Het regeeringsjubileum onzer Vorstin LEIDSCH DAGBLAD - Zesde Blad Zaterdag 3 September 1938 Haar bestuur: een zegen voor Nederland Nederland in Ik zweer trouw de lucht aan de Koningin Oranjetooverwoord voor het Hollandsche hart Een geslacht dat met ons Volk vergroeide. Door D. Hans. eere-lid van den Neder- landschen Journalistenkring. Oranje. Naam, méér dan iets anders met den naam der Nederlanden verweven en onafscheidelijk verbonden Oranje. Laat ons wat vollediger en duidelijker zijn: Oranje-Nassau. Want onze dynastie is ontstaan uit de geslachten Oranje én Nassau. Oranje was een prinselijk en Nassau een grafelijk ge slacht. Hoe oud is onze dynastie, is haar afstam ming? Niemand weet het. Geen enkel be trouwbaar historie-schrijver, uit ons eigen land of van elders, is in zijn onderzoekin gen, verder gekomen dan tot ongeveer het jaar 1100. Toen leefden in Duitsohland de graven van Laurenburg; toen bestond daar het dorp Nassau, en toen heeft één dier graven, tegenover het dorp. den burcht Nassau gebouwd. Maar hierbij bleef het niet. Naar uit oude oorkonden is gebleken, heeft in 1159 Graaf Walram van Lauren burg zijn naam veranderd in: Graaf Wal ram van Nassau. Van dien tijd af bestond dus het geslacht Nassau, voortgesproten uit het- geslacht Laurenburg, waarvan de af stamming vóór 1100 onbekend is. Maar hoe, en wanneer, werd nu aan den grafelijken titel Nassau de prinselijke titel Oranje toegevoegd? Dit gebeurde in het jaar 1530, dus bijna vier eeuwen later. Toen leefde Réné van Chalon. graaf van Nassau, en het was deze Réné. die van zijn oom Philibert het prins dom Oranje erfde. Zoo werden dus in ge noemd jaar de Huizen van Nassau en van Oranje vereenigd. En wéér 14 jaar later, in 1544, ontstond daaruit onze dynastie. Want in dat jaar stierf (sneuvelde) de zoo even genoemde Réné van Ohalon. en hij liet het Prinsdom Oranje na aan zijn jeug digen, 11-jarigen neef Willem van Nassau, die bij zijn ouders op den Dillenburg woonde, en die aldus zijn titel graaf Willem van Nassau veranderd zag in Prins Willem van Oranje-Nassau. En deze jonge Prins is later onze groote, onsterfelijke Zwijger geworden, in en door wien onze dynastie zich heeft voortgezet. Het is dit Oranje-geslacht, dat nu reeds langer dan vier eetrwen met ons land ver bonden is geweest Men leest wel eens: onverbrekelijk ver bonden geweest. Maar dit is niet juist. Want in die vier eeuwen zijn er perioden geweest, waarin Oranje niet heeft gere geerd. Wij wijzen op de stadhouderlooze tijdperken, toen regenten en aristocraten Oranje verwijderd hielden uit de oude waardigheden; wij denken aan het tijdperk der Fransche overheersching, toen ons volk, In vrijheidsroes bedwelmd en door som migen misleid, geen kracht genoeg bezat de oude dynastie te handhaven. Er waren dus tijdperken van onderbreking. Maar in geestelijken zin kan men wél zeggen, dat de band vier eeuwen lang heeft bestaan, want als Oranje er niet was, dan bleef een groot deel van het volk, de massa der „kleine luyden" allereerst, onstuimig naar Oranje verlangen, en als dan het gevaar dreigde, dan keerde het zich altijd weer naar Oranje om redding. Zoo heeft de dynastie ons tien stadhou ders en koningen geschonken, die achter eenvolgens over ons regeerden. En de elfde was.... een vrouw. Onze Koningin. In 1890, na den dood van Willem III, be gon in ons vaderland de vrouwenregeering, die nu welhaast een halve eeuw heeft ge duurd. De eerste acht jaar stond Koningin Emma als Regentes aan het hoofd, en