Aankomst Chamberlain te Heston - De Karimata te Hoek van Holland
SI MARGAGA
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
79sfe Jaargang
FEUILLETON
VLUCHTELINGEN UIT DE SUDETEN-DUITSCHE GEBIEDEN KOMEN
TE PRAAG AAN. EEN GROEP MET PAKKEN EN ZAKKEN
BELADEN AAN HET STATION TE PRAAG.
DE ENGELSCHE BEMIDDELAAR IN TSJECHO-SLOWAKIJE, LORD RUNCIMAN EN ZIJN SECRETARIS
GWATKIN, ONDERBRAKEN HUN REIS PER VLIEGTUIG VAN PRAAG NAAR LONDEN OP HET VLIEG
VELD WAALHAVEN. LINKS LORD RUNCIMAN.
TERUG VAN DE LUTINE-G OUD-EXPEDITIE. De aankomst van de „Kari
mata" te Hoek van Holland. Van hier zal de molen verder gesleept worden naar
Kinderdijk om daar in de wintermaanden nagekeken te worden in verband met
de a.s. reis naar Indië.
MINISTER - PRESI
DENT DR. H. CO-
LIJN WOONDE TE
ROTTERDAM DEN
HAVENDAG BIJ.
TIJDENS DE THEE
AAN BOORD VAN
DE „NIEUW
AMSTERDAM".
DE VERBETERDE LOOYDIJK TE TIENHOVEN (UTRECHT) is door den
comm. der Koningin in Utreoht, jhr. mr. dr. Bosch Ridder van Rosenthal ge
opend. Toegejuioht door de schoolkinderen wandelen de autoriteiten
over den nieuwen weg.
EEN PERENWON DEK IN DE BUURT VAN HOORN.
In den tuin van een Hoornsahen fruitkweöker is een
tak, waaraan wel 150 peren (winterjannen) groeien.
Zij weegt minstens 10 ik.g.
DE TERUGKOMST VAN DEN BRITSCHEN PREMIER NEVILLE
CHAMBERLAIN. CHAMBERLAIN VOOR DE MICROFOON BIJ.
AANKOMST TE HESTON.
Een avontuurlijk verhaal nit de
binnenlanden van Sumatra's Oostkust,
door GERT HARTENAU—TH I KI
47)
XXIV.
Een Jaar later. Ik lag behaaglijk uitge
strekt in een ligstoel op de veranda van
mijn bungalow, toen mij een man werd
aangediend, die geheel alleen ln een vam-
pan was aangekomen en mij wenschte
te spreken.
„Wat wil hij? Heb je zijn naam niet ge
vraagd?" vroeg ik den soldaat, die mij de
boodschap overbracht.
„Saja. maar hij heeft mij zijn naam niet
willen zeggen. Hij gaf me alleen dit pakje".
Met deze woorden overhandigde de man
mij een hard, rond voorwerp, dat stevig ln
een stuk papier was gewikkeld, hetwelk
ten overvloede was dicht geplakt. „De toean
besar moest het pakje geheel alleen ope
nen, dan zou de toean wel weten, wie het
is". Zeldzaam geheimzinnig dacht ik, maar
innerlijk nieuwsgierig opende ik het pa
pier en het volgende oogenblik hield ik
een gladden, ivoren ring in de hand. Ver
schrikt sprong ik uit mijn stoel op. Tarimo!
ging het mij door het hoofd en haastig
stak ik den ring ln mijn zak.
„Laat hem maar hier komen", beval lk
den soldaat. Deze salueerde en haastte zich
de trap af.
Een minuut later stond mijn bezoeker
tegenover mij in de veranda.
„Tarimo?!" zei ik, hem verbaasd aan
starend. „Jij hier?"
„Saja. toean commandant, ik ben het!"
Hij liet zich op zijn knieën vallen en boog
drie maal achtereen zoo diep, dat zijn
voorhoofd den grond raakte.
„En Jij waagt het mij te komen opzoe
ken?"
„Ik moest komen, toean commandant!
Ik moest u mijn dank betuigen. En lk
deinsde er niet voor terug, omdat ik weet.
dat u zich nu niet meer zult wreken".
„Als je na onze laatste ontmoeting in
het bosch, toen ik mij een oogenblik in Je
macht bevond, een ander leven bent gaan
leiden, is er voor mij niet de minste reden
om wraak te nemen. Integendeel, daar zou
lk me dan oprecht over verheugen."
