Begrafenis van Koningin Maria van Roemenië - Foto's van ons Prinsesje 79de JaargangLEIDSCH DAGBLADTweede Blad SI MARGAGA FEUILLETON EEN AUTO KWAM TE AMERSFOORT op de D. Fockemalaan iq botsing met een boom en werd daarbij in twee deelen gescheurd. Beide inzittenden kwamen er met onbeteekenende kwetsuren af. TWEE FOTO'S VAN H.K.H. PRINSES JULIANA MET HET PRIN SESJE TE HEILIGENDAM OP DE FOTO RECHTS IS PRINSES BEATRIX HET MIDDELPUNT VAN VELER BELANGSTELLING. IN HET BIJZIJN VAN VERTEGENWOORDIGERS van alle koningshuizen in Europa, werd le Boekarest het stoffelijk overschot van Koningin Maria bijgezet. EEN GROOTE ZENDING VAN STALEN PROPELLERS aan een luchtvaart maatschappij, wordt onderzocht door mechaniciens van de Transcontinantic and Western Air Ine te Kansas City (V.S.). ENG ELAND'S MOOISTE DRIELING - Angel* Claudine en Claudette Mawby, zijn behalve 'knap ook zeer talentvol. Voor vele maatschappijen in Engeland en Amerika hebben zij gefilmd. Een avontuurlijk verhaal uit de binnenlanden van Sumatra's Oostkust, door GERT HARTEN AU—THIEL 2) .Hallo, captain!" beantwoordde de planter mijn groet, terwijl hij, zijn groote tropenhelm achter ln den nek geschoven, °P mij toestapte. „Ik heb behoefte aan een Praatje. Afgrijselijk, dat eeuwige alleen Jtin!" Langzaam en, naar het mij voor kwam. eenlgszins vermoeid, kwam hij de wakende houten trap naar de galerij op. Maar toen hij boven was. deinsde lk met ®on kreet van afschuw terug; want niet mijn forsche, levenslustige vriend was het me mij de hand ten groet toestak, doch ooi in lompen gehuld-menschelljk ge raamte! Griezelig leege oogholten staar den mij aan uit een grijzenden, onwleesch- oen schedel en vijf dorre, doode vingers «repen naar mijn hand. •Hen afschuwelijke misplaatste grap!" oracht lk er met" moeite uit. ..Een grap?" hoorde lk den ander ver- oaasd vragen. „Wat scheelt er aan? Je oent ziek, kerel, kom tot jezelf!" ••Ik wist me te herstelleen en keek hem moedig aan, maar nog steeds zag lk, wat m voor dien ook reeds had waargenomen: 500 grijnzend doodshoofd, waarvan de tan- o® rammelend op elkaar sloegen. „Mijn God", steunde ik wanhopig, „ben lk dan krankzinnig geworden?!" Tastend en schuifelend als een blinde bereikte ik den ligstoel, waar ik me verbijsterd in liet val len, mijn gezicht met beide handen be dekkend. Maar plotseling voelde lk een stevige, warme hand op mijn schouder en een har telijke, diepe stem, die ik kende, zei: „Arme vriend, je hebt tropenkoorts. Je hebt gefantaseerd, dat ik er werkelijk van schrok; lk vrees, dat je het danig te pak ken hebt." Aarzelend opende ik mijn oogen en nu ontmoette ik voor het eerst den bezorgden blik van mijn vriend. Wantrouwig bekeek lk zijn lange, robuste gestalte en nu voelde ik ook zijn vasten handdruk. „Inderdaad", stamelde lk verbaasd, „ik moet gedroomd hebben. Zeldzaam kinderachtig om me zoo te laten beïnvloeden." Woedend keek ik ln de richting van den fakir, die nog steeds onbeweeglijk in den hoek van de voorgalerij stond en wederom hoorde ik zijn waarschuwende woorden: „De dood rijdt door bosch en nacht!" Ik huiverde opnieuw en het duurde nog ge- ruimen tijd vóór lk mij tenminste in zoo verre hersteld had dat ik met mijn gast in de eetkamer aan tafel kon gaan. Friedrich Freiherr von König of. zooals hij door de Europeanen aan de Oostkust werd genoemd „Frldericus Hex", was Oostenr'ker en reeds vóór vijf jaren naar Sumatra gekomen. Als Jong levenslustig en gefortuneeerd cavalerie- officier scheen hij het in zijn geboorteland wat al te bont te hebben gemaakt, zoodat tenslotte een ietwat pijnlijke liefdesaffaire hem noodzaakte zijn ontslag uit den dienst te nemen. Nu was hij manager van de Briton-Turu, een tabaksplantage van de Deli-Asahan Maatschappij, welke ongeveer twee uur gaans van mijn woning verwij derd lag. De weg leidde door dicht struik gewas en op sommige plaatsen ook door het oerwoud, zoodat hij, vooral na hevigen regenval, moeilijk begaanbaar was. Boven dien waren op dezen weg zoowel inlanders als Chineesche kooplieden reeds meerdere malen door tijgers overvallen, zooals ons was gebleken uit de resten van kleeding- stukken en beenderen, welke wij bij de achtervolging van een of ander roofdier hadden gevonden. Tijdens den maaltijd was het bijna uit sluitend König, die het woord voerde. Bo vendien lachte en schertste hij veel met de Japansche, zonder daarbij echter de voor treffelijk toebereide gerechten te vergeten. Ik zelf daarentegen was zwijgzaam, at weinig, maar dronk zooveel te meer. Mij beheerschte slechts het verlangen