De T.T.-raceste Assen - Austin verslaat Timmer te Noordwijk SI MARGAGA Tweede Blad LEIDSCH DAGBLAD 79sfe Jaargang FEUILLETON - DE INTERNATIONALE T.T. RACES OP HET CIRCUIT VAN ASSEN. Foto genomen tijdens de ochtendraces, in de S-bocht bij Hooghalen. No. 54 is B. Maltha, winnaar in de 500 c.c.-klasse der juniores. BALLON-OPSTIJGING TE KIJK- DUIN ter gelegenheid van de V.V.V.-week. De start. IN EEN VOORSTAD VAN BUENOS AIRES stortte een vliegtuig der Pan American Airways op een ziekenhuis. Eén persoon werd gedood en 19 zwaar gewond. DE HAAGSCHE CRICKETCLUB tegen de Free Foresters. Een overzicht tijdens den wedstrijd IN HET STADION TE AMSTERDAM werden de baankampioenschappen van Nederland verreden. Ooms werd amateur-sprintkampioen. De bloemenhulde na zijn zege. DE NATIONALE ROEIKAMPIOENSCHAPPEN OP DE BOSCHBAAK TE AM STERDAM. De achtriemsgieken. Nereus gaat, gevolgd door Laga, als eerste door de finish. TENNISWEDSTRIJDEN te Noordwijk. De Engelsch- man Austin (r) won van Timmer. Na den strijd. INTERNATIONALE ZEILWEDSTRIJDEN TAN DE „KONINKLIJKE" OP HET IJSSEL- MEER EN HET BUITEN-IJ. De 12 vierk. meter-klasse in actie. V.r.n.l. „Koh-I-Noor", „Watergeus" en „Keamalzus". Een avontuurlijk verhaal uit de binnenlanden van Sumatra's Oostkust. door GEKT HARTENAU—THIEL. 6) ■•Jij en vijf man met geweren zullen me vergezellen. Begrepen?" ..Saja, toean commandant!" antwoordde de man, terwijl hij naar de kazerne terug- snelde. »En jij", wendde ik me tot den priester, •Wag me eveneens op mijn schip verge zellen." Hij maakte een diepe buiging. Eten be vredigend lachje gleed over zijn bruin ge- idst. ..Saja, toean commandant!" IV. Nadat ik nog eenige aanwijzingen had ft geven voor de eerstvolgende dagen, trok 'k mijn uniform aan en gespte mijn sabel om. Daarna nam ik nog haastig een ver- jrisschenden dronk en eenige minuten 'ster stond ik bij de landingsbrug. Het stoombootje blies dikke rookwolken m de egaalbiauwe lucht en de volop ge stookte ketels zoemden en sisten hun eigen melodie. De reeds aanwezige manschappen salueerden en klommen aan boord. Ik gaf opdracht de Nederlandsch-Indische dienst- v!sg te hijschen en toen deze in een lichte ones om den achtersteven wapperde, wer- °on de machines in werking gesteld, de sirene liet een doordringend geloei hooren. de schroef sloeg het water van de rivier tot golven en de boot zette zich in bewe ging. Meedoogenloos wierp de zon haar ver zengende stralen op onze hoofden en on danks het zonnezeil was de hitte ondraag lijk. Met flinke snelheid schoot het schip over het spiegelgladde water en herhaalde lijk wisselende landschappen trokken aan ons oog voorbij. Reusachtige mangroven teakeiken, ber ken. palmen en rottang wisselden af met de moerassige, gele oevers van de Bila- rivier, waarop krokodillen zich in de zon koesterden en in hun levehlooze houding den indruk maakten van gevelde boom stammen. De rivier liep als een mooie, breede straat dwars door het oerwoud naar de residentie van den Maleischen vorst en zoo was deze tocht, ondanks de hitte, on getwijfeld Interessant Nochtans bleef mijn stemming beneden peil, omdat ik het nu eenmaal niet kon verkroppen, dat men mij ook dezen hari bajaran als reeds zoo vaak tevoren, weer grondig had bedorven. Na een uur bereikten we de residentie van den radja. Met opeet had ik, teneinde niet onnoodig opzien te verwekken, mijn aankomst niet telefonisch aangekondigd en zoo kon het gebeuren, dat ik bij de lan dingsbrug niemand anders vond dan een paar ieegloopers, die hier gewoonlijk den dag plachten door te brengen. Gevolgd door den priester, mijn bedienden en de soldaten, ging ik aan wal en onder leiding van eerstgenoemde begaf ik mij onmiddel lijk naar de toko van een der markantste vertegenwoordigers der kooplieden uit het hemelsche rijk, den Chineesch Khung Ho. Toen ik hem het doel van mijn bezoek meedeelde, wierp hij zich onmiddellijk voorover op den grond, onder vele dure eeden zijn onschuld betuigend. Ik deelde hem echter mede. dat hij zoo lang voor de wandaden van zijn landgenooten zou moe ten boeten tot de eigenlijke daders waren gearresteerd. Op een wenk mijnerzijds na men twee soldaten hem in hun midden en twee andere Chineezen, die op zijn ge- krijsch kwamen toesnellen, ondergingen