an Dineke en de bloemen
ff
Zaterdag 3 September 1938
Ne. 77
I9sie Jaargang
Wim en Bob hadden veel voor hun zusje over
leerlijke tocht door ons
mooie land
Heel. heel vroeg klom Dineke dien. Zon-
Ig uit haar bedje en trippelde op haat
„eote voetjes over het zeil. Met een vree-
lel ii ken geeuw, schoof ze dan de gordijnen
rug en keek naar buiten. Want vader
id gezegd: Morgen gaan we een heel eind
eisen! Denken jullie eens: we gaan hee
maal naar Renkum en als het weet
tiet al te bar ls. mag Dineke mee. En toen
padden ze gepraat en nogeens gepraat over
kilometers en weervoorspellingen van de
ill lof die wél of niet uitkwamen), over
«zakken en boterhammen en appels en
«manen (die maar niet meenemen, want
lie worden pap!)
De jongens waren al groot, érg groot
kli Dineke vergeleken, want ze waren der-
pen en twaalf jaar en ze hadden veel ver
and van alles, wat met fietsen te maken
ad. ook van lekke banden en hoe je die
er heel kan maken. Maar klein Dineke.
e pas viif was. had van het heele ver-
mi eigenlijk niets onthouden dan dit
Jne zinnetje: „als het weer niet te bar
Ie. mag Dineke mee". En daarom was ze
00 erg vroeg uit haar bedje geklommen en
«ïurde ze met een peinzend snoetje naar
groote, dreigende wolken, die over het
^eiland trokken
Was dit weer nu niet te bar, of wél te
r? Dineke wist het niet. Je zag geen
loppeltje.s in de lucht of tegen de ruiten
fcii toen ze haar handje uit het opgeschoven
faam stak, voelde ze geen spatje. Regenen
"eed het dus nu nog niet, maar ze wist,
at uit die zwarte wolken meestal regen
pwam!
Dineke wipte van het eene beentje op het
rdere. vergat toen in haar ongeduld hee-
lemaal. dat ze eigenlijk in bedje moest
Mij ven tot moeder haar riep en wipte de
ner van vader en moeder in.
Gelukkig waren die juist opgestaan en
"Bneke kreeg dus niet zoo'n heel erg standje
en ze met een schel stemmetje riep: „Va,
1 het weer nu niet te bar of wél te bar?"
Een uur later gingen ze werkelijk op rit.
,We zullen het maar wagen", had vader
|tezegd, „Dineke moet maar goed worden
gepakt". En toen ze die woorden hoorde,
Jiuppelde het meisje van vreugde om de
afel heen en sprong toen den tuin in.
Wat ze ging doen? Ze liep regelrecht
aar den rozenstruik, nam voorzichtig een
ïachtigen. donkerrooden knop in de hand
zei: „Luister eens, we gaan naar Renkum,
aar tante Annle en ik zal vragen of jij
mee mag. Vind ie dat fijn?"
Nu. de knop vond het zeker heel fijn,
Mant toen Dineke hem losliet, wipte hij
een tijdlang aan den struik heen en
"«er of hij zeggen wilde: heerlijk, heerlijk!
..Moes. mag ik rozen meenemen voor
!ante Annie?"
„Nee. kindje, want het ia te ver", zei
moeder. „Die lean je hooit zoolang triach
houden".
„Hè. moes, één knop dan", smeekte Di
neke En ze dacht: „ik heb het toch eigen
lijk al half en half beloofd dus Ik moet het
wel doen".
,Nu goed, één knop dan".
En Dineke wipte weer den tuin in en wees
Wim aan. welken knop ze bedoelde En Wim
sneed hem af met zijn mes en deed ook
de doorns weg. zoodat Dineke zich niet
kon prikken.
„Je bent erg lief, hoor Wim", zei het
kleine ding en ze drukte haar roze wangetje
tegen den bruinen jongenswangen gaf haar
broer een kus.
„Malle!" zei Wim; htf hield niet van dat
geflikflooi, maar toch was hij dol op Dineke
hun eenig zusje.
Gelukkig klaarde het weer gaandeweg
op. De groote donkere wolken dreven voor
bij en het begon lichter en jlchter te wor
den, zelfs kwam een klein plekje blauw
tusechen de witte wolken doorkijken.
.Ha!" riep Rob.,.,je kunt er bijna eèn
soldatenbroek van maken! En dus wordt het
mooi weer!"
.Gruwelijker onzin heb ik nog nooit ge
hoord!" foeterde Wim, maar Bob hield vol,
dat het mooi weer werd, zoodra het stuk
blauw aan de lucht zoo groot was als een
soldatenbtoek.
„Och jö, hoé groot moet die broek dan
zijn? Het is eenvoudig te flauw om van te
praten!" deed Wim verontwaardigd. Maar
toen begonnen ze als de beste vrienden
weer samen te boomen over kilometers.
.ZeistRenkum heen en weer is stelig
wel honderd".
„O. dacht je dat? Ik wed van 95".
.Straks nakijken op de kaart!''
En ondertusschen zat Dineke. bij vader
achterop, maar stilletjes te genieten Bloei
ende tuinen, wuivende boomen, huizen en
lanen gleden voorbij en het meisje keek
haar oogen uit.
„Kijk. daar zijn vriendjes van je", zei ze
tegen den rozeknop, toen ze een prachtigen
tuin vol rozen voorbij kwamen. „Vind je
dat niet gezellig?" en de knop knikte maar
steeds van ja! ja! en de andere rozen, die
door den wind bewogen weTden. wuifden
haar kameraadje toe.
„Straks plukken we nog andere bloemen
hoor!" beloofde Dineke aan den knop.
„Bloemen, die iii nog niet eens kent!"
„Dat belooft wat!" zei Bob tegen Wim.
..Dan mag jij lekker weer voor ieder bloe
metje op en af je fiets".
„Och, als ze dat nu zoo graag wil!" zei
Wim.
,.J« liever dan Ik hoor".
,-Nou, zeg maar niks!"
„Ik vast niet!" hield Bob vol.
Maar tien minuten laten klonk Dineke's
helder stemmetje: .Jongens! dat zijn
mooie bloemetjes! Toe, Wim. toe Wim,
eentje maar!"
En midden in een zwaar gesprek over een
aardrükskunderepetitie. stapte de goeie
Wim van zijn fiets, holde de struiken in
en kwam terug met een mooie paarse katte-
staart en een takje kervel.
Hij moest racen om de anderen weer in
te halen, want vader vond het best als de
Jongens bloemen plukten, mits het geen oi>-
onthoud gaf.
„O, beeldig, dank je wel hoor", zei Dineke.
toen ze de bloemen aanpakte „Maar jij
bent nog altijd de mooiste", fluisterde ze
tegen den rozeknop.
Het werd een heerlijke tocht voor Dineke.
die alleen maar oog had voor al die ver
schillende bloemetjes langs den weg.
Prachtige struiken lupine, klaver, margrie
ten, blauwe klokjes, zachtblauwe cichorei,
klaprozen en wat niet al! En telkens als
ze weer een nieuw bloemetje zag, vroeg het
kleine ding zóó vriendelijk om „ééntje
maar", dat Wim en Bob tenslotte om de
beurt van de fiets storen om haar te
helpen. Gelukkig reden ze langs vrij stille
Ze liep regelrecht naar den rozenstruik.