het af schuwelijke gevoel, dat mij bekroop, wan neer ik mijn vriend maar even aankeek, te bedwingen. Argwanend vervolgden mijn oogen het spel van zijn handen alsof ik mij steeds weer wilde overtuigen, dat deze niet dor en vleeschloos waren als die van een skelet. Maar wat ik zag waren stevige man nenvuisten, die zonder de minste moeite een kippenbout ontleedden en harde botten als droge takken doormidden braken. Na den maaltijd begaven we ons weer naar de voorgalerij, waar de koffie werd geserveerd. De fakir was verdwenen, een der djongos bracht ons sigaren en vuur en wij vlijden ons behaaglijk in de gemakke lijke ligstoelen. Langen tijd zwegen wij beiden; elk van ons was te zeer in zijn eigen gedachten verdiept en peinzend staarden wij naar het sprookjesachtige maanlandschap daarbuiten in den tropen nacht. Diep uit het oerwoud drong de lang gerekte schrille kreet van een hert tot ons door. Klagend, maar vaak ook wild klonk het. König kromp ineen en richtte zich half op. „Hoor je dat? Die ruikt gevaar Ook ik, beste kerel, ook ik!" liet hij er fluisterend op volgen. „Ik ben vandaag bij je geko men voor een ietwat sinistere aangelegen heid. Ja, beste vriend, je zult me misschien van hypochondrie verdenken, maar weet je lach me niet uit alsjeblieft sinds een paar dagen kan lk me niet losmaken van het gevoel, dat ik het niet meer zoo heel lang zal maken!" Ik keek hem verschrikt aan en, als uit de verte, hoorde ik de stem van den fakir: „Zij komen naar u toe de vrees voor den dood drijft hen hierheen!" „En daarom had ik voor alle zekerheid een en ander met je willen bespreken, je ln zekeren zin mondeling en schriftelijk mijn testament willen toevertrouwen. Maar je bent vandaag niet heelemaal fit, de koorts heeft je te pakken en ik vrees, dat je me niet zult kunnen volgen Nee, nee", sneed hij me het woord af. toen ik hem wilde tegenspreken, „vandaag niet! Alleen", vervolgde hij eenigszins bedruk1., Jets moet ik je noodgedwongen vandaag toch reeds mededlelen om je eenlgszins op de hoogte te brengen en Je eenige ophelde ring te geven met betrekking tot de vraag waarom ik zoo vist aan een spoedigen dood geloof." Hij blies een paar dikke rookwolken uit, dronk bedachtzaam zijn koffie en liet zich tenslotte met een zucht achterover vallen. „Het schijnt", begon hij na een korte pauze, „dat ik hier of daar een grimmigen vijand heb, die me uiterst geniepig, als een nachtelijk sluipend roofdier achtervolgt. Ik geloof niet, dat ik dit individu onder de inlanders of onder mijn eigen koelies moet zoeken, al schijnt hij er dan in geslaagd te zijn die kerels tegen me op te zetten. Waarschijnlijk is de schurk afkomstig uit Voor-Indië of daaromheen; zijn visite kaartje, dat hij na elk bezoek bij mij ach terlaat, doet dat althans vermoeden. Tot dusver ontving lk namelijk na elke schur kenstreek op onverklaarbare wijze een briefje, waarop drie dikke roode strepen waren geschilderd". „Drie vlammende, bloedige strepen?" vroeg ik haastig en ik dacht daarbij aan den fakir, die kort voor König's komst daar van had gesproken. König schudde het hoofd. „Vlammende strepen zijn het nu juist niet." Hij zocht in zijn zakken en haalde tenslotte een lang. smal stukje papier te voorschijn. „Kijk zelf maar eens dan kan je je overtuigen. Naar mijn meening zijn het drie dikke roode strepen in verticale richting, zooals de Visjnoeieten zich die op hun voorhoofd branden, als zij ten strijde trekken. In vredestijd schilderen zij dit teeken van hun sekte in witte kleuren op hun tronie. De Schvaieten horizontaal en de Visjenoeieten verticaal." Geïnteresseerd bekeek ik de teekens en knikte bevestigend „Ja", zei ik tenslotte, „je hebt gelijk, dat lijdt geen twijfel. Maar waarom vervolgt die kerel je zoo hardnek kig? Heb je je met Zoo'n man ingelaten, hem onrecht gedaan misschien of on schuldig gestraft? Die menschen zijn wraakgierig tot in hun gebeente, dat weet je." (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd). DE ITALIAANSCHE KROONPRINSES bracht den hertog en herto gin van Windsor aan boord van hun jacht in de haven van Napels een bezoek. V.l.n.r. mrs. Rogers, een vriendin van de hertogin, de hertogin van Windsor en kroonprinses Marie José. OOK DE BRIEVENBESTELLERS ontbraken niet onder de deelnemers aan den „Vierdaagsche". DE EERSTE DAG VAN DEN VIERDAAGSCHE. WELGEMOED TROK DIT VR00LIJKE GROEPJE ER OP UIT. EEN OLIERAFFINADERIJ BIJ NEW FORK - ging in vlammen op. Vijf personen werden daarbij gedood, en velen gewond.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5