Zaterdag 3 September 1938
Hare Majesteit de
Koningin en haar
vloot
LEfDSCH DAGBLAD - Vijfde Blad
Groote gebeurtenissen in het leven van
H.M. de Koningin
De plechtige inhuldiging te Amsterdam
Door prof. dr. H. Brugmans, hoogleeraar
In de algemeene geschiedenis aan de Uni
versiteit te Amsterdam.
Groote gebeurtenissen in het leven
van onze Koningin! Wie denkt dan niet
onmiddellijk aan de plechtige inhuldi
ging in de Nieuwe Kerk te Amsterdam
den 6den September 1898? Het was het
oogenblik, waarop H. M. de Koningin
zich in het openbaar verbond aan het
.Nederlandsche volk door haar eed op
de grondwet.
Benige dagen te voren had de vorstin
de regeering bij proclamatie aanvaard. In
deze proclamatie op haar verjaardag, den
31sten Augustus, uitgegeven, zegt de Ko
ningin onder meer goede dingen, ook het
volgende:
„Ik stel mij tot levensdoel te regeeren,
zooals van een vorstin van het Huis van
Oranje wordt verwacht. Aan de grondwet
getrouw, wensch ik den eerbied voor den
Nederlandsehen naam en de Nederlandsche
vlag te bevestigen. Ik wensch bij het op
perbestuur over de bezittingen en koloniën
in Oost en West rechtvaardigheid te be
trachten en naar mijn vermogen bij te
dragen tot verhooging van uw geestelijk en
stoffelijk welzijn. Ik hoop en verwacht, dat
uw aller steun. In welken ambtelijken of
maatschappelijken werkkring, binnen of
bulten het koninkrijk, gij zijt geplaatst,
mij daarbij nooit ontbreken zal".
En eenige dagen daarna sprak de vorstin
in de Nieuwe Kerk tot de vertegenwoor
digers van haar volk:
Thans ls de ure gekomen, waarop lk
mij, te midden van mijn trouwe Staten-
Generaal, onder aanroeping van Gods Hei
ligen Naam, zal verbinden aan het Neder
landsche volk, tot Instandhouding van zijn
dierbaarste rechten en vrijheden. Zoo be
vestig lk heden den hechtend band, die
tusschen my en mijn volk bestaat, en het
aloude verbond tusschen Nederland en
Oranje opnieuw bezegelt. Hoog is de roe
ping, schoon de taak. die God op myn
schouders gelegd heeft. Ik ben gelukkig
en dankbaar het volk van Nederland te
mogen regeeren, een volk, klein in zielen
tal, doch groot in deugden, krachtig door
aard en karakter. Ik acht het een voor-
het huweiyk der Koningin met Hertog
Hendrik van Mecklenburg-Sohwerin,
den 7den Februari 1901 in Den Haag
voltrokken. Het ligt wel voor de hand.
dat blyde verwachtingen op dat hu
welijk werden gebouwd, die eerst den
30sten April 1909 door de geboorte van
Prinses Juliana werden vervuld; daar
mede was dus de toekomst der dynastie
voor afzienbaren tijd verzekerd en
daarmede de vastheid van het staats
bestel: geen wonder, dat deze nieuwe
geboorte met ongewone uitbundigheid
werd begroet.
Ook weemoedige smart bleef de Ko
ningin niet bespaard: 1934 was voor haar
en voor ons allen een rouwjaar. Den 20en
Maart ging de Koningin-Moeder van ons
heen; zy liet ons de herinnering aan een
nobele persooniykheid, een vrouw In den
edelsten zin van het woord. En den 3den
Juli reeds bezweek de prins-gemaal. In
ruimen kring gewaardeerd om zijn vrien-
delyke openhartigheid en levendige be
langstelling voor gewichtige volksbelangen.
