LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad Dinsdag 28 Juni 1938 RECHTZAKEN „Examen-vrees THIJS IJS EX DE VREEMDE VELKAXEX Het coupeeren van honden. Amersfoortsche affaire thans naar Haagsche Hof verwezen. Een bankwerker te Amersfoort was in hooger beroep door het gerechtshof te Am sterdam. wegens het zonder redelijk doel opzettelijk aan een dier pijn of letsel ver oorzaken, veroordeeld tot een geldboete van f. 1.—. Aan hem was te laste gelegd, dat hij zonder redelijk doel, althans met overschrij ding van hetgeen ter bereiking van zooda nig doel toelaatbaar was, opzettelijk aan honden pijn en letsel heeft veroorzaakt, door bij die honden stukken van de oor schelpen af te snijden. Het Hof had overwogen, dat door den verdachte is betoogd, dat het coupeeren voornamelijk is geschied met het redelijk doel om het aesthetisch voorkomen der honden, alsmede hun tentoonstellings- en handelswaarde te verhoogen, omdat een deel der hondenliefhebbers prijs stelt op Duitsche doggen met gecoupeerde ooren. doch dat het Hof die opvatting niet deelt, omdat het aesthetisch inzicht en het eco nomisch voordeel der eigenaars voormelde verminking niet tot een redelijk doel kun nen stempelen, te minder nu niet geble ken is dat de nuttigheid of bruikbaarheid der honden daardoor wordt verhoogd. Van deze beslissing kwam de bankwerker in cassatie en de Hooge Raad heeft het voorgedragen middel gegrond geacht. De Hooge Raad overwoog daarbij, dal toch het, verhoogen van het aesthetisch voorkomen der honden, alsmede der tentoonstellings- en handelswaarde op welk doel. naar het Hof blijkens bo venstaande overweging aanneemt, de handelingen waren gericht op zich zelf zeer zeker een redelijk doel is in den zin. die aan de woorden in art. 254 Wetboek van Strafrecht en kennelijk ook in de telastelegging is te hechten. Het Hof heeft dan ook volgens den Hoo- gen Raad, door daarna als bewezen aan te nemen, dat de bankwerker zonder re delijk doel heeft gehandeld, zijn beslissing ten aanzien van het primair te laste ge legde onvoldoende met redenen omkleed. Het arrest werd op dezen grond vernie tigd en de Hooge Raad verwees de zaak r.aar het Hof te Den Haag. Het „uithangen" van varkens Bij Kon. Besluit van 1920 ter uitvoering van de art. 18 en 25 van de vleeschkeu- ringswet wordt bepahld, dat het afslachten van varkens ononderbroken moet geschie den. Drie slagers zijn indertijd door den kantonrechter vrijgesproken. hoewel zij tusschen het opensnijden van het varken en het door midden hakken eenige uren gewacht hadden, opdat het vleesch mooi blank zou worden en daardoor in prijs zou stijgen. De ambtenaar van het O. M. ging in hooger beroep van dit vonnis en de of ficier van justitie bij de Haagsche recht bank requireerde tegen ieder der verdach ten f.25 'subs. 10 dagen hechtenis. De rechtbank heeft het vonnis van den kantonrechter vernietigd. Wegens de ge ringheid van het feit (overtreding van de vleeschkeuringswet) heeft de rechtbank echter geen straf opgelegd. HOOGE RAAD. De heffing van weggeld in Noord-Brabant Zooals bekend, bestaat in de provincie Noord-Brabant een verordening, volgens welke een weggeld geheven wordt wegens het gebruik van de wegen die in beheer en onderhoud zijn bij de provincie. Ter zake van overtreding van deze ver- oidening was zekere P. L. F. door de recht bank te 's-Hertogenbosch veroordeeld tot een geldboete van f. 1.en wel wegens het In de provincie Noord-Brabant per rijwiel gebruik maken van een weg, in beheer en onderhoud bij die provincie, zonder dat vooraf daarvoor een