f r* Vacant ie aan de Zee Oplossingen Goede oplossingen RAADSELS ANEKDOTEN k, uit et je vo ha) Lrtj ir< ro zee to te zal n zijn luchtigen kameraad, die gemak- lijk afdwaalde, met zijn hoofd bij het 'jerk te houden, maar langzamerhand be- n Tom er toch schik in te krijgen en het frden voor beide jongens echt prettige nden. Ton was dolgelukkig, toen hij veertien igen later van de H B. S. naar huis reed. - laagd! Zoomaar ineens erdoor, vrijge- ild van het mondeling! Wat zou moeder ij zijn! Maar dan dwaalden zijn gedach- n af naar Tom Die was niet zoo geluk- geweest, hij moest Woensdag terug- imen om het mondeling examen af te jgen. En toen hij het gehoord had, was vreeselijk teleurgesteld geweest en oils altijd bij hem het geval was van in gewone opgewonden vroolijkheid in een ^Shte wanhoopsbui vervallen. „Nou zak ik beslist! Nou kan het me niks kt schelen! Het is mis hoor, het is glad Is 1had hij maar aldoor geroepen. Ton moest er om lachen, maar dat kon >m heelemaal niet verdragen, en bijna aad was hij weggefietst. Wacht maar" dacht Ton en toen thuis feestvierderij een klein beetje gezakt s, had hij vlug zijn fiets gehaald Even naar Tom, moeder! En Ton's moe- r begreep er alles van en zei: „Best jon- ga jij je gang maar", va Do ontvangst was erg hartelijk: door aa im's vader en moeder werd de knappe dt iend met gejuich binnengehaald en Tom, allang spijt had over zijn knorrigheid lin n daareven, zat hoog op te geven over en in's geleerdheid. Maar" zei hij opeens „heb je thuis geen f, dat je zoo hier komt? Wat kom je hier Ersjenlljk doen?" Hartelijkheid is toch maar alles" lachte vrouw, maar Ton zei: Nou aardrijkskunde, als je wilt". Toen is het Tom's beurt om een kleur te krij- H1J zette groote oogen op en riep vijtn: „méén je het? Nou, dat is nog eens «ze van je!" Het werden iwaren dagen voor de beide wens en vooral voor Tom, wiens geweten een beetje begon te prikkelen omdat zoo véél meer gezwommen dan gewerkt d Maar dom was hij heelemaal niet en Et den moed der wanhoop pompte hij eds maar plaatsen en soms voor de risseling ook Jaartallen in zijn hoofd. En Ton? Nu, als ik vertelde, dat hij een gel van geduld was, zou ik jokken. Hij n wel eens driftig uitvallen en zijn vriend k weieens onzacht in de ribben porren, iar tochhij kwam iederen avond luw terug. Als ik slaag, heb ik het aan jou te dan- zuchtte Tom, „maar o, ik zak! Ik zak all|snst hoor!" „Zeur niet. Vooruit, nou België nogeens u keer!" zei Ton. Er viel niet met hem te otten! Het groote plein voor de H.B.S. stond vol d' iepjes menschen: ouders, belangstellen- n en dan de jongens en meisjes zelf. Ze aatten zachtjes onder elkaar, in afwach- ig van het groote moment van den tslag. De torenklok sloeg twee: daar kwam een raar bulten en wenkte, en onmiddellijk leiihoof het heele stelletje naar binnen „Sterkte" fluisterde Ton, die al net zoo t zag als zijn vriend. Het wordt niks!" mompelde deze voor t laatst en Ton gaf hem uit gewoonte i maar een ribbestoot. nd De gesprekken stokten, de spanning »g. Ze wisten allemaal dat het niet lang u duren. En, neen hoor: drie minuten ter ging de deur weer open om de gezak- n door te laten. Stilletjes schoven die sschen de wachtenden door: Het was, als ter jaar, een pijnlijk moment. Ton keek en telde: één, twee, drie, niemand meer, het was uit, nee, kwam niemand meer! Dan was Tom laagd! Maar pas toen hij de stralende ;en van zijn vriend vlak bij zag. kon hij gelooven Toen Ton. na een fuifje bij Tom dien ond tamelijk laat thuiskwam, lag er een L f voor hem. Een envelop met een •md dameshandschrift. Nieuwsgierig leurde hij hem open en las: *'n klein bewijs van onze groote dank- heid aan den trouwen vriend van n zoon". Tom's vader en moeder, er in gevouwen zat.... een zwem- tonnement op Ton's eigen naam. I-O, moeder, kijk!" riep Ton „mag.... ik dat aannemen?" Maar moeder lachte en zei: „Ik heb het J voor je aangenomen, mijn jongen. ■aQt ik vind, dat je het dubbel en dwars fdiend hebt!" R. DE RUYTERV. d. FEER. Als het zonnetje schijnt aan de blauwe zee, Dan is het daar zoo fijn. Dan maak ik kasteelen, Daar gaan we in spelen Dan zoek ik naar schelpjes klein. Ja. aan de zee, aan de blauwe zee, Daar ben ik altijd blij! En als het stormt aan de grauwe zee, Dan is het toch ook wel fijn. Met ze venmij lspassen. Gehuld in de jassen, Doen wij of we zeebonken zijn. Ja, aan de zee, aan die wilde zee. Daar ben ik zoo heerlijk vrij! Als het avond wordt aan de stille zee, Dan zit ik daar zoo fijn. De golfjes die kabbelen O, hoor ze eens babb'len! 