„Saja, heer. Ik heb een heel Jaar lang
vlijtig gewerkt en ben in Java hoofdman
doer op een koffieplantage geworden". Hij
stond op en reikte mij een getypt vel pa
pier. „Hier, toean commandant, lk heb op
mijn verzoek een getuigschrift gekregen.
Ik wilde het u laten zien en u bewijzen,
dat de gevreesde Tarimo nu een fatsoenlijk
en eerlijk mensch is geworden".
Ik nam het stuk en las het door. Daar
in werd inderdaad bevestigd, wat de bi
lander mij vertelde en dat deed mij wer
kelijk bijzonder veel genoegen.
„Wel. Tarimo. dan heb ik mij toch niet
ln ie vergist! Al was onze eerste kennis
making dan niet van den prettigsten aard.
het is me niet ontgaan, dat er meer in je
zat dan menigeen toen vermoedde...
„Saja, heer! Altijd heb ik aan den toean
gedacht, ik ben vlijtig geweest om den
toean te toonen, dat ik niet slecht ben Eri
nu, nu ben ik gelukkig, zeer gelukkig. Maar
dat alles heb ik aan den toean te danken
Alles en mijn leven bovendien! Daarom
ben ik gekomen en daarom alleen, saja!"
Getroffen stak ik hem miin hand toe,
die hij deemoedig naar zijn lippen brac!"
„Daarmede Tarimo", zei ik, „heb je me ccr.
buitengewoon genoegen gedaan en ik
wensch je ook voor de toekomst alles goeds.
Blijf zoo. Tarimo en onthoud dit: slechts
een eerlijk mensch zal overal en altijd ge
acht en bemind worden. Ook jouw profeet
zal je alleen dan in bescherming nemen".
„Heer, de wilde Tarimo is niet meer, is
van den aardbodem verdwenen. Ik ben een
ander dan degeen, dien u gevangen nam.
U hebt mij een nieuw leven geschonken,
maar u was ook del eenige, die een vrien
delijk woord en een welgemeenden raad
voor mij over had. Ziet heer, steeds heb
ik aan u gedacht en gespaard om u mijn
dankbaarheid te kunnen bewijzen".
Hij zette een zakje koffieboonen voor mij
neer. dat hij tot dusver zoo goed mogeüju
achter zijn rug verborgen had gehouden
„Deze parelkoffie heb lk voor u verzameld
en eerlijk van mijn arbeidsloon betaald.
Het is een zeldzame kostbaarheid, maar
desondanks voor u nog te gering. Ik bid u,
neem dit van mij aan. Veracht mijn be
scheiden gave niet!"
„Als het echte, kostbare paarlen waren,
Tarimo zou ik me daar niet meer over ver
heugen dan nu met deze parelkoffie, die
je door je vlijt hebt verdiend. Ik dank je,
Tarimo. Allah behoede je!" Ontroerd druk
te ik hem nogmaals de hand. Daarop boog
hij diep en deemoedig, wierp mij een ge
lukzaligen. dankbaren blik toe en verliet de
veranda. Beneden in den tuin keerde hij
zich nog eenmaal om, legde zijn hand op
zijn hart en boog diep en onderdanig.
Onmiddellijk daarop verscheen de kleine
Batta, frisch en welverzorgd en achter haar
mijn adjudant, Sodikromo.
„Toean commandant", riep ze opgewon
den, „was dat niet de menschelijke tijger?"
„Ah, Tarimo!?" zeide de adjudant, stom
verbaasd.
Ik schudde ontkennend het hoofd. „De
Tarimo, dien jullie bedoelen, bestaat niet
meer. Die daar, die daar juist van mij weg
ging, was een geheel andere!"
„Saja, toean commandant", bevestigde
Sodikromo, kennelijk onder den indrui,
„die daar Ja dat was een heel andere!"
De kleine Batta staarde een oogenblis
peinzend in de verte, alsof ze door het
dichte geboomte nog een glimp trachtte op
te vangen van den man. wiens onver
wachte komst ons allen zoo veTrast had.
Dan keerde zij zich om en terwijl tranen
van blijdschap haar blik versluierden, her
haalde ze bijna fluisterend, wat ons hart
ons in den mond had gelegd:
„Saja, een heel. heel andere!"
EINDE.