hetzelfde lot. Natuurlijk verspreidde het bericht van de arrestatie van den rijken Chineeschen koopman zich als een loopend vuurtje door de omgeving en toen wij naar buiten tra den, hadden wij dan ook waarlijk niet over gebrek aan belangstelling te klagen. Vooral de Mohammedaansche bevolking toonde zich echter zeer opgewonden en nam een zoo dreigende houding tegen de gear resteerden aan, dat wij alle moeite hadden de opdringende menigte op een behoorlij ken afstand te houden en tenslotte zelfs uiteen te drijven. In den loop van den ochtend stelden wij voorts nog vier Chi- neesche juweliers in arrest en dit geheele gezelschap liet ik overbrengen naar het gerechtsgebouw, waar ik hen onmiddellijk aan een langdurig verhoor onderwierp. Het bleek echter al spoedig, dat er noch in het goede, noch in het kwade iets met de men- schen te beginnen was. Zij lieten geen woord los en toonden zich zoo verontwaar digd. alsof hun het grootste onrecht was aangedaan. Ten einde raad dacht ik er reeds over het verhoor te beëindigen en de gearresteerden in vrijheid te stellen, toen een hunner zich plotseling liet ontvallen, dat de werkelijke dieven zich waarschijn lijk niet eens meer in Negri Lana zouden ophouden, daar zij reeds den vorigen avond naar het berenhol hadden willen vluchten. Mijn belangstelling was weer opgewekt. De overige kooplieden schenen hevig ge schrokken te zijn, want zij overlaadden den verrader met een stortvloed van Chinee- sche scheldwoorden, waarvan ik er helaas geen enkele verstond. De man begreep, dat hij zich vergaloppeerd had en al mijn aan dringen ten spijt, was er geen woord meer uit hem te krijgen. Ik liet derhalve de andere gevangenen wegleiden en bleef met dezen eenen juwe lier. die zijn mond voorbij had gepraat, alleen achter. Schuw keek hij de anderen na en toen de deur zich achter hen sloot, slaakte hij een zucht van verlichting. Nochtans oordeelde hij het verstandig in zijn zwijgende houding te volharden. Hij gluurde me met zijn spleetoogen slechts van terzijde aan en speelde verlegen met zijn staart. „Komaan, Tscher", begon ik. .zou je me nu maar niet vertellen, wat je van de zaak weet? We zijn nu onder elkaar. Wan neer je alles eerlijk opbiecht, kan je op een behoorlijke belooning rekenen!" De Chineesch zweeg en staarde peinzend naar den grond. Eindelijk bracht hij er met eenige moeite uit: „Toean comman dant wie zal mij tegen de wraak der anderen beschermen? U bent Euro peaan en u kent niet ons, Chineezen. Zij zullen me vermoorden als ik spreek. Khung Ho is machtig!" „Ik zal je desondanks wel weten te be schermen, Tscher. Je kunt me vertrouwen!" De juwelier wierp nog eens een schuwen blik om zich heen, alsof hij er zich van wilde overtuigen, dat we werkelijk alleen waren. Daarna trad hij dicht op mij toe en fluisterde: „Toean commandant die Chineezen begeeren de heiligdommen der Mohamme danen niet. Slechts de Hindoepriester wilde die!" „De Hindoepriester?" vroeg ik verrast. ■Saja, toean de Hindoepriester, de man met de drie roode strepen op het voorhoofd. Hij zei, dat hij de moeftis haat en zich wilde wreken. Hij handelde slechts uit wraak. De heiligdommen evenwel liggen in een stevige wonderkist. die met kostbare edelsteenen bezet is. Ik schat de waarde van de juweelen op meer dan een millioen gulden. De Chineesche juweliers weten veel van de zeldzame pracht van deze steenen te vertellen. Een paar dagen geleden heb ik eenige hande laars. die er over spraken, beluisterd. De Hindoepriester zal er hen wel toe hebben aangezet de kist te stelen om haar daarna naar China de kunnen brengen". „Wie heeft de kist nu gestolen, Tscher? De Hindoepriester de man met de drie roode strepen of de juweliers?" De Chinees haalde zijn schouders op. „Wie haar gestolen heeft of wie de aan voerder was. weet ik ook niet, maar ik kan u wel vertellen, dat ik gisteravond vijftien zwaar bewapende koelies heb gezien, die de kist, in een deken gewikkeld, tusschen zich in droegen. De koelies waren naakt, maar de man, die hen aanvoerde, had klee- ren aan en droeg een masker. Zij kwa men allen uit de achterdeur van de Mos kee, spoedden zich langs mijn winkei en verdwenen in het bosch". (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5