Eén met haar volk, in lief en
in leed
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 3 September 1938
Vijfde Blad
No. 24061
79sfe Jaargang
H.M. Koningin Wilhelmina, heeft door haar intens
medeleven, bij ernstige rampen of bij andere
gebeurtenissen, duizenden harten
voor Zich gewonnen
H. M. Koningin Wilhelmina heeft op 19 September 1917 ook de Staatsmijn „Emma"
te Heerlen, bezocht. Naast de Koningin links de heer Bunge, oud-directeur van de
Staatsmijnen, rechts de huidige directeur de heer Frowein. In de deur links achter
den heer Frowein ziet men wijlen Z. K. H. Prins Hendrik.
Nederlanders, die eens met Haar
m contact kwamen, in Arnemui-
den. in de mijnstreek, in de Drent-
sche venen of op Ameland, ver
geten dit nimmer.
Zomer 1938De deurbel van het win
keltje der weduwe Siereveld tingelt nog
precies zoo als veertien jaar geleden, toen
zij de komst van H. M. de Koningin aan
kondigde. Een in Arnemuidensch costuum
gekleede vrouwenfiguur maakt zich los uit
het kleine vertrek achter den schemerduis-
teren winkel. Onder een Zeeuwschen kap
uit turen twee oogen naar den vreemdeling,
wantrouwig haast. Maar zie die oogen op
lichten, wanneer naar de herinneringen
aan het Koninklijk bezoek gevraagd wordt.
Hoe gul is dan het gebaar om binnen te
komen.
Een heel eenvoudige, Zéeuwsche vrouw
vertelt in haar zangerige taaltje. Van de
ramp die haar in rouw dompelde. Wat
möèst, wat kón zij beginnen? Drie kinde
ren thuis, een winkeltje, dat een bijver
dienste opleverde, maar meer ook niet.
Toen kwam, in de dagen dat niemand wist
hoe of wat, de Koningin.
„Ze was zoo lief, zoo innig". De woorden
blijven even hangen in het vertrek; de
zangerig uitgesproken ie belet, dat ze on
opgemerkt voorbij gaaft. „De Koningin
heeft mij getroost, belovend dat er voor
de achterblijvenden gezorgd zou worden.
En óf er voor ons gezorgd is. Nog altijd
krijg ik een uitkeering van het „Comité
tot steun aan de achtergebleven betrek
kingen der omgekomen visschers", waar
aan de Koningin zelf een zeer groot be
drag schonk."
„Het zal in orde komen. Er zal voor jullie
gezorgd worden!" Ziedaar de woorden van
Nederland's Koningin, onvergetelijk voor
vrouw Siereveld. onvergetelijk ook voor de
drie andere weduwen in Arnemuiden. Even
onvergetelijk als de belangstelling, die
Hare Majesteit toonde voor de kinderen en
voor de levensomstandigheden.
Met een handdruk nam de Koningin af
scheid in de eenvoudige visscherswoningen,
daarna weet te voet tusschen de zwijgen
de. dubbele haag van menschen doorschrij
dend. op weg naar het station. Daar brak
de ontroering zich baan. Een stem zette;
„Dat 'sHeeren zegen op TJ daal'"
Zomer 1938 Walcheren ligt roerloos
onder de felle stralen der zon. Het wijde
Zeeuwsche land ademt in weldadige rust.
Een rust, die slechts verbroken wordt door
een, wolken stof opjagende auto of een
dood-enkelen fietser, die pruttelend den
stofdoop ondergaat en slechts moeizaam
vordert. Dat is alles!
Rank spitst Arnemuiden's torentje in de
lucht. In het visschersplaatsje, onder den
'ook van Middelburg, treft de intense stil-
opnieuw. Verlaten zijn de smalle stra
ten, dicht zijn de luiken voor de ramen,
eoodat de zon niet binnen kan schijnen.
He zon kraait hier een volledige victorie,
doet hier een rood pannendak als een
bloeiende geranium gloeien, toovert elders
schaduwrijke plekjes,
Arnemuiden! Het grootsche verleden
komt op. Woonde hier eens niet Kenau
Simonsdochter Hasselaar? Stammen ver
scheidene visschersfamllies niet af van de
Watergeuzen?
