Overdracht marine-commando - De Sultan van Deli in Holland
79sfe Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
SI MARGAGA
FEUILLETON
.1- -| 1 -| n - -i-i i - - - - i -i i -i i i i ----- ii I i ii n '~i 'i i - ---
DE WINNAAR VAN DEN TOUR DE OUD-STRIJDERS EN LEDEN VAN DE VEREENIGING VAN
FRANCE Bartali, rijdt een eererondje „VRIENDEN VAN BRIAND" legden aan den voet van liet mo-
op de Pare des Princes-baan te Parijs nument voor den grooten staatsman te Parijs bloemen neer.
TE DEN HELDER HEEFT VI CE-AD M ltt A A L
T. L. KRUTS gisteren het commando over
de marine overgedragen aan den nieuwen vloot
voogd Schout bij Nacht H. Jolles. Schout bij
Nacht Jolles (rechts) drukt vice-admiraal
Kruys ten afscheid de hand.
DE FRANSCHE PRESIDENT IN VIENNE.
President Lebrun bewondert in het oude open
luchttheater te Vienne het „standbeeld van
de Rhöne".
AAN HET H.S.-STATION TE
DEN HAAG
arriveerde de Sultan van Deli, Z. H.
Toeankoe Amatoedin Sani Perkasa
Alamsjah met zijn beide zoons, om het
regeeringsjubileum van H. M. de Ko
ningin bij te wonen. De Sultan ver
laat den trein.
NIEUWE ATTRACTIE TE SCHEAEMNUEN.
Het „Beatrix-wagemtje" waarin men de kinderen
kan laten fotografeeren en een ritje langs het
strand laten maken.
GROOTE DRUKTE IN DEN LANDENDIJK EN OMGEVING IN VERBAND MET DE ZILVERUIEN-CAM-
PAGNE. HET ROLLEN EN DROGEN VAN DE ZILVERKLEURIGE UITJES
OP DE GROOTE ZEILEN.
AUTO-ONGELUK IN DE IJPOLDERS TE AMSTERDAM.
EEN DOOR EEN BOTSING TOTAAL VERNIELDE AUTO, WAARVAN DE INZITTEN
DEN ZWAAR WERDEN GEWOND.
Een avontuurlijk verhaal uit de
binnenlanden van Sumatra's Oostkust,
door GERT HARTENAU—THIEL.
7)
,En hoe weet je, dat ze de wonderkist
droegen en van plan waren in het beren
hol te vluchten?"
„Ik hoorde een paar Chineezen Zeggen,
dat de kist in het berenhol het veiligst
zou zijn. Daar zou niemand haar zoeken.
Bovendien zou het zeer gevaarlijk zijn om
daar heen te gaan, want vijftien .bewapen
de koelies bewaken de kist en schieten
iedereen neer, die het zou wagen hen te
naderen. Ik kan u zeggen, heer, het zijn
uitgezochte, wilde kerels, die voor geep
moord terugdeinzen".
„Dat zullen we moeten ervaren, Tscher."
..Saja, maar als de toean commandant
het werkelijk ervaart, als hij door een ver
dwaalden kogel wordt getroffen, dan kan
de toean commandant mij niet bescher
men en dan zullen de Chineezen me
vermoorden! Saja! O, heer, ga niet zelf!"
smeekte hij angstig. „Stuur uw soldaten,
bescherm me en en vertel alstublieft
niemand, dat ik het was, die alles verraden
heeft!"
En waarom heb je alles verraden,
Tscher?"
De man aarzelde een oogenblik met zijn
antwoord; daarna zei hij bijna fluisterend:
„Omdat de anderen me niet gevraagd heb
ben om mee te doen. Ik krijg niets
en de anderen zullen samen de winst dee-
len. Toean commandant, ik ben een
eerlijk man, saja ik deel met iedereen.
Waarom zij dan niet met mij?"
Innerlijk moest ik lachen om deze op
rechte bekentenis, die de zonderlinge op
vatting van eerlijkheid van dezen Chinee-
schen koopman wel in een zeer duidelijk
licht stelde, maar ik begreep, dat het nu
zaak was zijn hebzucht nog te doen toe
nemen.
„Je hebt gelijk, Tscher", ging ik derhal
ve op zijn opmerking in. „Nu zul jij de
eenige zijn. die wint, want jij krijgt nu van
den radja een hooge belooning en de an
deren zullen naar Batavia worden gebracht
waar zij ongetwijfeld zeer streng zullen
worden gestraft".
Een triomfantelijke blik uit zijn spleet-
oogen bewees, dat ik juist getipt had.
„O, heer dan zullen de andere juwe
liers hier geen zaken meer kunnen doen.
Wat zal ik dan rijk worden!"
„Dat hoop ik voor je, Tscher!" knikte ik
hem toe. „Maar voorloopig zal ik je nog
in arrest moeten houden, evenals je slech
te vrienden en wel zoolang tot ik de hei
lige kist weer in mijn bezit heb". Ik floot
en beval den binnentredenden soldaat den
gevangene weg te leiden.
