LEEDSCH DASBLAD - Zesde Bfati
Zaferdag 3 September 1938
Suriname tijdens de regeer ing
van Koningin Wilhelmina
Door F. Oudschans Dento, Oud-Aadministrateur van het militaire hospitaal te
Param aribo.
Onthulling van het eerste standbeeld van H. M. de Koningin te Paramaribo,
op 31 Augustus 1923.
Bijna twee en drie kwart ëeuw is Suri
name met Nederland verbonden, een dér
drie Guyana's op ae Noordkust van Zuid-
Amerika. „Onze West", zooals wij de kolo
nie, welke vijfmaal zoo groot is als Neder
land. gaarne betitelen. Slechts spaarzaam
bevolkt door talrijke rassen, een stalen
kaart gelijk. Oorspronkelijke bewoners
zijn de slechts enkele duizenden Indianen.
Al de overigen zijn ingevoerd. Volksstam
men uit de Westkust van Afrika leverden
de slavenbevolking, van welke nog onge-
teer een 17000 in haar natuurlijken staat
in de binnenlanden leven, ver van alle
staatsverband. Europeanen van vele lan
den bevolkten de kolonie die, vermengd met
de negers, het aanzien tot de talrijk in
kleur afwisselende bevolking gaven, Chi-
r.eezen, Aziaten. Britsch-Indiërs, afstam
melingen van de Portugeesehe en Hoog-
duitsche Joden en al de kruisingen leven
eendrachtelijk bijeen onder de Nederland-
sche driekleur, veilig onder Nederlandsch
bestuur.
Eerst volksplanting, toen kolonie, thans,
sedert 1922, behoorende tot het grondge
bied van het Koninkrijk der Nederlanden.
Dat men van Suriname wel spreekt als
Nederlands 12de provincie, mag vermoede
lijk worden toegeschreven aan het feit, dat
lijk worden toegeschreven aan het feit.
die nu met Nederland het grondgebied van
het Koninkrijk der Nederlanden omvatten,
de meest Nederlandsche is, Nederlandsch
in karakter, in gewoonten, in opvoeding
en taal. De Surinamer voelt zich Neder
lander met alle voorrechten die deze be
zit. Zijn Nederlanderschap waardeert hij.
Hij is een loot van den Nederlandschen
stam. die kleur noch godsdienst uitsluit.
Het vorstenhuis heeft hij lief. Onder geen
ander volk zal hij de vrijheden en waar
deering genieten, als die hem verzekerd
zijn onder het Nederlandsche volk.
Toen Koningin Wilhelmina veertig jaren
geleden de regeering aanvaardde over Ne
derland en daarmede over Suriname, dat
wij thans geen kolonie meer. maar ge
biedsdeel noemen, was welvaart er verre
te zoeken. De afschaffing der slavernij in
1863 waarop het 10-jarig staatstoezicht
volgde, had een geheele omwenteling ln de
maatschappelijke toestanden gebracht. Ar
beidskrachten waren schaarsch en moes
ten ten koste van groote geldelijke offers
worden ingevoerd van andere deelen der
wereld.
Van dit tropische gewest door den on-
dernemenden Zeeuwschen commandeur
Abraham Crynssen in 1667 op de Engel-
schen veroverd schreef Abraham us a West-
huysen op 29 Meide schoonste Re
vier die aen de gantse kust is; is meer
weerdigh als andere Revieren 't samen
Ende" ging hij verder, .soo het onder
Godts zeghen kan behouden werden is
seer bequaem om een ander Brasyl van
te maecken".
Behouden is het, maar, ofschoon net Ga
ren van voorspoed en bloei heeft gekend
in de dagen der slavernij, welke geen ze
gen heeft gebracht, is het land niet tot
welvaart gekomen en nog steeds niet de
parel aan Neerlands kroon.