beschrijvingsbiljet is ingeleverd. Van dit vonnis kwam F. in cassatie waar bij hij als zijn meening te kennen gaf. dat de weggeldverordening geen steun vindt in art. 126 der provinciale wet. De Hooge Raad heeft thans overwogen, dat krachtens art. 126 der provinciale wet de Staten tot dekking der provinciale uit gaven o. m. kunnen heffen: tollen, weg gelden. enz., en andere rechten en loonen voor het gebruik of genot van provinciale werken, inrichtingen of eigendommen, of van door of vanwege de provincie ver strekte diensten, welke rechten, loonen of heffingen ingevolge art. 126 tot geen hoo ger bedrag worden goedgekeurd dan ver- eischt is tot dekking van de ten laste der provincie komende kosten, bij dat artikel nader omschreven. Ingevolge de artikelen 3 en 4 wordt de in de provinciale verordening van Noord Brabant omschreven retributie behou dens de in de verordening genoemde uit zonderingen geheven onder meer van houders van rijwielen voor elk rijwiel, waarmede als vervoermiddel in den loop van het dienstjaar van den weg gebruik wordt gemaakt. Zoodanige retributie, als geheven zij het niet bepaaldelijk op het oogenblik waarop het gebruik is of wordt gemaakt voor het gebruik van de bij de provincie in beheer en onderhoud zijnde wegen, valt naar haar aard onder „weggelden", in art. 126 bis der provinciale wet met name ge noemd onder de belastingen, tot heffing waarvan de staten bevoegd zijn. Daargelaten de gronden, waarop zulks is geschied, is volgens den Hoogen Raad dus ■bij het bestreden vonnis terecht het van de zijde van requirant gevoerde verweer verworpen, cn kan het cassatiemiddel, dat wederom de stelling inhoudt, dat de ver ordening niet verbindend zou ziin, niet tot cassatie leiden. Op dezen grond is het be roep verworpen. KANTONGERECHT TE LEIDEN. Onvoorzichtig gereden. Gistermorgen moest voor het Kantongerecht alhier een Hagenaar terecht staan, omdat hij met zon auto bij de Haagsche Schouw onder Voorschoten op ernstige wijze de veiligheid van het verkeer in gevaar had gebracht, door dat hij plotseling zonder eenige richting aan te ge ven van rechts naar links den weg was over gestoken. waardoor een automobiliste mevr. A Hoelscher uit Overschle die hierop niet verdacht was. in botsing met de auto was gekomen. Het O.M. eischte f. 25 boete of 15 dagen hech tenis. De Kantonrechter veroordeelde verdachte tot f. 20 boete of 8 dagen hechtenis. Geen voorrang verleend. Een Leidsch chauffeur moest terecht staan, omdat hy. rijdende met zijn auto by het kruis- punt EmmalaanTerweeweg onder Oegstgeest geen voorrang had verleend aan een van rechts komende brandweerauto die op weg naar een brand was. Eisch f. 12 boete of 5 dagen hech tenis. Uitspraak conform. Een Haagsch motorüder had zich voor een zelfde overtreding te verantwoorden. Hy had komende van de Jan van Houtkade geen voor rang verleend, waardoor hy een meisje komen de van de Doezastraat had aangereden. Boven dien had hu geen signaallnrichting gehad Eisch O.M f. 15 boete of 5 dagen hechtenis le feit, 2e feit f5 boete of 2 dagen hechtenis. Uitspraak conform. Dierenmishandeling. De veehouder O. uit Warmond moest terecht staan, omdat hy aldaar op zeer pynlyke wyze een kalf op een ruwiel vervoerd had. De politie te Warmond had geconstateerd dat het kalf in eelt te kleine mand vervoerd werd. zoodat de kop buiten de mand hing en de pooten. die ook buiten de mand staken op knellende wyze bu- een waren gebonden, terwijl door het schokken het vervoer zeldzaam pijnlijk was geweest. Het O.M. eischte f. 10 boete of 5 dagen hech tenis. „Wel een