Een grootsch, maar ook een droevig, ver-
Men. Meer dan eens heeft de zee een
duren tol geëischt van Arnemuiden's vis
sersbevolking. En die tol beteekende in
s van de 10 gevallen de dood. „De zee
geeft en de zee neemt!" Dat zegt men in
dit Zeeuwsche plaatsje, waar een monu
ment, opgericht op het graf van 5 vis
schers. herinnert aan den 18den Juli 1924,
toen een plotseling opstekende storm de
uitgevaren visschersvloot overviel. Vijftien
bsschers verdronken, vijf schuiten vergin
gen.
18 Juli 1924Veertien jaren zijh
voorbij gegaan. Kan tijd geslagen won
den werkelijk heclen? Voor Arnemui
den geldt dit niet. Daar is het graf
monument en.... daar is het rouwbe-
ioek door onze hoogste Landsvrouwe
°P 8 Augustus 1924 gebracht.
Onvergetelijk! Het is niet noodig om
In vergeelde papieren op te zoeken hoe
dit Koninklijk bezoek verloopen is. De
komst der Koningin in die dagen, Haai
ring naar de woningen der weduwen
'n weezen is vastgelegd hl het men -
schelijk geheugen. En als Arnemuiden
"'er de Koningin spreekt, dan ziet het
"aar altijd nog tusschen de twee hagen
van zwijgende, eerbiedig groetende vis
eters en visschersvrouwen schrijden, gen herinnering aan den storm die op 18 Juli 1924 de Arnemuidensche visschers-
'h>gs en onder de sobere versiering, op vloot teisterde. Een met zeer veel moeite genomen foto van de woeste zee, die de
"t naar hen, die achterbleven. 1 beukte....
in, andere stemmen, schuchter eerst, vas
ter dan. vielen in. Zie, toen aarzelde de
Koningin. Zij vertraagde Haar schreden,
ontroerd het hoofd buigend voor deze eer
biedige hulde.
Een vertrouwde vertroosting, treffend
door het eenvoudige karakter. Zoo is Ar
nemuiden dit bezoek blijven zien. Na veer
tien jaar een herinnering, levend in de
harten van eenvoudige menschen
In Eindhoven.
Hoe nuchter-zakelijk de hooge Philips-
gebouwen In Brabant's Lichtstad ook zijn,
toch zit er romantiek in. De romantiek
van het verleden. De jongeren van het
personeel weten niet beter of de zakelijk
heid van den laatsten tijd heeft hier altijd
geheerscht. De ouderen met name de
oudsten weten wel beter.
Daar is „Coba", de oppermachtige in de
keuken Voluit heet zij juffrouw J. Bo-
gaars. Maar op dien deftigen naam rea
geert zij in negen van de tien gevallen
niet. Zij is „Coba", uit!
Vijf en veertig jaren is zij nu al werk
zaam bij Philips. Vraag haar naar het ver
leden, waarover zij uren kan doorpraten.
Want dan gaan haar gedachten terug naar
1893, toen er in totaal maar 30 man werk
ten, naar de fabriek waar zij 23 jaar heeft
doorgebracht en welke om 6 uur 's mor
gens begon, naar de oude m'neer Philips,
die alles zelf prakkiseerde en die eens met
een ampèremeter aan kwam dragen. Het
personeel dacht toen dat 't een klok was.
„Coba" denkt ook aan de oorlogsjaren, toen
Philips een gaarkeuken inrichtte en zij
deze leiden moest. Daarnaast had zij ook
een en ander te doen met de Belgische
vluchtelingen.
En dan maken de gedachten van deze
oud-gediende een sprong: naar 1927, naar
het bezoek van de Koningin aan Eind
hoven, waarbij Hare Majesteit o.m. de Phi-
lipsfabriek bezocht en het eerste radio
contact met Nederlandsch-Indië officieel
tot stand kwam. In de fabriek heeft de
Koningin met verschillende leden van het
personeel gesproken. En daaronder was
„Coba" ook: in haar domein, de keuken.