Een kleine halve eeuw geleden was ook
de belangstelling in Nederland voor zyn
overzeesch gewest maar heel gering, tot
dat kort voordat de Koningin de regeering
aanvaardde, de stem van Frederik van
Eeden geklonken had met zijn opzienba
rend artikel: ..Een verwaarloosd erfdeel
De kaart van Suriname welke deze on
vermoeide strijder daarbij geteekend had.
deed een groote donkere vlek aanschou
wen, het nog onbekende gebied in Suri-
11 "wetenschappelijk onderzoek noemde Van
Eeden het abc van den vooruitgang en de
belangstelling door dezen
leidde tot een reeks wetenschappelijke on
derzoekingstochten in de binnen:landen,
welke van 1900 tot 1926 hebben plaats ge
had en de witte plekken in ..het Darkest
Surinaam" deden verdwijnen
Bovendien brak door de West-Indische
tentoonstelling in 1899 te Haarlem, waar
voor Van Eeden zich zoo had ingespan
nen het licht al meer door en gerust kan
men zeggen, dat de regeeringsperiode van
Koningin Wilhelmina is saI^e"gel(.a^?"
met de ontwaking van de Nederlandsche
belangstelling in het eenmaal zoo ver
waarloosde erfdeel.
Ne°en wetenschappelijke onderzoekings
tochten hebben elkaar opgevolgd Hun na
men zijn de Nickerie-, Corantyn. Sara-
macca- Gonini-, Tapanahony-, Toemak-
Hoemak, Suriname- en Corantyn-expedi-
ti-=s besloten door den tocht van 1925/6
naar het Wilhelminagebergte. „Breng we
tenschap ln Suriname en de kolonie is ge
red" was Van Eedens leuze. Op 1 Juli 1899
schreef hij; „Als onze geliefde Koningin
slechts het sein wil geven, dat in Suri
name een centrum van wetenschappelijke
ontwikkeling worde gevestigd, dan is de
toekomst van Nederlandsch West-Indie
verzekerd."
Zijn naam werd geschonken aan het
Van-Eeden-fonds, waaraan hij zelf een be
langrijke schenking gaf. Dat was in den
aanvang van Harer Majestelts regeering
en nu na 40 jaren zien wij eindelijk en
ten leste onlangs het tractaat geteekend,
dat de grensovereenkomst. regelde tus-
schen Suriname, Brazilië en Engeland.
Negen gouverneurs sinds 1096.
Negen gouverneurs (de waarnemende
niet meöegeteldi hebben sinds 1896 het
bewind over Suriname gevoerd, waaron
der mannen van naam en groote reputa
tie. Na mr. Tonckens de scherpe jurist en
bestuurder kwam de ingenieur Lely met
zijn groote werken: spoorwegaanleg, Iden-
burg de staatsman met de bacovencultuur,
Fock de staatsman, welke beide laatstge
noemden den Buitenzorgschen troon zou
den beklimmen, Van Asbeck, de marine-
specialiteit, Staal, de mar. met vele be-
stuursgaven, die in oorlogstijd de rijstcul
tuur in het leven riep. Van Heemstra, de
magistraat, organisator met vooruitzien-
den blik, Rutgers, de landbouwspecialiteit
en thans Kielstra, de hoogleeraar. zoodat
men <aïzeggen dat geen middel onbe
proefd gelaten is om partij te trekken van
verlerlei kennis en ervaring in het bestuur
van het gewest.
De staatsregeling door Van Innsberge in
1866 ingevoerd, had zelfbestuur geöracht
met het in het leven roepen van de Ko
loniale Staten door de inwoners gekozen.
De wijziging in 1938 ingevoerd tengevolge
van de nieuwe staatsregeling beteekende
geen vooruitgang nu de bewoners niet
alle statenleden mogen kiezen, maar een
aantal door den gouverneur benoemd wor
den. een stelsel in 1901 verlaten.
Wanneer wij de landsgeldmiddelen van
de afgeloopen veertig jaren nagaan, dan
zien wij de uitgaven van f. 2.238.739 in 1900
toenemen tot f. 6.506.644 in 1938 dat is met
plm. 300"/» en de rechtstreeksch daarte
genover staande ontvangsten van f 407.877
in 1900 tot f. 908.888 in 1938 dat is met
plm. 200%. Bij de zuivere uitgaven vallen
ons op de toeneming bij onderwijs van IV;
ton tot bijna een millioen, de eeredienst
van bijna een halve ton tot bijna het dub
bele, de immigratie en kolonisatie van een
halve ton tot. bijna 4 ton, landbouw van
rond f 35000 tot f. 170.000. de openbare ge
zondheidsdienst van f. 220.000 tot f. 760.000.
de openbare werken van bijna 2 ton tot
bijna een half millioen. het belastingwe
zen van bijna f86.000 tot f. 125.000, de po
litie van f. 175.000 tot ruim 3% ton, het
algemeen en gewestelijk bestuur van plm.
f. 160.000 tot f. 258.000. De rente en aflos
sing van geleende gelden steeg van nog
geen ton tot f. 462.000. Slechts bij vier
hoofden van uitgaven liepen de kosten te
rug d.z. de schutterij, het verkeer te wa
ter, het brandwezen en het rechtswezen.
