Auto-ongeluk onder Maarssen - Een nieuw bedrijf te Kolhorn SI MARGAGA LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad 79sfe Jaargang FEUILLETON TE KOLHORN is een nieuw bedrijf opgericht n.l. een lucerne- drogerij, waar de lucerne-klaver uit de Wieringermeer wordt ver werkt tot lucerne-meel. Het bedrijf in werking. DE KERKTOREN TE OOSTERLAND, één der oudste van ons land, is gerestaureerd. Een plm. 800 jaar oude altaarsteen, waarin de Heilige Michael is gegraveerd, wordt in den Noordelijken muur ingemetseld. ITALIAANSCHE LEGERMANOEUVRES TE ABRUZZO. EEN AFDEELING INFANTERIE OP MARSCH. ERNSTIG AUTO-ONGELUK ONDER MAARSSEN.— Een personen auto uit den Haag, bestuurd door prof. Berger kwam in botsing met 'n trailer. Drie der inzittenden van do personenauto werden ernstig gewond. Een avontuurlijk verhaal uit de binnenlanden van Sumatra's Oostkust, door GERT HARTEN AU—THIEL. 13) .,Ja, zonder de hulp van Si Margaga zul len we er heelmaal wel niet komen. Ver moedelijk is hij hem reeds op het spoor, dat wil zeggen, zeker weet ik dat °°k niet. Margaga komt en verdwijnt tonder zich aan of af te melden. Maar ik Ofeir. aan, dat hij een bepaald spoor volgt Enfin, laten we eerst maar cent hoo- 'on, wat Si Timoo te vertellen heeft". Ik drukte op de tafelschel en een oogen- bnk later liet Sodikromo den priester bin- ncn- Hij boog diep met gekruiste armen {n trad daarna schier gerulschloos naderbij. .,Wel, Si Timbo, wat heb Je ons mee te oeelen?" De priester boog wederom; zijn donker Maat leek als uit steen gehouwen en ge- 'Wgde van diepen ernst. „Ik heb", ant- toorde hij „voor den toean commandant gebeden". Onwillekeurig moest ik lachen om den Pechtigen toon, waarop dit te mijner ken- jj» werd gebracht. Luitenant Karsten keek Jen onwelkomen bezoeker eenigszins ver baasd aan. .Hopelijk meent Mohammed het goed met me, niettegenstaande ik een ongeloo- vige ben", zei ik zoo ernstig mogelijk. „Ik moet eerlijk toegeven, dat ik wel wat hulp kan gebruiken!" „De toean commandant strijdt voor ons. Alle officieren en soldaten hebben hun le ven veil voor het heiligdom der geloovi- gen; zij vervolgen de moskeeschenders en zullen hen straffen". Er verscheen een boy, die ons verfris- schende dranken bracht. Wij deden ons beiden hieraan te goed en toen de bedien de weer gerulschloos vertrokken was, zei ik, de draad van het gesprek weer opne mend: „Ja, Si Timbo, dat is ons beroep. Wij moeten en zullen iedereen vervolgen, die de wetten van het land overtreedt. Maar is dat alles, wat je op het hart hebt?" Timbo schudde ontkennend het hoofd. „Niet alles, toean commandant! Wij heb ben de heilige kist met de kostbare edel gesteenten teruggekregen en daarvoor zijn we u dankbaar. Maar de heilige schrift rollen vonden we er niet in en evenmin" hier liet hij zich op zijn knieën vallen en beroerde drie maal den grond met zijn voorhoofd „evenmin den tulband van den profeet, het heiligste reliquie van onze moskee, die zieken gezond maakt, die ge luk en zegen brengtHij wond zich meer en meer op en zijn stem sloeg over, toen hij zijn jammerklacht besloot met de woorden: ..Hoort ge, toean commandant, de heilige tulband is gestolen!" Luitenant Karsten, een halfbloed, die zich in stilte zat te ergeren over dit. door zijn fanatisme ingegeven optreden van den priester, hield het niet langer uit. Ach wat", zei hij ongeduldig en eenigs zins ondoordacht, „de dieven hebben die oude lap natuurlijk niet kunnen gebruiken en hem ergens weggegooid". Hevig verontwaardigd sprong de priester overeind. „Toean luitenant", riep hij, be vend van woede, ik heb achting voor u in het hart, maar mijn toorn zal mij u tot vijand maken, als u den heiligen tul band met een oude lap vergelijkt!" „Nou, nou, Si Timbo", trachtte ik hem te kalmeeren, „wind je maar niet op. De toean luitenant heeft het zoo niet ge meend. Weet je dan niet, dat hij eveneens zijn leven heeft gewaagd om den tulband terug te vinden?" Maar de hevig vertoornde geestelijke luisterde niet eens naar mijn woorden. Hij wachtte slechts tot ik had uitgesproken en vervolgde daarna op denzelfden irriteeren den toon; „Vergeet toch niet. toean lui tenant, dat slechts uw vader een ongeloo- vige, een Christen was, maar uw moeder een dochter van onzen stam, een geloo- vige; zij heeft den