sindsdien regeert ons, nu veertig jaar, Ko ningin Wilhelmina. Veertig jaar! Slechts twee leden van Haar geslacht hebben ook veertig jaar ge regeerd, namelijk Maurits i15851625) en Koning Willem III (18491890). Maar onze Koningin is nog niet oud, en als Haar het leven wordt gespaard, zal Zij spoedig de éérste zijn in regeeringsjaren, en haar \ader, die 41 jaar aan het bewind was. overtreffen. Oranje! Tooverwoord voor het Nederlandsche hart. Woord, waarin het mysterie schuilt, dat, door den Almacht gedra gen, nu reeds eeuwen lang vaderland en dynastie samenbindt. Oranje! Toen de edele Zwijger in 1584 werd vermoord, scheen het dat de toestand duister was. Maar onze groote historie schrijver Fruin heeft het getuigd: „Uit den vernielden tronk is een groene tak ontsproten, die de verwachtingen niet beschaamd heeft, maar mettertijd een boom is geworden, onder wiens mach tige schaduw de Republiek der Veree- nïgde Provinciën ontluiken kon". Oranje! Naar het getuigenis van den vermaarden geschiedschrijver John Motley is er geen dynastie ter wereld, die bogen kan op een zóó groote reeks begaafde figuren als de onze. Oranje! Naam, die de besten onzer dichters in jubelzangen deed ontgloeien en die onzen grooten Vondel zingen deed in zijn be roemde vers: O. hoe zalig is 't te duiken Onder den Oranje-boom, Bij een kristalijnen stroom Gouden appelen te pluiken: En te ruiken geur en lucht Van die schoone Oranjevrucht! Wil de bliksem, hagel, donder, Bloem en kruid en loover slaan. Duiken speelt, laat over gaan: Mannen, duikt, en houdt u onder; Onder dezen boom is 't stil. 'tWeer mag ruischen hoe het wil. Oranje! Naam. die ver over onze grenzen ver maardheid heeft gekregen. Want hebben Prins Willem I en vooral Prins Willem III niet een wereldhistorische taak verricht? Zag de laatste zich niet door het Engel- sche volk geroepen tot den Troon, en ge tuigt. niet een van Engeland's beste ge schiedschrijvers iHallam, in zijn Constitu tional History of England„It must even be an honour to the English crown that it hast been worn by so great a man!"? Oranje! Het gaf ons staatslieden en diplomaten als de zoo-even genoemde Willems. ge niale krijgslieden als Maurits en Frederik Hendrik, vrede s-vorsten als onze Koningen en onze Koningin. Oranje! Wat is de kracht geweest in de positie van de dynastie, wat is ook de kracht in de positie van Koningin Wilhelmina? Dat het geslacht altijd, in zijn optreden en in zijn eigenschappen, zoo innig-Neder- landsch is geweest, en daardoor met ons volk zoo vergroeide. De grondlegger onzer dynastie, Willem I, heeft zich geheel vrij willig aan zijn taak voor de Nederlanden gegeven. Hij was er door niets toe ver plicht. Maar zijn edele gevoelens en zijn hartstocht voor vrijheid en recht dreven hem er toe. Reeds in hem is Oranje ver- Nederlandscht en dit is zoo gebleven. Toen de Stadhouder-Koning, Willem m, op het toppunt van zijn roem stond. en. Koning van Engeland, ginds in zijn paleis zat. werd hij voortdurend door heimwee naar Hol land gekweld, en bekend is zijn uitroep, op zeker oogenblik. dat hij er honderd duizend gulden voor zou willen geven, als hij eens naar de Haagsche kermis zou kun nen vliegen. Is er een meer typisch-Neder- landsche verzuchting denkbaar? Oranje heeft altijd de beste trekken van ons volkskarakter in zich ver eenigd: godsvrucht, vrijheidszin, een voud, arbeidzaamheid Natuurlijk heeft niet elke Oranje deze trekken in even sterke mate bezeten, natuurlijk ook was niet elke Oranje even