De pensioenen, wachtgelden enz. liepen
van f. 119.000 tot bijna een millioen op.
Werd in 1900 nog slechts f 54.366 nadee-
lig saldo als bijdrage van het Rijk vol
doende geacht, allengs klom die subsidie
op tot f. 2.784.781. Zij is zelfs ruim 3 en
4 millioen geweest. In de veertig jaren van
Harer Majestelts regeering heeft het Rijk
een som van rond 64 millioen gulden als
subsidie moeten bijpassen voor de instand
houding der Surinaamsche huishouding
zoodat men zeker niet kan zeggen, dat het
moederland zijn plicht niet gedaan heeft.
Maar dat geld is verloren. Er kwam niets
van tot. stand, zoodat men de klachten
begrijpen kan van hen die Suriname een
zinkput noemen.
Werden er groote sommen uitgetrokken
tot opheffing der kolonie of voor tot stand-
koming van groote werken, dan waren deze
leeningen. Zoo zien wij een leening van
9 ton, bestemd om door uitloven van pre-
miën den aanvoer van vrije arbeiders aan
te moedigen, welke later werd aangevuld
met 3 millioen (voor het immigratiefonds).
Voor de productieve werken werd 3 mil
lioen geleend, verhoogd met 4.5 millioen,
waaruit tevens het Immigratiefonds moest
geholpen worden. Voor aanleg van den
spoorweg werd 8 millioen, later nog een
half millioen geleend len voor de explora
tie buiten het Lawagebied nog eens een
millioen. De bacovencultuur welke met
zooveel hoop werd begonnen, verslond
bijna 3 millioen uit de productieve wer
ken. de heveacultuur welke eveneens faal
de bijna 2 en een half millioen. De rente
van de spoorwegleening welke vele jaren
op de begrooting drukte, later opgeschort,
vrerd ten slotte geheel afgevoerd. Het wa
ren toch verloren gelden, welke men
omdait het nadeelig saldo door het moe
derland moest bijgepast worden aan
zich zelf betaalde.
Vooruitgang op velerlei gebied.
Wanneer wij thans in vogelvlucht de af
geloopen veertig jaren aan ons oog doen
Op 26 Mei 1910 bracht H. M. de Koningin een bezoek aan
Haarlem. De foto brengt Hare Majesteit in beeld, terwijl Zij Zich
met verschillende autoriteiten op het bordes van het Haarlem-
sche stadhuis, dat met bloemen, groen en fluwe-l .r"n-" <vol
versierd was, onderhoudt.
voorbijgaan, dan kunnen wij niet nalaten
voorfiitgang op velerlei gebied in Suriname
te erkennen, ondanks het feit, dat het een
noodlijdend gewest is gebleven. Van
Eedens wenschen werden vervuld, toen de
Cultuurtuin als wetenschappelijke instel
ling werd aangelegd, een soort botanische
tuin, waar tal van proefnemingen zouden
gedaan worden en het departement van
den Landbouw gevestigd met het proef
station, dat in den loop der jaren talrijke
Bulletins en geschriften heeft uitgegeven.
Het departement is thans zelfs gesplitst in
een Landbouwproefstation en een depar
tement van Landbouw-Economische Za
ken. Ofschoon het den landbouw niet naar
den vleeze gaat. wordt hij toch als de
ruggegraat beschouwd, hetgeen de gou
verneur W. H. D. van Esbeck deed schrij
ven: „In den planter en zijn gewas ligt de
toekomst van Suriname".
Voor een wetenschappelijk onderzoek
maakte professor dr. Went in 1901 een reis
naar Suriname.