beetje hoog" zei verdachte. De Kantonrechter veroordeelde verdachte tot f. 7.50 boete of 3 dagen hechtenis. Onvoorzichtig gereden. Een chauffeur uit Den Haag. was door den Kantonrechter veroordeeld tot f. 30 boete of 10 dagen hechtenis, omdat hij rydende met een I vrachtauto op den Rijksstraatweg by Sassen- heim. nabü café ..De Uiver" het rechterverkeer den weg afgesneden en voorts niet tüdig zün ichtingwyzer uitgestoken had, waardoor een .eer ernstige botsing was gevolgd. Tegen dit vonnis was verdachte in verzet gekomen. De heer A G Ulbrich uit Den Haag verklaarde, dat hu per auto uit Haarlem kwam. toen verdachte zonder richtingwijzer uit te steken plotseling den weg had afgesneden. Hoewel getuige direct naar links had uitgehaald, had hy een botsing met meer kunnen voorkomen. Hij was by de botsing bewusteloos geworden en zóó ernstig verwond, dat hy een tyd lang in leven igevaar verkeerd had. Door de botsing was één zyde van de auto geheel opengescheurd. Nadat op verzoek van den raadsman Mr. F. Fokma uit Rotterdam eenige tuigen k décharge w.o. de eigenaar van café „De Diver" waren gehoord, die verklaarden dat verdachte wel een richtlng- wyzer had uitgestoken, maar de heer Ulbrich door de groote snelheid (100 k 110 K.M.i niet tijdig had kunnen remmen, kreeg het O.M. het woord, die ln verband met de gehoorde getui gen het vonnis verminderde tot f. 15 boete of 5 dagen hechtenis. Over 8 dagen zal de kantonrechter schrifte- lyk vonnis wyzen. 70 K.M. op het Levendaal. Een melkhandelaar uit Den Haag moest te recht staan, omdat hy met. zyn auto met 70 K.M. snelheid het Levendaal gepasseerd was, waardoor hy de veiligheid van het verkeer op ernstige wyze in gevaar had gebracht. Verdach te ontkende dit. maar de kantonrechter wees hem er op dat deze snelheid door de motorpo litie met behulp van een chronometer was op genomen. Eisch O.M. f. 10 boete of 5 dagen hechtenis. Uitspraak conform. HAAGSCHE POLITIERECHTER. Oplichting. Terzake oplichting ten nadeele van een koffietenthouder, had s. uit Leiden zich te verantwoorden. Hij was in de vorige zit ting niet verschenen, en zijn aanhouding was verzocht. De Officier vertelde dat hij zoowel in Leiden als Den Haag naar verdachte had laten zoeken, maar S. was niet te vinden. Daarom werd de zaak nu bij verstek be handeld. en de Officier deelde mede dat verdachte eerder wegens steundelict tot zes maanden gevangenisstraf was veroor deeld. Nu vroeg de Officier vier maanden ge vangenisstraf. Het vonnis werd conform éten eisch. Beleed igd. Een electrlcien uit Leiden heeft terecht gestaan, terzake beleediging. Toen een onderwijzer met zijn leerlingen op straat liep, had verdachte hem minder vriendelijke woorden toegevoegd. Nadat hij terecht had gestaan, was een rapport utgebracht, en de Officier deelde mede dat verdachte verminderd toereken vatbaar is. Niettemin mag hij toch wel straf heb ben, ook al, omdat verdachte bekend staat als erg lastig in Leiden. De Officier vroeg f. 15 boete subs. 30 da gen hechtenis. De Politierechter veroordeelde hem tot f.25 boete subs. 25 dagen hechtenis voor waardelijk met een proeftijd van drie jaar. Vrijgesproken. Een bollenkweeker uit Oegstgeest heeft terecht gestaan wegens plaatsen van een valsche handteekening onder een stuk. dat verband hield met een teeltvergunning. Na het eerste verhoor had de officier een onderzoek doen instellen naar de rechts geldigheid van het betrokken stuk. Thans werd medegedeeld, dat het niet kon wor den beschouwd als een stuk tot het dienen van eenig wettelijk bewijs, en vroeg daarom