't Lijkt net of het sprookjes zijn. Ja. aan de zee, aan die mooie zee. Daar wou ik wel altijd zijn! MARIE MICHON. der raadsels uit bet vorige nummer. 1. Een zaag. 2. Een half ei is beter dan een lege dop. 3. Voor den dokter. 4. 'sGravenhage, Breda, Rotterdam, Gro ningen, Afrika Europa. 5 De vrouw van den bakker was een dochter van den dokter, 6. Donkerrood, donker, do, oor, rood. 7. Roermond, roer, mond. 8. Koon, loon. hoon. Toon. ontvangen van: Adriaan van Vliet, Marietje van Vliet, Bernard van Vliet, Lydi Boon. Greti Kips, Geertrui de Groot. Emmy de Groot, Janny Hartevelt. Co Hartevelt. Prijna Hartevelt, Pleter W. Martijn. Joke de Vos, Marietje de Vos. Aukje van der Walle. Riekje Lee mans, Willy van Rijn. Rite Mizée, Leny Moraal, Carla Optendrees, Beppie Opten- drees, Lydia Optendrees, Marietje Prenen, Frans Pison, Bram Wiggers, Truus van Wei zen. Ans Nieuwenhuys Jo Drabbe, Jeanne de Geus, Trieneke van Manen, brief met 4 goede oplossingen zonder naam (met pot lood geschreven!. Marietje Verboon, Leuntje Koekebakker, Cobi Bekkers. Piet de Best, Tini van Dam. Jannie van Biezen. Marie Weeda Lientje Weeda, Mientje de Water, Toni Neuteboom. Annie Schipper, Corrie van Weizen, Annei Schouten, Joop Schou ten, Hannie de Wekker, Suusje de Wekker, Bep Sparenburg, Truusje Sluymer. Afke Neuteboom, Mien Verstraaten. Abram Fak kel, Mientje van Egmond Herbert Gijsman, Ida Maria de Graaf, Rietje Brandt, Emmy Naber Jan Bronsgeest. Alida Stikkelorum. Koosje Stikkelorum. Rika de Graaf, Leni de Graaf Bep Crama. Jannetje van Kam penhout, Rie Smittenaar, Anny Bekooy. Janny Swaak. Nico Smit, Ella Meinema. Niek Bakker. Annie van der Vos, Jannie de Neef Mientje de Neet. Nelly de Neef. Jetje de Neef, Hendrika Hueting, Joop Hueting, Gerard Hueting, Lydia Botermans, Coba Verlind, Rie Develing, Riek de Vos. (In de raadsels wordt uitsluitend de nieuwe spelling gebruikt). voor allen om uit te kiezen; de groteren vier; de kleine ren drie goede oplossingen. Ingezonden door Marianne Immink. Welk spreekwoord slaat hier? H.. z.. n..t a... k... d.. l...e mn d....n. II. Ingezonden door Leendert Ravensbergen. Ik ben een gieter, die heel goed praat. En met twee benen uit wandelen gaat Wie zegt mij, welke gieter dit is? Denk maar goed na, dan raad je niet mis! III Welke plaatsnamen staan hier? Lamvnode. Lelhiegrele, Klbmiedme. Gnvslisine. IV. Ingezonden door Ineke Boterenbrood. Hier volgt een z.g. kamraadsel. l 2 3 4 5 7 i Langs de rug van de kam komt de naam van een maand te staan. Tussen de tanden de volgende woorden, elk van 3 letters: 1. een meisjesnaam; 2. een deel van de tijd: 3. een jongensnaam; 4 eilandje in het IJselmeer; 5. groente; 6. speelgoed 7. tegenstelling van in; 8. maak je od school. Ingezonden door Neeltje Kolderman. Waarom dragen de matrozen een liggen de kraag? VL Ingezonden door Cath. van der Walle. Hoe ligt de kat od de muur? vn. Ingezonden door Lientje Weeda. Mijn geheel bestaat uit 15 letters en noemt een straat in Deiden. 15, 14, 13, 3, 11 is een feestgebak: 2, 3, 5, 8 is een jongens naam; 7. 14, 12. 2 is een meisjesnaam; 4, 8, 9, 15 is een geldstuk: 2, 6. 10 8, 1 is een stad in Drente. VIII. Ingezonden door Geus Neuteboom. Mijn geheel bestaat uit 6 letters en is een plaats in Friesland. 1 is de 12e letter van het alfabet; 2, 3, 4, 5, 6 wordt veel bij het huishoudelijk werk gebruikt. Ingezonden door Koos Kromhout. Volgzaamheid. Onderwijzer tot twee nieuwe jongens: .Hoe heeten jullie?" „Juul". antwoordt de eene. „Je bedoelt Julius? Zoo'n mooien naam moet je niet verbasteren". „En jij?" „Pietius, mijnheer!" Ingezonden door Johanna Koekebakker. Zus, die last van wintervoeten heeft, is met broertje aan het spelen en begint op eens jammerlijk te huilen. Moeder, haastig toesnellend: „Wat is er gebeurd?" Zus: „Broer heeft op mijn bevroren vleesch getrapt". Ingezonden door Aukje van der Walle. Meester: „Waarom zie je er de laatste weken toch zoo slordig en ongewasschen uit, jongen?" Schooljongen: „Omdat ze thuis aan da groote schoonmaak zijn, meester". Ingezonden door Jan de Graaff. Verstrooid. Professor: „Is daar iemand?" Dief: „Neen, niemand". Professor: „Dan heb lk me zeker vergist".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 17