Men onderscheidt in Suriname de Groote
en de Klein-Landbouw, de eerste wordt
uitgeoefend op de plantages welke onze
voorouders hebben aangelegd zooals die
van: koffie, cacao, suiker. De Klein-land-
bouw, beoefent men op gronden van niet
meer dan 25 H.A. Met den Grooten land
bouw is het droevig gesteld. Van de hon
derden suikerplantages bestaan er nog
slechts twee: de cacaocultuur, welke een
groote bron van inkomsten was en die
schatten heeft opgeleverd, werd door de
krullotenziekte zoodanig geteisterd, dat. ze
eenvoudig verdwenen is. De koffiecultuur
kwam in haar plaats, maar helaas, ook
die kwijnt zoozeer, dat de plantages met
verlies zouden werken, indien het gouver
nement ze niet met geldelijken steun bij
stond. Eenzelfde debacle beleefde de he-
veacuituur, eenmaal op plantage Slootwijk
van gouvernementswege ondernomen (ook
nog door particulieren) maar welke totaal
werd uitgeroeid in verband met een daarin
opgetreden ziekte.
De bacovencultuur (in Nederland spreekt,
men van bananen, waaronder men in Su
riname een andere vrucht bedoelt) zou,
redding brengen. Ruim 300 H.A. werden
er in 1906 mede beplant. Een algeheele
herleving trad op. Speciale schepen ver
voerden het product. Het 1ste bacoven-
schip kwam 13 Maart 1908 aan en de eer
ste volle verscheping van 20.000 bossen
werd in 1909 bereikt. De stad was in vlag-
getooi
Ook in deze cultuur trad vrij spoedig
een ziekte op. de Panama2iekte en of
schoon men de Gros Mlschel door een te
gen de ziekte bestande soort, de Congo-
bacove, verving, had in 1911 de laatste ver
scheping naar Noord-Amerika plaats en
liquideerde de Nederlandsche regeering de
cultuur in 1912. Hiermede kwam weder een
einde aan een bron van welvaart. De po
gingen sedert een paar jaar aangewend
om haar te doen herleven, zijn nog steeds
niet tot verwezenlijking gekomen. Door
aankoop van verlaten plantages was het
bestuur al begonnen terreinen klaar te
maken voor den Klein-landbouw, welke
zich sedert de laatste dertig jaren sterk
heeft uitgebreid. Hierop oefenen voorna
melijk Nederlandsch-Indlërs en Britsoh-In-
diërs den landbouw uit.
Een gewas van bijzondere beteekenis is
de rijst Voor den wereldoorlog voerde Su
riname wel 40.000 tot 50.000 balen in. De
voedselschaarschte dwong tot handelen.
Gouverneur Staal komt de eer toe den
rijstaanplant in zulk een mate te hebben
bevorderd, (hij reisde als een apostel door
Suriname om overal de landbouwers tot
de rijstcultuur op te wekken) dat Suri
name thans niet alleen zijn bevolking met
rijst geheel kan voeden, maar een groot
overschot heeft om te verkoopen. Inzon
derheid werd Nickerie het rijst-distnet.
Tabakscultuur, een oude cultuur van Su
riname, Is de laatste jaren weer begon
nen.
Mineralen van beteekenis zijn goud en
bauxiet. De geschiedenis der Guyana's van
de oudste tijden was die der goudzoekers.
Eerst sedert 1875 is de goudnijverheid van
beteekenis geworden. Tal van goudmaat
schappijen werken in Suriname, weinige
hebben evenwel succes gehad. Er heeft
veel bedrog plaats gehad en kapitalen zijn
er in verloren. Met enkele uitzonderingen
is de huidige bedrijfsvorm het kleinbe
drijf. In een halve eeuw van haar bestaan
leverde de goudnijverheid een waarde van
50 millioen gulden op. Maar de opbrengst
daalt sterk. Van meer beteekenis is de
bauxietnijverheid. In 1916 is zij begonnen
door de Aluminium Company of America,
die een dorp stichtte in het binnenland.
Moengo, dat de grootste fabriek ter we
reld heeft waarin het bauxieterts tot alu
minium wordt verwerkt De millioenen
welke evenwel met dit erts verdiend wor
den. komen echter niet Suriname, maar
Amerika ten goede, ofschoon Suriname
door dezen eenigen bloeienden tak van
nijverheid, veel profiteert en honderden
er werk bij vinden. Ijzererts, in 1918 aan
getoond. is nimmer ontgonnen.