vrijspraak. Het' vonnis werd conform den eisch. Brief vernietigd. Een dame uit Boskoop vernietigde een brief, welke voor haar vroeger dienstmeisje was bestemd. Dat meisje was plotseling des nachts weg gegaan. met blijkbaar onbekende bestem ming. althans, de dame zeide niet te weten waar het meisje was gebleven. De Politie rechter meende het vernietigen van den brief echter te moeten wijten, dat verdachte wat kwaad was geworden. „En dat overkomt ons allemaal wel eens," zei de Politierechter. De Officier vond het toch niet te pas komen cn vroeg f. 15 boete subs. 15 dagen hechte nis, hetgeen de verdediger, mr. Loeff. wel wat veel vond voor dit geval. De Politierechter vonniste tot f. 10 subs. 10 dagen. Militairen beieedigd. Een jongeman uit Oegstgeest had, toen eenige militairen passeerden, beleedigénde woorden toegevoegd. De verdachte had dit ontkend en betoogd dat juist een ander dat had gedaan, want zelf had hij er geen reden toe. De zaak was aangehouden voor rapport en de Officier zeide wel aanleiding te heb ben verdachte van het feit te verdenken, zulks in verband met lidmaatschap van bepaalde oiganisatie. De Officier vroeg drie weken gevange nisstraf. Verdachte hield zyn onschuld vol. doch de politierechter vonniste tot f. 20 subs. 20 dagen. Zaad verduisterd Terzake verduistering van zaad ten nadeele van een kweeker uit Sassenheim. heeft een arbeider uit Voorhout terecht ge staan. De beslissing was aangehouden voor een rapport-, en de Officier zei nu niet veel reden te zien om clement op te treden. Hij vroeg twee maanden gevangenisstraf. De verdediger, mr Goudsmit, bestreedt op juridische gronden de dagvaarding, en vond de straf ook te zwaar. De Politierechter vonniste tot f. 20 boete subs. 20 dagen hechtenis en voorwaarde lijk nog een maand gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaar. In het water vallen als beroep. Een betonwerker uit Alphen aan den Rijn, had een bijzondere manier om aan de kost te komen. Hij sprong zoo nu en dan ln het water en ging dan vertellen, dat hij met zijn auto in het water was gereden. Een drietal inwoonsters van Ter Aar verklaarden dat verdachte een verhaal in dien zin had gedaan en zij hem boven- en onderkieeding hadden verstrekt. De Officier vond het een geraffineerde manier van oplichting die verdachte toe paste. In verband hiermede vroeg de Officier twee maanden gevangenisstraf voorwaar delijk met een proeftijd van drie jaar. De Politierechter vonniste tot vier maan de» voorwaardelijk met denzelfden proef tijd. Verzet. Toen de veldwachter Swaay te Ter Aar den handelaar C. de B. wilde arresteeren, zulks ingevolge een last van den officier van justitie, had de B. zich verzet. Terzake dit feit, had hij zich te verant woorden. Nu betoogde verdachte dat de boete van f. 24 subs. 10 dagen hechtenis, waarvoor hij was gearresteerd, was be taald. maar de veldwachter gaf hem geen gelegenheid om dat te zeggen. Maar de officier merkte alvast op: „Die de B. is altijd zoo lastig. Ik heb al een brief van den burgemeester ontvangen daar over". De veldwachter vertelde dat hij ver dachte wilde arresteeren toen hij in een auto zat bij zijn broer. Want, als getuige aan huis kwam bij de familie de Br. voor de arrestatie of andere politiezaken, werd hij altyd zeer onbehoorlijk behandeld. De veldwachter had de B. mededeeling gedaan van het arrestatiebevel, en eerst gevraagd hoe het met betalen zat. Doch, zooals ge bruikelijk. gedroeg de B. zich treiterig, en gaf zijn broer, die chauffeerde, bevel om door te rijden. Er volgden allerlei moeilijkheden, en het