeskunde kenmerk te tegen het einde der 16e en het begin der 17e eeuw, na den val van het stelsel van Galenus. Toen Boerhaave besloot zich met de studie der geneeskunde te gaan verklaarbaren, maar in ieder geval enor- men roem heeft bezeten, zullen moeten toegeven, dat het mogelijk is Boerhaave te zien in een geheel ander licht; als den eersten ontwerper van ons huidige stelsel van onderwijs. Een ontwerper even jeugdig van leeftijd als moedig van overtuiging Spr. achtte het onmogelijk en overbodig een beschouwing te geven over hetgeen Boerhaave in zijn lessen heeft geleerd. Voor het verkrijgen van een oordeel over de beteekenis van Boerhaave en over de grondslagen van zijn beroemdheid, is het van meer belang te weten op welke wijze en volgens welke inzichten hij zijn onder wijs gaf. Spr. kwam daarbij ook bij het onderwijs aan het ziekbed, dat onder de leiding van Boerhaave zijn grootste be kendheid kreeg. Prof. Barge meende in zijn verleden jaar uitgesproken rede over het Leidsche klinische onderwijs, dat dit on derwijs juist in Leiden zoo goed heeft kun nen wortelen, omdat het daar van den aan vang af, academisch werd georganiseerd. Voortgaande in dien gedachtengang al dus dr. Schoute mogen wij de veel wij dere bekendheid door Boerhaave aan dat onderwijs gegeven, mede toeschrijven aan de omstandigheid, dat hij die lessen aan het ziekbed opnam in een nog veel verder georganiseerd academisch verband. De theorethische colleges het onderwijs aan het ziekbed, de lijkopeningen in het Cae- cilia Gasthuis, vormden samen met de les sen en de proeven in het Chemisch labora torium en in den Hortus Botanicus, één academisch geheel. Met den roem van dat bezig houden moet hij het voornemen heb- geheel steeg ook de bekendheid van dat ben gehad daarna een plaats als predikant klinisch onderwijs in wijden kring, te zoeken, teneinde zijn parochianen naar Boerhaave trok het onderwijs in deche- ziel en lichaam te kunnen bijstaan. Hoewel mje tot zich omdat hij vele scheikundigen hij later dit voornemen liet varen geeft het van zjjn tijd voor de geneeskunde gevaar- eenige verklaring voor de wijze waarop lijic rekende, omdat zij maar ai te geneigd Boerhaave zijn studie in de geneeskunde heeft opgevat, evenals voor zijn latere hou ding bij zijn onderwijs. In den medischen hoogleeraar is de theoloog nooit onder ge gaan. Boerhaave's studie in de genees kunde bleef grootendeels een boekenstu die. Het zou onbegrijpelijk mogen heeten hoe de geneeskunde in zijn geest ooit tot werkelijk leven was gerijpt, ware het niet dat de inwerking der natuurwetenschap pen op zijn geest ons de verklaring gaf. Boerhaave's groote kennis der wiskunde, mechanica, chemie en botanie doordron gen zijn theoretische kennis der genees kunde en wekte al die boekenkennis tot leven. Toen hij in 1701 werd belast met een lec toraat in de geneeskunde te Leiden hield Boerhaave zijn eerste groote academische rede, waarin hij er toen al nadrukkelijk op wees. dat de kennis van wiskunde, werk tuigkunde. natuur- en scheikunde en van waren de nieuwe ontdekkingen der schei kunde op overijlde wijze ook op de genees kunde toepasselijk te achten. Kennis der botanie achtte Boerhaave voor zijn studen ten vooral daarom van zoo groot gewicht, omdat die kennis hen later in staat zou stellen op grond van eigen onderzoek en waarneming een nuttig gebruik te maken van de geneeskrachtige werkingen van zoo vele plantendeelen. Los van de genees kunde beschouwd heeft Boerhaave bij zijn arbeid in het Chemisch Laboratorium niet het allerhoogste gegeven wanneer wij ech ter al dat werk bezien in verband met