populair, maar wat dit alles betreft beleven we nu een periode, waarin de band tusschen Oranje en Nederland sterker is dan ooit. Want heel ons volk gevoelt, dat het Ook Veendam is door H. M. de Koningin in Haar 40-jarige Regeeringsperiode niet vergeten. Op de foto schrijdt Hare Majesteit naar de auto, welke Haar zoo dadelijk terug zal brengen naar Het Loo. bestuur van Koningin Wilhelmina een zegen is geweest voor het vaderland. Toen Zij, in het begin van Haar bewind, aan Haar Regeering toestemming gaf, een oorlogsschip naar Transvaal te zenden om President Kruger af te halen, toen noemde een buitenlander Haar „de eenige man op de tronen van Europa". Op dat oogenblik toonde de jeugdige Wil helmina. dat het bloed der Oranjes bruiste door haar aderen Zij heeft het telkens op nieuw bewezen. Zij bewees het in Haar onvervaard opkomen voor onze rechten tij dens den wereld-oorlog. Zij bewees het, toen zij weigerde den gewezen Duitschen Keizer uit te leveren aan de geallieerden. Zij bewees het in Haar karaktervolle tele gram aan President Roosevelt ten bate van den vrede. Zij bewees het telkens als zij, zonder vertoon, maar moedig en indruk wekkend. getuigenis aflegde van Haar ge loof bij de monumenten van Gaspard de Coligny in Frankrijk en van Gustaaf Adolf in Zweden. Ingewijden weten, hoe sterk onze Ko ningin zich verwant gevoelt aan den Zwij ger. Met hém stemt zij geestelijk in menig opzicht overeen. Zij is een echte Oranje. En. nogmaals, zelden is de band tusschen dynastie en vaderland zoo krachtig ge weest als nu. Een onvergetelijke herinnering. Reeds uit zijn jeugd bewaart de schrijver van dit artikel aan deze eerste Oranje- vorstin een onvergetelijke herinnering. Het was in 1904, toen zij, bij het gouden feest van het Marine-Instituut in Den Helder, op het groote exercitie-veld een vaandel uitreikte aan de adelborsten. Daar stond ons 24-jarig Koninginnetje, in het glanzende licht van den zomermorgen als iets heel liefs en heel zuivers een idylle op het groote veld. de hand geklemd om den stok van het vaandel, dat Zij zou uitreiken; daar stond Zij en sprak den adelborsten toe. Jeugd tegenover jeugd. Welk een ontroerend oogenblik! Hoe trof mij haar sterke, melodieuze stem. die ik in latere jaren nog zoo vaak zou mogen hoo- ren en die mij altijd weer trof. en ik hoor haar nog zeggen, en deze woorden zijn als in mijn geest gegraveerd blijven staan: ..Onze groote vlootvoogden namen Gods Woord altijd tot richtsnoer van hun leven. Toekomstige zee-officieren, volgt dat voor beeld na!" Over dat groote veld. in het milde licht van de zomerzon, bii de kleurige uniformen der adelborsten, die jonge, mooie', vorstelijke Vrouw zoo stond Oranje voor mij. in levende lijve, bii het begin van mijn jour nalistieke loopbaan en nooit heb ik dat fleurige beeld vergeten, die ranke Vorstin, de hand geklemd om den stok van het vaandel: Draagster, toen nog laatste Draag, ster van de eeuwen-oude dynastie. Weinig vermoedde ik oo dat oogenblik, hoe vaak ik deze Oranje-Vorstin in mijn latere leven nog zou mogen ontmoeten; hoe tallooze malen ik haar van nabij zou mogen zien en beluisteren, op belangrijke oogenblikken van haar leven en van het leven des volks. Ik mocht haar aanschou wen op zoo menigen jubel-weg. maar ook op dien smarte-gang naar het sterfbed van Haar Moeder: in de Gouden koets, door honderdduizenden omjubeld. maar ook in de eenvoudige kerkebank, als zij het hoofd boog voor den Almachtige En in meer dan één persoonlijke ontmoeting heb