Voor de beteekenis van de inlandsche
houtsoorten, welke de onmetelijke bosschen
van Suriname bevatten, is veel reclame
gemaakt bij den waterstaat van Neder
land De balata-nijverheid is dikwijls de
kurk genoemd waarop Suriname dreef en
na een tijd van inzinking is zij weder op
gebloeid.
Veertig jaar geleden brandden wij nog
petroleumlampen ln de West, in 1909 za
gen wij het eerste gas, en sedert 1932 elec-
trisch licht. De suikerplantage Marlenburg
van de Ned. Handel Maatschappij kreeg
in 1922 een geheel nieuwe moderne fa
briek. Een vereeniglng van Handel en Nij
verheid en een Kamer van Koophandel,
onderscheidenlijk in 1910 en 1919 opge
richt, hebben nuttig werk verricht. De ver
eeniglng Huisarbeid, in 1913 tot stand ge
komen, deed veel voor bekendmaking van
inlandsche nijverheid en met zekeren trots
mogen wij er op wijzen, dat Suriname de
palmstroo geleverd heeft voor de hoeden-
vlechterij op Curacao, welke industrie ook
sedert 1913 in Suriname wordt uitgeoe
fend.
De overheidszorg strekte zich in de af
geloopen veertig Jaren uit over tal van za
ken. Wij kunnen die in dit bestek slechts
vluchtig behandelen en noemen als de
voornaamste de oprichting van een slacht
huis (1899), den aanleg van een brandwa-
terlelding (1902). de instelling van een
postspaarbank (19031, de opstelling van
een geleidelicht aan den mond van de
Suriname-rivier 11903), de instelling van
een Voogdijraad (19071. de topografische
opnemingen ter verbetering van de carto-
graphische en kadastrale toestanden
(1912), de overbrenging van oude archie
ven naar Nederland (1915), plaatsing van
straatklokken en geven van tijdselne*
(19171, volkstelling en huizennummering
(1921), openstelling van den veerdienst
over de Surinamerivier (1931), boringen
naar water (1927), totstandkoming van een
waterleiding (1933), instelling van dorps
gemeenten (1938). De aanleg van wegen
had bijzondere aandacht van de overheid
Het net werd aanzienlijk uitgebreid. Zoo
kwam een weg tot stand tusschen Albina
en Moengo. de Weyne-weg (1926), Para-
maribo-Domburg (1933), Waterloo-Nickerie
(1937).
De gelekoortsepidemie van 1902 herhaal
de zich niet. De griep in 1918 maakte veel
slachtoffers. Het succes met de inspuiting
van salversan bij yawslijders had ten ge
volge, dat de geheele inrichting, welke
zich op station Groningen bevond, kon
worden opgeheven. De Rockefeller Foun
dation maakte zich verdienstelijk met de
bestrijding der mijnwormziekte. Een afdee-
llng van het Groene Kruis werd ln 1914
opgericht. Naast het Militaire Hospitaal
(dat in 1934 ln een burgerziekeninrichting
werd omgezet) kwam een Roomsch-Katho-
llek ziekenhuis tot stand. De Inrichting
ter verpleging van melaatschen „Bethes-
da" werd naar Paramaribo overgeplaatst
en tal van gevallen van genezing van le
pralijders konden worden waargenomen
door de betere behandeling dezer ziekte.
In 1900 kreeg Paramaribo zijn Oranje-
school, in 1904 zijn Hendrikschool, in 1930
zijn Dr. H, D. Benjaminsschool naar den
eersten inspecteur van het Onderwijs ge
noemd Ambachtsonderwijs was bereids in
1899 tot stand gekomein. De ln 1906 op
gerichte vereeniging tot bevordering van
het onderwijs, stichtte zfjn schoolmuseum
in 1908
De kunst had ook, evenals ln vroeger
jaren, belangstelling. De zinspreuk van het
Genootschap der Surinaamsche letter
vrienden van 1705:
,IZo word in dit gewest, gelijk aan
bato's strand
De zuobt tot wetenschap en kunsten
voortgeplant",
bleek in de afgeloopen veertig jaren niet
vergeten. Na het eerste Hollandsch En
semble dat Paramaribo in 1906 bezocht,
kwamen er tal van tooneelgezelschappen
in de West, laatstelijk die van De Vries
In 1938 op ultnoodiging van den ln 1991
opgerichten Kunstkring. De in 1902 opge
richte groep Suriname van het Alg. Ned.