zijn onderwijs in de geneeskunde dan ver schijnt ons het heele beeld in zijn ware verhoudingen. Dat leerlingen van heinde en ver naar Leiden stroomden, valt heel goed te begrijpen. Daar kregen zij al dat onderwijs door één wil bestuurd. Aan dat machtige en boeiende onderwijs lag ten grondslag een hecht stelsel, dat aan elk der de leer der vloeistoffen voor den genees- theoretische en practische onderdeden een her onmisbaar was. Hij verzekerde dan ook eigen plaats aanwees. bij zijn lessen aan deze wetenschappen een ruime plaats te zullen geven. Spr. citeerde vervolgens een deel van Boerhaave's rede over de toepassing der werktuigkundige berekening in de geneeskunde op 24 Sep tember 1703, nadat hij had bedankt voor een professoraat in de geneeskunde te Gro ningen. Deze rede aldus spr. is altijd gezien in de overtuigende wijze, waarin Boerhaave pleitte voor de toepassing van de werktuigkunde, de scheikunde en de leer der vloeistoffen in de geneeskunde. Een veel grootere waarde ligt daarin ech ter verborgen voor het begrijpen van de beteekenis van Boerhaave zelf. Boerhaave geeft daarin n.l. een ontwerp van een stel sel voor het onderwijs in de geneeskunde, waarin dadelijk zijn te herkennen de grondslagen van het onderwijs, zooals het nu nog wordt gegeven. Eerst een voorbe reidende studie der natuurwetenschappen, daarna de anatomie en de physiologie. ver volgens het onderwijs aan het ziekbed, het behandelen van ziekten, het onderzoek na den dood. dat alles getoest aan de theorie en aan de leerlingen der grootmeesters. Hoe machtig in latere eeuwen het gebouw van het geneeskundige onderwijs moge zijn geworden, de grondslagen zijn geen andere. Boerhaave gaf echter niet alleen de volg orde der leervakken duidelijk aan. hij wet tigde telkens ook die volgorde door het omschrijven van den invloed van het voor gaande op het volgende. Geen enkel deel in Boerhaave's ontwerp was op zich zelf nieuw maar het ontwerp in zijn geheel was dit zeker wel. Bovendien werd het gegeven in een tijd toen het onderwijs in de genees kunde een vasten grondslag, waarop het veilig zou kunnen staan en groeien, zoo zeer behoefde. Spr. herinnerde aan het In tateren en vooral in onzen tijd is de geneeskunde steeds luider gaan roepen om ontdekkingen als den waren grond van werkelijken roem Welnu Boerhaave kan ook onzen tijd bevredigen; hij ontdekte een grondslag voor ons onderwijs in de geneeskunde; hij was de beteekenis van die ontdekking van stonde af aan bewust en heeft voor haar. gestreden met niet minder overtuiging dan Wij die tegenwoordig zoo menigmaal waarnemen in den strijd voor de waardeering van één enkel ziektever schijnsel, één enkel hulpmiddel van on derzoek of van één enkele geneeswijze. Boerhaave's leven en werken hebben hem geplaatst onder de groote ontdekkers der geneeskunde en onder haar allergrootste leermeesters. De buiteniandsche sprekers. Vervolgens brachten de volgende bui teniandsche vertegenwoordigers de geluk- wenschen met- deze herdenking over en zij schetsten daarbij de groote beteekenls. wel ke Boerhaave voor de verbreiding der me dische wetenschap ook in het buitenland heeft gehad. Achtereenvolgens spraken: prof. F. Diep gen uit Berlijn, prof. dr. J. D. Comrie uit Edinburgh, en prof. H. E. Sigerist uit Bal- timore. waarna de rector-maunificus de plechtige bijéénkomst van den Senaat sloot. Vervolgens begaven de aanwezigen zich naar het standbeeld van Boerhaave. te genover den ingang van het ziekenhuis aan de Boerhaavelaan. waar een krans- legging plaats vond en waar de voorzitter

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 13