ik tegen over Haar mogen staan en Haar belang stelling ondervonden voor de journalistieke gebeurtenissen in ons land. En altijd, altijd trof Zij Mij weer door die groote eigenschappen (kenmerken van Oranje) die toch altijd weer geadeld wer den door de zuivere vrouwelijkheid, die zij altijd te bewaren wist. Haar schranderheid is bekend. Een be roemd jurist als wijlen Asser sprak er met lof over. Een Nederlandsche gezant in het Verre Oosten, met verlof hier te lande, gaf eens zijn groote verbazing te kennen over de indringende vragen, die de Koningin hem had gesteld. En van haar groote ver antwoordelijkheden is zij zich altijd diep bewust geweest. Aan iemand, die op een hoogen post was benoemd een post, dien hij echter, op grond van de traditie, na enkele jaren weer zou verlaten vroeg Zij eens. toen Zij hem ter beëediging ontving, of hit die benoeming gaarne had aanvaard. Hii gaf een bevesti gend antwoord, doch voegde er bii. dat hij er toch wel eenigszins tegen opzag, gedu rende enkele jaren zulk een verantwoorde lijkheid te moeten dragen. De Koningin zag hem aan en ant woordde „Ik moet zulk een verantwoordelijkheid dragen tot aan mijn dood. mijnheer." Inderdaad En zij draagt die als een echte Oranje, juist, omdat in haar de beste eigenschap pen van haar dynastie leven. Treub, een man die wars was van alle vleierij, noemde haar „Moeder des Vaderlands". En de dich ter Joannes Reddingius schetste haar aldus: Gelukkig is de Pharaoh, de Koning, De Koningin, die nimmer hief het zwaard Tot ondergang, maar die met wijs beleid De wegen vond van Schoonheid en Geluk. Rechtvaardigheid en Liefde zijn de Wachters Voor hunnen troon en in het hart des Volks Leeft veiligheid van Liefde, die staêe waakt En wier zacht Licht blijft schijnen heen door de eeuwen Vóór 't opgaan van Uw heerlijk avondrood. O Koningin, kome tot U geluk Als GIJ het liefste wenscht, dat weze Uw heil. Geen kent het juist ge!al van zijne dagen. Drage ied're dag. die komt voor u. iets schoons Als dank voor alles wat gii. diep-trouw, deedt. Oranje en als wij onzen blik laten gaan over de vier eeuwen der dynastie er. over de viermaal tien regeeringsjaren onzer Vorstin, dan is er alle reden om dankbaar te zijn. Want terwijl elders tronen zijn ingestort en verscheidene vorsten als bannelingen vér van hun vaderland toeven, staat Oranje nog in vollen, frisschen bloei te midden van ons volk. Bü de geboorte van Prinses Juliana zei de toenmalige voorzitter van de Tweede Ka mer. jhr Roëll: ..De genegenheid des volks wordt door vorsten niet meer geërfd, doch verwor-cn". Zoo is het, Wii leven sinds lang jn een tijd, waarin ook de monarchie en de uitoefening van- het koningschap critisch worden bezien. En dit Is maar goed ook. Welnu, Oranje is daar altijd tegen bestand geweest en Oranje is er vooral tegen bestand in onzen tijd Dc positie van onze Koningin is zoo sterk, omdat zij Haar hooge functie op ongerepte wijze heeft uitgeoefend, ongerept als vorstin, ongerept als vrouw. Niemand, die dit betwist Niemand. Oranje is het sym bool onzer eenheid: Oranje is nog altijd onze schut en onze steun, en, om met Vondel te spreken, „boom. naer welks geur en sap 's volks monden watertanden". Onze Koningin heeft verleden jaar be kend laten maken, dat Zij bij Haar veer tigjarig bewind geen geschenken wenschte. Maar, als een zegen van den Hemel zelf. is Haar kort voor Haar feest het schoon ste en kostelijkste geschenk gegeven éat mogelijk was. het grootmoederschap. Dit is de diepe, gouden