Maar het koninklyke huis, tot twee vor
stinnen beperkt, kreeg eenige jaren daarna
weer versterking. Den 8en September 1936
kondigde de Koningin de verloving aan
van de prinses met prins Bemhard van
LippeBiesterfeld: den 7den Januari d.a.v.
werd ook dit huwelijk in de Groote Kerk
in Den Haag plechtig voltrokken. Reeds in
den zomer daarna sprak de prinses zelf
van „verheugende gezondheidsredenen",
die haar beletten zich veel in het openbaar
te vertoonen. De lange spanning, die
daarop volgde, werd eerst gebroken den
31sten Januari 1938, toen prinses Beatrix
op Soestdijk werd geboren. Het is zeker
voor H.M de Koningin een vreugdevolle
voldoening, dat zij nu het derde geslacht
naast haar ziet opbloeien.
Dat zijn alle zeker bijzondere gebeurte
nissen in het leven van onze Koningin, en
wel van zeer persoonlijken aard. Min of
meer als persoonlijke feiten mogen ook
worden aangemerkt de bezoeken van
vreemde staatshoofden aan Nederland ge
bracht. die natuuriyk ook weer door de
Koningin werden beantwoord. De Duitsche
Keizer en de president der Fransche repu
bliek, de koningen van België en van De
nemarken, president Kruger om slechts
deze te noemen brachten bezoeken aan
onze Koningin, aan ons land en volk. Al
Koninklijk bezoek aan Groningen op 1 Juli 1914. Hare Majesteit
Koningin Wilhelmina knikt de enthousiaste Groningers lachend
toe, wijlen Z. K. H. Prins Hendrik salueert
recht, dat het myn levenstaak en plicht is,
si mijn krachten te wyden aan het welzijn
en den bloei van myn dierbaar vaderland".
Wie deze woorden, op ernstlgen en die
pen toon uitgesproken, heeft gehoord, was
ten volle overtuigd van de volle en warme
overtuiging, waaruit zy waren opgeweld.
Daaruit sprak in de eerste plaats een zeer
groote en diepe liefde voor volk en vader
land; de vorstin gevoelt zich zeer over
tuigd Nederlandsche en ls er trotsch op
liet te zyn. En daarnaast beluisteren wij
Óen sterken toon van vorstelijke verant
woordelijkheid; Juist omdat de Koningin
zich zoo sterk Nederlandsche gevoelt, er
vaart zy ook zoo levendig de verantwoor-
óelljkheid om over het Nederlandsche volk,
waarmede zy zich één weet, te regeeren
in al haar krachten in te spannen om het
welzijn en de welvaart van dat volk te
bevorderen en op te voeren. En tenslotte
treft ons de zekerheid, waarmede zy de
zware regeertaak aanvaardt, die voortspruit
uit haar diepe geloosovertuiglng. God
beeft haar de veranbwoordeiykheid opge
dragen, maar daarmede tevens de geeste
lijke krachten geschonken om die verant-
woordeiykheld te dragen. Zoo zien wij Ko
ningin Wilhelmina haar roeping aanvaar
den In de stellige zekerheid, dat zy die
toeping getrouw zal kunnen blyven. En
zoo is het inderdaad ook geweest: na veer
tig Jaren mag men met innige dankbaar
heid erkennen, dat Koningin Wilhelmina
ten volle haar roeping heeft vervuld: zij
nimmer te kort geschoten in de na
koming van de plichten, die haar koning
schap haar heeft opgelegd.
Toekomst der dynastie verzekerd.
De inhuldiging ls zeker een der groote
biomenten in het leven van H.M. de
Koningin geweest. Maar er zijn na
tuurlijk nog andere belangrijke gebeur
tenissen in dat leven geweest, waarvan
wij hebben te spreken. Wanneer wy
allereerst haar persooniyk leven be
haderen, dan denken wy dadelijk aan
die bezoeken vallen vóór den oorlog; daarna
ls dit geregelde verkeer van staatshoofden
nog niet weer hervat, ten minste niet ln
die mate.
En dan gaan onze gedachten vanzelf
terug tot vroegere tijden. In 1893 bracht
Koningin Wilhelmina met haar moeder.