Verbond heeft voortreffelijk werk gedaan
bij herdenkingen, tentoonstellingen en de
viering van nationale feestdagen en o.a. de
komst van de Hollandsche kolonisten in
Suriname voor 75 jaren, ln 1920 plechtig
herdacht. Op initiatief van gouverneur v.
Heemstra, wiens naam verbonden is aan
de Van-Heemstra-stichting, welke de be
vordering in den ruimsten zin des woords
de bestrijding van in Suriname heerschen-
de volksziekten ten doel had, werd in 1921
een rolprent van het land opgenomen. Het
eerste draadlooze bericht werd 6 Aug. 1925
opgevangen. de radiodistributie deed in
1936 zijn intrede. Nadat de wereldberoem
de Lindberg in 1928 een bezoek aan Para
maribo had gebracht en ln 1922 een
Fransch (het eerste) vliegtuig, in 1927 een
Italiaansch vliegtuig de kolonie had be
zocht, ontwikkelde zich de vliegdienst met
Noord- en Zuid-Amerlka door de Plan)
A(merlcan) A(irways), zoodat Suriname
thans geregeld door vliegmachines wordt
aangedaan. De grootste triumf was het
bezoek op 20 December 1934. van de „Snip"
welke rechtstreeks van Nederland kwam.
Deze bode versterkte den band met het
moederland zeer!
De .sport deed zijn intrede in het gewest
in 1914 met de oprichting van den eersten
Voetbalbond, door andere gevolgd, ook
door afzonderlijke Roomsch-Katholieke
Een sportterrein werd in 1923 geopend
door gouverneur Van Heemstra. De Pad
vindersbeweging begon ln 1910, sluimerde
in, herleefde ln 1924 en bezit thans een
eigen gebouw.
Suriname was het eerste land. waar een
standbeeld voor Hare Majesteit werd op
gericht. Dat was 31 Augustus 1923 bij het
zilveren regeeringsjubileum. Reeds was er
in 1904 een bronzen borstbeeld opgericht
voor den oud-gouverneur Van Asch van
Wijck, een marmeren voor den oud-Agent-
Generaal Barnet Lyon ln 1907. een mar
meren voor den overleden leider der Co-
rantyn-expedltie Eilerts de Haan. een pla
quette voor Koning Willem III bij de her
denking van het gouden Jubileum van de
afschaffing der slavernij en een gedenk-
teeken in 1928 voor den overleden aanleg
ger van den Weyne-weg, Lt. Weyne.
Bij de aanvaarding van de regeenng
plantte men een cederboom op het Gou
vernementsplein. Ter gelegenheid van het
huwelijk in 1901 schonk de bevolking aan
de Koningin een kostbaar geschenk: een
massief gouden schip op een zilveren zee.
Ook de schilderijen van Hare Majesteit
werden In 1934 ten Gouvernementshuize
tentoongesteld.
Droeve dagen beleefde het gewest bij
een oproer onder de Britsch-Indiërs op
Mariënburg in 1902, het complot in l»'u
ter omverwerping van het gezag en de op
roeren in 1931 en 1933, waaraan werk
loosheid en communisme niet vreemd wa
ren en die ettelijke menschenlevens kost
ten.
Besluiten wij met enkele woorden
van gouverneur Staal op 13 Mei 1919
„De bevolking van dit land ia sa'
mengesteld uit groepen van onder
scheidene rassen en rasvermengingen.
Maar zij leeft als één eenheid onder
ééne vlag: de Nederlandsche driekleur,
onder het gezag van één Souverein.
Hare Majesteit Onze Koningin; on
der één wet voor allen, want er ia
eenheid van rechten en plichten voor
alle groepen. Zoo wil het onze Vorstin,
zoo wil het onze wet."
Justitia Pietas Fides (Gerechtigheid,
liefde, geloof) luidde het motto op het
zinnebeeld van Suriname, voorheen
als Surinaamsch wapen gebruikt, dat
in 1911 door het Nederlandsche ver
vangen werd. Mogen die woorden de
richtsnoer blijven. „„a-nt
(Nadruk verboden).
2-6