Athletiekkarnpioenschappen - Zeilwedstrijd voor beurt- en vrachtschepen
SI MARGAGA
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
fn
79sfe Jaargang
FEUILLETON
ZATERDAG WERD TE GROIIW een zeilwedstrijd voor
bourt- en vrachtschepen gehouden, waaraan groote geldprijzen
verbonden waren. De start der vrachtschepen.
DE NEDERLANDSCHE
ATHLETIEK-KAM-
PIOENSCHAPPEN -
in het sportpark te De
venter. Finale 200 m. 1.
Osendarp 2. Baumgarten
TE HILVERSUM WERD OP DE LINKS
VAN DE HILVERSUMSCHE GOLFCLUB
DE WEDSTRIJD NEDERLAND—ZWE
DEN GESPEELD. OLSON (ZWEDEN)
AAN SLAG TEGEN CARP.
VIJF POOLSCHE PADVINDERS EN EEN PADVINDSTER maken een tocht met een klein bootje
door West- en Noord-Europa. Van Polen gaat het door Duitschland, Denemarken, Nederland en
Frankrijk naar Engeland. Een foto van het zestal op de „Poleszuk" te Amsterdam.
HOPOOGST TE VLIJMEN DOOR
WINDHOOS VERNIELD. Een foto
van de verwoesting.
HOE DRUK HET GISTEREN WAS OP HET „STILLE" STRAND TE ZAND-
VOORT. DUIZENDEN STEDELINGEN ZOCHTEN VERKOELING
AAN ZEE.
DE NEDERLANDSCHE TOUR DE FRANCE-RENNERS OP DE RIJS-
WIJESOHE WIELERBAAN. De 1ste serie van den sprintwedstrijd,
gewonnen door Hellemons. Rechts Dominïcus.
MET HET INDIcVLI EGTUIG „TOREN
VALK" arriveerde op Schiphol de Australi
sche vliegster Nanoy Bird. De begroeting door
den heer Vogel van de K. L.M.
Een avontuurlijk verhaal uit de
binnenlanden van Sumatra's Oostkust,
door GERT HARTENAU—THIEL.
12)
Nu vernam men nog slechts het doffe
geroffel van de trommel en den monoto
on waarschuwingskreet van den sergeant.
.Aaa-rrnil-aattii! Aaaa-rrriii-aattii!"
donk het en wij volgden hem op den voet
«o snel en stram militair ging het nu, dat
jje kleine radja met zijn gevolg moeite had
bij te houden, maar met eenige inspan-
r"! slaagde hij er toch in, in ons midden
w blijven, zoodat we onze taak van be
schermers tot het eind konden volhouden.
Wij passeerden straten en pleinen, waar
«Mers dag en nacht kooplieden, gooche
laars en andere neringdoenden den scep-
Jer zwaaiden; dezen avond leek echter alles
gestorven. De Chineezen hadden hun
who's gesloten, de bonte lampions en overi-
f' lichtbronnen waren gedoofd en deze
hhgewone stilte was zoo mogelijk nog on-
"hkpellender dan het oorverdoovende
vj^kkl. waarvan wij nog kort tevoren het
"Wdelpunt hadden gevormd. Slechts af en
«*?®gen we een paar inlanders, die
"bisterend met elkaar van gedachten wis
selden of schuw en angstig naar het doffe
geluid van de trommel luisterden.
Eindelijk bereikten we het jjaleis van den
radja, dat eigenlijk niet veel anders was
dan een groote bungalow, welke hel ver
licht te midden van een uitgestrekten en
weiverzorgden tuin lag. Het geheel ook
de bijgebouwen was omgeven door een
hooge, sterke schutting van latwerk en bij
de gesloten poort waakte de lijfwacht van
den vorst, bestaande uit inlanders in schil
derachtige kleederdrachten en voorzien
van lansen en dergelijke voorwereldlijke
wapenen. Een piket gewapende politie dat
onder luitenant Karsten door de residentie
patrouilleerde en ons juist tegemoet kwam,
vormde voor deze zonderling toegeruste en
niet bijster gevaarlijk uitziende lijfwacht
weer een bescherming op zichzelf. Zij sloten
zich bij ons aan en gezamenlijk vervolgden
wij onzen tocht tot de poort, welke bij het
naderen van den radja met zijn gevolg
werd geopend.
Bij het afscheid herhaalde de vorst nog
eens dringend zijn invitatie toch bij hem
zijn intrek te nemen, hetgeen wij echter
met denzelfden nadruk moesten weigeren,
omdat de toestand ter plaatse nu eenmaal
geen gelegenheid gaf tot een genoeglijk
samenzijn. Tenslotte nam hij genoegen
met mijn plechtige belofte, dat wij borg
bleven voor zijn persoonlijke vrijheid en
die van al zijn huisgenooten en dat wij,
zoodra de omstandigheden dat toelieten,
gaarne van zijn gastvrijheid gebruik zou
den maken.
Slechts half gerustgesteld, schreed hij,
na mij nog eenmaal de hand te hebben ge
drukt, met zijn gevolg naar den ingang van
zijn paleis. Een lauwe wind dreef den rook
der walmende fakkels achter hem aan.
vm.