glans die over haar feestdag valt dit is het geluk, dat haar na een moeilijk en zorgenvol leven, waarin vaak het leed haar trof. ten deel viel. En in dat hemelsche geschenk, in haar kleinkind, in ons Prinsesje Beatrix, leeft de dynastie van Oranje op Dit is de heerlijke wetenschap bij het feest onzer Koningin, dat nieuw leven den Troon omrankt en omruischt en dat, naar den mensch gesproken, de toekomst onzer dynastie is verzekerd. Moge ons volk daarom aan Oranje het beste geven wat mogelijk is: trouw, gene genheid. eendracht, ja. eendracht vooral Omdat wij nog altijd noodig hebben >e betrachten het woord van den Vader d»a Vaderlands: „Onderhoudt uwe Unie wel, bewaart uwe Unie wel. Doch siet neerstigh toe, dat ghjj niet alleene met woorden of bij geschrifte, maar oock met der daet ter executie encié in 't werek stelt, 't gene dat het bundclke Pijlen, met eenen bandt 't samengekneopt ende gebonden, het welke gij in uwen s"»e' voert, medebrenght ende beduyt". (NadTuk verboden). In Juni 1912 bracht H. M. Koningin Wilhelmina een officieel bezoek aan Frankrijk. Hier een beeld van dit bezoek, genomen te Versailles op 3 Juni, toen Hare Majesteit met den toenmaligen President van Frankrijk, Armand Fallières, een rit in het park van Versailles, waar de machtige fonteinen klaterden, maakte. Naast het rijtuig vice-admiraal Fauques de Jonquières. Door A. Plesman. Directeur der K.L.M. In de laatste twintig jaren der Regeering van H. M. de Koningin is een nieuw ver keer ontstaan langs de wegen der lucht. Het is snelverkeer bij uitnemendheid en de ontwikkeling ervan is met een zoo verras- sende snelheid geschied, dat wanneer men heden den aardbol beziet, waarop het net staat aangegeven, dat steden en landen en werelddeelen verbindt, men zich moeilijk kan voorstellen, dat hiervoor amper twin tig jaren noodig zijn geweest. Over Europa en de Vereenigde Staten is dit niet het dichtst gesponnen, doch ook over Zuid-Amerika. over Australië, Britsch- Indie. Oost-Azië en Afrika liggen de ver takkingen van groote luchtverkeerslijnen, die met een aanzienlijke frequentie hun diensten uitvoeren. In de laatste tien jaren zijn de inter continentale luchtlijnen geleidelijk ontwik keld en kregen wij de verhingen tusschen het Verre Oosten en Europa, Europa en Afrika, Afrika en Zuid-Amerika en ten slotte den luchtdienst over den Stillen Oceaan, de Westkust van Amerika verbin dend met de Philippijnen en China, terwijl de verbinding over den Noord-Atlantisehen Oceaan in voorbereiding is. Uit een bescheiden begin is hier een reusachtig internationaal verkeer gegroeid en het moge de trots zijn van Nederland en Nederlandsch-Indië, dat vliegtuigen onder Nederlandsche viag in dezen groei oen belangrijk aandeel hebben gehad en groot pionierswerk hebben verricht. Het net der K.L.M. spreidt zich over een groot deel van Europa uit en ontwikkelt zich reeds krachtig in Midden-Amerika Drie maal per week vliegen in beide richtingen de toestellen der KLM. tusschen Amster dam en Batavia en zijn op dit traject van 14.500 KM. bekend om hun snelheid en regelmatigheid. In onzen Archipel heeft de K.N.I.L.M. haar groote luchtnet uitgesponnen, eerst over Java en Sumatra, daarna naar Sin gapore, tenslotte naar Borneo en Celebes, om onlangs haar luchtnet uit te breiden met den dubbelweekschen dienst Batavia- Sydney in aansluiting op den K.L.M - dienst Amsterdam-Batavia, terwijl op 30 Augustus 1938 haar luchtlijn naar Singa pore is doorgetrokken tot Saigon. In het