eind-resultaat was, dat de veldwachter met geweld den verdachte uit de cabine heeft moeten halen. Als getuige décharge werd de broer van verdachte gehoord, die door den Politie rechter over zijn gedrag geducht werd on derhouden. De officier wees er op dat de B. zeer ongunstig bekend staat door zijn gedrag bij de politie, en vorderde f. 40 boete subs. 40 dagen hechtenis, en nog voorwaardelijk drie maanden gevangenisstraf. De verde diger had bezwaren tegen uitlatingen, welke de burgemeester van Ter Aar in een brief had gedaan, en in verband hiermede werd de zaak aangehouden, om den bur gemeester persoonlijk te hooren. Een oplichting. In het Leidsch Dagblad had een Inwoner van Leiden een advertentie geplaatst, waarin hij een huis te koop aanbood. Er zouden bij dien verkoop minder goede dingen zijn gebeurd, waardoor zekere N. voor f. 250 zou zijn opgelicht. Terzake dit feit had de verkooper zich te verantwoorden, waarbij echter ae feiten werden bestreden. De Politierechter kon het geval echter niet voldoende uitzoeken, om welke reden de zaak werd aangehouden, ter nadere con trole. De steun. De gemeente Rijnsburg was benadeeld door een inwoner, die met de opgaven voor den steundienst had geknoeid. Iemand bracht f. 6 in het huishouden, en hij gaf f. 4 op, terwijl een ander f. 5 inbracht, waarvan f. 4 werd opgegeven. Verdachte bekende het feit, en nadat een ambtenaar inlichtingen had gegeven, vorderde de officier f. 20 boete subs. 20 dagen hechtenis, en nog voorwaardelijk twee maanden gevangenisstraf. De politierechter vonniste tot f. 22 boete subs 22 dagen hechtenis, en voorwaarde lijk een maand gevangenisstraf met een proeftijd van een jaar. Niet uitgekeerd. Terzake gepleegde oplichtingen had zich te verantwoorden de verzekeringsagent S. uit Leiden. Verdachte liet verstek gaan. Door A. uit Lelden was f. 25 ontvangen als uitkeerlng der verzekering, doch hij had recht op f. 80. De rest had verdachte gehouden en zelf de kwitantie van f. 80 gctcckcnd. Een zelfde truc had hij toegepast bij K. uit Voorschoten, die recht had op plm. f. 300, doch f. 75 ontving. De officier vorderde tegen S. zes maan den gevangenisstraf. Het vonnis werd con form dezen eisch. De erfenis. K. uit Leiden was bij J. S. aldaar geko men met een verhaal over een erfenis van f, 7000 die hij tegoed had, maar hij moest daarvoor naar Amsterdam. Of S. hem f 2.50 wilde leenen. Later kwam hij nog f. 3 lee- nen voor een reis naar Den Haag. naar zijn advocaat, omdat de familie nogal be zwaren aanvoerde Het bleek echter, dat K. zich aan oplichtingen had schuldig ge maakt. Hij liet nu verstek gaan, maar de officier liet gelden dat S. niet bijzonder gunstig bekend staat en vorderde zes maanden gevangenisstraf. Het vonnis werd conform dezen eisch. In kwaadheid. Toen eenige kinderen te Hazerswoude aan het spelen waren rond een auto, had de eigenaar van het voertuig zich kwaad gemaakt over beschadigingen, die hierdoor uitstonden. Hij had die kwaadheid gewroken op het 13-jarige meisje F. de H. Nu zei verdachte, die wegens mishandeling terecht stond, dat ht) het meisje niet had geslagen, maar alleen tegengehouden. Daarentegen vertelde het meisje dat zij blauwe plekken op haar arm had. en een andere getuige had dat ook geconstateerd. De officier vond de mishandeling bewe- wezen en vorderde f. 10 boete subs. 10 da gen hechtenis. De politierechter vonniste tot f. 5 subs. 5 dagen. Beieedigd. Het waren niet bepaald vriendelijke woorden die een inwoner van Noordwijk aan Zee had toegevoegd aan een winke lier in die gemeente. is tegenwoordig onge grond I Neem'n "Akkert je" en U zuil dan géén last hebben van „zenuwen". 