Mijn adjudant diende den commandant
van het detachement gewapende politie te
Negri Lama. luitenant Karsten, aan. On
middellijk daarop trad deze officier bin
nen en nadat hij rapport had uitgebracht,
wijdde ik hem in de gebeurtenissen van
de laatste uren in. Gezamenlijk beraad
slaagden wij daarop, wat ons verder te
doen stond.
„Hoeveel man kan je voor de expeditie
beschikbaar stellen, Karsten?"
„Dat is moeilijk te zeggen, kapitein",
antwoordde hij bedenkelijk. „Het is hari
bajaran vandaag en dat maakt extra toe
zicht in de plaats noodzakelijk. Mijn men-
schen hebben de handen vol om de orde
te bewaren. Maar ik denk toch wel, dat ik
vijf man zal kunnen vrij maken".
Ietwat teleurgesteld keek ik hem aan.
„Hm dat is niet veel! Er moeten vijf
tien goed bewapende koelies in het be
renhol huizen. En wie weet, of die opgave
wel juist is. Het zou me niets verwonderen,
als er nog meer zijn Ik heb in totaal
slechts zes man meegebracht, mijn adju
dant meegerekend. Voor de omsingeling van
het buitengewoon moeilijk terrein lijken
me dertien mensc.hen wel wat heel wei
nig. Het gevaar is lang niet denkbeeldig,
dat er een paar van ons door de bandieten
worden neergelegd, want Je kunt er van op
aan, dat ze daar een goede dekking heb
ben. Maar hoe zit dat, kunnen we van de
lijfwacht van den radja niet een paar
menschen krijgen?"
De luitenant lachte verachtelijk. „Och,
vrat, kapitein, daar is er geen een bij, waar
je behoorlijk mee voor den dag kunt ko
men. Het zijn stuk voor stuk theatersol
daten, die je meer in den weg loopen, dan
dat je er eenig nut van hebt."
„Hm!" Geërgerd stak ik een sigaret
op en nadenkend blies ik de rookwolken
tegen het lage plafond. „Ja, dan zullen we
ons alleen moeten helpen", besloot ik na
kort overleg. „Breng je menschen zoo
spoedig mogelijk hier en zorg voor goede
bewapening; over een half uur breken
we op".
De officier salueerde. „In orde, kapi
tein!" Daarmee keerde hij zich om en
verliet haastig het vertrek.
V.
Met militaire stiptheid marcheerden we
een half uur later af. Wij vermeden den
hoofdweg, die dwars door de plaats liep.
maar maakten, teneinde zoo weinig mo
gelijk opzien te baren, gebruik van zijwe
gen. welke aan den rand der residentie
door het bosch leidden. De voorhoede werd
gevormd door twee beproefde soldaten,
die ver vooraan liepen en tot taak hadden
het terrein te verkennen en naar eenigs-
zins begaanbare wegen te zoeken, want om
op goed geluk door het struikgewas en
moerassen te dringen, leek ons te gevaar
lijk. Op deze voorhoede volgden mijn ad
judant met twee soldaten en tenslotte de
luitenant, ik en zes man. Zoo trokken we
zwijgend het gevaarlijkste deel van onze
expeditie tegemoet.
De zon zweefde als een vuurbal aan den
donkerblauwen hemel, maar hier in het
vochtig warme, schemerachtige bosch
waren wij beschermd tegen haar verzen
gende stralen. We liepen over een pad, dat
onmiskenbaar pas korten tijd geleden ge
baand moest zijn, want de voetafdrukken
waren versch en de platgetrapte grashal
men hadden zich nog slechts gedeeltelijk
weer opgericht. Mijn adjudant kroop als
een Indiaan over den grond; geen enkel
spoor, hoe klein en onduidelijk ook, ont
ging den scherpen blik van zijn spiedende
donkere oogen.
Zoo waren we ongeveer een uur dwars
door het oerwoud getrokken, toen de on
derofficier plotseling als een kat overeind
sprong, de voorhoede voorbij rende en in
een dichte bananenstruik verdween. Kort
daarop hoorden wij een gesmoorden kreet
en een rochelend geluid, gevolgd door den
val van een mensch. Zoo snel als het
moeilijke terrein dit toeliet, snelden wij in
de richting vanwaar het geluld kwam en
daar vonden we op den grondhet lijk
van een koelie met doorgesneden keel. De
onderofficier kwam juist overeind en veeg
de het bloedige mes aan een lap schoon.
Hij lachte grimmig. „Dat was een voor
uitgeschoven post van de bandieten, toean
commandant! Ik moest hem beletten te
schreeuwen, anders zouden we de kerels
zoo op onzen nek hebben gehad! Daar,
toean commandant, is het berenhol!" Hij
wees in de richting van een dichtbegroeid,
heuvelachtig terrein.
Weliswaar kon ik in de zee van blade
ren geen hol onderscheiden, maar ik ver
liet me geheel op dezen bekwamen gids en
liet halt maken om te overleggen hoe wij
het moeilijke terrein met de weinige men
schen waarover we beschikten, het best
zouden kunnen omsingelen. Dat was op
zichzelf een zeer moeilijke taak, omdat de
situatie voor experimenten te gevaarlijk
was en de kleinste fout ons het leven zou
Kunnen kosten.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).