heiligen tulband, dien u een oude lap noemt, aangebeden!" Karsten werd plotseling rood van kwaad heid en hij moest zich met geweld beheer- schen om den man tegenover hem niet naar de keel te vliegen. Ni Timbo", riep hij dreigend, „ik verbied je een dergelij- ken toon tegen mij aan te slaan!" En zich daarop tot mij wendend: „Kap'tein, ik verzoek u mij tegen dergelijke onbeschaam de opmerkingen te vrijwaren!" Het was een moeilijk geval. Het viel niet te ontkennen, dat Karsten zich op ongepaste wijze over iets, wat den priester heilig was, had uitgelaten, maar aan den anderen kant was de toon van den moefti ook vrij brutaal. Ons prestige alleen reeds dwong me partij voor Karsten te kiezen. „Si Timbo", zei ik dus streng „hoe durf je het te wagen hier zoo op te treden?" „Verontwaardiging en toorn dwongen mij daartoe, toean commandant en dan vraag ik u ais man tegenover man: sprak ik on waarheid?" Het aanmatigende optreden van den priester begon nu ook mij te vervelen. Deze lieden bezorgden ons een hoop last en in plaats van zich erkentelijk te toonen voor onze hulp, kwamen zij bovendien nog met verwijten. „Si Timbo", zei ik, nu zelf ook nijdig, „de toean luitenant heeft geen onwaarheid ge sproken en jij evenmin, maar dien bruta- ien toon wensch ik niet te hooren! Als jullie den tulband van den profeet als je grootste heiligdom beschouwen, heb je ook den plicht hem goed te bewaren en er zelf voor te zorgen, dat hij niet gestolen wordt! Jullie slaperigheid is ten slotte oorzaak ge worden, dat hier een opstand is uitgebro ken, waardoor reeds bloed is vergoten en eenige lieden achter de tralies zijn gezet. Zeifs het leven van den radjah is er mede door in gevaar gebracht. Jullie zijn niets meer of minder dan een stel luie varkens, die den profeet slechts dan lief hebben, ais hij jullie een gemakkelijk en zorgeloos leventje schenkt. Maar je bent bij elkaar te stom en te gemakzuchtig om behoorlijk je plicht te doen en het heiligste wat je is toevertrouwd zorgvuldig te bewaken. En ais dan eens door anderen van die slap heid gebruik wordt gemaakt, weten jullie niets beters te doen dan een grooten mond op te zetten en je tot de ongeloovigen, tot de politie te wenden, die er dan maar weer voor moet zorgen, dat de zaak terecht komt Of daarbij het leven van tientallen men- schen in de waagschaal wordt gesteld, Is minder als jullie maar niet te kort ko men! Maar ik waarschuw jou en je col lega's nu voor het laatst. Si Timbo: als er nog eenmaal heiligdommen uit de mos kee worden gestolen, laat ik alle moefties arresteeren en op sluiten. Misschien dat je het dan eens zult leeren. Goed be grepen?" Ontzet staarde de priester mij aar.. „Toean commandant?!" riep hij verschrikt. De man was zichtbaar onder den inaruk van mijn reprimande, hoewel deze stellig niet ten volle gemotiveerd was, maar het kwam er nu in de eerste plaats op aan ook tegenover deze heeren, die maar al te zeer geneigd waren bij het reiken van een vinger de geheele hand te nemen, ons prestige te handhaven. „En van jou. Si Timbo persoonlijk, ver lang ik, dat je onmiddellijk den toean lui tenant je excuses aanbiedt", besloot ik der halve, zijn opmerking negeerend. Hij liet zich, zonder een oogenblik te aarzelen, weer op den grond vallen. „Ik zal doen. wat u wenscht", klonk het deemoedig en zich daarop tot Kersten wendende, vervolgde hij: „Vergeef me mean luitenant, als mijn tong andere woorden sprak dan mijn hart mij ingaf!" Karsten maakte een afwerende bewe ging en stond op. „Het ls al goed. Ga maar!" Hij keerde hem den rug toe en stak een sigaret op. Vragend en onderdanig keek de moefti mij aan; daarna stond hij aarzelend op en sioop naar de deur. Daar bleef hij beslui teloos staan. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd). PARIJS IS MET VACANTIE. DE ANDERS ZOO DRUKKE PLACE DE LA CONCORDE OM 10 UUR 'S MORGENS. HET EERSTE „STEUNPUNT" VAN DE VEREENIGING „NATIONAAL CENTRUM" het kasteel „Hardenbroek" te Driebergen, zal op 12 dezer worden geopend. Onze foto geeft een indruk van de koloniale afdeeling. HORE BELISHA, DE EN GELSCHE MINISTER VAN OOR- LOG bezocht een militair kamp in Lvmpne, waar de 1ste in- fanterie-brigade in opleiding is. De minister bij een der toestellen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5