3568 (Ingez. Med.) 11. Thijs stond dus op den drempel van die kajjier met machines en hij keek er eens naar binnen; maar wat moest hij nu verder gaan beginnen? Het lag niet in zijn aard om thans maar stilletjes terug te gaan; nu hij die werkplaats had ontdekt, wilde hij ook weten wat er werd gedaan! Hij ging dus. dapper, recht de kamer in. Hij nam onhoorbaar een paar stappen, nog een pas zoodat hij al heel dicht bij den man, die daar zoo rustig werkte, was; die man was zeer verdiept in zijn drukke bezigheid en had nog niets bemerkt van Thijs aanwezigheid. Thijs kuchte eens, heel zacht in de stilte klonk dat geluid nog hard en onverwacht.de man scheen er den schrik van te pakken te krijgen, want hij draaide zich met een kreet om, staarde Thijs aan en stond een poosje zwijgend te hijgen. Ein delijk vroeg hij, nogal kort-aangebonden„Wie ben je? Wat wil je hier? Hoe heb je mij gevonden?" Thijs vertelde het, en, tijdens dit gesprek kwam op het gezicht van den man een veel vriendelijker trek. Hij zei: ,,'k Geloof, dat ik je kan vertrouwen. Je zult er wel verbaasd van staan, dat ik zoo'n geheimzinnige werkplaats heb laten bouwen; maar ik ben professor Atomijn, en ik ben bezig hi$r iets uit te vinden waar Ik héél voorzichtig mes moet zijit...." Nu Ls het met beleediglngen gewoonlijk zóó, dat een handige toevoeging of weg lating, bij den rechter daarin verandering moet brengen. Zoo plaatste deze verdachte voor het be- leedigende woord, een toevoeging, maar de politierechter vond dat dit toch geen ver andering in de beleediging bracht. De officier zag door vroegere gebeurte nissen, verzachtende omstandigheden, en vroeg daarom f. 10 boete subs. 10 dagen: hechtenis. De politierechter vonniste tot f. 5 subs. 5 dagen. Geen zand er over. Tegen den opzichter Q. te Alphen aan den Rijn had een arbeider gezegd dat deze een dief was. Dit stond in verband met het feit, dat de Ned. Heide Mij. drie cent per kruiwagen zand als loon uitbetaalde, terwijl de arbei ders 2'/i cent kregen. Maar de opzichter had met die loonregeling niets te maken. De verdachte gaf een uiteenzetting van de gebeurtenissen op het werk, en vertelde dat na de herrie het loon van drie cent was uitgekeerd. De officier wilde rekening houden met het feit dat verdachte werkloos is, daar anders de straf hooger zou zijn. Een boete van f7.50 subs. 15 dagen hechtenis werd geëlscht. De politierechter vonniste tot f5 subse. 10 dagen hechtenis. Geslagen. De jeugdige J. O. uit Hazerswoude was mishandeld door den zoon van een win- keiier. Hij was wat lastig geweest bij het spelen, en toen had de verdachte zich blijkbaar nijdig gemaakt. De verdachte erkende efen paar klappen te hebben gegeven, en het tongetje zei dat het nogal was aangeko men. De officier vond dat verdachte zyn han den thuis had moeten houden en vroeg f. 10 boete subs. 10 dagen hechtenis. Het vonnis werd bepaald op'f.5 subs. 5 Vrijgesproken. Een boerenarbeider uit Zevenhoven heeft terecht gestaan, omdat hij ten nadeele van een mede-arbeider een leeren Jas zou heb ben gestolen. Voorts zou hij zich schuldig hebben gemaakt aan diefstal van een ko nijn, er kwam voorts nog een geit en een waschmachine in deze zaak aan te pas. Het was een heele uitzoek geweest, en de politierechter had al eenige malen de zaak aangehouden voor het hooren van getuigen. Er was echter geen bewijs van schuld te krijgen, zoodat thans de arbei der werd vrijgesproken. HAAGSCH GERECHTSHOF. De veldslag op de Waardbrug. In den nacht van 3 