„De Koningin was erg belangstellend. Zij
stelde veel vragen, over het werk hoe lang
ik het al deed, of het mij beviel, over den
oorlogstijd. Zij sprak zóó gewoon met ons,
dat ik het haast niet verwerken kon."
„Coba" heeft nog meer herinneringen
aan dit persoonlijk bezoek. Want op het
volgestroomde sportveld heeft de Koningin
aan haar en 4 andere arbeidsters en ar
beiders de bronzen medaille verbonden aan
de Oranje-Nassau-Orde persoonlijk uitge
reikt. En als zij daarover spreekt, nu elf
jaar later, dan raakt zij in vuur en vlam.
Nog ziet zij die volle tribunes, nog ziet
zij de Koningin, die haar en haar mede
werkers en -werksters persoonlijk huldig
de En thuis bewaart zij de verkregen on
derscheiding, een kostbaar souvenir, met
eerlijken arbeid verdiend, geschonken door
onze Hoogste Landsvrouwe aan een een
voudige arbeidster.
Er is nog een oud-gediende bij Philips
die uit de handen van H. M. de Koningin
persoonlijk de onderscheiding ontving
Mietje Brusseler, thans 46 jaar lang bij
Philips werkzaam. En ook zij heeft dat
oogenblik als onvergetelijk bewaard, te
meer omdat de Koningin tegen haar zei:
„Ik heb u vanmorgen niet gezien, toen ik
de verschillende afdeelingen in de fabriek
bezocht." Zie. zoo'n onverwachte opmer
king is door deze eenvoudige arbeidster
vastgehouden, want daardoor werd zij. die
wel en beetje zenuwachtig was, op haar
gemak gesteld
mijnen, neemt het bezoek van H. M. Ko
ningin Wilhelmina op 19 September 1917
aan de „Emma" gebracht, een zeer bijzon
dere plaats in. In den moeilijken oorlogs
tijd is Hare Majesteit toen op groote
diepte in de mijn afgedaald, heeft daar
met enkele mijnwerkers gesproken en is
vervolgens, bovengronds, nog in enkele
mijnwerkerswoningen geweest.
In Treebeek. vlak bij Heerlen, woont de
gepensionneerde mijnwerker H J. Jansen.
Deze heelt, op 325 meter onder den grond,
met Hare Majesteit Koningin Wilhelmina
gesproken.
„En óf ik het nog weet!" In de nog zoo
kwieke figuur van een man, die 43 jaar
lang in de mijnen werkte, komt leven.
„Zóó iets vergeet een werkman niet. Man.
ik zie de Koningin nog aan komen loopen,
over een smal pad van steenkoolgruis. We
wisten, dat Zij in de mijn was, maar in
het eerst herkende ik Haar niet zoo gauw.
Totdat Zij vlak bij me stond, toen wist ik
het. Ja, zenuwachtig ben je altijd een
beetje. Maar dat was gauw voorbij. De Ko
ningin vroeg naar m'n werk, naar m'n
huisgezin en levensomstandigheden. Na een
minuut was ik heelemaal op m'n gemak.
Ik had nooit geweten dat een Koningin
zoo eenvoudig en vriendelijk kan zijn.
't Deed me deugd dat de Koningin met
een mijnwerker sprak. Net zoo goed als
m'n kameraden, die later precies moesten
weten wat Zij gezegd had. En we vonden
het allemaal kranig dat Zij Zich zoo diep
onder den grond waagde om ons werk te
zien en met ons te spreken, waarbij Zij
Zien niet liet afschrikken door nauwe
doorgangen of smalle paden.
Ik heb het verhaal heel wat keeren moe
ten doen. En nu, na ruim 20 jaar, hebben
wij het er nog wel eens over. Het was en
is voor mij de mooiste herinnering, die ik
aan het werk heb."
Een hellende straat in Hoensbroek. Hier
woont de mijnwerker Popma, met zijn
vrouw en kinderen. In 1917 woonden zij
in een woninggroep-huis en.... zagen
toen onverwacht de Koningin in hun huis
je verschijnen.