wereldluchtnet en met name in de groote sneldiensten van werelddeel tot werelddeel heeft de Nederlandsche lucht vaart zich op een vooraanstaande plaats weten te vestigen en mag de Nederland sche driekleur worden gerekend tot de meest geziene met de Britsche, de Ameri- kaansche en de Fransche. Een groote taak ligt nog voor de Neder landsche luchtvaart te wachten, maar zoo als tot nu toe, gedragen door het vertrou wen van een geheel volk. dat van meet aan de waarde van dit snelverkeer heeft begre pen, de Nederlandsche luchtvaart is ge groeid, zoo zal zeer zeker in de komende jaren deze krachtige groei zich voortzetten, daar met de ontwikkeling van het Neder landsche luchtverkeer het vertrouwen, dat de Nederlanders daarin hebben, steeds krachtiger ls geworden Door luit.-generaal J. J. G. Baron van Voorst tot Voorst, commandant van het Veldleger. Door het op den 31sten Augustus 1898 aanvaarden van het Koninklijk gezag, heeft H. M. de Koningin gedurende een tijdvak van veertig jaren het grondwette lijk oppergezag over zeemacht en land macht gevoerd. Bij het uitoefenen van dit oppergezag is wel het belangrijkste de verhouding tot de officieren, de dragers van het hoogste gezag in de landmacht en de zeemacht. Immers laat de grondwet onmiddellijk en zonder beperking op de bepaling no pens het hebben van het oppergezag door den Koning volgen, dat de militaire offi cieren door Hem worden benoemd. En bij ecde. dus wederom zonder het minste voorbehoud en op onverbrekelijke wijze is de officier gehouden tot .trouw aan de Koningin". Hare Majesteit staat echter nog op een andere, zeer bijzonder wijze rechtstreeks nader tot allen behoorende tot de zee macht en de landmacht, het dubbele in strument, waaraan de grondwet de be scherming der belangen van den staat heeft toevertrouwd. Aan de landsverdediging toch is de Ko ningin sedert 6 September 1898. door den eed afgelegd op de grondwet, plechtig ver bonden, krachtens het eedsformulier, lui dende „Ik zweer, dat ik de onafhankelijkheid en het grondgebied van den staat met al Mijn vermogen zal verdedigen en bewa ren." Het is in dezen eed, dat de eed van iede- ren officier als het ware een aanhechtings- punt vindt, zich kristalliseert. Immers ten behoeve van het gestand houden van dezen eed, door Koningin Wil helmina veertig jaren geleden afgelegd, zal iedere officier, man voor man, optre dende krachtens zijn eed, waar noodig zijn leven en dat van hen, die aan zijn gezag zijn toevertrouwd, moeten veil hebben voor de verdediging van 's lands grondge bied en onafhankelijkheid. Echter niet slechts door eed en plicn* acht Hare Majesteit zich verbonden aan de zaken van 's lands defensie. Niemand in den lande is dieper dan ue Koningin doordrongen van de belangen van de hoogste orde. verbonden aan net in stand houden van een goede weermacm en van de eminente beteekenis eener doel treffend voorbereide landsverdediging. Ook als zoodanig is de Koningin iederen officier waarlijk ten voorbeeld. Aldus zijn Koningin en officierskorp verbonden door de heiligste, onverbreeK- bare banden. Voor iederen „militairen officier' gej° daarom op den dag. waarop het veerus jaren geleden zal zijn, dat Onze Koning het oppergezag over de weermacht aan vaardde. de in zichzelf af te leggen. P1€C,t" tige hernieuwing van het eerste Sec7ein van den officierseed: „Ik zweer trouwaa de Koningin!" lde Een waardiger en waarachtiger hUi kan hij zijn Vorstin niet brengen. 46

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 24