Juli is te Lelden op de Waardbrug een complete veldslag ge leverd. waaraan zelfs sabels als wapenen werden gebezigd. Het was de familie v. T. die slaags was «eraakt en waaraan ook werd deelgenomen door J- J. v. T.. die zijn neef Jac. v T. be werkte met een sabel. De politierechter had J. J van T. wegens mishandeling veroor deeld tot een maand gevangenisstraf, v^n welk vonnis hy in hooger beroep kwam. Er was in den bewusten nacht een bruiloft geweest, in verband waarmede een oploop was ontstaan, waar wel 300 personen bij waren. Dit deed den president vragen, of de bruiloft soms op straat werd gevierd. Echter waren reeds eerder moeilijkheden geweest in de bewuste straat en ook dit feit scheen de noodige aandacht te hebben ge trokken. De mishandelde zei dat hij heelemaal niet het plan had om te gaan vechten, want hij wilde gaan vlsschen. Maar. na een woordenwisseling met zijn neef. die op de Waardbrug stond, kreeg hij een klap op het hoofd, waardoor een flinke wond ont stond. De procureur-generaal zag geen reden om wijziging in de straf te vragen; deze is wel zwaar, doch ook de mishandeling was ernstig. De verdediger betwijfelde of Jac. van T. wel wilde gaan visschen en hij eigenlijk de uitlokker van het gebeurde was De buurt bewoners zien in hem ook de man. die telkens relletjes uitlokt. Verdachte ontkende met een sabel te hebben geslagen, dat zou de steel van een hamer zijn geweest, doch de president merkte op, dat de geneesheer had vastge steld. dat de wonde met een scherp voor werp was toegebracht. De uitspraak ln deze zaak werd bepaald op 6 Juli. Het ongeval op den Maresingel. Op 31 December van het vorig jaar werd op den Maresingel te Leiden een hand wagen. waarachter twee personen liepen aangereden door een auto. Beide personen werden tegen den grond geworpen, waarbij bijzonder de 13-jarige H. Kleyn ernstig was gewond. Hij bleek inwen dige kneuzingen te hebben bekomen, zoodat hij geruimen tijd ln een ziekenhuis moest worden verpleegd. De rechtbank had den bestuurder van de auto. een melkhandelaar uit Leiden, veroordeeld tot f. 50 boete subs 20 dagen hechtenis wegens het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel door schuld. Van dit vonnis kwam verdachte in hooger be roep. Blijkens de verklaringen van de slacht offers. liepen zij achter den handwagen, waaraan een roode lantaarn hing. Zonder dat zit tevoren iets van de auto hadden bemerkt, werden zij plotseling aangereden. De getuige S. Zijlstra zeide dat het dien avond wel slecht weer was en verdachte met gedimde lichten reed. Hij meende ech ter dat verdachte toch den handwagen wel had kunnen zien. Een getuige-deskundlge van de K.N.AC, zeide dat in het algemeen autobestuurders slechts op het laatste moment voor hen rijdende handwagens kunnen zien, des avonds, omdat gewoonlijk de personen voor de roode lantaarn loopen. De president stelde de vraag of het wel verantwoord is met een auto te rijden bij regenweer, waarvan de ruitenwisser met de hand moet worden bediend. De getuige was van oordeel dat dit wel te verantwoorden is. De procureur-generaal was de meening toegedaan dat verdachte met te weinig op lettendheid heeft gereden en vorderde be vestiging van het vonnis De verdediger bestreed de meening dat verdachte onvoorzichrig reed. ook al omdat hij om crincipieele redenen niet is ver zeker. Pleiter oordeelde dat de roode lan taarn niet zichtbaar is geweest, omdat de personen achter den wagen, daarvoor lie* pen en verzocht vrijspraak. Uitspraak op 6 Juli. 4—3 I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 12