Met spoed marcheerden we gezamenlijk
naar het gerechtsgebouw. Luitenant kar
sten sloot zich met zijn patrouille bij ons
aan. want het was nu zaak zoo snel moge
lijk krijgsraad te houden en te overleggen
wat ons te doen stond. Ook op dezen te
rugtocht bleef het nog rustig. Het flakke
rende schijnsel der fakkels belichtte slechts
weinige inlanders, die ons zwijgend lieten
passeeren en het ,Aaa-rriiii-aatti" van
den sergeant, dat het hol klinkende trom
geroffel vergezelde, werd door geen bedrei
gingen en scheldwoorden van Chineezen
en Maleires beantwoord. De wetenschap,
dat wij den radja gezond en wel hadden
afgeleverd, was een pak van mijn hart,
maar ondanks alle thans schijnbaar heer-
schende rust was ik Wij, toen we het ge
rechtsgebouw naderden, want het zou fa
taal kunnen worden, wanneer thans niet
spoedig werd ingegrepen.
Voorloopig vormde dit gerechtsgebouw
ons hoofdkwartier. Ik liet de manschappen
inrukken en daarna begaf ik mij met lui
tenant Karsten naar binnen. Sodikromo
kwam ons reeds tegemoet om ons mee te
deelen, dat alles in orde was. Ook hij
slaakte echter een zucht van verlichting,
toen hij de vele soldaten in den voortuin
zag en zijn oogen fonkelden van blijdschap
en strijdlust, toen ik hem meedeelde, dat
weldra nog de aankomst van luitenant van
Trassen met veertig man tegemoet kon
worden gezien.
„Toean commandant", zei hij vergenoegd,
„daarmee kunnen wij het geheele land ver
overen!"
Ik schudde bedenkelijk het hoofd. „Nou,
nou, de Chineezen. zijn niet bang en vast
houdend. We zullen er de handen vol aan
hebben".
„De orang-koelles hebben geen vuurwa
pens, toean commandant; zij kennen slecht
den strijd van man tegen man".
„Dat is zoo", moest ik toegeven, „maar
de meesten schieten met vergiftige pijlen,
waarbij reeds een schampschot doodelijk
kan zijn".
De man gaf het echter niet op. Het zel
den voorkomende feit met zooveel men-
schen bijeen te zijn, scheen hem een ge
weldig vertrouwen in de kracht van ons
troepje te schenken.
,13aja, toean commandant, maar toch
zullen we hen wel klein krijgen!"
„Ik hoop het, Sodikromo. maar hoe staat
het met de gewonden? Heb je hen laten
verbinden?"
„Saja, toean commandant!"
„Ik wensch niet, dat die Chineesche koop
lieden met de gevangen genomen bandie
ten bij elkaar worden opgesloten. Zorg er
voor. dat ze gescheiden blijven".
„Is gebeurd, toean commandant! De Chi
neezen zitten in het arrestantenlokaal en
de koelies in de cellen voor veroordeelden".
„Goed, Sodikromo. Anders nog iets?"
,13aja toean commandant! De priester
Si Timbo staat buiten en wenscht u te
spreken".
Deze nieuwe storing was mij op dit
oogenblik zeer onwelkom, maar er zat niet
veel anders op dan den man te ontvangen.
.Laat hem binnen, Sodikromo, maar
vTaag tevens een boy wat spuitwater en
cognac te brengen.
De adjudant salueerde en verliet het ver
trek.
„Een genoeglijke bari-bajaran vandaag!"
meende luitenant Karsten, terwijl hij met
een zucht een sigaret opstak, die ik hem
had aangeboden. ,En het vervelendste is
wel, dat het einde voorloopig nog niet te
zien is!"
„Tja, dergelijke karweitjes kunnen lang
duren, moest ik toegeven. „Als we dien
Hindoepriester te pakken konden krijgen,
was het gauw gebeurd. Maar tot dusver
hebben we geen ander aanknoopingspunt
dan dat simpele visitekaartje met de drie
roode strepen. Zie jij kans hem daarop in
handen te krijgen?"
Karsten schudde moedeloos het hoofd.
„Nee kap'tein, ik weet uit ervaring, dat dit
soort lieden vrijwel onvindbaar is. Het is
merkwaardig, vooral als je bedenkt, dat hij
waarschijnlijk den geheelen opstand hier
heeft georganiseerd.
„Natuurlijk is dat uitsluitend zijn werkl
Den planter König heeft hij laten ver
moorden, diens Chineesche huishoudster
heeft hij ontvoerd, hier heeft hij de Boed
dhisten tegen de Mohammedanen opgezet
en tenslotte is het hem nog gelukt die roo-
versbende warm te maken voor de kost
bare kist met de heilige reliquieën! Boven
dien is het de vraag of we daarmee aan
het eind zijn van zijn zondenregister! Wie
weet. wat de kerel nog meer in zijn schild
voert! Als ik maar wist, waar hij zich op
het oogenblik ongeveer ophoudt
„Zou de fakir. Si Margaga
tNadruk verboden). (Wordt vervolgd).