Internationale atletiekwedstrijden - Het Julianadok vertrokken
SI MARGAGA
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
79sfe Jaargang
-
FEUILLETON
DE INTERNATIONALE ATLETIEKWEDSTRIJDEN TUSSCHEN' NE
DERLAND, BELGIë EN DUITSCHLAND in -het Feijenoord-stadion te
Rotterdam. De 100 meter. 1. Qsendarp, 2. v. Beveren, 3. Sallens (B.)
POLDERDAG IN DE WIERINGERMEER, GEHOUDEN TE WIERINGERWERF, TER
HERDENKING VAN DE DROOGLEGGING IN 1930.
fVOOlt DEN EERSTEN KEER werden in het Gem. Sportpark te De-
venter Dirt-Track-motorraces gehouden, georganiseerd door de K.N.M.V.
In de tweede mamohe voor de 350 c.o. seniores kwam H. A. van
der Pluym te vallen.
Hf
DE ATLETIEKWEDSTRIJDEN
te Rotterdam. De Duitscher
Gehmert, winnaar hoogspringen.
BEEëDIGING van een drietal cavalerie-officieren op de Leusderheide te Amersfoort.
Kolonel van der Mandele neemt den 2d en luit. van Lanschot den eed af.
ZEILWEDSTRIJDEN OP DE NIEUWE MEER BIJ AMSTERDAM.
EEN MOMENT UIT DEN WEDSTRIJD VOOR
DE 16 M' KLASSE.
ONDER ZEER GROOTE BELANGSTELLING IS ZONDAG HET JULIANADOK TE IJMUIDEN GESCHUT. HET DOK
VERLAAT TEGEN ZONSONDERGANG IJMUIDEN MET BESTEMMING
DANZIG.
Een avontuurlijk verhaal uit de
binnenlanden van Sumatra's Oostkust,
door GERT HARTENAU—THIEL.
kinderlijke wijze, waarop Batta een
J™er te mijner kennis bracht, maakte
ftrwu rtg een diePen indruk op me.
ik er over nadacht, drukten mijn
■«weer en zijn zuster hun gelaat op de
vei"diepten zich in het gebed,
«tst na eenige minuten richtte Kari-
ach weer op. Op volkomen zakelljken
m zei hij„Batta heeft gesproken, toean
en nu zal ik vertellen, wat ik weet.
kW. van telnng zijn en u voor onheil
tor rf Toen de moefti's hevig ver-
fcv van dun bezoek aan het gerechts-
eshuW torugkeerden, hielden zij raad en
zij zich voor de gevangenneming
Timbo, SI Zecko en SI Kruto te
J ™- Zij hebben bloedsplonnen uttgezon-
Me voorzien zijn van wapens en van
F» ring."
ted uisterde aandachtig. Dat was de
J..,- Maal, dat ik dezen avond van den
I Si ng vernam.
L; Momo boog met een tragisch gebaar
«bW°rd en vervolgde: „Deze spionnen
jta?11 'ot taak den toean commandant te
iJS? en te dooden de moefti's te be-
te"-en de gevangen genomen koelies
Deze mededeeling was niet bepaald ge
ruststellend en onwillekeurig wenschte ik
mezelf geluk, dat mijn ontmoeting met den
Maleier, die ongetwijfeld eveneens tot deze
spionnen van de moefti's behoorde, nog
zoo goed was afgeloopen.
„Saja, toean besar", vervolgde Kaxiramo,
zonder mijn antwoord af te wachten, „dat
weet ik en mijn ooren hebben vele booze
woorden gehoord over den oppas. Mij, Kari-
romo, werd het bang om het hart en daar
om besloot ik een soerat te schrijven. De
kleine Batta heeft den brief bezorgd, om
dat Kariromo niet in het huis der soldaten
kon komen. Wantrouwige blikken volgden
mij, den moskeedienaar overal en als men
bemerkte, dat ik den toean commandant
waarschuwde, zou ik zeker moeten sterven.
Saja!!"
„Je bent een trouwe ziel, Kariromo," ant
woordde ik, werkelijk geroerd door zijn
aanhankelijkheid. „Ik ben je dankbaar
voor je goede zorgen en zal je rijk be-
loonen."
Zijn donkere oogen schoten vuur.
„Kariromo zal zich over die belooning
verheugen, omdat hij arm is. Maar", zei hij,
terwijl hij afwijzend het hoofd schudde,
„ik waarschuw den toean besar niet om er
een belooning of geschenken voor te krij
gen, maar omdat de toean steeds zoo goed
is geweest voor Kariromo, toen deze zijn
bediende was. De toean heeft hem nooit
onrechtvaardig gestraft, hij heeft hem al
tijd vriendelijk behandeld en toen Kari
romo ziek was. heeft hij hem zelfs gezond
gemaakt. Saja! Kariromo vergeet het
goede niet en daarom wil hij den toean
besrx helpen."
Zij.-, 'voorden vormden voor mij een
nieuw bewijs, dat de inlander zeer gevoelig
is voor een vriendelijk woord en een of
andere kleine attentie. Inderdaad had ik
hem eens verpleegd, toen hij bij een of
andere gelegenheid grondig zijn maag had
bedorven en waarschijnlijk had hU dat
opgevat, alsof ik hem van den dood had
gered.