Koningin Emma, een bezoek aan het Brit- I
sche Hof: de oudste en de jongste Ko
ningin van de wereld ontmoetten toen el
kander. Koningin Victoria had toen haar
gouden regeeringsj ubileum reeds achter
den rug en bereidde zelfs haar zestigste
regeeringsj aar voor. Zij was niet alleen een
uitnemende constitutioneele vorstin ge
worden, maar zy was ook een symbool en
een kracht tegeluk geweest van nationale
eenheid, nationalen opbloei, nationale ener- i
gie, de naam Victoria had symbolische en
zelfs pnovidentleele beteekenis verkregen:
Victoria, de overwinning, was het deel van
het Britsche volk geweest in deze schitte
rende periode „The Victorian age" wilde
zeggen kracht en vooruitgang, glans en
glorie, adel en schoonheid, wat niet al. Men
had onder Koningin Victoria het sterke
en ook sterkende gevoel, dat het Britsche
volk groeide en bloeidemen had het leven
en daardoor ook de toekomst stevig ln
handen.
Periode van sterker opbloei.
Stellen wij opnieuw de beide Koningin
nen naast elkander. Koningin Victoria be
sloot haar regeering in 1901, toen Koningin
Wilhelmina nog slechts kort geleden het
gouvernement had aanvaard. Kan men nu
reeds, na veertig jaren, de periode van Ko
ningin Wilhelmina vergelyken met die van
Koningin Victoria? Al dadeiyk niet geheel,
omdat het bewind van onze Koningin nog
niet hopen wy, nog lang niet ls afgesloten.
Toch kan men ln zeker opzicht wel verge
lijkingen trekken.
Ook de regeering van de Koningin
is geweest een periode van sterken op
bloei op velerlei gebied. De maatschap
pelijke vooruitgang is even onmisken
baar als de stoffelijke bloei: alleen de
laatste jaren vertoonen een maatschap-
pelijke inzinking, die wel tot staan
Door den Schout-by-Nacht, Com
mandant der Marine H. Jolles.
Mn wordt gevraagd een artikel te schrij
ven over Hare Majesteit de Koningin en
onze vloot Ik wil dit gaarne doen, maar
vertrouw dat de tTel zal mogen luiden:
Hare Majesteit de Koningin en Haar vloot.
Het zijn immers Haar Majesteits schepen
van oorlog, die de zeeën bevaren, kenbaar
aan den gespleten wimpel, een betiteling,
die reeds sedert eeuwen bestaat en waarop
de Koninklijke Marine terecht trotsch is.
Het is dan ook altijd een hoogty-dag,
wanneer Hare Majesteit de Koningin Haar
vloot komt bezoeken Dan komt het oude,
traditioneele ceremonieel op den voorgrond,
dan verdwijnen als bit tooverslag de pavoi-
seerviaggen, wimpels en commandovlaggen,
om plaats te maken voor Haar vlag,, hoog
en Koninklijk gevoerd, en die geen andere
vlag naast de Hare duldt. Dan ziet men
het scheepsvolk op zijn best, monter en op
gewekt. want wat in gewone omstandig
heden in Haar naam geschiedt, is werke-
ïykheid geworden: zy is thans aan boord
en voert ln persoon Haar vloot aan.
Geen oorlogsschip, groot of klein, geen
marine-opleiding aan den wal. of zy onder
vonden Hare groote belangstelling. Vele zyn
de oorlogsschepen, door Haar te water ge-
lafen met het gebruikelyke ceremonieel,
destyds op de marinewerf van aanbouw te
Amsterdam, later by de groote particuliere
scheepsbouwmaatschappyen. Talrijk zyn
ook de reizen, na indienststelling gemaakt,
ter aanschouwing van Haar vloot, of by
binnenkomst na groote of belangryke rei
zen. En steeds weer was Hare aanwezigheid
een stimulans voor ieder, hoog en laag en
werd het sterke gevoel gewekt vol te hou
den en te volmaken opdat bli wederkee-
rende gelegenheid het allerbeste zou kun
nen worden gehoond.
Hoog laaide het enthousiasme op, toen
het Hare Majesteit de Koningin behaagde
in 1904 een vaandel te schenken aan het
korps adelborsten, luide juichte de marine
toen in 1929 eenzelfde eer te beurt viel aan
het korps mariniers.