Vrouw Popma, die met Hare Majesteit de
geheele woning, tot aan den zolder toe, is
door geweest, weet er nog alles van. En
zij vertelt er wat graag over. ,M'n man en
ik kregen allebei een hand, toen Zij bin
nen kwam. Eerst vroeg de Koningin naar
de kinderen we hadden er toen vier
en daarna naar onze levenswijze. Nou. wij
hebben Haar alles zoo goed mogelijk ver
teld. En toen zijn wij de woning rond ge
weest. Overal vroeg de Koningin naar. Op
zolder hadden we een partij roode en witte
kool opgeslagen. De mijnwerkers moesten
goed gevoed worden en daarom kregen wij
groente als extra-voedsel van de „Emma".
Toen de Koningin dit hoorde zei Zij altijd
gedacht te hebben dat de .Emma" alleen
maar zwarte kool leverde."
Het gesprek van den dagHet bezoek
van H. M. de Koningin aan de mijnwer
kerswoningen in Hoensbroek, juist in den
zoo moeilijken oorlogstijd, heeft den Lim
burgers groote voldoening geschonken. En
de Popma's die zoo verrast werden toen zij
onverwacht de Hooge Gast zagen komen,
droegen en dragen er nog immer toe bij,
de herinnering aan dit bezoek levend te
houden.
H. M. de Koningin en Dr. A. F. Phllip3
tijdens het bezoek aan de Philipsfabrieken
te Eindhoven op 31 Mei en 1 Juni 1927.
de, die hun vernielde boerderij niet
kónden, niet wilden verlaten, begaf Zij
Zich naar de ziekenhuizen om de ge
wonden op te zoeken
Een rul zandpad, met diepe karresporen,
dan een onbewaakte overweg. Daarachter
ligt de boerderij van de thans 72-jarige
weduwe J. H. Nijeboer, die 11 jaar geleden
alles had verloren. Met den burgemeester
van Lichtenvoorde, den heer A. J. van
Laar, als gids, is Hare Majesteit toen den
zelfden weg gegaan.
„Ik had zooveel aan m'n hoofd, dat ik
niet eens begreep, dat er bezoek kwam en
wie het was." In de ruime keuken van
haar boerderij, zit de weduwe Nijeboer. Zij
vertelt, dat zij op dien 3en Juni den bur
gemeester zag komen. Maar wat deze nu
precies tegen haar gezegd had, was niet
tot haar doorgedrongen. Evenmin had ze
toen begrepen dat de Koningin met hem
was meegekomen.
„De juffrouw bij den burgemeester was
erg aardig. Ik kreeg een hand en hoorde,
dat alles wel weer in orde zou komen.
„Moed verloren, al verloren". Daarmede
nam de onbekend gebleven bezoekster,
hier met „juffrouw" aangesproken, af
scheid. Vrouw Nijeboer voegt er nu aan
toe: ..Toen ik later hoorde, wie er bij me
was geweest, schoot de schrik me in de
beenen. Maar de Koningin was zóó vrien
delijk geweest, dat ik begreep, dat Zij m'n
woorden niet kwalijk had genomen."
Boer H. P. H. Reiink, een buurman van
vrouw Nijeboer, heeft ook herinneringen
aan het Hooge bezoek. Een echte Gelders
man, deze Relink, één met een onfeilbaar
Mijnwerkers spreken.
Klimmen en dalenDat is Limburg.
Neèrland's Zuidelijkste provincie met haar
prachtig natuurschoon en gemoedelijke be
volking. Heuvel op, heuvel af! Voor de
Limburgers ls dit dagelijksch werk en glim
lachend kijken zij vaak. erg vaak. naar de
vreemdelingen in deze streken, die met een
groote dosis enthousiasme een klim aan
vangen, halverwege echter stoppen om uit
te blazen en dan pas, in een heel wat ge
matigder tempo, den tocht vervolgen. De
inspanning is nooit voor niets geweest,
want op de toppen openen zich vergezich
ten, die in ons land eenig zijn.
Limburg kent niet alleen natuurschoon.