„Ken je Tarimo?" vroeg ik na een korte
pauze.
Ontsteld sprong hij pp. De naam scheen
een geweldigen indruk op hem te maken.
Ook het meisje staarde mij verschrikt aan.
„Tarimo?!" fluisterde Kariromo. heesch,
„Tarimo o, heer, Tarimo is een bloed
hond, dien de moefti's tegen de Europea
nen ophitsen! Tarimo is gevaarlijk en
wreed! Tarimo's kris Is rood van
menschenbloed en zijn naam is een be
dreiging!"
Uit eigen ervaring wist lk, dat de Inlan
ders, die meestal loom en traag zijn, voor
een energiek en moedig man een overdre
ven bewondering koesteren en hem direct
als een held of als een gevaarlijk misdadi
ger stempelen. Derhalve nam ik ook deze
mededeelingen over den spion niet al te
tragisch, zij het dan, dat ik aan den ande
ren kant het gevaar, hetwelk hij zou kun
nen opleveren, geenszins onderschatte.
.Kariromo", vroeg ik dus geïnteres
seerd. „waar woont die door jullie zoo zeer
gevreesde man die Tarimo?"
„O. toean besar, wie Tarimo kent. weet,
dat hij daar woont, waar de tijger zijn hol
heeft. En evenals de tijger, overvalt hij
in het bosch en in het oerwoud de men-
schen. die hij vermoordt om zijn bloed
dorstigheid te stillen."
„Dat lijkt me dan voldoende reden om
hem voorloopig eens een poosje achter de
tralies te zetten. Onder de inlanders hier
zal hij wel niet veel goeds doen en voor
opruiers ls er op het oogenblik heelemaal
geen plaats. Luister eens, Batta", wend
de ik mij tot het meisje, dat nog steeds
met groote oogen naar het gesprek luister
de, „je hebt vanmorgen getoond, dat men
Je wat kan toevertrouwen. Durf jij den
schildwacht, die voor het gerechtsgebouw
op post staat, een briefje van mij in de
hand te drukken?"
Een oogenblik keek ze me angstig aan,
maar toen een vluchtigen blik in de rich
ting van Kariromo haar overtuigde, dat
deze zijn toestemming gaf, sprong ze ver
heugd overeind en verklaarde zij zich be
reid mijn opdracht ten uitvoer te brengen.
Be scheurde een velletje papier uit mijn
notitieboekje, schreef daarop in korte be
woordingen waar en wanneer ik een ont
moeting met Tarimo had afgesproken en
gaf opdracht, dat verkleede soldaten hem
daar zouden arresteeren. „Zeg den
schildwacht, dat hij het briefje aan den
toean luitenant moet geven! Goed begre
pen?"
Ze keek mij moedig en vastberaden aan.
„Saja, toean commandant. Weest u maar
niet bang. Ik laat me niet door spionnen
vangen. O, ik ben voorzichtig en kan loo-
pen, sneller dan de wind!"
„Mooi zoo, Batta". knikte ik tevreden,
terwijl ik haar het briefje overhandigde,
„maak dan maar dat je weg komt en doe
je boodschap goed. Ik zal je er vijf gulden
voor geven!"
„O vijf gulden?' Ze schudde haar hoofd
„Neen. niet voor mij, toean. Maar
geeft u dat vele geld aan mijn broer, dan
zal ik als u dat wilt Tarimo dooden!"
„Nee", antwoordde lk ernstig, „dat ver
lang ik volstrekt niet. Taximo mag niet ge
dood worden en allerminst door jou.
Meisjeshanden mogen niet door bloed be
vlekt worden."
Ze boog berustend het hoofd. „Saja,
toean commandant, mijn handen zullen
rein blijven. Ik zal slechts doen, wat de
toean besar en Kariromo bevelen."
Nadat zij geruischloos het kleine vertrek
had verlaten, zaten wij een oogenblik zwij
gend tegenover elkaar. Eerst toen de slui
pende voetstappen van het meisje niet
meer hoorbaar waren, zei ik, onwillekeu
rig op gedempten toon: „Tarimo heeft me
aangehouden, toen ik op weg was hier
heen."
„O, heer", riep de Maleier verschrikt.
„Hij heeft me gevraagd, wie ik was, hoe
lk heette en wat ik in het gerechtsgebouw
had uitgevoerd."
Kariromo staarde me ontsteld aan. .En
en wat hebt u den tijger geantwoord?"
„Ik heb den tijger verteld, dat ik Sodi-
teromo heet, ais mandoer op een plantage
werkzaam ben en in het hoofdkwartier
wilde spionneeren", antwoordde ik. met
moeite een glimlach onderdrukkend. Als al
zijn rasgenooten was Kariromo sterk in
plastische benamingen.
„En heeft hij u geloofd?"
„Ja. hij liet mij den ivoren ring van de
moefti's zien en beval mij hem over twee
uren weer op dezelfde plaats te verwach
ten Hij was noga] vriendelijk, maar hij be
loofde me toch niet veel goeds, als ik niet
zou komen."
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).