Voorwaar, de afgeloopen 40 jaren hebben
bewezen, dat. zoolang Onze Koningin den
scepter voert over Haar marine, die marine
bereid is het beste en edelste te geven,
overtuigd als een leder ls van het mede-
voelen en medeleven van Haax. die over
■s Lands zeemacht het bevel voert.
iNadruk verboden).
is gekomen, maar die toch nog weinig
stijging vertoont. Maar de groei der
wetenschap is even zichtbaar als de
vernieuwing van de letterkunde en de
doorgaande groei der beeldende kun
sten. Ons staatkundig leven moge in
menig opzicht te kort schieten, er is
stellig een ernstig streven naar den
uitbouw van den modernen staat als
naar een verruiming der sociale wet
geving als uiting van sociale rechtvaar
digheid. Het is waar, wij leven nog
steeds onder de sombere dreiging van
een zware maatschappelijke crisis;
toch is, als geheel beschouwd, de tyd
van Koningin Wilhelmina, evengoed als
die van Koningin Victoria, een tijdvak
in het leven van ons volk geweest van
een geheel eigen aard en van een zeer
Tijdens het bezoek aan Zeeland in 1924 bezochten H. M. de
Koningin en Prinses Juliana (in Zeeuwsch costuum) ook
Zeeuwsch-Vlaanderen. - Men ziet de aankomst in Temeuzen in
beeld gebracht.
byzonder karakter. Inderdaad nemen
afgeloopen veertig jaren een geheel
eenige plaats in in ons nationaal be
staan, in onze vaderlandsche geschie
denis.
Wy mogen herinneren aan enkele by-
zondere punten in die veertig jaren. Het
spreekt wel vanzelf, dat het de Koningin
zelden gegeven is in het openbaar haar
persoonlyke meening te zeggen over staat
kundige zaken, feiten, gebeurtenissen,
overtuigingen, meeningen enz. En als zij
dat doet, moet zij zich altyd gedekt weten
door de verantwoordelykheid der regee
ring. Zonder twijfel was het destijds een
belangrijk feit, dat in 1899 de eerste vre
desconferentie in Den Haag is gehouden,
in 1907 door de tweede gevolgd. Dat deze
conferenties niet tot zeer bevredigende en
afdoende resultaten hebben geleid, was wel
te verwachten; de groote mogendheden
komen ook tot deze conferenties met haar
eigen belangen en denkbeelden, verlangens
en eischen, waarvan zy niet kunnen af-
wyken, omdat zy daarvoor de zware ver
antwoordelykheid dragen. Zoo was het
zeker ook wel de bedoeling van Rusland
met de eerste vredesconferentie te verhin
deren, dat Duitschland en Oostenryk hun
legers nog verder konden vergrooten. Hoe
dat zy, wij danken aan deze conferenties
de vestiging van verschillende centrale
lichamen in Den Haag en de wording van
Nederland tot een centrum van interna
tionale justitie en van internationalisme
in het algemeen.
Veel meer dan de vredesconferentie heeft
evenwel de Zuid-Afrlkaansche oorlog ons
volk bewogen. Het lag wel voor de hand,
dat de sympathieën voor het stamver
wante volk ln Nederland zeer krachtig tot
uiting kwamen: ook was er eeriyke en
oprechte verontwaardiging tegen Enge
land. Ook in de kamers vond die stem
ming weerklank. De volksziel was terecht
zeer aangedaan door alles wat ginds in
Afrika voorviel: toen tenslotte de Boeren
republieken zich aan Engeland moesten
onderwerpen, bracht dat in de harten van
velen het smarteiyk gevoel, dat geweld in
Op 9 Februari 1925 werd in een plechtige zitting in de Pieterskerk
te Leiden H. M. Koningin Wilhelmina tot Eere-doctor aan de
Leidsche Universiteit benoemd. - In de promotiebank ziet men
rechts van wijlen Z. K. H. Prins Hendrik H. M. de Koningin,
wijlen H. M. Koningin Emma en H. K. H. Prinses Juliana gezeten.