Ook den tegenhanger kent het; de mijn
streek. zwart, en somber, waar hooge
schoorsteenen, die dag in, dag uit zrware
rookkolommen omhoog stuwen, dominee-
ren. De strijd om het „zwarte goud" wordt
hier dag en nacht gevoerd.
Heerlen, een stevig centrum van het
mijnwezen, waar ook het hoofdkantoor der
Staatsmijnen gevestigd is. heeft ook her
inneringen aan Koninklijke bezoeken. En
in de boeken, bijgehouden over de Staats
Een bezoek aan de Drentsche venen. Achter Hare Majesteit wijlen
Z. K. H. Prins Hendrik.
1 Juni 1927: Cycloon te
Lichtenvoorde.
Een rustig dorp, met een bevolking, die
deze rust zelden verstoort. Zoo'n dorp waar
weinig of niets gebeurt. Dat ls de eerste
Indruk van Lichtenvoorde in den Gelder-
schen Achterhoek. Pas op. verkondig dit
niet hardop, want dan raken de Lichten-
voorders in vuur, gaan zij rommelen in
vergeelde paperassen en komen aandragen
met lange verslagen over de cycloonramp
op 1 Juni 1927, toen in Lichtenvoorde,
Neede en Eibergen tientallen boerderijen
geheel of gedeeltelijk in puin veranderd
werden en verscheidene bewoners den
dood vonden of gewond naar ziekenhuizen
vervoerd moesten worden.
Een cycloon van ongekende hevigheid
heeft toen, in enkele oogenblikken ontzag
lijk veel vernieuwd, dat in jaren van
zorg en harden arbeid opgebouwd was
Geen wonder, dat de bevolking van deze.
streek verslagen was. Wie zou die tallooze
Tamilies, beroofd van haar tehuis, een on
derdak geven? Wie zou de geleden schade
.-ergoeden?
Het Nederlandsche volk, daarbij den weg i
gewezen door H. M. de Koningin, gaf ant
woord op die vragen. Een antwoord, dat
in de getroffen streek nu nog met stille
dankbaarheid herdacht wordt.
Op 1 Juni 1927: de cycloon. Twee da
gen later reeds kwam H. M. de Konin
gin troost brengen, sprak Zij met ver
schillende inwoners van Lichtenvoor-
geheugen. „De Koningin vroeg om me alles
te vertellen van de ramp. Nou. dat heb
ik gedaan. Ik zei, dat we juist de vensters
de buitenblinden hadden gesloten,
toen de cycloon losbarstte. Met m'n doch
ter in de armen vloog ik naar buiten. Daar
werd zij uit m'n armen gerukt. En ik zelf
vloog 25 meter verder tegen den grond.
Daarbij was ik gewond geraakt, vooral
m'n rechterbeen was stijf.
Toen ik de Koningin iets wilde laten
zien. riep Zij: „Man, pas toch op je been!"
Zooiets gezegd door een Koningin verge
ten wij niet licht. Trouwens nog iets an
ders heeft me diep getroffen. Toen ik de
Koningin verteld had, dat m'n oom en
tante naar het ziekenhuis in Groenlo
overgebracht waren, zei Zij, dat Zij dan
de groeten zou doen van ons. Ik dacht
niet anders, dan dat de Koningin dit ver
geten zou. Maar dót had ik mis. Want
m'n oom en tante wisten me later te ver
tellen, dat de groeten door de Koningin
inderdaad waren overgebracht.
Ruim een half uur heeft de Koningin
met boer Reiink gesproken. Toen nam zij
afscheid, met een handdruk en de woor
den: „Maak je over de schade maar geen
hoofdzorg, 't Wordt wel weer opgebouwd."
Voor deze eenvoudige boeren waren deze
weorden een werkelijke troost. Daaruit
puiten zij den moed om met goed ver
trouwen af te wachten. Vraagt men ze
thans, na 11 jaar, of zij tevreden zijn met
de vergoeding der schade, dan antwoorden
zij volmondig „ja." En dan kan men hun
blikken liefdevol langs het in vollen gang
zijnde bedrijf zien gaan. het bedrijf, dat
zij eens verloren, maar dat het Nederland
sche volk. onder leiding der Koningin, hun
weer teruggaf....