Geheel rechts onderaan prof. Einstein. - De foto is genomen
tijdens de oratie van den Rector.
deze zondige wereld toch ten slotte altijd
gaat boven recht. Ook daarom juichte men
het aanbod van H.M. de Koningin warm
toe, toen deze de „Gelderland" ter be
schikking stelde van den ouden president
Kruger, om dezen naar Europa over te
brengen. Verder kon onze politiek natuur
iyk niet gaan: het was ons uiterste belang
om op goeden voet met Engeland te
blyven.
By den gewonen wetgevenden arbeid
mogen wy hier natuuriyk niet stilstaan;
alleen mogen wij er op wijzen, dat de so
ciale wetgeving door Talma en anderen
werd uitgebouwd en dat de grondwetsher
ziening van 1917 ons zoowel de onderwys-
paclficaüe als de finale uitbreiding van
het kiesrecht bracht, door latere wetten
weer georganiseerd en ontwikkeld. Of dat
alles definitief ls geweest, moet de toe
komst leeren; in leder geval hebben de
ontwerpers van de regelingen van 1917 ge
hoopt een oplossing te hebben gevonden,
zoowel van den schoolstrijd als van de
kiesrechtkwestie.
Ongebroken toewyding van
H. M. de Koningin.
Het spreekt vanzelf, dat de Koningin by
deze wetgeving persooniyk niet op den
voorgrond trad. Meer was dat het geval,
toen in 1914 de oorlog uitbrak en Nederland
voor de emstiige vragen werd gesteld van
dezen tyd. Van den aanvang af stonden
evenwel twee dingen vast. Vooreerst, dat
Nederland, zoolang het van zijn eigen wil
afhing, neutraal zou blyven. Ten andere,
dat ons land op een allergevaarlijkste plek
lag midden in het oorlogsterrein, zoodat
het zijn uiterste krachten zou moeten in
spannen om politiek en economisch zijn
bestaan te verzekeren. Van de politieke
maatregelen spreken wy hier niet: wij zyn
bovendien daarover nog niet volledig inge
licht. Maar wel mag hier worden gewezen
op de sterke wilskracht en de ongebroken
toewijding van H. M. de Koningin, niet
alleen gedurende de eerste maanden van
den oorlog, maar voortdurend en altyd in
de moeilijke Jaren, die Nederland gedu
rende en na den oorlog heeft moeten door
staan. Het is veel te weinig gezegd, als wy
constateeren, dat zy altyd vol was van
sterke belangstelling voor alles wat 's lands
welzyn en welvaart ln den ruimsten zin
raakte. In dezen gevaarlyken tyd lag het
voor de hand, dat haar interesse ln de
allereerste plaats uitging naar de defensie;
leger en vloot hadden haar voortdurende
aandacht; ook door herhaald bezoek wist
zy zich op de hoogte te stellen en te hou
den van alles wat de doode weermiddelen
betreft. Maar vooral voor de levende strijd
krachten gevoelde zy veel: zy deelde in den
zwaren arbeid van soldaten en matrozen
en trachtte hen steeds te bemoedigen door
hen te wyzen op de eervolle taak, die zy
in den dienst van het vaderland hadden
te verrichten. Ten andere ging de Ko
ningin de nood der bevolking zeer ter
harte; de oprichting van het Konlnkiyk
Nationaal Steuncomité is het persooniyk
werk van H. M. geweest. Minister Treub,
die haar daarby zeer van naby heeft gade
geslagen en ook krachtig heeft gesteund,
zegt dit ervan: „Aan het gelukkig initiatief
van H. M de Koningin is het te danken,
dat de plaatseiyk opgekomen drang tot
helpen geleid werd in de geregelde banen
eener over het. geheele land verspreide
organisatie en daardoor een veel grooter en
nuttiger uitwerking kon hebben dan by
het plaatseiyk en zonder algemeen verband
verstrekken van hulp ware mogeiyk ge
weest".
Hier zien wy de Koningin in sterke
actie ten bate van het algemeen be
lang. Dat zy zoo in onze herinnering
blijvend zal voortleven, is niet twijfel
achtig. Zoo krijgt de eeuw van Ko
ningin Wilhelmina in onze gesehiede-
denis waarde en beteekenis, karakter
en kleur.
(Nadruk verboden)
3—5